Inloggen
CORNELIA B - ID 1522


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1931
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
Nat. Official Number: 5160 Z ROTT 1931
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Rig: 2 derricks
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: N.V. Werf 'Vooruit', Spaarndam, Noord-Holland, Netherlands
Werfnummer: 116
Launch Date: 1931-05-30
Delivery Date: 1931-07-09
Technical Data

Engine Manufacturer: Humboldt-Deutz Motoren A.G., Cologne (Köln), Germany
Motor Type: Motor, Oil, 4-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 195
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Deutz nr. 254616/19 Type (280x450)
Speed in knots: 8.50
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 400.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 264.00 Net tonnage
Deadweight: 520.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 27124 Cubic Feet
Bale: 26347 Cubic Feet
 
Length 2: 45.04 Meters Registered
Beam: 7.67 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.93 Meters Depth, moulded
Configuration Changes

Datum 00-07-1959
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Nieuwe hoofdmotor: 4tew 6 cil 220 Pk Industrie Type (200x270) 8,5 Kn.

Ship History Data

Date/Name Ship 1931-07-09 CORNELIA B
Manager: E. Wagenborg's Scheepvaart- & Expeditiebedrijf N.V., Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Okko Bosma, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: NLCV
Additional info: 1934 callsign PDLX

Date/Name Ship 1939-00-00 CORNELIA B
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Okko Bosma, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDLX

Date/Name Ship 1942-07-00 FN 01
Manager: Kriegsmarine, Rostock, Germany
Eigenaar: Kriegsmarine, Rostock, Germany
Shareholder:
Homeport / Flag: Rostock / Germany
Additional info: ???

Date/Name Ship 1946-00-00 CORNELIA B
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Okko Bosma, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PDLX

Date/Name Ship 1947-04-16 SABA
Manager: W.H. James & Co's Scheepvaart- en Handelmaatschappij N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Cornelis Jacobus Roorda, Voorburg, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Voorburg / Netherlands
Callsign: PHHB

Date/Name Ship 1954-08-12 SABA
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: Hendrik Bakker, Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PHHB

Date/Name Ship 1957-04-19 SABA
Manager: Carebeka N.V., Groningen, Groningen, Netherlands
Eigenaar: N.V. Rederij 'Het Hoogeland', Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder: Teunis Eeftingh, Frederika Poel (wed. Harm Bolt, Westernieland), Nicolaas Bolt (Zuidwolde), Jan Klamer (Groningen), Jannes Pruim (kap., Groningen)
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PHHB
Additional info: Fl. 422.000

Date/Name Ship 1959-00-00 SABA
Manager: N.V. Wijnne & Barends' Cargadoors- en Agentuurkantoren, Delfzijl, Groningen, Netherlands
Eigenaar: N.V. Rederij 'Het Hoogeland', Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder: Teunis Eeftingh, Frederika Poel (wed. Harm Bolt, Westernieland), Nicolaas Bolt (Zuidwolde), Jan Klamer (Groningen), Jannes Pruim (kap., Groningen)
Homeport / Flag: Groningen / Netherlands
Callsign: PHHB

Date/Name Ship 1962-00-00 SABA
Manager: Henneman-Holland N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Rederij 'Het Hoogeland', Groningen, Groningen, Netherlands
Shareholder: Teunis Eeftingh, Frederika Poel (wed. Harm Bolt, Westernieland), Nicolaas Bolt (Zuidwolde), Jan Klamer (Groningen), Jannes Pruim (kap., Groningen)
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PHHB

