Inloggen
WATERLOO - ID 16191


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1866-03-13 / 1878-03-11 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1866
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: Amsterdam, Noord-Holland
Werfnummer:
Delivery Date: 1866-00-00
Technical Data

Gross Tonnage: 393.00 lasts
Gross Tonnage 2: 745.00 tons (oude meting)
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1866
Datum agenda: 1866-03-13
Register nr: 18660150
Scheepsnaam: WATERLOO
Type: Fregat
Lasten: 393
Gebouwd in plaats: Amsterdam
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Barneveld Kooij, G.W. van
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Abrahams, A.
Opmerkingen: 1868 - 526-datum besluit nieuwe zeebrief31-07-1868-61- schip ligt in :Amsterdam
Nr oude zeebrief : 1e zeebrief
Gebouwd te Amsterdam

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1866-05-13 WATERLOO
Manager: Gerrit Willem van Barneveld Kooij, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Eigenaren, per 8 maart 166, van de WATERLOO:

C.W. van Barneveld Kooy, Amsterdam (boekhouder en 7/16e part),
E.W. Cramerus, Amsterdam (3/16e part),
F.F. Groen, Amsterdam (2/16e part),
W. Poolman, ’s-Gravenhage (2/16e part),
F.A. Vriese, Amsterdam (1/16e part, en
W.F. Vriese, Arnhem (1/16e part)

Ship Events Data

1878-03-11: Final Fate: Stranded

Soerabaija, 13 maart. Het Nederlandse schip WATERLOO, kapt. Steevert, geladen voor Nederland, is de 11e dezer gestrand op de Noord-Oostkust van Madura.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Cornelis Abrahamsz werd geboren te Amsterdam 02 mei 1802. Volgens het Bevolkingsregister 1851-1853 (-1860) van Amsterdam woonde Cornelis Abrahamsz, geboren 02 mei 1802 te Amsterdam, Nederl. Hervormd, gehuwd, gedurende genoemde periode op de Brouwersgracht 17 , te Amsterdam.

Hij huwde met Katharina Dekker, geboren te Ameland op 30 september 1809. Catharina overleed op 07 december 1849 te Amsterdam.

Cornelis huwde voor de 2de maal met Helena Elisabeth Onnen, geboren te Utrecht in 1802. "De vrouw overl. 1849" (slaat op Katharina Dekker) Lid van het Weldadig Zeemans Fonds op 23 juli 1840003.

 

Cornelis Abrahamsz Jr werd geboren te Amsterdam op 02 mei 1802 als zoon van Cornelis Abrahamsz Sr (13 september 1778-07 december 1864, scheepsbevrachter) en Anna Swart (08 december 1775-24 maart 1831). Zijn ouders kregen in totaal 13 kinderen.

Cornelis huwde met Catharina Douwes Dekker, geboren op 30 september 1809 als dochter van Engel Douwes Dekker en Sietske Eeltjes Klein. Catharina was een zuster van Eduard Douwes Dekker alias Multatuli en van nog drie broers i.c. Pieter, Jan en Willem. Het huwelijk was moeizaam tot stand gekomen want Catharina was doopsgezind en Cornelis gereformeerd. De religieuze instelling van Cornelis leverde hem de bijnaam van “de dominee” op. Het echtpaar woonde eerst in de Haarlemmerstraat nr. 95 te Amsterdam, naast de schoonouders van Cornelis. In 1839 verhuisde het gezin naar Middelburg. Na enige verhuizingen aldaar was het adres in 1841 de Nieuwstraat dat Cornelis kocht voor f 1.400,-. In 1844 keerde het gezin terug naar Amsterdam, na enige tijd in de Bantammerstraat. Uit het huwelijk van Catharina en Cornelis werden 8 kinderen geboren waarvan er 4 op jonge leeftijd overleden.

Catharina overleed op 07 december 1849 te Amsterdam.

Cornelis huwde voor de tweede maal met Helen Elisabeth Onnen (17 juli 1802-07 juni 1879). Hij overleed op 12 april 1879.

Catharina Douwes Dekker was een dochter van Engel Douwes Dekker (03 september 1787 - 25 juli 1850) en Sietske Eeltjes Klein (1781/1782 - 05 mei 1846)

Ontleend aan: “Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een toenjarig meisje in 1847 en 1848.” door Anna Abrahamsz. Uitg. Terra Incognita, Amsterdam 1993.) Boekje aanwezig in het NSM. Bevat vele biografische bijzonderheden van kapitein Abrahamsz, voornamelijk ontleend aan zijn eigen autobiografie, NSM nr. 6R80-6I. Het artikel bevat ook portretten van Catharina Abrahamsz-Douwes Dekker en Cornelis Abrahamsz Jr.

 

Cornelis Abrahams werd op 11 oktober 1815 ingeschreven als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Hij werd te Amsterdam gedoopt op 30 mei 1802 als zoon van Cornelis Abrahams en Anna Swart, beiden van Amsterdam en gereformeerd. "Beiden in leven, wonen te Alphen, hebben de Jongeling aangeboden onder betaling van ¦240,- 's Jaars ...". De leerling was bij aanname 13½ jaar, 5 voet lang en gevaccineerd.

