Inloggen
PIET SCHIPPER - ID 1380


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1925
Classification Register: Lloyd's Register of Shipping (LR)
Nat. Official Number: 9615 B ROTT 1956
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Motor Vessel
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Masten: One mast
Material Hull: Steel
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Amble Shipbuilders Co. Ltd., Amble, Great Britain
Werfnummer: 39
Delivery Date: 1925-12-00
Technical Data

Engine Manufacturer: L. Gardner & Sons Ltd., Manchester, Great Britain
Motor Type: Motor, Oil, 2-stroke single-acting
Number of Cylinders: 4
Power: 200
Power Unit: BHP (APK, RPK)
Eng. additional info: Gardner nr. C 5536 Type (290x320)
Speed in knots: 8
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 121.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 66.00 Net tonnage
Deadweight: 156.00 tonnes deadweight (1000 kg)
Grain: 8200 Cubic Feet
Bale: 7950 Cubic Feet
 
Length 1: 29.76 Meters Length overall (Loa)
Length 2: 28.02 Meters Length between perpendiculars (Lbp)
Beam: 5.82 Meters Breadth, moulded
Depth: 2.26 Meters Depth, moulded
Draught: 2.18 Meters Draught, maximum
Configuration Changes

Datum 00-00-1957
Type: Propulsion/engine changed
Omschrijving: Andere hoofdmotor: 4tew 2 cil 96 Pk Berkel nr. 657 Type (280x390) 8 Kn en omgebouwd tot vrachtschip, gladdek.

Datum 13-06-1957
Type: Remeasurement
Omschrijving: Liggende te Rotterdam van een nieuw brandmerk voorzien: 9951 Z ROTT 1957

Ship History Data

Date/Name Ship 1925-12-00 SOUTHGATE
Manager: Anglo-American Oil Co. Ltd., Southampton, Great Britain
Eigenaar: Anglo-American Oil Co. Ltd., Southampton, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Southampton / Great Britain
Callsign: KTNC
Additional info: Call sign 1934: MNWP

Date/Name Ship 1951-00-00 SOUTHGATE
Manager: Esso Petroleum Company Ltd., Southampton, Great Britain
Eigenaar: Esso Petroleum Company Ltd., Southampton, Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Southampton / Great Britain
Callsign: MNWP

Date/Name Ship 1955-00-00 SOUTHGATE
Manager: H.G. Pounds, Portsmouth (England), Great Britain
Eigenaar: H.G. Pounds, Portsmouth (England), Great Britain
Shareholder:
Homeport / Flag: Portsmouth (England) / Great Britain
Callsign: MNWP

Date/Name Ship 1957-06-13 PIET SCHIPPER
Manager: Handel- en Scheepvaart Maatschappij 'Coaster' N.V., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Pieter Jan Schipper, Bloemendaal, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Bloemendaal / Netherlands
Callsign: PGST