Ship Events Data

1931-06-02: Algemeen Handelsblad 02-06-1931: Zaterdag jl. werd met goed gevolg te water gelaten aan de N.V. Werf Vooruit te Spaarndam de stalen zeemotorvrachtboot „CORNELIA" met afmetingen 47,5X7,65X3,25 m, groot ruim 500 ton voor rekening van kapitein O. Bosma te Groningen. Het schip wordt gebouwd volgens de voorschriften van Lloyds Register of Shipping Klasse 100 A' en onder toezicht van de Scheepvaart Inspectie. Het schip zal worden uitgerust met een Deutz Dieselmotor van 200/240 P.K. 4 cyl. 4 tact.
1931-07-09: Het schip wordt, liggende te Spaarndam, op 09-07-1931 door S. de Jong, scheepsmeter te Amsterdam, ten verzoeke van Okko Bosma, schipper te Groningen, van brandmerk 5160 Z ROTT 1931 voorzien door inbeiteling op voorkant kampanje midscheeps op het achterschip.
1931-07-16: Voorwaarts 16-07-1931: CORNELIA B. Amsterdam, 16 Juli. De voor rekening van kapitein O. Bosma te Groningen op de Scheepswerf Vooruit te Spaarndam nieuw gebouwde stalen motorboot Cornelia B, is gisteren vandaar in de Binnenhaven aangekomen en vertrok later naar Rotterdam, om tijdens deze reis de proeftocht te maken. Tengevolge van het ruwe weer was men evenwel genoodzaakt van dit plan af te zien, zoodat het motorschip weer naar IJmuiden terugkeerde, in afwachting van een betere weersgesteldheid.
1931-08-17: Voorwaarts 18-08-1931: Cornelia B. Dover, 17 Augustus. Het Nederlandsche motorschip Cornelia B, van Kotka naar Charlestown, is hier binnengeloopen met verlies van een deel der deklading en met slagzijde over stuurboord. De deklading moet worden herstuwd.
Voorwaarts 19-08-1931: Cornelia B. Londen, 18 Augustus. Het meergemelde Nederl. motorschip Cornelia B. is van Dover vertrokken, nadat de deklading was herstuwd.
Voorwaarts 28-08-1931: Cornelia B. Londen, 27 Aug. Het Nederlandsche motorschip Cornelia B kwam gisteravond van Kotka te Charleston ( Corn.) aan met 4 graden slagzij over bakboord. Van de deklading zijn 20 standaards overboord geslagen.
1931-11-25: NvhN 25-11-1931: m.s. „Cornelia B” in aanvaring. Het Nederlandsche m.s. „Cornelia B", op reis van Southampton naar Hamburg, is ter hoogte van Haaks lichtschip in aanvaring geweest met een onbekend schip en kreeg schade aan den boeg. De „Cornelia B" zette de reis voort.
Algemeen Handelsblad 25-11-1931: Cornelia B. (Delfzijl, 23 Nov.) Het Nederlandsche motorschip „Cornelia B", van Southampton naar Hamburg bestemd, is volgens alhier ontvangen bericht, in de afgeloopen nacht bij het Haaks- vuurschip in aanvaring geweest met een onbekend gebleven stoomschip. De „Cornelia B" bekwam schade aan den voorsteven, doch zette de reis voort.
Voorwaarts 15-12-1931: Cornelia B. Spaarndam, 14 Dec. De Nederl. motorboot Cornelia B. (meer gemeld),, welke op de Noordzee door aanvaring met een stoomschip schade aan het voorschip boven de waterlijn bekwam, is heden in ballast van Southampton aan de werf Vooruit alhier aangekomen om de beloopen schade afdoende te repareeren.
Voorwaarts 28-12-1931: Cornelia B. Spaarndam, 24 Dec. De meergemelde Ned. motorboot Cornelia B. heeft de geleden aanvaringsschade aan de werf Vooruit alhier hersteld, waarna het motorschip in ballast over het Vlie naar Hamburg vertrok om aldaar wederom te laden.
1934-08-17: De Telegraaf 04-12-1935: Aanvaring op de Theems. Amsterdam. 4 Dec. — De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren uitspraak gedaan in zake de aanvaring van het Nederlandsche motorschip „Cornelia B" met het Britsche stoomschip „Wynding" op de Theems, De raad is van oordeel, dat de „Cornelia B" wel schuld aan deze aanvaring heeft, zij het dan niet de geheele schuld. De kapitein hoorde het sein, doch zag geen van de vier schepen opdraaien. Daaruit kon hij dus begrijpen, dat er een ander schip moest zijn, dat opdraaide van de kade. Dat andere schip bleek zich nu in het s.b.-vaarwater van de „Cornelia B" te bevinden, hetgeen ook alweer begrijpelijk is, omdat de „Cornelia B". door haar te laag hangend toplicht, niet behoorlijk zichtbaar was. Er is hier een samenloop van omstandigheden, welke tot de aanvaring heeft geleid. Het was een onvoorzichtige manoeuvre van het Engelsche schip om van de kade af te gaan opdraaien en het s.b.-vaarwater van de „Correlia B" in beslag te nemen, doch de wijze van varen van de „Cornelia B" was evenmin veilig, nu haar toplicht te laag hing.
Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Maandag 30 December 1935, no.253. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart:
No. 96 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake de aanvaring van het Nederlandsche motorschip Cornelia B met het Britsche stoomschip Wynding op de Theems. Op 17 Augustus 1934 is het Nederlandsche motorschip Cornelia B op de Theems, ter hoogte van Tilbury Ness, in aanvaring gekomen met het Britsche stoomschip Wynding. In overeenstemming met het voorstel van den inspecteurgeneraal voor de scheepvaart besliste een commissie uit den Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij art. 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek naar de oorzaak van deze aanvaring zou instellen, welk onderzoek ter zitting van 10 October 1935 in tegenwoordigheid van den inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft plaats gehad. De Raad nam kennis van de stukken van het voorloopig onderzoek der scheepvaartinspectie, van een rapport van den Receiver of Wreck te Newcastle-on-Tyne omtrent het stoomschip Wynding, en hoorde als getuige Okko Bosma, kapitein van de Cornelia B ten tijde van het ongeval. Daar Bosma, voornoemd, vrijwel voortdurend met zijn schip tusschen buitenlandsche havens had gevaren, kon hij eerst thans als getuige worden gehoord. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: De Cornelia B is een Nederlandsch motorschip, metende 399,96 bruto-, 263,83 netto-registerton, roepnaam P D L X, eigendom van den kapitein Okko Bosma, te Groningen. Het schip is in het jaar 1931 te Spaarndam van staal gebouwd en was op na te noemen reis bemand met zes personen. Het is uitgerust met een Deutzmotor van 200 pk. De Wynding is een Britsch stoomschip, metende 1149 bruto-, 666 nettó-registerton, lang 281 voet, breed 34,2 voet, van W. A. Souter & Co. Ltd., te Newcastle-on-Tyne. Het schip is in het jaar 1922 van staal gebouwd en was op na te noemen reis bemand met veertien personen. Op 16 Augustus 1934 vertrok de Cornelia B in ballast van Londen met bestemming Antwerpen, diepgang vóór voet, achter 6 voet. Te 0.30 uur van 17 Augustus, varende aan s.b.-zijde ter hoogte van Tilbury Ness, werden aan bakboord vier tegenkomende stoomschepen gepasseerd, rood op rood. Het was goed weer, helder zicht, vrijwel stil water. Toen het tweede schip dwars was, werden 4 korte stooten, gevolgd door 1 korten stoot, gehoord. Aanvankelijk dacht de kapitein, dat dit sein afkomstig was van het laatste der vier achter elkaar varende schepen en dat dit schip over stuurboord op zou draaien. Dit bleek evenwel niet het geval te zijn. Zoodra het vierde schip voorbij was, werd voor de tweede maal hetzelfde sein gehoord en werd op 2 è, 3 streken op b.b.-boeg een wit toplicht en een groen boordlicht gezien van nog een ander vaartuig. Onmiddellijk werd de motor gestopt en s.b.-roer gegeven, aangekondigd door 1 korten stoot; kort daarop werd volle kracht achteruitgeslagen, aangekondigd door 3 korte stooten. De afstand was echter te kort om een aanvaring te voorkomen en de Cornelia B werd door het andere vaartuig, dat later is gebleken het Britsche stoomschip Wynding te zijn, aan bakboord aan den voorsteven aangevaren, waardoor voorschip en steven werden beschadigd. Na de aanvaring voer het stoomschip in de richting Londen en de Cornelia B zette koers naar Gravesend Road. Daar werd geankerd, de schade door een expert opgenomen en vervolgens de reis naar Antwerpen voortgezet. Aldus de verklaring van den kapitein van de Cornelia B getuige Bosma, die desgevraagd verklaarde, dat de mast van zijn schip op het oogenblik der aanvaring nog gestreken was, daar hij eenige bruggen was gepasseerd. Het toplicht was zoodoende ongeveer 8 m boven water. Staat de mast op, dan is de plaats van het toplicht 5 á 6 m hooger. Uit het rapport omtrent het Britsche stoomschip Wynding blijkt, dat dit vaartuig dien nacht van Tilbury kwam en onder het opdraaien om de rivier op te stoomen de voorgeschreven seinen gaf. Tijdens deze manoeuvre werd de Wynding door het motorschip Cornelia B op s.b.