In de periode 01 januari 1816 - 06 oktober 1819 zijn de vorderingen aangetekend, zowel wat betreft de theoretische kennis als tijdens praktijkstages. De theoretische kennis betreft o.a. rechthoekmeting, berekening scheve koersen, bestek stellen, e.d..

Ten aanzien van de praktijkervaring is vermeld: "geplt den 25 Juny 1817 op het schip de 2 gezusters Captn J.Meier als cajuitwachter naar Lissabon ... 14 Mey 1818 terug van de reis met goede attestatie ... 21 April 1819 geplt als ligtmatroos op het schip Maria Frederika Captn W.Swart na Suriname  6 Octob 1819 teruggekomen van de reis met goede attestatie. Verzoekt en bekomt zijn ontslag met honorabele attestatie en vrijstelling van de Nat.militie"004(531/1235).

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

C.Abrahamsz werd met nr. 335 effectief lid van Zeemanshoop op 07 december 1830 op voorspraak van D.B.Lutjens. Zijn schip was de "Amsterdam"002.

In de Algemene Vergaderingen van 30 november 07 december 1830 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd voorgedragen/benoemd tot effectief lid en met vlagnummer 335 Cornelis Abrahamsz. Jensz, oud 28 jaar, wonende op de Binnenkant 51 te Amsterdam, voerend de kof Amsterdam op voordracht van kapitein D.Boes Lutjens023.

 

Cornelis Abrahamsz was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1830 t-m 1879 met de vlagnummer 335 (1830 t/m 1836), 224 (1836 t/m 1854) en 63 (1854 t/m 1879).

 

C.Abrahams Jr was van 1861-1877 bestuurslid van het College Zeemanshoop019.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 18 december 1860 staat vermeld: “Tenslotte deelt de Heer Jb Swart mede dat door den Heer C.Abrahamsz Jr aan de bibliotheek ten geschenke zijn gegevens 2 Boekwerken, getiteld P.Labat Nieuwe reizen naar de Franse Eilanden van America en Mr. J.J.Hartsink Beschrijving van Guiana.” 023.

In de notulen van de Algemene Vergadering dd 13 maart 1866 staat de volgende mededeling: “Bij de gewone aanvrage niemand verder iets voortestellen hebbende, neemt de Voorzitter (den Heer Abrahamsz) bij zijn aanstaande vertrek naar Java van de Vergadering met een hartelijk woord afscheid, zich in allen aandenken aanbevelende, daarna de Vergadering wordt gesloten.”023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 15 april 1879 staat de mededeling van de Voorzitter “dat den Heer C.Abrahamsz - voormalig bestuurslid - is overleden.” 023.

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart

vlagnummer              jaren           type           scheepsnaam                   naam reder/boekhouder

        335                 1830-1835     sch.kof      Amsterdam                       Boolen & Co te Amsterdam

        224                 1836-1838     sch.kof      Amsterdam                       idem

                                1839-1843     fregat        De Zeeuw                          van den Broeke, Luteyn & Schouten

                                                                                                                            te Middelburg

                                1844-1846     bark           Urania                                Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam

                                1848-1850     bark           Amicitia                             d'Arnaud & Co te Amsterdam

                                1851-1853     bark           Azia                                    G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam

         63                  1854-1857     bark           Azia                                    idem

                                1858-1864     fregat        Wilhelmina en Clara       idem

                                1865-1871     fregat        Waterloo                           idem

                                1871-1872     "C.Abrahams is zonder schip"

 

Bouma025 vermeldt C.Abrahams Jr als gezagvoerder gedurende:

*    1832 t/m 1838 op de kof “Amsterdam”, gebouwd in 1829 te Amsterdam, 168 ton o.m., varend voor Boolen & Co te Amsterdam;

*    1840 t/m 1844 op het 3/m schip “De Zeeuw”, gebouwd in 1839 te Middelburg, 900 ton o.m., varend voor van den Broeke, Luteyn en Schouten te Middelburg. Het schip strandde in 1844 op de Banjaard, waarbij de bemanning werd gered;

*    1845 t/m 1849 op de bark “Urania” ex het fregat Suzanna, gebouwd in 1827 te Amsterdam, 311 ton o.m., varend voor Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam.

            De “Urania” werd gebouwd in 1826 op de werf Fortuijn aan de Bikkerstraat te Amsterdam door scheepsbouwer J.R.Boelen. Het schip was tot 1840 in gebruik bij de Nederlandsche Scheepsrederij en in dat jaar voor f 22.000,- gekocht aan Kerkhoven & Coutinho te Amsterdam. Deze nieuwe eigenaars lieten het schip opnieuw met koper beslaan, verkleinden de kajuit en vergrootten de laadruimte.

