1856
GRC 070556
Groningen, 6 mei. De dag van gisteren leverde weder een nieuwe bewijs van de verbazende vooruitgang, die in de scheepsbouw in deze provincie is op te merken. Niet minder dan zeven nieuwe schepen arriveerden in de havens dezer stad om verder opgetuigd te worden. Het waren het nieuw gebouwde schooner galjootschip genoemd CATHARINA ELIZABETH, kapt. O. Mulder, van Veendam, groot 90 last, gebouwd op de werf van P. Smit te Veendam; het nieuw gebouwd schooner galjootschip, genaamd SJOUKINA, kapt. K. de Jonge, van Hoogezand. groot 70 last, gebouwd op de werf van G. Bodewes te Martenshoek; het nieuw gebouwd schooner galjootschip genoemd CATHARINA HOFLAND, kapt. G.R. Hazewinkel, van Veendam, groot 128 ton, gebouwd op de werf van A. de Boer te Veendam; het nieuw gebouwd schooner galjootschip genoemd PROVINCIE DRENTHE, kapt. W. Beekman, van Groningen, groot 90 ton, gebouwd op de werf van G. Bok te Gasselter-Nieuwveen; het nieuw gebouwd schooner galjootschip genoemd de ZEEMEEUW, kapt. H.S. Bontekoe, van de Wildervank, groot 81 ton, gebouwd op de werf van A.A. Vegter te Stads-Kanaal, en het schoenerschipshol STUURMANS HARMONIE, groot 150 ton, gebouwd bij B. Drenth, te Muntendam, kapt. P. Mulder, van Veendam.
1859
NRC 050859
Shields, 2 augustus. Het alhier van Malaga gearriveerde Nederlands schip PROVINCIE DRENTHE, kapt. Beekman, is op het Herd Sand aan de grond geraakt, doch kwam ogenschijnlijk zonder schade vlot.
1861
NRC 101161
Kroonstad, 2 november. Het schip (opm: galjoot) PROVINCIE DRENTHE, kapt. W.J. Beekman, van Amsterdam alhier aangekomen, heeft van de lading enige kanassers suiker beschadigd uitgeleverd.
1865
AH 010565
Amsterdam, 29 april. Het schip PROVINCIE DRENTHE, kapt. Beekman, van Londen naar Danzig bestemd, te Kalfsund (opm: Store Kalfsund) binnen, heeft op 15 dezer de reis voortgezet en is 25 dito de Sont gepasseerd.
PGC 110765
Advertentie. Ten overstaan van Mr. J.H. Geertsema, notaris te Groningen, zal op maandag 17 juli 1865 (opm: op de dag der veiling verplaatst naar 24 juli), des avonds te 7 uur, ten huize van mejuffrouw de weduwe Tiddens in het Huis de Beurs, te Groningen, publiek worden verkocht het snel zeilend, best onderhouden, in 1856 nieuw gebouwd Nederlands galjootschip, genaamd PROVINCIE DRENTHE, groot 99 zeetonnen, geclassificeerd Veritas 3/3 G.1.1, met complete inventaris, thans liggende in de Noorderhaven te Groningen, bevaren geweest door kapt. W.J. Beekman, te aanvaarden dadelijk na de toeslag. Nadere inlichtingen te bekomen bij de boekhouder G.J. Kortrijk, scheepsmakelaar te Groningen.
Mr. J.H. Geertsema, Cz, notaris.
1866
PGC 160866
Amsterdam, 13 augustus. Wegens storm en tegenwind zijn de 4e dezer binnengelopen; te Wargoe; het schip BROEDERTROUW, kapt. Zeven, van St. Petersburg naar Londen; te Rifvoefjord; PROVINCIE DRENTHE, kapt. Westenborg, van Koningsbergen naar Newcastle en HENRIËTTE MARIA, kapt. Tjebbes, van Gefle naar Australië. (opm: Wargoe en Rifvoefjord zijn waarschijnlijk verminkte namen en niet te traceren)
1868
PGC 121168
Groningen, 11 november. Het schip (opm: galjoot) PROVINCIE DRENTHE, kapt. L.P. Krook, op 23 oktober van Newcastle met steenkolen naar hier vertrokken, is gisteren lek en met meerdere schade te Nieuwe Diep binnengelopen; zou binnendoor de reis voortzetten.
1869
NRC 140969
Elseneur (opm: Helsingör), 10 september. Het Nederlandse schip (opm: galjoot) PROVINCIE DRENTHE, kapt. L.P. Krook, van Antwerpen naar St. Petersburg, ligt ten noorden van hier wegens tegenwind geankerd.
1870
NRC 201070
Reval, 17 oktober. Het Nederlands schip PROVINCIE DRENTHE, kapt. L.P. Krook, van St. Petersburg naar Kopenhagen, is met zware slagzijde en verlies van ankers te Baltishport (opm: Paldiski) binnengelopen.