-boeg getroffen. Meer gegevens zijn in de verklaring va'n het Engelsche schip niet te vinden. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart heeft aangevoerd: dat deze aanvaring een gevolg is van het niet tijdig begrepen zijn van het door den gezagvoerder van de Cornelia B gehoorde sein, daar deze immers aanvankelijk meende, dat het sein afkomstig was van een der hem passeerende schepen, hetgeen echter niet het geval was; dat bovendien de Cornelia B haar mast niet op had, zoodat haar toplicht te laag hing; dat overigens het feit, dat zij vier schepen passeerde, wel aantoont, dat zij zich aan de s.b.-zijde van het vaarwater bevond; dat zij voorts, zoodra zij het schip, waarmede zij in aanvaring is gekomen, zag, s.b.-roer heeft gegeven en vervolgens heeft gestopt en achteruitgeslagen; dat tot deze aanvaring dus verschillende oorzaken hebben medegewerkt en deze oorzaken niet alle de schuld van de Cornelia B aantoonen; dat hier dan ook van schuld aan beide zijden moet worden gesproken en de door de Cornelia B gemaakte manoeuvres in elk geval juist zijn geweest. De Raad is van oordeel, dat de Cornelia B wel schuld aan deze aanvaring heeft, zij het dan niet de geheele schuld. De kapitein hoorde het sein, doch zag geen van de vier schepen opdraaien. Daaruit kon hij dus dadelijk weten, dat het een ander schip moest zijn. Dat andere schip bleek zich nu in het s.b.-vaarwater van de Cornelia B te bevinden, hetgeen ook alweer begrijpelijk is, omdat de Cornelia B, door haar te laag hangend toplicht, niet behoorlijk zichtbaar was. Misschien heeft de kapitein van de Cornelia B daarom niet tijdig het Engelsche schip opgemerkt, omdat hij dit schip eerst van achteren in heeft gezien. Er is hier dus een samenloop van omstandigheden, welke tot de aanvaring heeft geleid. Het was een onvoorzichtige manoeuvre van het Engelsche schip om van de kade af te gaan opdraaien en het s.b.-vaarwater van de Cornelia B in beslag te nemen, doch de wijze van varen vain de Cornelia B was evenmin veilig, nu haar toplicht te laag hing. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, plaatsvervangend voorzitter, C. J. Canters, G. J. Lap, A. L. Boeser en B. C. van Walraven, leden, in tegenwoordigheid van 'sRaads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden plaatsvervangend voorzitter ter openbare zitting van den Eaad van 3 December 1935. (get.) B. M. Taverne, C. J. Canters, G. J. Lap, A. L. Boeser, van Walraven H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, H. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1939-04-00: Leeuwarder courant 04-04-1939: Trekproeven met een Nederlandsch schip. Harlingen, 3 April. Het Nederlandsch motorschip Cornelia B, dat hier Zaterdag van Ipswich arriveerde, is voor het ondergaan van periodiek survey naar de scheepswerf „Welgelegen" gegaan. Door die werf zal tijdens het passeeren van survey een kortstraalbuis worden aangebracht, waardoor, naar wordt gehoopt, de snelheid met circa 20 pct. zal worden vergroot. Teneinde de uitwerking op snelheid en trekkracht van het vaartuig te kunnen nagaan, werden Zaterdag in de haven trekproeven genomen en werd buiten de haven van Harlingen op gemeten mijl gevaren. Wanneer de straalbuis is aangebracht, zullen deze proeven worden herhaald, waardoor belanghebbenden in staat zijn het nuttig effect hiervan vast te stellen.
Algemeen Handelsblad 20-04-1939: Cornelia B. (Harlingen, 18 April.) Het Ned. motorschip „Cornelia B" (zie onder de rubriek Binnenland 5 April a.bl.) heeft bij de scheepswerf “Welgelegen” alhier belangrijke herstellingen ondergaan. Ten einde de snelheid van het motorschip te verhoogen werd een kortstraalbuis aangebracht. Het resultaat hiervan is dat de snelheid, naar men ons meldt, met ca. 45 % toeneemt. Het schip is Dinsdag in ballast naar Bremen vertrokken.
1939-08-00: Algemeen Handelsblad 15-08-1939: Cornelia B. (Harlingen, 14 Aug.) Aan de scheepswerf Welgelegen te Harlingen, arriveerde heden het Nederlandsche m.s. „Cornelia B.", komende van Leith, welk schip op de Fransche kust gestrand is geweest. Nadat het schip in een droogdok was opgenomen en een voorlooplge reparatie was uitgevoerd, zal thans te Harlingen de definitieve bodem-reparatie worden verricht.
1939-11-27: Bijvoegsel tot de Nederlandsche Staatscourant van Dinsdag 5 November 1940, no. 216 Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart No.141. Uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart in zake het verzoek van O. Bosma, reeder van het motorschip Cornelia B te Groningen, tot inhouding van het monsterboekje van H. Bouma, destijds als kok gemonsterd op het motorschip Cornelia B. Op 8 December 1939 heeft E. Wagenborg's Scheepvaart- en Expeditiebedrijf N. V., te Groningen, namens O. Bosma, eigenaar en reeder van het motorschip Cornelia B, bij den inspecteur-generaal voor de scheepvaart een schriftelijk verzoek ingediend tot inhouding van het monsterboekje van H. Bouma, wegens het onrechtmatig doen eindigen van de arbeidsovereenkomst op 27 November 1939 te IJmuiden. De behandeling van dit verzoek door den Raad voor de Scheepvaart heeft plaats gevonden ter zitting van 29 Februari 1940 in tegenwoordigheid van den plaatsvervangend inspecteurgeneraal voor de scheepvaart G. Mante. De Raad nam kennis van de door den inspecteur-generaal overgelegde stukken van het vooronderzoek. Aangeklaagde, hoewel behoorlijk gedagvaard, is niet verschenen. Tegen hem wordt verstek verleend en de zaak buiten zijn tegenwoordigheid behandeld. De reeder heeft zijn verzoek voor den Raad niet nader doen toelichten. Uit een en ander is den Raad het volgende gebleken: Genoemde schepeling heeft op 24 November 1939 te Harlingen een arbeidsovereenkomst, als bedoeld in art. 398 van het Wetboek van Koophandel, aangegaan met voormelden reeder en is vervolgens als kok gemonsterd op het motorschip Cornelia B. De bij het vooronderzoek door aangeklaagde afgelegde verklaring komt in hoofdzaak neer op het volgende: dat hij op 25 November 1939 des morgens op het motorschip Cornelia B van Harlingen is vertrokken met bestemming Londen; dat het op de Noordzee stormachtig weer was en hij verscheidene drijvende mijnen zag; dat de Cornelia B in den nacht van 25 op 26 November wegens het slechte weer is teruggekeerd en te IJmuiden is binnengeloopen; dat hij daarop, bezorgd voor het mijnengevaar, het schip heeft verlaten en niet daarop is teruggekeerd. De Raad is met den plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de scheepvaart van oordeel, dat aangeklaagde de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft doen eindigen. Inhouding van het monsterboekje voor na te noemen tijd acht de Raad gerechtvaardigd. Mitsdien, rechtdoende bij verstek: Houdt het monsterboekje van Hermanus Bouma, geboren 1 April 1922, wonende te Harlingen, in voor den tijd van zes maanden. Aldus gedaan door de heeren prof. mr. B. M. Taverne, eersteplaatsvervangend-voorzitter, A. L. Boeser en J. N. Egmond, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. H. B. Tjeenk Willink, en uitgesproken door voornoemden voorzitter ter openbare zitting van den Raad van 29 Februari 1940. (get.) B. M. Taverne, H. B. Tjeenk Willink. Voor eensluidend afschrift, II. B. Tjeenk Willink, Secretaris.
1941-10-00: Door de Duitsers in beslag genomen voor dienst als opleidingsschip bij de Kriegsmarine in Kiel en in juli 1942 te Rostock als FN 01. In mei 1945 te Kiel gezonken teruggevonden. Gelicht en door de sleepboot 'Hector' van Wijsmuller naar Rotterdam gesleept en door Niehuis & van der Berg hersteld.