*    1849 t/m 1851 op de bark “Amicitia”, gebouwd in 1849 te Amsterdam, 328 ton o.m., varend voor d’Arnaud & Co te Amsterdam;

*    1852 t/m 1858 op de bark “Azia”, gebouwd in 1851 te Amsterdam, 444 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1859 t/m 1865 van de “Willemina en Clara”, op 13 december 1854 van stapel gelopen van de werf van F.F.Groen te Amsterdam023, 647 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;

*    1866 t/m 1872 op het 3/m schip “Waterloo”, gebouwd in 1865 te Amsterdam, 756 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Abrahams Jr op de:

“Amsterdam”, dd 10 december 1830; 13 oktober 1831; 28 juli 1832; 29 juni 1833; 15 februari 1834; 04 juli 1834, 25 maart 1835; 17 april 1837 en 27 december 1837

 

"De Drie Gebroeders" van kapitein S.IJ Parma op de rede van Paramaribo057:

03 september 1837    "... Heden vertrokken Captijn Abrahams de kof Amsterdam naar Amsterdam".

Monsterrol dd 17 april 1837 van de galjoot "Amsterdam" onder gezag van Corneles Abrahams met 8 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders zijn Bolen & Comp.011

18 februari 1838       "... hedenavonds arriveerde hier captijn Abrahams kof Amsterdam van Amsterdam".

Monsterrol dd 27 december 1837 van de galjoot "Amsterdam" onder gezag van Corneles Abrahams Jr met 8 manschappen. Bestemming Suriname. Boekhouders zijn Bolen & Comp.011.

 

Er zijn monsterrollen op naam van kapitein Cornelis Abrahams Jr met het schip “Amsterdam” 011a.

 

Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093

kapitein                        scheepsnaam                                      uitzeilen                                   binnenkomen

C.Abrahamsz             Willemina & Clara                             22 april 1861                          20 okt. 1862

                                      Willemina & Clara                             08 mei 1862                            27 januari 1863

                                      Wilhelmina & Clara                          20 mei 1863                            09 februari 1864

                                      Wilhelmina & Clara                          02 juni 1864                           01april 1865

                                      Waterloo                                              02 april 1866                          12 januari 1867

                                      Waterloo                                              11 juli 1867                             05 maart 1868

                                      Waterloo                                              15 augustus 1868                  geen opgave

 

In Spiegel der Zeilvaart 1990 nr.8 p.14-15 staat een artikel “Voorzichtigheid en triomf op de Banjaard´ door J.Schot. Het artikel behandelt de reddingswerkzaamheden door de schippers Goudswaard en Verspoor uit Bruinisse van opvarenden van het fregat “De Zeeuw”, vergaan in 1844 op de Banjaard en onder gezag van kapitein Abrahamsz Jr

 

Overige bijzonderheden

Op 10 december 1830 werd ligtmatroos Cornelis Cornelisse vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart geplaatst op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahamsz Jr voor een reis naar Suriname. Hij was terug op 27 augustus 1831004-532/1589.

Op 22 oktober 1831 werd ligtmatroos Abraham Pieter Klein vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart geplaatst op de "Amsterdam" onder kapitein C.Abrahamsz Jr voor een reis naar Suriname. Hij was terug op 22 juni 1832004-532/1600.

Op 13 oktober 1831 werd Antonie van Oosteroom vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als kajuitwachter geplaatst op de Amsterdam onder kapitein C.Abrahams voor een reis naar Suriname. Hij keerde terug oop 22 juni 1832004(532/1654).

 

C.Abrahams Jr vervoerde per 15 november 1854 vanuit Nieuwediep met de “Azia” 1 landmachtofficier naar Batavia. Aankomstdatum is niet vermeld.

Op 29 mei 1862 vertrok hij vanuit Nieuwediep de “Wilhelmina en Clara” met aan boord 3 officieren en 125 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 30 augustus 1862 na 93 dagen.

En op 20 mei 1863 voer hij wederom vanuit Nieuwediep met hetzelfde schip met 1 landmachtsoldaat, waarna hij na 81 dagen op 09 augustus 1863 te Batavia aankwam065.

 

Naar aanleiding van enkele opmerkingen omtrent de gage van een 19-eeuwse koopvaardijkapitein wordt gemeld dat veelal ¦100,- per maand werd betaald.  Maar "... C.Abrahamsz (verdiende) na zijn ongeluk met het Middelburgse schip De Zeeuw slechts ¦80,- ... op de afgeleefde Urania van de Amsterdamse rederij Kerkhoven & Coutinho"039.

 

“…kapitein Frans Molenaar (laat) in de eerste maanden van 1858 een portret maken van de barkschepen Amicitia en Azia … Hij is dan net teruggekeerd met de Amicitia (173 last), dat zijn vlag met nr.698 van Zeemanshoop voert, van een 10 maanden durende reis naar Oost-Indië, zijn tweede met dit schip. In hetzelfde portret wappert van de Azia de vlag met nr.63 van Zeemanshoop, toebehorend aan kapitein Cornelis Abrahamsz, onder welk gezag Molenaar opgeklommen is van matroos tot stuurman. Gelijktijdig laat kapitein Molenaar een even groot portret maken van de Azia, omdat hij vanaf 30 juni 1858 zelf met dit 250 last grote schip naar Oost-Indië zal varen. De reder Barneveld Kooij heeft namelijk kapitein Abrahamsz. benoemd op het 325 last grote schip Wilhelmina en Clara en geeft beide kapiteins een promotie. Zeven jaar later volgt Molenaar ook Abrahamsz op de Wilhelmina en Clara op en hij bestelt dan bij Spin na de eerste reis met dat schip een portret, waarin zowel de Wilhelmina en Clara als de Azia staan afgebeeld.”054.