Ship Events Data

1956-03-00: De tankcoaster SOUTHGATE, in maart 1956 wegens noodzakelijke dokbeurt van klasse Lloyd's Register tijdelijk vervallen, werd in het voorjaar van 1956 verkocht door Esso aan de firma Van Stolk's Handelsonderneming te Hendrik-Ido-Ambacht. Na tijdelijk herdoopt te zijn in CENDRILLON werd het schip verbouwd tot vrachtschip. Het schip wordt op 11-06-1956 bij het Kadaster als binnenschip teboek gesteld als CENDRILLON met brandmerk 9615 B ROTT 1956, eigendom van Pieter Jan Schipper, kapitein ter koopvaardij, Bloemendaal. Omschrijving: Stalen motorschip, gebouwd te Amble (Engeland) in 1925, verpl. meer dan 20 M3, dek, mast schoorsteen en vier ruimen voortbew. d/e 4 cyl. 2 takt motor Fabr. L. Gardner & Sons Ltd, sterk 200 PK nommer C 5536 boven op carter van motor. Op 14-06-1956 als CENDRILLON, zijnde een motorschip, liggende te H.I. Ambacht, door F. Doff, ambtenaar bij de Scheepsmetingsdienst te Rotterdam van brandmerk 9615 B ROTT 1965 voorzien door het inbeitelen op het achterschip aan B.B. zijde in achterkant dekhuis, 3.00 m. uit hekplaat, 1.20 m. uit lengteas en 1.00 m. uit dek. Deze teboekstelling wordt op 13.06.1957 doorgehaald en en wordt het schip opnieuw teboek gesteld maar nu als zeeschip PIET SCHIPPER met brandmerk 9951 Z ROTT 1957. Omschrijving: Stalen motorvrachtschip, gebouwd te Amble (Engeland) in 1925 met een dek, een mast, een schoorsteen, een ruim, voortbewogen door een schroef, aangedr. d.e. 2 cyl. 4 takt. 96 Pk Berkel motor, motorno. 657, miden op het carter van motor aan B.B. zijde. Eigendom van Pieter Jan Schipper, kapitein ter koopvaardij, Bloemendaal. Op 13-06-1957 als PIET SCHIPPER, zijnde een motorschip, metende 343.01 m3 bruto inhoud volgens zeemeetbrief afgegeven te 's Gravenhage no. 10436 d.d. 26-11-1936, door A. Tromp. ambtenaar bij de Scheepsmetingsdienst te Rotterdam, van een nieuw brandmerk voorzien door het inbeitelen van 9951 Z ROTT 1957 op het achterschip aan S.B. zijde in achterwand dekhuis op verhoogd achterdek, 3.17 m. uit hekplaat, 1.15 m. uit lengteas en 1.00 m. uit dek. (Opm.: De door de Bewaarder vermelde oude merken 9615 B ROTT 1956 zijn vernietigd.)
1957-08-22: Uitspraak Raad voor de Scheepvaart naar aanleiding van de stranding van de Piet Schipper bewesten van Gravelines tijdens reis van Londen naar Gravelines. Het schip was beladen met 86 ton oud papier. Op 22 augustus 1957 om 03.00 uur kwam de Piet Schipper voor Gravelines met s.b. anker ten anker om een gunstig tij af te wachten om binnen te lopen. Om 04.00 uur bleek dat het schip verdreef en is er ketting bij gestoken. Te 05.30 bleek dat het s.b. anker verloren was gegaan, de ketting was gebroken en de kapitein liet onmiddellijk het b.b. anker vallen. Hij zette tevens de motor bij maar door vuile gasolie sloeg deze herhaaldelijk af. Helaas brak om 05.45 ook de b.b.-ankerketting en even later dreef het schip op het strand. Het gelukte niet met eigen middelen vlot te komen. De volgende morgen maakte de te hulp geroepen sleepboot Resolu rond 09.30 uur vast en toen rond 10.00 uur de scheepsmotor gestart werd, kwam de Piet Schipper met vereende krachten vlot. Om 11.35 uur lag het schip op de losplaats in Gravelines. Na lossing kon door de expert van Bureau Veritas geen schade worden vast gesteld.
Oordeel van de Raad is dat kapitein Schipper op enige punten in gebreke is gebleven in het treffen van de noodzakelijke maatregelen van voorzorg. Terwijl de omstandigheden voor een klein, licht geladen schip niet gunstig kon worden genoemd, liet de kapitein na, door een ankerpeiling de juiste ligplaats vast te stellen. Evenmin liet hij na door loding de waterdiepte vaststellen. Ook is er geen controle uitgeoefend op eventueel verdrijven. De kapitein had er beter aan gedaan zijn vaart zodanig te regelen dat het niet nodig was geweest voor Gravelines ten anker te gaan. De Raad is van oordeel, dat de kapitein door onvoldoende controle uit te oefenen, medeschuldig is aan de stranding en straft kapitein Schipper, geboren 6 februari 1906 en wonende te Rotterdam, door het uitspreken van een berisping. Gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant op 3 april 1958