Historie in de oorlogsjaren (volgens Theo Dorgeist): 1940, 10. Mai: Beim deutschen Überfall auf die Niederladung mit einer Koksladung in St. Malo. Mai/Juni: Dem Nederlands Shipping & Trading Committe, London unterstellt. 14. Juni: Von Swansea nach Pd. Mumbles ausgelaufen. Aug.: In Bordeaux eingelaufen. 2. Sept.: Von der KMD Bordeaux zur Prise erklärt (gegenüber Maschinist J.G. Genal) 15. Sept.: Durch die KMD Bordeaux beschlagnahmt und für Transporte eingesetzt. 1942, 22. April: Noch gemeinsam mit KUNLABORIE als Nachschubschiff im Einsatz. Juni: Wegen unbekannter Schäden in die Werft gelegt und für die Hafenschutzflottille Gironde in Aussicht genommen. Juli: Für die Hafenschutzflottille St. Nazaire als FN 01 in Dienst gestellt. Kennung und Rufzeichen: HFPD (Funkname) HFLU ( Morsename 4106 (Flaggenname) 2. Aug.: Für Unternehmen "Ilona" beantragt, Unternehmen nicht durchgeführt. 1945, 10. Mai: Bei Kriegsende schwimmend als FN 01 in St. Nazaire. 2. Juni: Von den Briten in St. Nazaire gemeldet. 2. Okt.: Aus St. Nazaire nach Plymouth ausgelaufen.

