Familiegegevens en opleiding
Simon Halfweeg werd geboren op woensdag 2 februari 1814 te Amsterdam.
Hij trouwde op donderdag 27 augustus 1846 te Hellevoetsluis met Francina van Rees, geboren c. 1820 als dochter van de loods Jacob van Rees en Maria van Son. Zij overleed op donderdag 06 februari 1902 te Rotterdam.
Simon Halfweeg overleed te Rotterdam op vrijdag 19 juni 1885 te Rotterdam.
Gegevens verkregen van Nan Halfweeg te Leidschendam 09 maart 2006. Gegevens ook te vinden in “Stamboom Halfweeg van het Eiland Wieringen”, een uitgave van de Werkgroep Genealogie van de Historische Vereniging Wieringen, 2001.
Simon Halfweeg, geboren op 02 februari 1814 te Amsterdam als zoon van het gereformeerde echtpaar Nan Halfweg van Wieringen, schuitenvaardersknecht, en Grietje Kuyt werd als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam ingeschreven op 01 september 1826. Hij was lang 1 el en 41½ duim, 12 ½ jaar en gevaccineerd.
Hij zit in de 1e klasse in 1827, in de 2e klas in 1828 en in de 3e klas in 1829. Hij wordt onderwezen in de vakken Zeevaartkunde, Schoolonderwijs (met Nederlands, Frans en Engels) en Scheepswerk. De cijfers zijn over het algemeen matig
Op 06 augustus 1829 krijgt hij een prijs “voor de Artillerie zijnde Stijl, Opkomst en Bloei der Nederlanden.
Op 30 juni 1830 wordt hij geplaatst als ligtmatroos op het Schip “Cornelia Sara” gevoerd door kapitein Leeuwerik, naar Batavia en keert terug op 08 mei 1831.
Op 01 oktober 1831 wordt hij aangenomen als lidmaat van de Nederlandsch Hervormde Gemeente door Ds. Werner.
Op 15 maart 1832 komt hij als ligtmatroos op de “Vereeniging” onder kapitein A.A.Hermans voor een reis naar Batavia waarvan hij op 06 februari 1833 terugkeert met goede attestatie.
Op 02 februari 1833 werd hij “honorabel ontslagen”.004/993-1604
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
Halfweg was met vlagnummer R80 in de periode 1843 t/m 1860 en met vlagnummer R13 van 1861 t/m 1885 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
S.Halfweeg was vice president van 1851-1854 en van 1859-1861van de Maatschappij058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de Jaarverslagen van 1880 t/m 1883 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij afstand heeft gedaan van zijn recht op uitkering058.
In het Jaarverslag 1885 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat hij in 1885 is overleden. Tevens is vermeld dat door de weduwe van kapitein S.Halfweg “voorloopig afstand is gedaan” van haar recht op uitkering058.
In de Jaarverslagen 1885 t/m 1888 staat vermeld dat de weduwe S.Halfweeg afziet van haar recht op een jaarlijkse uitkering058.
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein S.Halfweg/Halfweeg met de vlagnummer R80 en R13 als gezagvoerder in de ledenlijsten van058:
MET R80
* 1849 van de bark “Jeannette” 342 last varend voor W.Ruys J.Dz te Rotterdam
* 1851 geen schip vermeld
* 1855 van de ss “Bordeaux” 202 last varend voor van Hoey Smith te Rotterdam
* 1858 van de ss “Hollander” 257 last varend voor van Hoey Smith te Rotterdam
* 1859 geen schip vermeld
MET R13
* 1862 t/m 1867, 1874, 1877, 1878, 1880, 1881 en 1883 geen schip vermeld
Simon Halfweg was in 1842 de eerste gezagvoerder van de bark "Jeannette" van rederij W.Ruys J.Dz. 024.
Bouma025 vermeldt S.Halfweg als gezagvoerder gedurende:
* 1844 t/m 1851 op de bark “Jeannette”, gebouwd in 1842 te Dordrecht, 652 ton o.m., varend voor Wm. Ruys JDz te Rotterdam;
* 1855 t/m 1856 op het ijzeren schoener/ss, 100 pk “Bordeaux”, gebouwd in 1851 te Glasgow, 516 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij Smith te Rotterdam;
* 1858 t/m 1859 op het ijzeren schoener/ss, 100 pk “Hollander”, gebouwd in 1854 te Chester, 487 ton o.m., varend voor J.P. van Hoeij-Smith te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
S.Halfweg verzorgde per 02 november 1843 vanuit Hellevoetsluis met de “Jeannette” een troepentransport van 5 officieren en 160 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 19 februari 1844 na 109 dagen. Onderweg was 1 militair overleden
Op 13 oktober 1845 vertrok hij wederom van Hellevoetsluis met de “Jeannette” en 1 landmachtofficier. Aankomsttijd en reisduur zijn niet vermeld065.
Nan Halfweeg te Leidschendam bericht op 09 maart 2006 het volgende:
De logboeken van Simon Halfweeg als ligtmatroos beschrijven een 3-tal reizen van Amsterdam naar de Oost.