1957-08-23: NvhN 23-08-1957: Nederlandse boot bij Calais aan de grond. Poging schip vlot te krijgen mislukt. In de nacht van woensdag op donderdag is de 168 ton metende ifederlandse vrachtboot PIET SCHIPPER 12 kilometer van Calais aan de grond gelopen. Het schip, dat uit Rotterdam afkomstig is, was met een vracht oud papier van Londen op weg naar Gravelines, een kleine haven bij Calais. Vanwege de eb moest de boot buiten de haven ankeren. De ankerketting ging echter stuk en de Piet Schipper raakte vast, voordat de uit vier koppen bestaande bemanning de motor aan de gang kon brengen. Twee Franse sleepboten hebben gisteren getracht het schip vlot te krijgen, maar deze poging mislukte. Vandaag is het schip vlot getrokken. Het heeft de reis naar Gravelines voortgezet.
1958-09-01: Tijdens een reis van Londen naar Antwerpen met een lading zinkplaten, in aanvaring gekomen met het t.s. 'Wieldrecht'. Voorschip zwaar beschadigd en in verband met lekkage op het strand bij Middelkerke gezet. Noodreparatie’s ter plaatse uitgevoerd en daarna met eigen middelen weer votgekomen.
1958-09-03: NvhN 03-09-1958: Gistermorgen is het Nederlandse vrachtschip PIET SCHIPPER, met als thuishaven Rotterdam, aan de grond gelopen op het strand van Roversijde-Middelkerke. Dacht men aanvankelijk dat het schip gestrand was tengevolge van de dikke mist die over de Noordzee hing, achteraf bleek dat het schip enkele uren vroeger een aanvaring had gehad met een onbekende petroleumtanker, die zijn weg voortzette. Zeer waarschijnlijk is dit schip de Wieldrecht geweest. De Piet Schipper, die averij opliep en water maakte, zette niettemin zijn weg voort naar Antwerpen. Ter hoogte van Middelkerke werd de toestand echter kritiek en zag de kapitein zich genoodzaakt zijn schip op het strand te zetten. De schipper en de stuurman liepen verwondingen op. De overige leden van de bemanning konden ongedeerd het schip verlaten. De Piet Schipper meet 350 ton en was met een lading van 50 ton zinkoxyde op weg naar Antwerpen. De Piet Schipper is later op eigen kracht vlot gekomen.
1959-11-14: Het Vrije Volk 14-11-1959. Na aanvaring op Noordzee. Wachtte Wieldrecht om hulp te verlenen? (Van een onzer verslaggevers) Een tamelijk grote tanker, de 150 m lange Wieldrecht, en een klein motorscheepje, de PIET SCHIPPER van amper 120 ton, kwamen 1 september van het vorige jaar op de Noordzee tijdens een dichte mist in botsing met elkaar. Bleef het grote schip wachten om eventueel hulp aan de opvarenden van de Piet Schipper te verlenen? Deze vraag werd gistermiddag gesteld tijdens de behandeling van deze aanvaring door de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam. „Wij zijn 25 minuten stil blijven liggen," zei de derde. stuurman van de Wieldrecht, die de wacht had. „Hij ging door," zei de kapitein van het kleine schip. „Wij gaven twee stoten. Wij hebben geschreeuwd. Vijf of tien minuten hebben wij hem achterna gejaagd, toen waren we hem kwijt. „Welke maatregelen zijn op de Wieldrecht genomen om het andere schip op te sporen?" vroeg de voorzitter. „U wist toch niet of daarmee: iets aan de hand was. Is het niet bij u opgekomen dat tegen de kapitein te zeggen; wij moeten de sloepen strijken?" „Wij zijn 25 minuten blijven liggen," zei de stuurman, „Er was geen schade aan ons schip. Toen zijn wij doorgevaren." „Is dat het enige argument?" „Dat weet ik niet," zei de stuurman. „Wij hebben niets meer van de Piet Schipper gehoord." De voorzitter: „Heeft u als stuurman van de wacht de kapitein niet gewaarschuwd dat de snelheid van de Wieldrecht te groot was voor dit geringe zicht?" ,,Neen." De telegrafist van de Wieldrecht, eveneens als getuige gehoord kreeg ongeveer anderhalf uur na de aanvaring opdracht enkele telegrammen over het ongeluk te verzenden. Kort daarna ging hij naar bed. De voorzitter noemde deze houding raadselachtig. “Er was toch eigenlijk van een noodsituatie sprake," merkte hij op. De Piet Schipper moest bij Middelkerke (Belgische kust) op het strand worden gezet. De hoofdinspecteur van de scheepvaart, de heer J. Mets, vond de aanvaring zo belangrijk dat hij de behandeling aanhield om ook nog de gezagvoerder van de Wieldrecht te kunnen horen. Wel nam hij onmiddellijk conclusie in een ander facet van dit scheepsongeluk. “De Piet Schipper was onderbemand zei hij”. “De wet schrijft een bemanning van vier personen voor, voor dit soort scheepjes. Als men de dochter meetelt waren er maar drie." Hij stelde voor de 53-jarige kapitein van de Piet Schipper daarvoor te straffen met een berisping.