1947-04-21: Liggende te Bolnes, door C. van Asperen, asp. scheepsmeter te Rotterdam, van een nieuw brandmerk voorzien door inbeiteling van 6886 Z ROTT 1947 op het achterschip aan SB zijde in achterwand dekhuis, 6.40 m. uit hekplaats; 0.75 m. uit lengteas en 1.50 m. bovendek. Groot 1133.03 m3 bruto-inhoud volgens meetbrief afgegeven te Amsterdam d.d. 29-06-1931 onder nr. 1511. Opm. De merken van vroege teboekstelling ten hypotheekkantore, zijnde 5160 Z ROTT 1931, zijn door een ingebeitelde streep vernietigd. (De oude teboekstelling wordt op 16.04.1947 doorgehaald.)
1951-05-19: Bijvoegsel van de Nederlandse Staatscourant van Donderdag 22 November 1951. no. 228. Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart. No.71 Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart in zake het aan de grond lopen van het motorschip „Saba" op de Little Sunk. Betrokkenen: de kapitein J. Pietersen en de stuurman F. Groen. Op 19 Mei 1951 is het motorschip „Saba", op de reis van Gent naar Londen, op de Little Sunk aan de grond gelopen. Toen het water was opgekomen, slaagde men er in op eigen kracht vlot te komen. In overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, als bedoeld bij artikel 29 der Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van dit aan de grond lopen en dat het onderzoek tevens zou lopen over de vraag of niet het ongeval mede te wijten is aan de schuld van de kapitein van de „Saba", J. Pietersen, en van de stuurman F. Groen, beiden wonende te Delfzijl. Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 8 October 1951, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De Raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij processen-verbaal van de verhoren van de kapitein en de stuurman van de „Saba", zomede van de te Londen afgelegde scheepsverklaring, het scheepsdagboek en de Engelse kaarten no. 1610 North Foreland to Orfordness en no. 1406 Dover and Calais to Orfordness and Scheveningen, en hoorde de kapitein en stuurman, voornoemd, als betrokkenen buiten ede. De voorzitter zette de betrokkenen, aan wie voormelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hun gelegenheid tot hun verdediging aan te voeren hetgeen zij daartoe dienstig achtten, hun daarbij het laatste woord latende. Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken: Het motorschip „Saba" is een Nederlands schip, toebehorende aan de heer C. J. Roorda, te Voorburg. Het meet 400 brutoregisterton en wordt voortbewogen door een 195 pk Deutz-diesel.
Op 18 Mei 1951, te 17.40 uur, vertrok de „Saba", beladen met fosfaat in bulk, van Gent, met bestemming Londen. De diepgang was vóór 9'8", achter 9'9". Inclusief de kapitein bestond de bemanning uit 6 personen. Op 19 Mei, te 0.45 uur, verwisselde men van loods bij Vlissingen. Te 4.45 uur werd bij NF. 9 de loods ontscheept en werd de reis over de Noordzee vervolgd. Te 6.45 uur werd West Hinder-vuurschip op korte afstand aan stuurboord gepasseerd, de log werd op stand 19,5 uitgevierd. De koers werd 281° r.w., op het stuurkompas W.N.W., recht op Tongue-vuurschip aan. Het was goed weer met matig zicht, de wind was oost 1, de zee kalm; de vaart was volle kracht, 6 ¼ mijl. De kapitein rekende er op, dat hij op het traject naar Tongue-vuurschip gedurende 3½ uur stroom van stuurboord en gedurende 2½ uur van bakboord in zou hebben en dat het schip dus waarschijnlijk bezuiden de koerslijn zou komen. Te 8.00 uur kreeg de stuurman de wacht. De kapitein gaf order, dat hij moest worden gewaarschuwd, indien de stuurman om 12.00 uur nog geen verkenning zou hebben. Het was een algemene order, dat de kapitein moest worden gewaarschuwd bij bijzonderheden of slecht zicht. De kapitein rekende te 12.00 uur nog 8 mijl van Tongue- vuurschip te zullen staan. Het zicht nam na 8.00 uur af tot 1 a 2 mijl. De stuurman controleerde de roerganger geregeld. Te 11.50 uur zag de stuurman bijna dwarsop aan bakboord, op ongeveer 1 mijl afstand, een vaartuig, dat veel leek op een vuurschip. Hij hoorde van dit schip een mistsein van 2 stoten, ongeveer om de minuut. De stuurman, die wist, dat de „Saba" waarschijnlijk om de zuid zou worden verzet, nam zonder nadere verkenning aan, dat het geziene vaartuig North Goodwin- vuurschip was en veranderde de koers tot 329°, een koers, die evenwijdig loopt aan de boeien in de geveegde geul naar Tongue-vuurschip. Te 12.30 uur riep de stuurman de kapitein, die te 13.00 uur de wacht over zou nemen. Toen de kapitein te 12.40 uur op de brug kwam, rapporteerde de stuurman hem wat hij had gezien en gedaan. De kapitein liet daarop l½ streek meer naar bakboord sturen in verband met de uit het Queens Channel trekkende stroom. Men nam aan met de nieuwe gis en koers te 13.30 uur Tongue-vuurschip op b.b.-boeg in zicht te lopen. Te 13.30 uur kreeg men op 3 streken aan bakboord een vuurschip in zicht. Te 13.35 uur kwam vooruit een stompe ton in zicht en begon het water te verkleuren. Daar buiten Tongue-vuurschip niet een dergelijke boei ligt, vertrouwde de kapitein de situatie niet. Hij stopte de motor en zette deze dan op volle kracht achteruit. Te 13.38 uur liep de „Saba", met nog geringe vaart, aan de grond. Daar het water vallende was, slaagde men er niet in met schroef- en roermanoeuvres vlot te komen en werd besloten hoger water af te wachten. Toen het zicht wat opklaarde, bleek, dat het vuurschip Barrow- vuurschip was en de boei Barrow 2 en dat de „Saba" op Little Sunk vastzat, ongeveer 11 mijl benoorden Tongue-vuurschip. Te 21.00 uur kwam het schip vlot en voer door het Black Deep naar Londen. De „Saba" maakte geen water en bleek bij onderzoek ogenschijnlijk niet beschadigd te zijn. Ter zitting heeft de kapitein verklaard, dat hij te 12.40 uur de stuurman heeft gevraagd of hij zeker was North Goodwin-vuurschip te hebben gezien en dat deze bevestigend antwoordde. Betrokkene achtte een wegzetting van 5 mijl na West Hinder-vuurschip mogelijk. De kompassen wezen goed aan, ze werden geregeld gecontroleerd. Op de Schelde was nog vastgesteld, dat op westelijke koers de fout 0 was. Betrokkene heeft er niet aan gedacht om te gaan loden. Doordat hij met drift stuurde, vond hij het niet vreemd, dat hij geen der boeien tussen North Goodwin- en Tongue-vuurschip heeft gezien. Vóórdat het schip vastliep, heeft hij geen andere schepen gezien. De stuurman verklaarde ter zitting, dat hij te 11.50 uur drie keer het mistsein van het geziene schip heeft gehoord. Hij nam door het uiterlijk van dit schip en door het mistsein aan, dat hij North Goodwin-vuurschip had gezien. Met de vaart van zijn schip kwam dit uit en een ander vuurschip kon hij op dit traject niet aanlopen. Hij heeft er niet aan gedacht om naar dit schip toe te varen om de op de zij van lichtschepen