 

Algemeen Handelsblad 01 januari 1831

Texel, …..

….Texel, 28 december. Vertrokken: AMSTERDAM, kapt. A. Abrahams Jr., naar Suriname; EOLUS (opm. AEOLUS), kapt. J. Zwanenburg, naar Lissabon; HENDRIKA, kapt. H.B. Schippers, naar Bayonne.

30 december: NEPTUNUS, kapt. P.L. Peters, naar St. Thomas; ZEEMANSHOOP, kapt. W. Smith, naar Genua…..

 

Rotterdamsche Courant 12 mei 1831

Amsterdam, 9 mei. De schepen HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeke en DE VRIENDSCHAP, kapt. J. Visser, zouden in het laatst van maart en het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams Jr., omstreeks half april van Suriname vertrekken, alle naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 28 juni 1831

Amsterdam, 26 juni. Het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr. zou den 25 mei; de schepen CATARINA ANNA HELENA, kapt. P.H. Bos en NOORDHOLLAND, kapt. H.K. Ruyl, mede nog in die maand en het schip DE GOEDE VERWACHTING, kapt. J.B. Bodeman, in het begin van juni van Suriname vertrekken, alle vier naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 02 juli 1831

Amsterdam, 30 juni. Kapitein H. Rolff, voerende het schip EDAMS WELVAREN, den 14 mei van Suriname vertrokken en den 27 dezer te Amsterdam aangekomen, rapporteert, dat weinig dagen na hem van Suriname zouden vertrekken de schepen AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams Jr., CATHARINA ANNA HELENA, kapt. P. Hanssen Bos en DE DRIE GEBROEDERS, kapt. K. Harms Ruyl, alle mede naar Amsterdam.

 

Aalgemeen Handelsblad 13 augustus 1831

Texel, 10 augustus. Binnengekomen: …..

…..11 augustus. AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr., van Suriname; ALIDA, kapt. J.T. Visser, van Havana; HOOP, kapt. P. Haasnoot, van Lissabon, na visitatie van de quarantaine ontslagen; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Liverpool; MARTINA JOHANNA, kapt. R.J. Driesten, van Liverpool; VROUW ANNA, kapt. P. Visser, van Hull; DE NIJVERHEID, kapt. E.E. Hoveling, van St. Petersburg, laatst van Christiansand; LAGARTA, kapt. J. Eliassen, van Riga; MOSS, kapt. Scolanbosa, van Riga, de drie laatste liggen in quarantaine. Van de quarantaine ontslagen de stoomboot WILLEM I, kapt. J.H. Savert, van Hamburg; DE VRIENDSCHAP, kapt. J.H. Westerling, van St. Petersburg…..

 

Algemeen Handelsblad 06 oktober 1831

In lading liggende schepen te Amsterdam:

Naar Suriname. Het schip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr. Adres bij B.D. Bosscher en Jan Corver & Co…..

 

Aamsterdamsche Courant 27  december 1831

Texel, 24 december. Vertrokken: Zr.Ms. HELDIN, kapt. luit. A. Anemaet, naar Batavia; SURINAME, kapt. W. Landzaat, naar Batavia; ANNA CATHARINA, kapt. S.H. Veer, naar Batavia; DE VRIENDEN, kapt. H.M. Lelz, naar Batavia; IJSTROOM, kapt. A.F. Oosterloo, naar Batavia; CLARA HENRIETTE, kapt. W. Blom, naar St. George d’Elmine en Batavia; SURINAME, kapt. L.J. Luitjes, naar Suriname; AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr., naar v Suriname….

 

Rotterdamsche Courant 04 februari 1837

Rotterdam, 3 februari. Te Middelburg is ter rede gearriveerd het kofschip AMSTERDAM, kapt. C. Abrahams, van Suriname

 

Dordrechtsche Courant 08 januari 1839

Hellevoetsluis, 7 januari. De 4e dezer arriveerden uit zee, onder meer anderen, de schepen AMSTERDAM, kapt. Abrahams, van Suriname, JONGE JOHANNES, kapt. G. van Iperen, van Weymouth, en ELISA MARIE, kapt. C. Lemoen, van St. Malo.

 

ZeePost 01 april 1839 – 353

Schepen in lading naar:……

…..Suriname: het gezinkt schoener kof-schip AMSTERDAM, kapt. Abrahamsz Jr, van Amsterdam (Oosterdok). Adres bij B.D. Bosscher…

 

ZeePost 09 april 1839 – 360

Verkoop der schepen te Amsterdam in de Nieuwe Stads Herberg op maandag 8 april:

-  1/16de part in het kofschip AMSTERDAM, kapt. Abrahams, NLG 900. Koper A.W. Abrahamsz…

 

ZeePost 01 mei 1839 – 379

Schepen in lading naar:….

