Inloggen
BROEDERTROUW - ID 16460


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1869-05-12 / 1872-12-23 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 1869
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Schoenerbrig/Brigantijn
Material Hull: Wood
Construction Data

Scheepsbouwer: Berend Berends Drenth, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Werfnummer:
Delivery Date: 1869-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 77.00 lasts
Gross Tonnage 2: 145.00 tons (oude meting)
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1869
Datum agenda: 1869-05-12
Register nr: 18690350
Scheepsnaam: BROEDERTROUW
Type: Brik
Lasten: 77
Gebouwd in plaats: Nieuwe Pekela
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Drenth, B.B.
Plaats: Oude Pekela
Kapitein op moment van verzoek: Pijbes, P.
Opmerkingen: 1871 - 538-datum besluit nieuwe zeebrief19-09-1871-20- schip ligt in :Oude Pekela
Nr oude zeebrief : 1e zeebrief
Gebouwd te Nieuwe Pekela

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1869-05-12 BROEDERTROUW
Manager: B. Drenth, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Oude Pekela, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Oude Pekela / Netherlands

Ship Events Data

1871-08-27: Damaged
Rotterdam, 2 september 1871. Het schoenerschip BROEDERTROUW, kapt. Pybes, van St. Petersburg naar Amsterdam met rogge, is den 27 augustus met verlies van ankers en kettingen te Lysekil binnengelopen.
1871-09-14: Stranded
Vlieland, 14 september 1871. Het schip BROEDERTROUW, kapt. Pybes, van St. Petersburg naar Amsterdam met rogge, zit op de rug in de Vliesloot aan de grond en zal waarschijnlijk moeten lossen.
1872-11-24: Final Fate: Condemned

Wisby, 23 december 1872. Het Nederlandse schip BROEDERTROUW, kapt. Pybes (opm: schoenerbrik, bouwjaar 1869, kapt. P. Pijbes; zie NRC 071272), van Riga naar Schiedam, op Ronehamn (opm: Gotland) gestrand, vroeger gemeld, is afgekeurd.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Pijbe werd geboren te Nieuwe Pekela 15 augustus 1829 als zoon van de schipper Pieter Pybes en Jantje Rentes Huisman.

Pijbe trouwde te Nieuwe Pekela op 08 juni 1876 als zeeman  met Marchien Hartman, geboren  op 29 september 1849 te Nieuwe Pekela als dochter van de arbeider Freerk Hindriks Hartman en Marchien Geerts Lubben. Marchien overleed te Nieuwe Pekela op 17 april 1908, 58 jaar,weduwe.

Pybe overleed op 08 juli 1885 te Nieuwe Pekela, 55 jaar, zonder beroep

 

In Burgerlijke Stand akten uit de provincie Groningen werd Pijbe vermeld als zeeman in 1876. 1877 en zonder beroep in 1885.

 

Lidmaatschap van zeemanscollege(s)

P.Pijbes was effectief lid van het zeemanscollege “Voorzorg” te Nieuwe Pekela met vlagnummer 86 in de periode1878 t/m 1880.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt P.Pybes als gezagvoerder gedurende:

*    1870 t/m 1872 van de schoenerbrik “Broedertrouw”, gebouwd in 1869 te Pekela, 146 ton o.m., varend voor B.B.Drenth te Pekela. Het schip is in 1872 gestrand en wrak geraakt.

 

Collectie monsterrollen op het Noordelijk Scheepvaartmuseum te Groningen vermeldt:

Geen datum, 1846, kof “Hinderika”, kapitein R.R. Huisman, lichtmatroos Pybe P.Pybes, 17 jaar uit Nieuwe Pekela.

15 mei 1869, schoenerbrik “Broedertrouw”, kapitein Pijbe Pijbes, 39 jaar uit Nieuwe Pekela.

07 juni 1869, schoenerbrik “Broedertrouw”, kapitein Pijbe Pijbes, 39 jaar uit Nieuwe Pekela.

 

Overige bijzonderheden

Skylge myn lantsje, jaargang 30, nr. 1, voorjaar 2009.