“De eerste (aanvang juli 1832) gaat via Baltimore met landverhuizers uit de Pfaltz. In de Oost ligt het schip enige weken in Sourabaja. Daarnaast nam zijn schip deel aan een “pacificatietocht”op de rivieren Soensang en Djambi (Palembang) in konvooi met Z.M.Kanonneerboten Nos. 8 & 9. Bij deze reis zijn noch de naam van het schip noch die van de gezagvoerder genoemd. Uit de aantekening “Vorige Reis” achter “duffelsche pyjekkert” in de uitrustinslijst (16 maart 1832 – zie bijlage), zou men kunnen afleiden dat die vorige reis gemaakt is met het fregat “Cornelia Sara” onder kap. Leeuwerik (217) die in de staat van dienst van de Kweekschool voor de Zeevaart genoemd is. De naam “Vereeniging” onder kapt. A.A.Herman komt voor op die uitrustingslijst.
De data van aanvang en terugkomst in het journaal waren 21 juli 1832 vertrek uit Amsterdam en 23 mei 1833 terugkomst in Amsterdam
(Bij de stukken die ik van de heer Halfweeg uit Leidschendam kreeg is die uitrustingslijst “afgegeeven aan den Kweekeling S.Halfweg … “
De tweede reis (aanvang) augustus 1834) is met de “Javaan” onder kapt. J.P.Meyer. Hiermee ondergaat hij een orkaan bij de beruchte Kaap Aghulhas en de reis werd bij St.Helena onderbroken voor de aanvulling van de watervoorraad en een doktersvisite.
De data van aanvang en terugkomst in het journaal waren 25 augustus 1834 vertrek uit Amsterdam en 19 juli 1835 terugkomst in Amsterdam
De derde reis eveneens met de “Javaan: geen bijzonderheden; non-stop Nieuwe Diep-Batavia en v.v.”
De data van aanvang en terugkomst in het journaal 02 september 1835 vertrek uit Amsterdam en 05 augustus 1836 aankomst in Amsterdam
“Verder is er nog een logboek/journaal van de “Hollander” met kapt. S.Halfweeg; 08-04-1856 t/m 09-01-1857. Reizen naar Bordeaux (wijn), St.Ubes=Setubal (zout) en Reval. Ook nog aan de grond gelopen bij Hellevoetsluis: 4 januari 1857 waarvan een verslag voor de Kantonrechter, 10 januari 1857.”
Voorts kreeg ik een kopie van een diploma van de Zuid Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen te Rotterdam waarin een Gouden medaille is uitgereikt aan Simon Halfweeg, gezagvoerder van het Nederlandsche Schroefstoomschip “Hollander” “als blijvend aandenken aan zijn stoutmoedige redding, den 12 October l.l. op zijne reis naar de Oostzee, van een groot deel der bemanning van het Nederl. Schoenerschip ENGELINE JACOBA, hen liefderijk te verplegen en behouden te Kopenhagen aan wal te zetten; zijnde door opkomend stormweer zijne pogingen verijdeld om de Schoener te behouden, en zelfs de overige drie personen van het wrak te redden. Rotterdam 2 December 1856. … “
(betreft hier een 2-mast schoener onder gezag van kapitein K. de Groot uit Pekela.)
Nan Halfweeg schreef hierbij in zijn brief van 09 maart 2006:
“Door onoordeelkundige opslag is het origineel vergaan, maar nog net bijtijds heeft mijn moeder de tekst per schrijfmschine kunnen vastleggen … Simon H. heeft voor zijn reddingspoging een gouden medaille van de Maatschappij ontvangen (niet in mijn bezit) en van de Koning een zilveren legpenning, die ik wel in mijn bezit heb, samen met een voor de poging om de ijsdam in de Waal te doorbreken.”
Tenslotte kreeg ik de transcripties van een aantal brieven van kapitein Halfweeg aan zijn patroon:
-
Gedateerd Batavia 30 maart 1846
Melding van aankomst te Batavia op 28 maart, komend van Semarang. In Semarang geladen suiker en rijst en in Batavia rijst, tin, suiker, rotting en koffie. Wellicht nog wat ruimte voor kaneel, maar niet veel meer, om niet te diep komen te liggen. Aantal passagiers aan boord. Hoopt 05 april weg te zeilen.
-
Gedateerd april 1846
Halfweeg zend een rekening-courant. Het schip geladen met 12.600 picols en het schip ligt 18½ voet diep.
-
Gedateerd Batavia, december 1846.
“Geachte Patroon.