…..Suriname: het gezinkt schoenerkofschip AMSTERDAM, C. Abrahamsz jr, van Amsterdam (Oosterdok). Adres bij B.D. Bosscher…

 

Dordrechtsche Courant 04 juni 1839

Middelburg, 31 mei. Gisteren namiddag ten 3 ure is van de werf der Commercie-Compagnie dezer stad met het beste gevolg van stapel gelopen het fregatschip de ZEEUW, groot ongeveer 500 lasten, bestemd voor de vaart op de Oost-Indiën, en gebouwd door de scheepsbouwmeester F. Haverkamp voor rekening van de rederij onder directie van de heren van den Broecke, Luteyn en Schouten, zullende dit schip gevoerd worden door kapitein C. Abrahams.

 

Dordrechtsche Courant 17 augustus 1839

Dordrecht, 10 augustus. Van Middelburg is den 14 dezer naar zee gezeild het schip (opm: fregat) de ZEEUW, kapt. Cornelis Abrahams Jr, bestemd naar Java.

 

Amsterdamsche Courant 30 januari 1844

Amsterdam, 27 januari. Het schip DE ZEEUW, kapt. Abrahamsz Jr, van Batavia naar Middelburg, is volgens brief van Zierikzee van de 26 dezer, de vorige nacht op de Banjaard gestrand en zal met de lading totaal weg zijn; de Equipagie is gered en te Burgh aangekomen.

 

Amsterdamsche Courant 02 februari 1844

Zierikzee, 29 januari. In den avond van j.l. donderdag (opm: 25 januari) is op den Banjaard, bij dit eiland, verongelukt, het fregatschip DE ZEEUW, kapitein C. Abrahamsz Jz, geladen met koffij, suiker en indigo, van Batavia naar Middelburg bestemd. De equipage is behouden aan land en hier aangekomen, doch schip en lading zullen totaal verloren zijn.

Bij deze gelegenheid is wederom op nieuw de moed en zelfopoffering gebleken van eenige varensgezellen, die, ofschoon geene der vaartuigen bezittende, geschikt om bij noodweer de zee te bevaren, desniettemin geen oogenblik geaarzeld hebben hun leven, benevens hunne panden, veil te hebben voor dat van hunnen evenmensch.

Nadat het schip donderdag avond vastgeraakt en kort daarna vol water geloopen was, hebben 20 man der equipage met de barkas het wrak verlaten, om zich, zoo mogelijk, te redden, en welke dan ook, na veel worstelens, behouden aan land en te Burghsluis zijn aangekomen. Later is de loodsboot van Vere, op de noodschoten uitgekomen zijnde, op eenigen afstand van het wrak genaderd; maar geen kans ziende om er bij te komen, werd er door de overblijvenden op het wrak besloten, er hunnen tweede en laatste sloep heen te zenden, bemand met den opperstuurman en 4 matrozen, ten einde met dezelve eenige gemeenschap daar te stellen. Aan de loodsboot gekomen zijnde, zijn deze op dezelve overgegaan; doch hebben naderhand, met achterlating van den opperstuurman, met de jol van de meergemelde loodsboot beproefd het wrak te bereiken, om de overige 16 manschappen, waaronder zich de kapitein, 2e en 3e stuurman, alsmede de doctor, bevonden, af te halen, maar zijn toen door de branding voorbij geslagen en afgedreven.

Alzoo was deze laatste hoop van redding voor hen jammerlijk vernietigd en werd tevens hun toestand van oogenblik tot oogenblik hagchelijker, daar de zeeën zoodanig over het wrak henen liepen, dat zij niet anders dachten, dan door de golven verslonden te worden. Het was in dien toestand, dat zij vrijdag-voormiddag twee vaartuigjes op hen zagen afkomen, zijnde twee hoogaarzen van Bruinisse, welke zich met oestervisschen bezig hielden, en op hunne bemerking, dat er een schip in nood was, geen oogenblik aarzelden hun bedrijf te laten varen en pogingen te beproeven, om met hunne ranke vaartuigjes de golven te trotseren. Door een dezer hoogaarzen, gevoerd door schipper Cornelis Goudswaard, is dan ook de bovenvermelde jol met 4 manschappen opgenomen, welke, met de golven worstelende, in eenen toestand verkeerden, die voor hun leven geen straal van hoop meer overliet.

Middelerwijl was de andere hoogaars, gevoerd door schipper Marinus Verspoor, en waarin zich mede bevonden zijn zoon Leendert Verspoor, Cornelis Beekman en Jacob Bood, het wrak genaderd, en heeft deze, na onderscheidene vruchtelooze pogingen daartoe te hebben aangewend, eindelijk de schipbreukelingen bereikt, alsnu de onwaardeerbare zelfvoldoening smakende, om hen allen, met veel levensgevaar, zoo voor hen zelven als voor de zich op het wrak bevindenden, te redden; zijnde het alleen aan meergenoemden Leendert Verspoor nog te danken, dat de kapitein, de hoogaars misgesprongen en door dezen nog tijdig gegrepen zijnde, is gered.

Mogt men bij dergelijke vroeger vermelde edele daden de bewondering hebben geuit van de kloekmoedige stoutheid van velen, die hun leven op het spel hebben gezet voor anderen, niet minder verdienen deze, en vooral Marinus Verspoor en de zijnen, daaronder eene eervolle melding, daar het toch niet te betwijfelen valt, dat, zoo deze niet op het oogenblik van hunne redding waren opgedaagd, 16 menschen zeer waarschijnlijk de slagtoffers der vernielende golven geworden waren.