1959-12-29: NvhN 29-12-1959. Vrouwelijke kok op uitkijk. Aanvaring in mist. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft de kapitein van het kleine motorschip PIET SCHIPPER, de 53-jarige P. J. S. uit Rotterdam conform het voorstel van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart gestraft door het uitspreken van een berisping wegens onderbemand varen. Tijdens de reis van Londen naar Antwerpen op 1 september 1958 bestond de bemanning van het scheepje, uit de kapitein-eigenaar, diens dochter Patricia S. en een bestman. De dochter was niet gemonsterd, maar zij verrichtte wel werk als kok-lichtmatroos. Het meisje deed dienst als uitkijk toen de Piet Schipper tijdens genoemde reis in dichte mist in aanvaring kwam met het tankschip Wieldrecht. De kapitein heeft voor de Raad verklaard, dat na de vorige reis twee matrozen van boord waren gegaan Het is volgens hem zeer moeilijk bemanning te vinden voor zeer kleine schepen. De Raad is van oordeel dat de kapitein tijdens de bewuste reis onvoldoende personeel aan boord had om - zoals de Schepenwet vereist - twee wachten aan boord te bezetten.
1960-01-27: Friese koerier 27-01-1960: Scheepvaartraad bestraft kapitein uit Heerenveen. Amaterdam (ANP) — De raad voor de Scheepvaart heeft de kapitein van het tankstoomschip „Wieldrecht" E. H. uit Heerenveen, gestraft door hem voor twee weken de bevoegdheid te ontnemen als kapitein te varen op zeeschepen. Op 1 september van het vorig jaar is de 10.864 brt metende „Wieldrecht" van Phs. van Ommeren nv te Rotterdam, op de reis van Rotterdam naar Punta Cardon tijdens mist op de Noordzee in aanvaring gekomen met het m.s. „Piet Schipper". Van de drie opvarenden op dit scheepje werd één ernstig gewond, ook de kapitein kreeg letsel en het schip moest, ernstig beschadigd, op de Belgische kust aan de grond worden gezet. Volgens het oordeel van de raad zijn op beide schepen fouten gemaakt. De „Wieldrecht" heeft te snel gevaren. De kapitein meende deze snelheid te kunnen verantwoorden omdat het schip een goed werkende radarinstallatie had. Ook de „Piet Schipper" is aanvankelijk met onveranderde koers en snelheid doorgevaren, nadat men de lichten van de „Wieldrécht" op 250 meter afstand had waargenomen. Deze zaak leert opnieuw, aldus de raad, dat men bij de interpretatie van de radarbeelden voorzichtigheid moet betrachten. Kapitein H. heeft verklaard noch voor, noch na de aanvaring de „Piet Schipper" op het scherm te hebben gezien.
1960-01-28: Het Vrije Volk 06-09-1961: (Beknopt) Merkwaardige zaak voor Rotterdamse rechtbank. Had Wieldrecht méér hulp kunnen bieden? (Van een onzer verslaggevers) „Bij het lichtschip „Noordhinder" passeren wel duizend schepen per dag. Nergens ter wereld is het op zee zo druk. Had ik mijn schip dan in die dikke mist moeten zwaaien? Het zou heel gevaarlijk zijn geweest en bovendien was ik ervan overtuigd, dat er van een ernstige aanvaring geen sprake kon zijn. De „Piet Schipper" gaf na de aanvaring wel attentieseinen, maar geen noodseinen". Aldus verdedigde de 48-jarige kapitein op de grote vaart E. H. uit Heerenveen zich dinsdagmiddag ter zitting van de Rotterdamse rechtbank tegen de beschuldiging, dat hij op 1 september 1958 „buiten het rijk in Europa als schipper van het tankstoomschip „Wieldrecht" van de rederij Phs van Ommeren, toen zijn schip bij een aanvaring met het ms. „Piet Schipper" betrokken was geweest, dit schip en de opvarenden opzettelen niet de hulp had verleend waartoe hij bij machte was". De officier van Justitie achtte de tenlastelegging bewezen en eiste op grond van artikel 414-474 van het wetboek van strafrecht ƒ 250,— boete of 50 dagen hechtenis. De Raad voor de Scheepvaart heeft deze aanvaring vrij geruime tijd geleden ook behandeld en kapitein H. wegens enkele beleidsfouten gestraft met tijdelijke ontzegging van de bevoegheid, als gezagvoerder te varen. Deze beleidsfouten (zowel de „Wieldrecht" als de „Piet Schipper" had in de mist op de drukke scheepvaartroute met een te grote snelheid gevaren, kwamen ditmaal slechts ter' loops ter sprake. De president hield verdachte voor, dat hij zijn schip na de aanvaring nog een tot anderhalve mijl had laten „uitdrijven" in plaats van dadelijk te stoppen. De „Wieldrecht" had geen sloep gestreken en eerst een half uur na de aanvaring een tot alle schepen in de nabijheid gericht waarschuwingstelegram uitgezonden.
1960-05-10: Final Fate:
Onderweg van Antwerpen (9 mei vertrokken) naar Boston Lincs. met een lading van 162 ton bundels stalen platen, ten gevolge van het schuiven van de lading, op 2 mijl van Haisborough gezonken. De bemanning werd gered door het Britse m.s. 'Charles Parson'. De lading bleek ondeskundig geladen. De kapitein-eigenaar kreeg negen maanden ontzegging van de bevoegheid.