 

Het onderste uit de kan

door Hille van Dieren

Door Terschellinger bergers zijn vele processen gevoerd aangaande berg- en hulplonen bii gestrande schepen. Wat daarbij opvalt is het verschil in interpretatie ten aanzien van de omstandigheden waaronder deze bergingen plaats vonden. De bergers spraken vaak over zeer slecht weer, huizenhoge golven en vooral veel gevaar voor de schepen der bergers. De eigenaren van de schepen die hulp kregen spraken meestal over prachtig weer, een gemakkelijke berging, een zee zo vlak als een dubbeltje zodat het gewenste bergloon in vele gevallen nergens op sloeg. Een voorbeeldje hiervan kwam ik onlangs tegen in de Staatscourant van mei 1877.

 

Op 12 april 1877 stonden een aantal Terschellinger schippers voor de rechtbank in Amsterdam. Het waren Frits Reedeker Jzn, Gerrit Bakker, L. Kamper, Willem Klijn, Leendert Stobbe,Willem van Keulen, Jacob Drijver, Jan Drijver, Kees Drijver, Hein Droog en Berend de Haan met hun advocaat J.G. Kuhn. Zij hadden een zaak over hulploon tegen schipper L. Pijbes uit Nieuwe-Pekera, schipper van het op 13 september 1871 in de Vliegronden gestrande schoenerbrikschip Broedertrouw.

Zowel.de Terschellingers als enige schippers van Vlieland waren naar de strandingsplaats vertrokken en hadden o.a. een deel der lading overgenomen en aan wal gebracht. De Vlielander schippers waren tevreden over hun f 562,50 aan hulploon,.maar Terschellingers vonden het veel te weinig. Zij eisten maar liefst f 3135,-- terwijl hun slechts f 632,56 wierd aangeboden door schipper Pijbes.

 

De eisers beweren met elf schuiten en 71 mannen op de 14d. september bij het gestrande schip te zijn geweest en die dag hadden ze negen lichters met goederen gelost. Bovendien beweren zij dat zij die dag verder met hoog water hebben gewerkt met zeilen en ankers om het schip in vlot water te krijgen, waarbij zij het zware anker hebben uitgebracht en er in slaagden het schip een kabellengte naar dieper water te brengen. Verder werkten zij aan de lading. Dat zij in het geheel 65 last rogge losten, daarmee twee dagen bezig geweest zijn en inmiddels trossen hebben uitgebracht om het schip door de stoomboot afgebracht te krijgen, welke trossen tweemaal gebroken zijn;

Dat zij daarmede drie dagen bezig geweest zijn en,zoo bij dag als bij nacht, manschappen aan boord van het schip en de lichters hebben gehouden.

Dat de stoomboot er niet in slaagde het schip in vlot water te brengen, dat toen de lading verder gelost was, ankers hadden uitgebracht, enz..

Dat het schip in den avond van den tweeden dag in vlot water werd gebracht.

Dat het schip een waarde had van f 15.000 en l13 gemeten last rogge  inhad.

Dat de eischers belangrijke schade aan hun vaartuigen hadden geleden, op grond waarvan zij hun vordering aldus specificeren:

le . elf lichters à f 50 per stuk, f 550

2e. schade aan de vaartuigen f455

3e. vergoeding van f 10 voor elken man per werkdag 7l x f 30, f 2130.’

 

De advocaat van de gedaagde merkt echter op 'dat de gedaagde Pijbes al lang geleden is overleden, zijn schip vergaan is en de rederij ontbonden zodat de vordering niet ontvankelijk is.

Dat schipper Willem Klijn reeds een beloning heeft ontvangen welke bestond uit het voorzeilen van het schip nadat het door de stoomboot was losgesleept.

Dat de eis van de bergers ten enenmale vals en overdreven is.

Dat de lossing plaats vond door 17 vaartuigen waarvan er 8 aan de Vlielanders toehoorden.

Dat de Broedertrouw niet 113 last rogge maar slechts 77 last inhad.

Dat dus niet 65½ maar slechts 30 last is gelost waarvan ongeveer de helft door de Terschellingers.

Dat de werkzaamheden binnen 24 uur waren afgelopen.

Dat er bij het werk niet het minste gevaar was omdat het prachtig zomerweer was.

Dat de schade aan de vaartuigen niet is bewezen.

Dat niet op de waarde van schip en lading moet worden gelet doch in elk geval niet meer als f 9000 bedraagt.