aangebrachte naam af te lezen. Evenmin kwam het bij hem op een loding te nemen. De inspecteur voor de scheepvaart heeft aangevoerd, dat het aan de grond lopen van de „Saba" in hoofdzaak is te wijten aan onbegrijpelijke nonchalance van de stuurman, die, voornamelijk afgaande op een geluidssein van een vaartuig, dit voor North Goodwin-vuurschip hield en daarop zijn verdere navigatie baseerde. Ook al was hij zeker geweest, dat het North Goodwin-vuurschip was, dan had hij onder de omstandigheden van zicht van 1 mijl de kapitein moeten waarschuwen, vooral daar hij dan zoveel zuidelijker dan volgens de gis stond. De behouden koers zou dan een streek zuidelijker zijn geweest dan de gestuurde. Indien het geziene vaartuig inderdaad North Goodwin-vuurschip was geweest, dan had de kapitein volgens de nieuwe gis inderdaad mogen verwachten Tonguevuurschip te zien op het moment, dat Barrow-vuurschip in zicht kwam. De kapitein had echter de verkenning van de stuurman in twijfel moeten trekken en had bij het heersende slechte zicht voorzichtiger moeten navigeren. Hij had vaart moeten minderen en moeten loden. Dan zou hij hebben bemerkt, dat hij vóór het aan de grond lopen minder water onder de kiel had dan volgens zijn nieuwe gis. Daarop had hij moeten ankeren en beter zicht afwachten. De kapitein bleef echter doorlopen en stuurde in voor de stroom uit Queens Channel. Hij kreeg daarna een lichtschip in zicht op 3 streken aan bakboord, maar zag even later een boei en verkleurd water recht vooruit. Stoppen en achteruitslaan konden niet verhinderen, dat het schip vastliep. Bij het uitzetten van de koersen in de kaart blijkt, dat de „Saba" over Long Sand is gevaren en vastgelopen is op Little Sunk. Periodieke lodingen zouden hebben aangetoond, dat er iets met het bestek niet klopte. De kapitein heeft onvoorzichtig genavigeerd en de stuurman heeft een niet te vergeven fout gemaakt. De inspecteur stelt de Raad voor om zowel de kapitein als de stuurman te straffen door het uitspreken van een berisping. Het oordeel van de Raad luidt als volgt: Het aan de grond lopen van het motorschip „Saba" op de Little Sunk is het gevolg van zeer onvoldoende navigatie van de kapitein en de stuurman van dit schip. De stuurman nam wel heel lichtvaardig en gemakkelijk aan — enkel omdat hij enige keren een mistsein van een schip hoorde, dat met dat van North Goodwinvuurschip overeenkomst vertoonde —, dat dit schip het vuurschip was. Door de geringe afstand, waarop dit schip in zicht kwam, zou het weinig tijd hebben gekost dit zo dicht te naderen, dat de naam kon worden afgelezen. De stuurman vond het blijkbaar niet vreemd, dat de „Saba" in 5 uur tijds 10 mijl om de zuid was gezet, en achtte het niet nodig de kapitein van zijn bevindingen op de hoogte te stellen. Verder zou een enkele loding hem duidelijk hebben gemaakt, dat het schip zich niet een mijl ten noorden van North Goodwin-vuurschip kon bevinden. De kapitein heeft te lichtvaardig voor waar aangenomen wat de stuurman hem te 12.40 uur meedeelde. De grote wegzetting om de zuid had hem wantrouwig moeten maken en evenzeer het niet zien van enige boei tussen North Goodwin-vuurschip en Tongue-vuurschip, zomede het ontbreken van enige scheepvaart op dit druk bevaren traject. Ook zou een loding hebben getoond, dat het schip zich niet op de gegiste plaats bevond. De kapitein had daarom nauwgezetter moeten navigeren, had moeten vaart minderen en geregeld moeten loden. De Raad is van oordeel, dat beide betrokkenen ernstige fouten hebben gemaakt en daarvoor moeten worden gecorrigeerd, en straft de kapitein Jan Pietersen, geboren 12 Januari 1915, wonende te Delfzijl, door hem de bevoegdheid om als kapitein op zeeschepen te varen te ontnemen voor de tijd van twee weken, en straft de stuurman Freerk Groen, geboren 24 Mei 1910, wonende te Delfzijl, door hem de bevoegdheid om als stuurman op zeeschepen te varen te ontnemen voor de tijd van één maand. Aldus gedaan door de heren mr. A. Dirkzwager, tweede plv. voorzitter, C. H. Brouwer, S. Vlietstra en L. Meulman, leden, in tegenwoordigheid van 's Raads secretaris mr. A. Boosman, en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad van 14 November 1951. (Get.) A. Dirkzwager; A. Boosman.
1954-08-10: NvhN 10-08-1954: m.s. Saba verkocht. De kustvaarder Saba van de heer C. J. Roorda te Voorburg is verkocht aan de heer H. Bakker te Groningen. Het schip heeft een deadweight van 520 ton en werd in 1931 gebouwd bij de scheepswerf „Vooruit” te Spaarndam. De heer Bakker zal het schip onder dezelfde naam in de vaart brengen met als thuishaven Groningen. De Saba is uitgerust met een 195 P.K. motor.
NvhN 13-08-1954: „Saba” verkocht. Het 400 brt metende kustvaartuig Saba van de heer Roorda te Rotterdam is verkocht aan de heer H. Bakker te Groningen. Het schip blijft onder dezelfde naam varen. De bevrachting is opgedragen aan Carebeka te Groningen.
1957-04-19: Eigenaren: Frederika Poel, wwde Harm Bolt, landbouwer te Westernieland, gemeente Eenrum 20/65, Nicolaas Bolt, landbouwer te Zuidwolde, gemeente Bedum 20/65, Jan Klamer, vertegenwoordiger te Groningen 10/65, Tonnis Eefting, koopman te Groningen 10/65 en Jannes Pruim, scheepskapitein te Groningen 5/65 deel.
1957-12-07: Op 7 december 1957 tijdens noodweer gestrand in de Mulroy Baai. De 7 koppige bemanning werd per helicopter van boord gehaald, maar konden later terug keren. Het schip kwam de volgende dag bij vloed vrij en werd op sleeptouw genomen (roerketting was gebroken) door het bergingsschip Salveda naar Londonderry.
Algemeen Handelsblad 09-12-1957. Zwaar weer tijdens weekeinde: Nederlandse schepen in moeilijkheden. Matroos bij aanvaring omgekomen
Het slechte weer van het afgelopen weekeinde heeft een aantal Nederlandse schepen moeilijkheden bezorgd. In het Kielerkanaal werd het Nederlandse kustvaartuig Reggeborg (299 ton) zondag aangevaren door hetTurkse schip Manisa (7749 ton). De Reggeborg werd midscheeps getroffen en is zwaar beschadigd in de buurt van Breiholz op de wal gezet. Bij dit ongeluk is een matroos, afkomstig uit Gemert, om het leven gekomen. De machinist brak een sleutelbeen; hij is in een ziekenhuis opgenomen. De kustvaarder Patria (341 ton, eigenaar H. Groen te Groningen) is zondagochtend vroeg door een zware storm nabij de baai van Sheep Haven, op de westkust van Ierland, aan de grond gelopen. De kapitein, de heer Willem van Kooten en de acht koppen tellende bemanning zijn aan land gegaan. Zaterdag is het 575 brt. metende tankschip Marcella van de N.V. Verenigde Tankkustvaart te Rotterdam in dich te mist gestrand bij het Deense eiland Baagoe, tussen Jutland en Fünen. Het schip was met een lading melasse onderweg naar Kolding in Jutland. De Matthew van dezelfde rederij, die in de