 

Algemeen Handelsblad februari 1844

Bruinisse, 1 februari 1844. Onze gemeente mocht het onschatbare voorrecht ten deel vallen dat 3 hare ingezetenen onder het bestuur ener aanbiddelijke voorzienigheid de redders werden van een 16 tal mensen, een gedeelte uitmakend der bemanning van het schip DE ZEEUW, van Batavia naar Middelburg, in de avond van de 25e januari op de punt van de Banjaard, zijnde een plaat of zandbank in de nabijheid van ons eiland Schouwen en Duiveland, gestrand.

Nadat gemelde schip gestrand en zeer spoedig vol water geraakt was, sloegen onophoudelijk de golven met zulk een geweldige kracht over het schip heen, dat er niet alleen vrees, maar tevens zekerheid bestond voor de gehele verbrijzeling van het schip en de bemanning derhalve in ogenblikkelijk gevaar verkeerde. Een gedeelte der equipage, uit 21 manschappen bestaande, verliet in de benarde toestand met de barkas het wrak en had het geluk, na veel worstelen met de golven, behouden aan land en te Burgsluis aan te komen.

De loodsboot van Vere, op de aanhoudende noodschoten van het gemelde schip uitgelopen, op enige afstand het geweldig werkende wrak genaderd zijnde, doch door de geduchte branding in de onmogelijkheid verkeerde hetzelve aan boord te komen, besloot de kaptein de giek of kleine en laatste sloep met 5 man, zijnde de opperstuurman en 4 matrozen, in zee te zenden, teneinde met de loodsboot enige gemeenschap daar te stellen, doch vruchteloos waren de pogingen van deze braven, om het leven te redden der reeds in doodsgevaar verkerende 16 manschappen, op het zinkende wrak achtergebleven.

Na elk ogenblik in de golven hun graf denkende te vinden, was het in die benarde toestand, dat men van het zinkende wrak vrijdag voormiddag 2 vaartuigjes, zogenaamde hoogaarzen van ons dorp ontdekte, die op het schip schenen koers te zetten. Hoop op redding deed als het ware nieuw leven voor de schipbreukelingen geboren worden en deze hoop, neen! zij faalde niet.

De braven die de bemanning der hoogaarzen uitmaakten, zich met oesterkorren bezig houdende, hadden het schip in nood ontdekt en geen ogenblik geaarzeld aan de inspraak van hun menslievend hart gehoor gegeven, met hun ranke vaartuigen de golven te trotseren.

Een der hoogaarzen, gevoerd door Cornelis Goudswaard, had dan ook weldra het onwaardeerbare geluk 4 manschappen, die met de jol der bovengemelde loodsboot beproefd hadden het wrak te bereiken, doch door de geweldige branding waren voorbij geslagen en afgedreven en wier leven geen straal van hoop meer overliet, op te nemen, en behouden aan land te brengen. De andere hoogaars, gevoerd door Marinus Verspoor, een bejaard man en mede bemand met dezelfs zoon Leendert, Cornelis Beekman, zijn knecht en Jacob Bood, arbeider, beproefde bijna het onmogelijke om het wrak te naderen. Na verscheidene malen door de verbolgen golven teruggeslagen te zijn, gelukte het hun eindelijk het wrak en de schipbreukelingen te bereiken en smaakten zij de zelfvoldoening om met de uiterste inspanning van krachten, wijs beleid, voorbeeldige tegenwoordigheid van geest met levensgevaar 16 mensen op het geweldig werkende en reeds zinkende wrak nog achtergebleven, waaronder zich de kaptein (die de hoogaars misgesprongen, door Leendert Verspoor nog tijdig gegrepen en uit de golven gered was), de tweede en derde stuurman, de timmermansbaas, zeilenmaker, enige matrozen en jongen bevonden, aan vermoedelijke dood te ontrukken.

 

Amsterdamsche Courant 02 februari 1844

Gisteren namiddag heeft in de nabijheid van dit eiland (Schouwen) een allerdroevigst ongeluk plaats gehad. Schipper Pieter van Gilst, met zijn knecht, Engel Schoenmaker, beide van Bruinisse, hadden, met meerderen, hun vaartuigje aan de plaat het Noordland aan eene dreg gelegd, met voornemen om aldaar bij laag water wrakhout te gaan zoeken, dat daar mogt aangedreven zijn van het verongelukte schip DE ZEEUW. Door eene opkomende bui en het keeren van den wind moet hun scheepje, waarin reeds eenig hout geborgen was, door eene stortzee zijn overstelpt. Zonder dat er voor hen eenige mogelijkheid bestaan heeft, om zich zelven bij het opkomende water te redden, hebben zij alzoo daar hun leven op eene ijselijke wijze moeten laten. De overigen hadden nog tijdig vóór de bui de plaat verlaten, denkende dat Van Gilst hen spoedig zoude volgen. Heden morgen hebben zij het verongelukte scheepje nog op de plaat gevonden, doch daarbij geene lijken ontdekt. Beide laten weduwen met acht kinderen na. (Zierikzeesche Courant)

 

NRC 06 april 1849

Amsterdam, 5 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Groen in de Grote Wittenburgerstaat alhier met goed gevolg te water gelaten het op die werf gebouwd koopvaardij barkschip AMICITIA, groot circa 250 Java-lasten, gebouwd voor rekening van de heren d’Arnaud & Co, gevoerd zullende worden door kapt. C. Abrahamsz Jr. en bestemd voor de vaart op Oost-Indië.