Leeuwarder Courant 11-05-1960: Bemanning gered. Coaster gezonken voor IJmuiden. De 121 ton metende coaster „PIET SCHIPPER" van rederij P. J. Schipper uit Rotterdam is gisteravond laat op ongeveer 130 mijl ten westnoordwesten van IJmuiden gezonken. Kapitein en bemanning van het schip gingen tijdig in de reddingboot en werden door een passerend Engels vaartuig opgepikt. Gisteravond on halftien begon de lading van de „Piet Schipper" te schuiven, waarna het schip spoedig zware slagzij maakte. Kapitein en bemanning verlieten het vaartuig in de reddingboot en reeds enkele minuten nadien lag de kustvaarder geheel op zijn zijde. Twee zeesleepboten uit IJmuiden zetten onmiddellijk koers naar de „Piet Schipper", hoewel de gezagvoerder van de kustvaarder radiotelefonisch meedeelde, dat er geen mogelijkheid meer was aan boord van het schip te gaan. Om half twaalf gisteravond is de „Piet Schipper" gezonken. De bemanning zal door het Engelse schip naar Londen worden gebracht.

De Telegraaf 12-05-1960: ,PIET SCHIPPER' vergaan. Van een onzer verslaggevers. IJmuiden, woensdag. Toen de lading ging schuiven is dinsdagavond voor de Britse oostkust de Nederlandse kustvaarder „Piet Schipper" uit Rotterdam gekapseisd en onmiddellijk daarna gezonken. De volledige bemanning is in de reddingboot gegaan en gisteravond laat opgepikt door het Britse vrachtschip „Charles Parsons", die vanmorgen de reis naar Londen heeft voortgezet. Het Engelse schip bleef vannacht in de buurt van de „Piet Schipper", omdat het wrak een belemmering vormde voor de scheepvaart.

NvhN 11-10-1960: Schorsing Rotterdamse kapitein gevraagd. Alleen een kapitein die zijn schip wil wegbrengen zou een lading op deze wijze hebben laten neerzetten. Van enige stuwage was geen sprake. Dit was een van vele misprijzende opmerkingen die de leden van de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam gisteren hebben gemaakt over de 54-jarige kapitein P. S. uit Rotterdam, die door de raad gehoord werd in het onderzoek naar het scheefvallen en het vergaan van de 121 brt. metende PIET SCHIPPER 10 mei van dit jaar op de Noordzee. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart de heer J. Metz was van mening, dat het schip dermate ondeskundig was beladen met circa 150 bundels ijzeren staven, dat het na het slingeren in een woelige zee is gaan hellen en geheel gezonken, nadat de vier opvarenden zich in veiligheid hadden gesteld. Hij vroeg de raad kapitein S. te straffen met schorsing voor de tijd van 1 jaar. De uitspraak volgt later.

Uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake het scheefvallen en zinken van het motorschip 'Piet Schipper' op de Noordzee. Betrokkene; de kapitein.
Op 10 mei 1960 is het motorschip “Piet Schipper” op de reis van Antwerpen naar Boston op de Noordzee scheef gevallen en gezonken. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 10 oktober 1960, in tegenwoordigheid van de hoofdinspecteur voor de scheepvaart J. Metz. De raad nam kennis van de stukken van het voorlopig onderzoek der Scheepvaartinspectie, waarbij een proces-verbaal van de behoren aan de kapitein, de stuurman en de twee matrozen, zomede van de te London afgelegde scheepsverklaring en een ladingconnossement en hoorde de kapitein als betrokkene buiten ede. De voorzitter zette de betrokkene, aan wie voorvermelde beslissing was meegedeeld, doel en strekking van het onderzoek uiteen en gaf hem gelegenheid tot zijn verdediging aan te voeren hetgeen hij daartoe dienstig achtte, hem daarbij het laatste woord latende. Bovenbedoelde bescheiden houden zakelijk het volgende in: Het motorschip “Piet Schipper” was een Nederlands schip, toebehorende aan P.J. Schipper, te Rotterdam. Het schip was gebouwd in 1925, mat 121 bruto registerton , was 28 m lang, 5,82 m breed en werd voortbewogen door een 88 PK motor. Op 8 mei 1960 laadde de “Piet Schipper” te Antwerpen tussen 8.00 en 10.00 uur 116 bundels stalen staven, totaal 162.4 ton. De bundels waren ongeveer 3,5 m lang en 50 cm in het vierkant; de staven waren tot bundels gevormd door middel van pinkdik ijzerdraad. De “Piet Schopper” had geen dubbele bodem. In het ruim bevonden zich behalve het middenzaafhout nog 2 langszaadhouten; alle drie staken iets boven de buikdenning uit. Door middel van een kraan werden de bundels in het ruim gevierd. De eerste laag werd dwarsscheeps gelegd op de zaadhouten; de bundels lagen niet tegen elkaar, maar met een ruimte van circa 50 cm. De tweede laag werd langsscheeps op de onderste laag gelegd, zonder stuwhout of jute daartussen te leggen. In de zijden van het schip bleef ongeveer een halve meter ruimte; deze werd niet opgevuld met stuwhout. In de tweede laag was meer ruimte tussen de bundels dan in de onderste laag. Met het oog op de trim lag de lading achter iets hoger dan voor; achter lag de lading ongeveer 2 m hoog. De derde lag weer dwarsscheeps, de vierde langsscheeps. Toen de lading was overgenomen, is niets meer daarna gedaan. Het ruim werd gesloten, afgedekt en geschalkt. De diepgang was voor en achter 2.25 meter. De kapitein had gevraagd om met het oog op de stabiliteit enige bundels aan dek te leggen, maar dat werd niet toegestaan. Op 9 mei 1960 te 12.15 uur verliet de “Piet Schipper” de Royerssluis. De bemanning bestond, inclusief de kapitein, uit 4 personen. Te 19.00 uur werd Vlissingen gepasseerd en te 0.00 uur van 10 mei 1960 Schouwenbank. Men had matig zicht, de zee was golvend, de wind werd O.N.O.4/5. Doordat het schip stijf was, slingerde het zwaar. De koers was 325° magn. Te 17.00 uur werd de Happisburgh vuurtoren binnen Haisboroughsands op circa 3 mijl afstand gepasseerd. Sinds 16.00 uur had men tij tegen, de zee was kort en had brekers; de bank bood weinig bescherming door hoog water. Te 18.00 uur maakte het schip een zware slingering; het kwam niet terug, maar bleef met een slagzij van ongeveer 45° over stuurboord liggen. De kapitein had geen bijzonder geluid gehoord en had niet aan de mogelijkheid gedacht, dat door slingeren de zware bundels zouden kunnen gaan schuiven. De kapitein bracht het schip recht op de zee en minderde vaart tot langzaam. De kapitein achtte het nutteloos om een luik open te maken; hij vond het onverantwoord om in deze situatie mensen naar beneden te sturen; ze zouden toch niets aan deze lading kunnen doen. Het was niet mogelijk te keren en naar de wal te sturen. Door middel van vlaggen en de morselamp werd aan andere schepen gevraagd in de buurt te blijven. Te 20.00 uur kwam een kolenboot nabij, de “Charles Persons”. De kapitein liet de sloep strijken en nadat alle bemanningsleden daarin plaats hadden genomen, werd naar de “Charles Persons” geroeid. Door de drukte is vergeten de scheepspapieren mee te nemen. De “Chales Persons” gaf een waarschuwing aan de scheepvaart en bleef bij de “Piet Schipper” totdat dit schip zonk te 23.30 uur in 7 vadem water, 2 mijl ten noorden van de toren van Happisburgh. Ter zitting verklaarde de kapitein, in aanvulling op zijn bij het vooronderzoek afgelegde verklaring, dat hij deze reis in mei 1960 met zijn schip maakte, omdat de kapitein, die anders daarop voer, was weggegaan. Betrokkene zegt nu, dat op de zaadhouten in het ruim hout is gelegd voordat de bundels staven daarop werden gezet. Verder is geen stuwhout gebruikt, ook niet tussen de lading en de zijden van het schip. De lading is ook niet op andere wijze vastgezet. Betrokkene vertrouwde erop, dat deze zware lading niet kon verschuiven. Toen het schip op de Schelde was gekomen, heeft het geslingerd en er gebeurde toen niets. Ook op zee ging alles aanvankelijk goed. Op 9 mei 1960 te 18.00 uur bleef het schip na een zware slingering met grote slagzij over stuurboord liggen. Betrokkene had daarvoor niets bijzonders in het ruim gehoord. Betrokkene minderde vaart en bracht de kop van het schip op zee. Betrokkene durfde niet omkeren en naar de niet ver verwijderde wal sturen, omdat hij bang was, dat het schip zou omslaan, wanneer het dwarszees zou komen te liggen. Te 20.00 uur kwam een schip in de buurt en te circa 21.00 uur heeft betrokkene met zijn bemanning in de boot zijn schip verlaten. Tevoren heeft betrokkene de motor gestopt. Daar het donker was, heeft betrokkene niet kunnen zien of zijn schip voordat het zonk, is omgeslagen. Betrokkene had deze lading nooit tevoren vervoerd; men heeft hem voor het overnemen gezegd, dat ook op andere schepen deze lading precies zo werd vervoerd als nu op de “Piet Schipper”. Betrokkene ziet wel in, dat de lading moet zijn overgegaan. Voordat het schip werd verlaten, was er nog geen water in de motorkamer gelopen. Betrokkene neemt aan, dat, toen het schip dwarszees kwam te liggen, water