buurt voer, is er later in geslaagd de Marcella vlot te slepen. Het Britse fregat Ulysses heeft zondagavond geseind, dat het op weg is naar het 756 ton metende Nederlandse vrachtschip Bernisse dat voor de Franse kust, 13 mijl ten westen van Ile du Seine, in moeilijkheden verkeerde. De Bernisse had motorstoring. Ook een sleepboot van de Franse marine is uitgevaren. Het Nederlandse kustvaartuig Saba zit twee mijl ten zuiden van de Mulroybaai in het noorden van Ierland, aan de grond. De stuurketting is gebroken en het schip heeft sleepboothulp gevraagd. Er is geen direct gevaar voor de bemanning en het schip. Het 500 ton metende Nederlandse vrachtschip Tubo heeft in het Bristolkanaal zondagavond noodseinen uitgezonden, omdat men bang was dat de graanlading zou gaan schuiven ten gevolge van het ruwe weer. Vier schepen gingen op weg naar de Tubo: toen zij waren aangekomen voer de Tubo langzaam op eigen kracht naar een ankerplaats bij het eiland Lundy. Alle schepen vervolgden hun koers, zonder assistentie te hebben verleend. Zondagmiddag zijn de trossen van het 5000 b.r.t. metende s.s. Zypenberg, dat in de Coenhaven te Amsterdam gemeerd lag, in de storm gebroken. Het schip en de kademuren liepen geringe schade op.
Friese koerier 10-12-1957: "Saba” op zandbank Helikopter haalt de bemanning van boord. Donegal (U.P.) —De negen bemanningsleden van het Nederlandse motorschip „Saba" (400 ton), dat in de Mulroy baai, aan de noordwestkust van lerland zaterdag aan de grond gelopen is, zijn door een helikopter van boord gehaald. De helikopter was opgestegen van de marine-luchtbasis Eglinton, in het nabijgelegen Noord-lerland. Reeds eerder waren vier mannen per helikopter aan boord van het schip te ruggebracht. Een der vier werd bij het neerlaten licht gewond en is later in het hospitaal van de basis opgenomen. Van Eglinton was een helikopter met een Nederlands- sprekende Engelse matroos opgestegen, om de bemanning van de „Saba" voor het dreigende gevaar te waarschuwen.
NvhN 11-12-1957: De Saba vlot. Bemanning aan boord terug. Het Groninger kustvaartuig Saba, dat maandag in een storm in de baai van Mulroy aan de noordwestkust van lerland is gestrand, is gisteren bij vloed vlot gekomen. De uit zeven koppen bestaande bemanning is naar het schip teruggekeerd. De Saba is op sleeptouw genomen door de Salveda. De andere aan de lerse kust gestrande Groninger kustvaarder Patria ligt nog op het strand in de baai van Sheephaven; Het bergingsschip Salveda zal trachten de Patria vlot te krijgen, nadat het eerst de Saba naar Londonderry gebracht heeft.
1965-07-26: De Tijd-De Maasbode 26-07-1965. Nederlandse zeeman bij brand omgekomen. Belvedere, Eng., 26 Juli (UPI) — Een 24-jarige Nederlandse zeeman is zondag om het leven gekomen toen in het Nederlandse schip, de Saba, brand uitbrak. Het slachtoffer is Cornelius H. Bermens. Het stoffelijk overschot is overgebracht naar Plumstead. De brandweerlieden moesten zuurstofmaskers opzetten om de brand aan boord van het 400 ton metende schip te blussen. De oorzaak van de brand is nog niet vastgesteld. Het schip ligt afgemeerd aan de Theems.
1966-04-21: Final Fate:
Tijdens reis van Port Talbot naar Rouen, na schuiven van de lading 490 ton rollen plaatstaal bij Hella Point (Land’s End) gekapseisd en gezonken in pos. 50.02. N - 05.40.W. De 7-koppige bemanning, waaronder kapitein-mede-eigenaar Jannes Pruim, werd door het Britse m.s. 'Scillonian' gered. Door een Engelse boeienlegger is nog getracht het schip op sleeptouw te nemen doch dit mislukte. De kapitein kreeg een maand ontzegging.
Leeuwarder Courant 22-04-1966: Kustvaarder „SABA" uit Groningen zonk voor Engelse kust. De Nederlandse kustvaarder „Saba" is gisteravond voor de kust van Zuid- Engeland gezonken, nadat enkele uren eerder de zeven bemanningsleden door de Engelse veerboot „Scillonian" waren gered. De zeven mannen waren op reddingvlotten gegaan nadat de lading ijzeren staven was gaan schuiven. Andere schepen hebben nog getracht een sleeptros aan het 400 ton metende Nederlandee schip te bevestigen. De „Saba", van de NV Rederij het Hoogeland te Groningen, was op weg van Rouaan naar een Engelse haven.
Algemeen Handelsblad 22-04-1966: Nederlandse kustvaarder gekapseisd. Bemanning in veiligheid. (Van een onzer verslaggevers) De vierhonderd ton metende Nederlandse kustvaarder Saba van de NV Rederij Het Hogeland te Groningen is gisteravond één kilometer uit de kust van Zuid-Engeland bij de vuurtoren van Lands End gezonken, nadat de lading van veertig stalen balken van tussen de twaalf en vijftien ton elk was gaan werken. Kapitein Jan Pruim uit Groningen en de andere leden van de zevenkoppige bemanning zijn tijdig van het schip op de reddingsvlotten gesprongen. Enige tijd later zijn zij door de veerboot Scillonian — die op zijn gebruikelijke overtocht van de Scilly Eilanden naar Penzance langs voer — opgepikt. Pogingen van andere schepen, die op het SOS-sein van de Saba te hulp waren gesneld, om vast te maken aan het op de zijkant liggende schip hebben gefaald: enkele uren nadat het noodsein van de Saba de lucht in was gegaan, zonk de coaster in twintig meter diep water. Kapitein Pruim vertelde, dat het werken van de lading ten slotte zo snel was verlopen, dat één van de opvarenden in zijn ondergoed uit zijn kooi en overboord moest springen. Een ander kwam zelfs geheel ongekleed op het reddingsvlot terecht. De Saba was op weg naar Rouaan naar een Engelse haven.
1967-07-29: De Volkskrant 29-07-1967: Kapitein Saba gestraft. (Van onze verslaggever) Amsterdam, 29 juli — Het vergaan van het Nederlandse schip Saba nabij Lands End op 21 april verleden jaar, tengevolge van 't overgaan van de lading rollen staalplaat, leert dat grote omzichtigheid in acht genomen dient te worden indien een zware of moeilijk hanteerbare vracht gestuwd moet worden. Dit is het oordeel van de raad voor de scheepvaart in zijn uitspraak over deze ramp De raad strafte de 43-jarige kapitein J. P. uit Groningen door hem de bevoegdheid om als kapitein op zeeschepen te varen voor de tijd van een maand te ontnemen. De raad acht het noodzakelijk dat de kapitein het stuwen en vastzetten van de lading niet zonder meer aan de stuwadoor overlaat, maar dat hij hierover eigen inzichten heeft en die — zo nodig — weet door te zetten. In geval van twijfel dient hij een overheidsexpert te raadplegen. Dat de kapitein in geval van dergelijke ongunstige ladingen bij de navigatie rekening houdt met de stijfheid van zijn schip, wat betekent dat vooral bij ruw weer bijzondere voorzichtigheid in acht genomen. De Saba was eigendom van de rederij Het Hoge Land uit Groningen. De zevenkoppige bemanning werd gered door het Engelse passagiersschip Scillonian en in Pencance aan land gezet.

