Familiegegevens en opleiding
Jan Kooy werd geboren te Monnikendam op 31 december 1807.
Hij was getrouwd met Catharina Theresia Velthuis, geboren te Amsterdam op 15 januari 1806.003
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
J.Kooy werd per 20 juni 1848 op voordracht van S.Veenstra en met vlagnummer 768 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Bij de inschrijving was zijn schip de "Sara Maria". Toegevoegd is "bedankt"002. Ten tijde van de inschrijving waren Kooy en zijn vrouw 40 resp. 42 jaar. Ingeschreven staan 1 zoon uit 1849 en 1 dochter uit 1844002a.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 13/20 juni 1848 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Jan Kooy, oud 40 jaar, voerend de bark “Sara Maria”, op voordracht van kapitein S.Veenstra.023.
Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop per 27 juni 1848. Bedankt in 1870003.
J.Kooy was effectief lid van Zeemanshoop in de periode 1848 t/m 1870 met de vlagnummers 768 (1848-1854) en 384 (1854-1870).
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
768 1848 bark Sara Maria Gebr.Hartsen
1849 geen vermelding van schip en boekhouder
1850-1853 bark Pollux Gebr.Hartsen
384 1854-1857 bark Magdalena idem
1857-1861 bark Magdalena idem
1862-1863 bark Johannes Martinus Batenburg & Co, Rotterdam
1864-1870 bark Sindbad Pfister, Wurfbain & Co
Bouma025 vermeldt J.Kooy als gezagvoerder gedurende:
* 1848 van de bark “Sara & Maria”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 374 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1849 voor C.F.Kopersmit te Amsterdam en was herdoopt in “Bantam”;
* 1851 t/m 1858 van de bark “Pollux”, gebouwd in 1835 te Amsterdam, 472 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip werd in 1858 gesloopt;
* 1858 t/m 1862 van de bark “Magdalena”, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend voor de Gebr. Hartsen te Amsterdam. Het schip voer in 1863 voor kapitein/eigenaar P.Flens Jz te Texel en was herdoopt in “Elisabeth & Maria”;
* 1863 t/m 1864 van de bark “Johannes Martinus” ex Per Aspera ad Astra, gebouwd in 1854 te Capelle aan de IJssel, 503 ton o.m., varend voor Batenburg & Co te Rotterdam;
* 1865 t/m 1872 van de bark “Sindbad” ex Johannes Christiaam, gebouwd in 1858 te Zwolle, 482 ton o.m., varend voor Pfister, Wurfbain & Co te Amsterdam. Het schip voer in 1873 voor de Groot, Roelants & Co te Schiedam en was herdoopt in “Professor Simon Thomas”.
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
J.Kooy Magdalena 26 juli 1860 02 juni 1861
Magdalena 20 augustus 1861 21 juli 1862
Magdalena 22 september 1862 09 december 1862
Johannes Martinus geen melding 19 november 1863
Sindbad 07 augustus 1864 18 oktober 1865
Sindbad 20 februari 1866 21 november 1866
Sindbad 03 juni 1867 19 maart 1868
Sindbad 01 juli 1868 geen melding
Overige bijzonderheden
Marten Lucas werd door de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam 2 maal geplaats op de Pollux onder kapitein Kooij. De eerste keer als jongen per 04 april 1851 voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Terugkeer niet gemeld. De tweede keer als ligtmatroos per 10 januari 1852 voor een reis van Amsterdam naar Batavia, waarna hij zich weer bij de school meldde op 22 februari 1853004(533/2162).
Familiegegevens en opleiding
Pieter werd geboren te Texel 15 augustus 1826 te Oudeschild op Texel ca.1829 (volgens opgave in overlijdensakte, maar geen geboorteakte gevonden ) als zoon van Johannes Flens en Marretje Zunderdorp.
Hij trouwde op 30 juni 1853 te Texel als koopvaardijkapitein met Trijntje Koning, geboren ca. 1825 te Texel als dochter van de grondeigenaar Jan Koning en Elisabeth Boon. Trijntje overleed op 20 augustus 1904 te Texel, 79 jaat, weduwe.
Pieter overleed volgens een aangifte 08 december 1868 te Texel op 26 september 1868 te Batavia 39 jaar.
“Heden ontving ik het voor mij zo smartelijk berigt dat mijn geliefde Echtgenoot P.FLENS JOHANZ , op den 26sten September ll te BATAVIA is overleden, in den ouderdom van ruim 39 Jaren.