in het ruim is gedrongen. Betrokkene kon niet meer in zijn hut komen om de scheepspapieren te redden. Het oordeel van de raad luidt als volgt: Op grond van het ingestelde onderzoek is de raad van oordeel, dat het plotseling scheefvallen op 10 mei 1960 van het Nederlandse motorschip “Piet Schipper”, op reis met een lading ijzeren staven in bundels van Antwerpen naar Boston in Engeland, ongeveer 2 mijl ten noorden van Happisburgh-lighthouse, met als gevolg, dat genoemd schip is gezonken en vergaan, moet worden geweten aan een zeer ernstig falen van de kapitein van dat schip, in zijn verantwoordelijkheid als gezagvoerder, zijnde deze toch met als gevolg van ondeskundige belading volkomen onzeewaardig schip naar zee vertrokken. Immers, de lading, bestaande uit bundels ijzeren staven, lang ongeveer 3,5 m en hoog en breed ongeveer 50 cm, is zonder meer in lagen in het ruim opgestapeld, waarbij de eerste laag dwarsscheeps op de zaadhouten is gelegd, de tweede lag daarop in de lengterichting van het schip, de derde laag is daarop weer dwarsscheeps en zo vervolgens, terwijl tussen de bundels telkens ongeveer een halve meter ruimte werd gelaten. Stuwhout of andere om het wegglijden van de bundels te voorkomen, zijn daarbij niet gebruikt en de open ruimten van bijna een meter tussen de opgestapelde bundels en de zijden van het schip zijn nergens opgevuld. De raad acht het onbegrijpelijk, dat betrokkene niet heeft beseft, dat de aldus in het ruim ontstane, door niets geschoorde of gestuwde stapel bundels staven bij stampen en slingeren van het schip gemakkelijk in beweging zou kunnen komen en gaan glijden, gelijk, naar met zekerheid moet worden aangenomen, is geschied, toen op 10 mei 1960 te 18.00 uur, terwijl er een harde O.N.O. wind stond, het schip een zware slingering maakte. De raad twijfelt er dan ook geen ogenblik aan, dat aldus en daardoor het plotselinge scheefvallen van de “Piet Schipper” is veroorzaakt, waarbij het schip 45° slagzij aan stuurboord kreeg, waarna het zich niet meer oprichtte. Of de “Piet Schipper” daarna is vergaan als gevolg van het steeds meer overhellen naar stuurboord of dat het schip door het verschuiven van de bundels lek is geraakt en daarna vervuld, is niet met zekerheid te zeggen. Wel staat vast, dat de betrokkene onmiddellijk heeft ingezien, dat hij met zijn bemanning niet lang meer aan boord zou kunnen blijven en dat de “Piet Schipper”, nadat betrokkene met zijn bemanning te ruim 20.00 uur in de sloep het schip had verlaten en door de passerende kolenboot “Charles Persons” was aan boord genomen, te 23.30 uur is gezonken. De raad acht op grond van het vorenstaande de schuld van betrokkene, die reeds eerder zich voor de raad ter zake van schuld aan een zeeramp heeft moeten verantwoorden, in dit geval zeer ernstig, zodat ook een zware en gevoelige bestraffing op haar plaats moet worden geacht. De raad straft mitsdien betrokkene door hem de bevoegdheid om als kapitein te varen op zeeschepen te ontnemen voor de tijd van negen maanden.
1960-05-11: Leeuwarder courant 11-05-1960. Bemanning gered. Coaster gezonken voor IJmuiden. De 121 ton metende coaster „PIET SCHIPPER" van rederij P. J. Schipper uit Rotterdam is gisteravond laat op ongeveer 130 mijl ten westnoordwesten van IJmuiden gezonken. Kapitein en bemanning van het schip gingen tijdig in de reddingboot en werden door een passerend Engels vaartuig opgepikt. Gisteravond on halftien begon de lading van de „Piet Schipper" te schuiven, waarna het schip spoedig zware slagzij maakte. Kapitein en bemanning verlieten het vaartuig in de reddingboot en reeds enkele minuten nadien lag de kustvaarder geheel op zijn zijde. Twee zeesleepboten uit IJmuiden zetten onmiddellijk koers naar de „Piet Schipper", hoewel de gezagvoerder van de kustvaarder radiotelefonisch meedeelde, dat er geen mogelijkheid meer was aan boord van het schip te gaan. Om half twaalf gisteravond is de „Piet Schipper" gezonken. De bemanning zal door het Engelse schip naar Londen worden gebracht.
1960-10-11: Leeuwarder courant 11-10-1960. Schorsing kapitein gevraagd voor jaar. „Alleen een kapitein, die zijn schip wil wegbrengen zou een lading op deze wijze hebben laten neerzetten. Van enige stuwage was geen sprake". Dit was één van vele misprijzende opmerkingen, die de leden van de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam gistermiddag hebben gemaakt over de 54-jarige kapitein P. S. uit Rotterdam, die door de raad gehoord werd in het onderzoek naar het scheefvallen en het vergaan van het 121 brt metende motorschip „PIET SCHIPPER" 10 mei van dit jaar op de Noordzee. De hoofdinspecteur voor de scheepvaart, de heer J. Metz, was van mening, dat het schip dermate ondeskundig was beladen met circa 150 bundels ijzeren staven, dat het na het slingeren in een woelige zee is gaan hellen en geheel gezonken, nadat de vier opvarenden zich in veiligheid hadden gesteld. „De betrokkene heeft als kapitein zijn verantwoordelijkheid voor de belading niet voldoende gevoeld. Hij wist na het ongeval niet eens de juiste hoeveelheid en het gewicht van de vracht", zo zei de heer Metz. Hij vroeg de raad, die schriftelijk uitspraak zal doen, kapitein S. te straffen met schorsing voor de tijd van één jaar.
1960-11-09: Het Vrije Volk 09-11-1960. Kapitein aan zinken m. s. schuldig geacht. (Van een onzer verslaggevers) De Raad voor de Scheepvaart heeft kapitein P. J. S. te Rotterdam, voor de tijd van negen maanden de bevoegdheid ontnomen als kapitein te varen op zeeschepen. Hij is van oordeel dat het scheef vallen en zinken van het ms. PIET SCHIPPER (121 brt) te wijten is aan het ernstig falen van kapitein S. De Piet Schipper was op 10 mei jl. geladen met ijzeren staven in bundels, op weg van Antwerpen naar Boston. De lading was zonder meer in lagen in het ruim opgestapeld, zonder dat maatregelen waren genomen om het glijden daarvan te voorkomen. Toen de lading bij harde noordoosten wind in beweging kwam, was het onheil niet meer te vermijden. De raad achtte de schuld van de kapitein die zich reeds eerder ter zake van schuld aan een zeeramp heeft moeten verantwoorden, zeer groot.