Afbeeldingen


Omschrijving: CORNELIA B
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Onbekend *

Omschrijving: Een foto uit 1937 van de CORNELIA B.
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Puyvelde, J.F. van

Omschrijving: De CORNELIA B
Collectie: Lous, C.
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: SABA
Collectie: Zee, T. van der (Teun)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: SABA at Teignmouth 27-06-1964.
Collectie: Scholten, B.W. (Ben)
Vervaardiger: Hocquard, D.P. (Dave)

Omschrijving: SABA
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Taylor, E.N., Gosport (UK)

Omschrijving: SABA
Collectie: Slagter, J. A. (Jacob)
Vervaardiger: Skyfotos Ltd.
Onderwerp: Luchtfoto

Omschrijving: SABA
Collectie: Johannes, Leo M.
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: SABA
Collectie: Bolhuis, R.J. van (Riemer)
Vervaardiger: Onbekend

Omschrijving: The final hours of the Dutch coaster Saba...
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown
Algemene informatie

 

NvhN 091257
Het heeft in het afgelopen weekend nogal gespookt op zee en verschillende schepen zijn in moeilijkheden geraakt. 
De kustvaarder SABA, uit Groningen (eig. H. Bakker), is in de Mulroybaai in Noord-Ierland aan de grond gelopen. De stuurketting is gebroken en het schip vroeg eveneens om sleepboothulp. Gevaar voor de bemanning bestaat er niet. 

NvhN 111257
De SABA vlot - Bemanning aan boord terug.
Het Groninger kustvaartuig SABA, dat maandag in een storm in de baai van Mulroy aan de noordwestkust van Ierland is gestrand, is gisteren bij vloed vlot gekomen. De uit zeven koppen bestaande bemanning is naar het schip teruggekeerd. De SABA is op sleeptouw genomen door de SALVEDA. De andere aan de Ierse kust gestrande Groninger kustvaarder PATRIA ligt nog op het strand in de baai van Sheephaven; Het bergingsschip SALVEDA zal trachten de PATRIA vlot te krijgen, nadat het eerst de SABA naar Londonderry gebracht heeft.