 

NRC 02 april 1851

Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen als:

….Voor Amsterdam: …. AMICITIA, kapt. C. Abrahamsz. Jr;….

 

NRC 27 april 1851

Rotterdam, 26 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Franç. Groen in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip AZIA, groot 300 lasten, gebouwd voor rekening van de heer G.W. van Barneveld Kooij, en bestemd tot de grote vaart, zullende gevoerd worden door kapt. C. Abrahamsz Jr.

 

NRC 20 juli 1851

Rotterdam, 19 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn de volgende schepen bevracht:….

Voor Amsterdam: ANTOINETTA MARIA HENRIETTE, kapt. H.F. Zeylstra; ASIA, kapt. C. Abrahamsz Jr; DILIGENTIA, kapt. H.F. Horneman (van Rotterdam)……

 

NRC 19 januari 1856

Rotterdam, 18 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen, als:….

Voor Amsterdam: ….. AZIA, kapt. C. Abrahams Jr;….

 

NRC 16 april 1861

Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende ….. schepen als: …..

Voor Amsterdam: …..; WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jz; …..

 

NRC 02 april 1851

Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen als:…

….Voor Amsterdam: …. AMICITIA, kapt. C. Abrahamsz. Jr; …..

 

NRC 27 april 1851

Rotterdam, 26 april. Heden namiddag ten 1½ ure is van de werf De Boot van de scheepsbouwmeester Fred. Franç. Groen in de Groote Wittenburgerstraat te Amsterdam met het beste gevolg te water gelaten het barkschip AZIA, groot 300 lasten, gebouwd voor rekening van de heer G.W. van Barneveld Kooij, en bestemd tot de grote vaart, zullende gevoerd worden door kapt. C. Abrahamsz Jr.

 

NRC 20 juli 1851

Rotterdam, 19 juli. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn de volgende schepen bevracht:….

Voor Amsterdam: ….; ASIA, kapt. C. Abrahamsz Jr; ….

 

NRC 19 januari 1856

Rotterdam, 18 januari. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende …. schepen, als:….

….Voor Amsterdam: …. AZIA, kapt. C. Abrahams Jr;….

 

NRC 16 april 1861

Rotterdam, 15 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende …. schepen als: ….

….Voor Amsterdam: …. WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jz; ….

 

Java Bode 21 juni 1862

De Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft aangenomen het schip WILLEMINA EN CLARA, kapt. Abrahamsz, voor het transport van 125 militairen en 4 à 6 kajuitpassagiers naar Java, en het schip PIETER, kapt. Hoogewerff, voor een transport Afrikaanse militairen van St. George d’Elmina tot de ingeschreven vracht van NLG 20.000 in eens

 

NRC 17 april 1863

Rotterdam, 16 april. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende ….. schepen, als: …..Voor Amsterdam: ….. WILHELMINA EN CLARA, kapt. C. Abrahamsz Jr.; ….

 

Dordrechtsche Courant 11 februari 1864

Zeetijdingen.

Helvoet, 9 februari. Vertrokken: EAGLE, kapt. Garwood, naar Ipswich.

Brouwershaven, 9 februari. Niets gepasseerd.

Te Texel aangekomen, 9 februari, WILLEMINA EN CLARA, kapt. Abrahamsz, van Batavia.

Helvoet, 10 februari. Vertrokken: EARL of AUCKLAND, stomer, naar Londen.

Te Singapore aangekomen, vóór 26 december CONSTANCE, kapt. Mulder, van Rangoon.

Te Melbourne aangekomen, vóór 26 december KRIMPEN A/D. LEK, kapt. Rotgans, van de Clyde.

 

NRC 06 oktober 1869

Amsterdam, 5 oktober. Het schip WATERLOO, kapt. Abrahamsz, is bij het vertrek uit het Nieuwediep met een ander schip in aanvaring geweest en heeft daarbij de grote ra gebroken. Het lag ter rede, en zou heden morgen in de haven terugkomen om de geleden schade te herstellen.

 

In een adres dd 12 december 1855 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal drongen 58 gezagvoerders aan op de invoering van een Tuchtwet. Zij meldden dat de uitvoering van hun beroep dagelijks meer en meer werd belemmerd door de onmogelijkheid om aan boord der schepen behoorlijke orde en tucht te bewaren. Een van de ondertekenaars was C.Abrahamsz Jr van de bark “Azia”. 104.