1871
PGC 030171
Baltishport (Paldiski), 24 december. In deze haven liggen de koffen PROVINCIE DRENTHE, kapt. Krook, met lijnzaad naar Nederland, en ANTJE, kapt. Bieze, met lijnzaad naar Amsterdam bestemd, beide van Petersburg. Circa 2 werst N. van de haven was het heden open water en in zee geen ijs te zien. Men verwacht, dat met de eerste Z.wind ook de baai weder van ijs bevrijd zal zijn.
1873
AH 131273
Advertentie. Ten overstaan van mr. J. van Giffen, notaris te Groningen, zal op woensdag de 24e december 1873, ’s avonds te 7 uur, ten huize van de koffiehuishoudster Van der Ree, aan het Ameland te Groningen, publiek worden verkocht het Nederlands schoener-galjootschip, genaamd PROVINCIE DRENTHE, groot 99 tonnen, geklasseerd Germ. Lloyd A 11, met al het opgoed en toebehoren, zoals hetzelve in de loop van de vorige maand uit Gotenburg is aangekomen en thans is liggende te Brake, in Oldenburg en is bevaren door kapitein L.P. Krook. Te aanvaarden en te betalen 8 dagen na de toeslag.
Inmiddels uit de hand te koop en te bevragen bij de scheepsmakelaar Kortrijk te Groningen.
(opm: de galjoot, bouwjaar 1856, werd tijdens deze veiling niet verkocht, maar niet veel later alsnog in en binnen Brake; als WILHELM strandde het schip onder kapt. Kassens op 1 november 1884 in de rivier Tay)
1884
AJ 031184
De Duitse schoener WILHELM, kapt. Kasans (opm: kapt. Kassens, voerende de ex-Nederlandse schoenergaljoot PROVINCIE DRENTHE, bouwjaar 1856, in 1874 naar Brake verkocht), is in de monding van de rivier de Tay vergaan (opm: op zaterdag 1 november) na door de bemanning te zijn verlaten. Het schip was in recente stormen in de Noordzee overvallen waardoor het lek werd en zo veel water over kreeg dat de bemanning zijn toevlucht tot de boot nam. Na zes uren te hebben geroeid landde de bemanning veilig op de kust van Fifeshire. (opm: zie DPJ 081184)
DPJ 081184
Scheepswrak in de mond van de Tay (opm: zie ook AJ 031184)
Zaterdagochtend (opm: 1 november), kort nadat de zon was opgekomen, ontdekten enkele vissers van Broughty Ferry vanaf hun uitkijkpost op de top van een heuvel de masten van een schoener die uit het water staken, terwijl het casco geheel onder water was. Ze bemanden een boot en voeren de rivier af, maar in de buurt van de banken gekomen bemerkten ze dat er voor hen te veel zee stond om bij het gestrande schip te komen. Ze zagen geen spoor van de bemanning, en daar ze een aantal reddingvesten zagen drijven werd in Broughty Ferry voor het lot van de zeelieden het ergste gevreesd, totdat ’s middags werd vastgesteld dat ze waren gered. Om ongeveer half negen in de morgen ontdekte de heer David Speedie van Kirkcaldy de schoener dicht onder de kust. Vervolgens landde de bemanning, vier in getal, in hun eigen boot op het strand van Tentsmuir, tussen de Eden en de banken van de Tay. De arme kerels, die hun schip hadden verlaten toen deze rond middernacht veel water over kreeg hadden in hun kleine boot ongeveer negen uren in het donker aan de riemen getrokken in een zware zee zonder te weten waar ze zich bevonden. Toen de mannen aan land kwamen waren ze vrijwel uitgeput als gevolg van de lange, woeste en afmattende nacht die ze hadden doorgemaakt en de gevaren waaraan ze waren blootgesteld. De heer Speedie nam hen onmiddellijk onder zijn hoede en onthaalde hen op een gastvrije wijze.
Het bleek te gaan om de Duitse schoener WILHELM, onder kapitein Kassens. Het schip was donderdagochtend om tien uur van Leven vertrokken, geladen met kolen voor Brake, haar thuishaven, met een stevige WZW wind. Op vrijdag, aan de oostkant van het eiland May, stak opeens een ZW storm op. Gedurende de dag werd het schip lek, en maakte zoveel water, niettegenstaande dat er voortdurend werd gepompt, dat de kapitein besloot koers te zetten naar de wal, met het plan een haven binnen te lopen waar het lek misschien kon worden gedicht. Vrijdagavond, terwijl ze over bakboordsboeg richting het vaste land zeilden, raakte het schip aan de grond in St. Andrews Baai, op enige afstand westelijk van de plaats waar het stoomschip DALHOUNIE was gezonken. De bemanning toonde noodsignalen, waarop niet werd gereageerd, en omdat het schip snel onder water geraakte namen ze de boot en landden, zoals reeds vermeld, in een uitgeputte toestand.
De schoener mat 83 registerton en had een lading van 142 ton kolen. Zowel schip als lading zijn verzekerd. De heer Speedie nam de bemanning zaterdagmiddag mee naar Leucharn, vanwaar zij de trein namen naar Dundee, waar de kapitein zich onmiddellijk in verbinding stelde met de heer Quoebarth, de Duitse consul.