BURG OP TEXEL TRIJNTJE KONING
6 November 1865 Wed. P.FLENS JOHZ”
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
P.Flens Jz was met vlagnummer R301 in de periode 1851 t/m 1856 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein P.Flens Jz met vlagnummer R301als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
* 1851 van de bark “Otto” ? last varend voor M.Lels te Kinderdijk
* 1855 van de bark “Johanna & Geertruida” 380 last varend voor M.Lels te Kinderdijk
Vertrek en terugkomst van schepen in Amsterdam093:
P.Flens Johanna & Geertruida 16 oktober 1857
In de annoncecollectie van het Centraal Bureau voor Genealogie bevindt zich een advertentie waarin wordt medegedeeld dat op 05 januari 1852 te Rotterdam in lading ligt de bark “Buitenzorg” onder kapitein P.Flens Joh. zn.. Adres ten kantore van M.Varkevisser.
Bouma025 vermeldt ene kapitein Flens (zonder initialen) als gezagvoerder in 1852 van de bark “Buitenzorg”, gebouwd in 1847 te Elshout, 389 ton o.m., varend voor P.Varkevisser te Scheveningen.
Bouma025 vermeldt P.Flensz Jz als gezagvoerder gedurende:
* 1853 t/m 1854 op de bark “Otto”, gebouwd in 1852 te Kinderdijk, 706 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam;
* 1856 t/m 1861 van de bark “Johanna & Geertruida”, gebouwd in 1855 te Kinderdijk, 690 ton o.m., varend voor Murk Lels te Alblasserdam. Het schip voer in 1862 voor A. van Hoboken & Zn te Rotterdam en was herdoopt in “Aeolus”;
* 1862 /m 1866 van de bark “Elisabeth Maria” ex Magdalena, gebouwd in 1850 te Amsterdam, 377 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Texel. Het schip werd in 1866 afgekeurd te Soerabaya.
Overige bijzonderheden
In het kader van de discussie over de invoering van de Tuchtwet in Nederlands Indië werd in 1865 een memorie aangeboden “aan zijn Excellentie den Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië over de Wettelijke bepalingen omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord der koopvaardijschepen binnen Nederlandsch-Indië.” Deze memorie werd ondertekend door P.Flens Joh.z 104.
NRC 02 april 1851
Rotterdam, 1 april. Door de Nederlandsche Handel Maatschappij zijn bevracht de navolgende 45 schepen als:
Voor Rotterdam: GERARDINA, kapt. M. J. Witch, BUITENZORG, kapt. P. Flens; HELENA CHRISTINA, ….
NRC 09 april 1852
Kinderdijk, 7 april. Heden is van de werf van de heren J. & K. Smit alhier met het beste gevolg te water gelaten het barkschip OTTO, groot 373 gemeten lasten. Dit schip is bestemd voor de grote vaart en zal worden gevoerd door kapt. P. Flens Johz. onder boekhouderij van de heer M. Lels alhier.
NRC 19 juni 1852
Rotterdam, 18 juni. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht geworden de navolgende 30 schepen:
Voor Rotterdam: NOORD, kapt. H.R. Ruhaak; JAN DANIEL, kapt. J.H. Zeeman; CORTGENE, kapt. J.A. Scott; SARA LYDIA, kapt. B. van der Tak; MENADO, kapt. N.N.; GENERAAL VAN DEN BOSCH, kapt. F. Parlevliet; WENA, kapt. J.F. des Ruelles; JULIA, kapt. J. Teygeler; OTTO, kapt. P. Flens. …..
NRC 30 juni 1852
Advertentie. Te Rotterdam ligt in lading naar Batavia voor goederen en passagiers, waartoe hetzelve uitmuntend is ingericht, het nieuw, extra op de zeilage gebouwd en gekoperd barkschip OTTO, kapt. W. Flens Jr. Dit schip is voorzien van een toestel om zeewater drinkbaar te maken en voert een geëxamineerde scheepsdokter. Adres ten kantore van Kuyper, van Dam & Smeer en Hudig & Blokhuyzen. (opm: eerste reis)
Javasche Courant 27 oktober 1852
Batavia, 26 oktober. Alhier zijn aangekomen: …..
…..De 22e oktober het Nederlandse schip OTTO, kapt. P. Flens, vertrokken van Rotterdam de 23e juli……
NRC 26 augustus 1853
Rotterdam, 25 augustus. Volgens de Engelse bladen lagen l.l. zaterdag te London niet minder dan 17 Nederlandse bodems naar verschillende havens van Australië bevracht, als:…..