 

Litteratuur van belang voor informatie omtrent het (maritieme) leven van Cornelis Abrahamsz Jr zijn:

  1. Autobiografie van Cornelis Abrhamsz. Jr. Originele manuscript in het NSM. Hiervan is een typoscript beschikbaar onder nummer Gr.80-6 I en II. Het typoscript heb ik doorgenomen o.a. op het voorkomen van personen (excl. familieleden) en de genoemde kapiteins zijn opgenomen in deze Lexicon. Ik heb wel de indruk, dat er in de transcriptie typefouten staan en een nauwkeurige biograaf zou dus het manuscript moeten raadplegen voor correcte citaten.
  2. Anna Abrahams. Journaal eener Oostindiesche Reis. De belevenissen van een tienjarig meisje in 1847 en 1848.

      Geannoteerde uitgave door de stichting Terra Incognita te Amsterdam. 1993. 72 pp.

      Dit geschriftje, met een inleiding van Marc A. van Alphen, bevat een handzame biografie van Cornelis Abrahamsz.

  1. Met de wind in het zeil. Verslag van een doctoraal werkcollege: Gezagvoerders bij de koopvaardij in de negentiende eeuw

      door Koos Meijles, Mei 1991, 49 pp. De gegevens over Abrahamsz staan op pp. 6 t/m 19 en zijn vooral ontleend aan de onder 1 genoemde autobiografie.

  1. Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker. Dirk van der Meulen. Uitg. SUN, Nijmegen 2002, 912 pp.

      Kapitein Abrahamsz was de zwager van Multatuli en de biografie vermeldt diverse keren de contacten tussen beide families. De godsdienstige Abrahamsz was zeer ongelukkig met de contacten tussen de atheïstische Douwes Dekker en zijn kinderen, o.a. zijn dochter Sietske.

  1. Het geannoteerde Journaal van Anna Abrahamsz en de scriptie van Meijles bevatten diverse referenties, die inzicht geven in het leven van kapitein Abrahamsz.

 

 

Datum vanaf: 1866
Kapitein: Abrahamsz Jr, Cornelis

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.J.W.Steevert werd met vlagnummer 874 per 09 januari 1872 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Buijs Jr. Als zijn schip is genoemd de “Waterloo” 002. Ten tijde van de inschrijving was Steevert 38 jaar002a.

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop van 02/09 januari 1872 wordt als effectief lid voor de vlag voorgedragen/benoemd J.J.W.Steevert, oud 38 jaar, voerend het fregat “Waterloo”, voor rekening van G.W. van Barneveld Kooy, op voordracht van kapitein C.Abrahamsz.023.

 

Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

       874                      1872-1877    fregat              Waterloo                                              G.W.van Barneveld Kooy

                                     1878-1880    geen vermelding van schip en boekhouder

 

Bouma025 vermeldt J.J.W.Steevert als gezagvoerder gedurende:

  • * 1871 van de bark “Jacoba & Christina”, gebouwd in 1852 te Amsterdam, 453 ton o.m., varend voor G.W.van Barneveld Kooy te Amsterdam;
  • * 1873 t/m 1878 van het fregat “Waterloo, op 13 juni 1865 te Amsterdam te water gelaten023, 756 ton o.m., varend voor G.W. van Barneveld Kooy te Amsterdam. Het schip is in 1878 op Madura gestrand.

 

Overige bijzonderheden

In een notitie van de Waterschout te Amsterdam dd 26 juni 1878 wordt omtrent dat de “Waterloo” onder kapitein J.J.W.Steevert gemeld: “is op reis van Soerabaya naar Banjoewangi ik verneem nabij Hertenbeesten eiland op een rif geloopen en wrak geworden en vermoed dat genoemd Gezagvoerder nog op Java vertoefd.” (Ingekomen stukken bij de Amsterdamse Waterschout. Archief 391 nr. 5, Rijksarchief te Haarlem)

 

 

Datum vanaf: 1873
Kapitein: Steevert, J.I.W.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

Noord-Hollands Archief - Haarlem Archiefnummer Amst.198.3175-1866.8

DVD XI – 8833-8836

CEDULE

Naam schip WATERLOO

plaats en datum acte eigendomsverklaring, Amsterdam, 8 maart 1866

type schip fregat

bouwwerf/verkoper

gevoerd door kapt.

eigenaar/aankoper C.W. van Barneveld Kooy, Amsterdam (boekhouder en 7/16e part), E.W. Cramerus, Amsterdam (3/16e part), F.F. Groen, Amsterdam (2/16e part), W. Poolman, ’s-Gravenhage (2/16e part), F.A. Vriese, Amsterdam (1/16e part, en W.F. Vriese, Arnhem (1/16e part)

te voeren door kapt. C. Abrahamsz

grootte in tonnen 393 lasten of 745 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie dekken, twee masten

afmetingen

kiellegging

tewaterlating schip is gebouwd te Amsterdam

plaats / datum registratie Amsterdam, 8 maart 1866

nummer van registratie deel 79, folio 133, recto, vak 7.

notaris

prijs NLG.

Bijzonderheden: de bijlbrief met bevestigende verklaring van het gemeenstebrestuur van Amsterdam werd overhandigd en het schip was voor rekening van de bovengenoemde eigenaren nieuw gebouwd




researcher/datum research: ML / 090909

Naam WATERLOO
Archiefinstelling Noord-Hollands Archief, Haarlem
Jaar 1866
Toegang 198
Inventaris 3175