Afbeeldingen


Omschrijving: SOUTHGATE
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: SOUTHGATE
Collectie: -
Vervaardiger: Onbekend *
Onderwerp: Havenopname

Omschrijving: PIET SCHIPPER
Collectie: Martens, R.G. (Rob)
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: PIET SCHIPPER
Collectie: Onbekend
Vervaardiger: Unknown

Omschrijving: PIET SCHIPPER in augustus 1957 gestrand bij Calais.
Collectie: Maritiem Museum Rotterdam collectie Arense/Lazet
Vervaardiger: Onbekend
Onderwerp: Stranding

Omschrijving: PIET SCHIPPER nabij Calais gestrand. (foto aug. 1957)
Collectie: Lindenborn, Marien
Vervaardiger: Corveleyn, Oostende (B)
Onderwerp: Stranding
Algemene informatie

 

NvhN 230857
Nederlandse boot bij Calais aan de grond - Poging schip vlot te krijgen mislukt.
In de nacht van woensdag op donderdag is de 168 ton metende Nederlandse vrachtboot PIET SCHIPPER 12 kilometer van Calais aan de grond gelopen. Het schip, dat uit Rotterdam afkomstig is, was met een vracht oud papier van Londen op weg naar Gravelines, een kleine haven bij Calais. Vanwege de eb moest de boot buiten de haven ankeren. De ankerketting ging echter stuk en de PIET SCHIPPER raakte vast, voordat de uit vier koppen bestaande bemanning de motor aan de gang kon brengen. Twee Franse sleepboten hebben gisteren getracht het schip vlot te krijgen, maar deze poging mislukte. Vandaag is het schip vlot getrokken. Het heeft de reis naar Gravelines voortgezet.