….. Naar Hobart Town: OTTO (379 ton), kapt. P. Flens; JACOB ROGGEVEEN (756 ton), kapt. J. Vos van Marken; en MACASSAR (437 ton), kapt, W. Timmermans……
NRC 16 maart 1855
Kinderdijk, 15 maart. Heden is van de scheepstimmerwerf van de heren J. en K. Smit alhier met het beste gevolg te water gelaten het barkschip genaamd JOHANNA EN GEERTRUIDA, groot circa 400 gemeten lasten, bestemd voor de grote vaart, voor rekening ener rederij onder directie van de heer M. Lels, te Alblasserdam, zullende worden gevoerd door kapt. P. Flens…..
NRC 18 juli 1856
Door de Nederlandse Handel-Maatschappij zijn bevracht de volgende negen schepen, als: Voor Rotterdam: OLIVIER VAN NOORD, kapt. F. Guijt; JOHANNA EN GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jz. ….
NRC 08 mei 1860
Rotterdam, 7 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn heden bevracht de navolgende 38 schepen, als:
Voor Rotterdam: JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jzn; ….
NRC 02 april 1861
Alblasserdam, 1 april. Volgens bericht van kapt. P. Flens, Johzn, voerende het schip JOHANNA EN GEERTRUIDA, van Banjoewangie naar Rotterdam, had hij op de hoogte van de Kaap veel slecht weder doorgestaan. In de morgen van de 9e februari werd men weder door stormweder overvallen en had men tegen een hoge wilde zee te worstelen, zodat het schip herhaaldelijk met de boegspriet onder water stampte. De kluiverboom met twee zich daarop bevindende mannen, die bezig waren de losgewaaide kluivers beter vast te maken, sloegen weg en een derzelve verdween in de golven. Kort daarna brak de voorsteng en groot bramsteng en was men verplicht door de hoog lopende zee en het zware werken van het schip het gebrokene zo spoedig mogelijk weg te kappen. Het schip is dicht en liep de 15e februari de Tafelbaai binnen om de geleden schade te herstellen.
NRC 02 augustus 1861
Advertentie. De makelaars F.N. Montauban van Swijndregt, W. van Dam H.Hzn, W.H. Montauban van Swijndregt, B.C.D. Hanegraaff en H.N. Montauban van Swijndregt te Rotterdam, zullen als last hebbende van hun meester, op dinsdag de 27e augustus 1861,des middags ten 12 ure, in de zaal aan de Scheepmakershaven, wijk 1, no. 499, publiek verkopen: het extra snelzeilend, tot het vervoer van passagiers bijzonder ingerichte, gekoperd en kopervast Nederlands campagne barkschip JOHANNA GEERTRUIDA, laatst gevoerd door kapt. P. Flens Jzn, volgens meetbrief lang 41 el 55 duim, wijd 7 el 17 duim, hol 5 el 21 duim, en alzo groot 690 ton of 364 lasten, met al deszelfs rondhout, staand en lopend want, ankers, kettingen, touwen, zeilen en verdere scheepsgereedschappen, zoals hetzelve thans is liggende in de Haringvliet binnen deze stad.
Java Bode 23 oktober 1861
In Nederland geveilde schepen en scheepsparten.
Te Rotterdam de 27e augustus 1861:
- Schip JOHANNA EN GEERTRUIDA, kapt. Flens (opm: de bark JOHANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Flens Jzn), gebouwd in 1855, groot 364 lasten, voor NLG 62.500 verkocht aan de rederij A. van Hoboken & Zn te Rotterdam. (opm: herdoopt in AEOLUS)……
NRC 01 april 1865
Kaap de Goede Hoop, 23 februari. Het Nederlandse oorlogsschip ’t LOO vertrok op 15 januari uit Tafelbaai naar Nederland. Het enige Nederlandse schip dat sedert de vorige mail in deze haven aankwam, was de ELIZABETH EN MARIA (opm: bark), kapt. P. Flens, van Montevideo, vracht zoekende.
NRC 13 mei 1865
Rotterdam, 12 mei. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de
navolgende 22 schepen, als:….
…..- Voor Amsterdam: JACOB EN ANNA, kapt. M.C. Bonger; ELISABETH EN MARIE; kapt. P. Flens Jzn; ….
NRC 05 januari 1866
Batavia, 29 november. Het Nederlandse schip ELISABETH EN MARIA, kapt. Flens, 9 november van hier naar Nederland vertrokken, is heden uit zee teruggekomen.
NRC 06 januari 1866
Batavia, 29 november. Het Nederlandse schip ELISABETH MARIA, kapt. Flens, de 19e dezer uit zee teruggekomen, is lek.
NRC 03 april 1866
Amsterdam, 2 april. Volgens brief uit Soerabaja, d.d. februari, is het Nederlandse schip MARIA ELISABETH, kapt. Flens, van Batavia herwaarts, lek uit zee terug gekomen (vroeger gemeld) aldaar afgekeurd; de lading zal in een ander schip worden overgescheept.