Dat de gedaagde desondanks f 632,56 aanbiedt.

 

Bij hun repliek melden de eisers dat zij niet geloven dat de kapitein overleden, het schip gezonken en de rederij opgeheven is omdat de advocaat dan niet op de zitting verschenen zou zijn en dat postschipper Klijn geen afzonderlijke afrekening heeft gekregen.

De rechter gaf de Terschellingers gelijk dat de bewering dat schipper Pijbes reeds lang overleden was in strijd was met het optreden van diens advocaat.

'Dat volgens de verklaring van de Terschellingers zelf de Broedertrouw reeds in de avond van 15 september was vlotgekomen hetgeen overeenkomt met de scheepsverklaring waarin staat dat op 14 september om 10 uur in de morgen met het lossen is begonnen en dat de Broedertrouw de 15d., 's avonds 7.30 aan het Vlie kwam.

 

Dat hieruit blijkt dat de eisers niet 3 maar l½ dag voor de gedaagde gewerkt hebben.

Dat de eisers erkennen in bezit te zijn van een verklaring van 13 van de meewerkende schippers volgens welke zij 40 tot 50 man aan boord hadden.

Dat het aantal 71 niet alleen met het oog daarop overdreven is maar blijkbaar werden daarbij ook de bemanning van de Vlielanders schuiten opgeteld.

Dat daarom de 11 eisers gerekend moeten worden met maar 35 man te hebben gewerkt.

Dat de gedaagde wel zegt dat er door slechts negen Terschellinger schippers hulp is verleend maar tegenover de elf eisers niet heeft aangewezen wie hunner van Terschelling en wie van Vlieland afkomstig was.

Dat weliswaar aan Willem Klijn ee.n afzonderlijke beloning is gegeven maar deze was enkel voor het wijzen van de weg nadat het schip was vlotgesleept en dit accoord niet uitsluit dat Klijn voor zijn andere diensten geen aanspraak zou mogen maken op een beloning.'

 

De rechter verklaart verder dat de eisers ten onrechte 3 werkdagen voor 71 man in plaats van 1½ dag voor 35 man in rekening brengen.

Dat zij verder verklaren dat zij behalve aan het lossen der lading ook deelgenomen hebben aan het vlotmaken van het schip maar dat dit voornamelijk aan de sleepboot Magnet II is te danken.

Dat gedaagde Pijbes verklaarde dat de hulp verleend werd tijdens prachtig zomerweer is evenzeer overdreven daar de scheepsverklaring melding maakt van hoge zeeën.

Dat de schade aan de vaartuigen niet bewezen is en het de rechtbank overdreven overkomt met het oog op de korte tijd der verleende hulp en de niet weersproken omstandigheid

dat de Vlielander en Terschellinger schippers in de nacht van 14 op 15 september of, zee gebleven zijn en niet een veilige haven hebben opgezocht.

Dat de.eisers niet tegelijkertijd een hoge som voor gebruik van hun schepen en tegelijk een volledige vergoeding voor hun schade in rekening kunnen brengen.

Dat de rechtbank de diensten van elke berger op f 10 taxeert en de diensten der personen billijk beloond acht met f 525.

Dat, met verwerping der schaderekening, de diensten van elk der vaartuigen met het oog op de moeilijkheid en het gevaar voor schade niet hoger als f 25 wordt gesteld omdat de eisers voor de dubbele tijd f 50 hadden gerekend.

Dat als men het aanbod van de gedaagde berekent voor 9 vaartuigen, verhoogd tot 11, welke aanwezigheid en hulp moet worden aangenomen, men ongeveer tot hetzelfde cijfer komt.

 

Rechtdoende:

De rechter gaat niet accoord met het aanbod van f 632,56, veroordeelt schipper Pijbes om aan de eisers te betalen f 800 en veroordeelt verder de eisers in ¾ en de gedaagde in 1/4 der proceskosten.

 

 

 

Datum vanaf: 1869
Kapitein: Pijbes, Pijbe

Monsterrollen

Opgemaakt Nieuwe Pekela
Datum: 1869-05-15
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: BROEDERTROUW
Schipper: Pybes, Pybe
Scheepstype: schoenerbrik
Grootte: 154

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Kroniekberichten

Toon kroniekberichten