Na des morgens van de 11de September goed en wel in zee gekomen te zijn, behield ik 4 dagen lang een voordelige Oosten wind zoodat ik het 4de Etm. reeds Kaap Finisterre gepasseerd was. Des namiddags ten 5 ure van den 12den op de hoogte van het Eiland Wight heb ik de “Pollux”, Kapt. A.P.Klein, gepraaid, dewelke beloofde mij te rapporteren zoodat ik vertrouw, dat U reeds spoedig tijding van mij gehad hebt. Nadat ik de Kaap gepasseerd was kreeg ik Weste wind tot des namiddags van den 18den wanneer ik een vrij zware storm van het ZW kreeg, op de hoogte van Porto Porto waarbij ik met het reven van de Fok de matroos Daniel Adam Fexer verloor dewelke van de Fokkera op dek meteen dood viel, zoodat wij hem de andere morgen over boord zetten. Dit was geen plezierig begin van de reis doch zoo dit gewoonlijk aan boord gaat: een doode is nogal gaauw vergeten. …Verder relaas van de reis met passages van bekende punten en weersomstandigheden. … passeerden op den 15den october de Engelsche Bark “Hope” van Liverpool dewelke ik vertrouw dat zij gerapporteerd al hebben daar ik hem de Nommervlag toonde. … Vervolgens verslag van wat reparaties vanwege “vuur” in houtwerk. … Den 21sten November praaiden wij Kapitein Guit met de bark “Wolkwade” (dit moet halfweg de Indiscche Oceaan geweest zijn, nog voor het eilandje Amsterdam). … Den 2den December ontmoeten wij de “Kuster” wlke van Rotterdam een 14 dagen of 3 weken voor ons vertrokken was en den 15den December desmorgens met den dag kregen wij de Sumatra Kust in zicht … “
-
Gedateerd Rotterdam 22 mei 1849 van Wm Ruijs aan kapitein S,Halfweeg, voerende het schip Jeanette te Batavia. De brief per overlandmail via Marseille.
“Ingeslooten ontvangt gij een brief uwer Vrouw die ik hoop U in welstand zal geworden. Sedert Uw vertrek heeft de Handels Maats. nog al eenige Scheepen bevracht; zoodat ik heel spijt heb dat ik de Jeannette heb uitgezonden; als die spijt nu maar gewijzigd wordt, door een goede Reis dan zal het wel schikken en daarop moet ik dan ook maar hoopen. De Whampoa Ida Elisab. zijn bevracht en zedert … (?) gezeild. De “Resident v Son” loopt morgen middag te water, en een kiel van dezelfde grootte op nieuw opgehaald voor het Barksschip “Doelwijk”.
Nu ter Zake: de Duitsche aangelegenheden bevallen mij in het geheel niet; niet dat ik daaruit oorlog verwacht, waarbij wij zouden betrokken worden wel vrees ik eene algemeene lusteloosheid in de Handel, waarvan lage prijzen het onvermijdelijke gevolg moeten zijn.
Familiegegevens en opleiding
Geen
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
T.Visser Pz (adres Gemmening & Penning) werd met vlagnummer 399 per 20 maart 1838 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop op voordracht van kapitein P.Visser. Als zijn schip is vermeld “de Vrouw Anna”. Toegevoegd is “bedankt” 002.
In de Algemene Vergaderingen van het Amsterdamse zeemanscollege “Zeemanshoop” van 13/20 maart 1838 werd als effectief lid voorgedragen/benoemd Tijs Visser Pietersz, 25 jaar, voerend de smak “Vrouw Anna”, wonende op Terschelling, met adres Gemmering & Penning te Amsterdam op voordracht van kapitein P.Visser. Hij kreeg vlagnummer 399023.
Opmerkingen in verband met Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
399 1838 smak de Vrouw Anna geen opgave
1839-1849 kof Bernard en Eliza J.van Leeuwen te Alkmaar
1850-1852 schoner Industrie W.Ruys JDz te Rotterdam
1852-1853 bark Jeannette idem
143 1854-1859 bark Jeannette idem
1860-1861 geen vermelding van schip en boekhouder
1862-1863 stoomsch. Gouverneur van Ewijck Paul van Vlissingen
1864 geen vermelding van schip en boekhouder
T.Visser Pz. was van 1851-1853 gezagvoerder van de schoenerbrik de "Industrie", 250 ton, als eerste ijzeren zeilschip gebouwd bij Fop Smit aan de Kinderdijk voor W.Ruys J.Dz. te Rotterdam. "... in 1851 op weg van Callao naar Cowes noodweer, waarbij masten en tuigage verloren gingen; onder noodtuig werd Rio de Janeiro bereikt op 21 augustus 1851, alwaar gerepareerd; ..."024 en 025.
T.Visser was van 1858-1860 gezagvoerde van de bark "Jeannette", 652 ton, in 1841/1842 gebouwd bij Corns.Gips & Zn. te Dordrecht als "Borneo" en overgenomen en herdoopt door rederij W.Ruys J.Dz. te Rotterdam. "In 1859 door noodweer zwaar beschadigd op reis van Java naar Rotterdam; Port Louis, Mauritius, werd aangedaan als noodhaven; na reparatie heeft het schip blijkbaar de reis kunnen voortzetten, daar het in augustus 1860 voor ¦11.350,- werd verkocht aan Fop Smit, Kinderdijk - nieuwe naam: Admiraal Metlin; in 1863 gesloopt"024 en 025.
Bouma025 vermeldt T.Pz Visser als gezagvoerder van/in:
* 1839 van de smak “Vrouw Anna”, gebouwd in 1820, bouwplaats niet vermeld, 80 ton, varend voor J. van Leeuwen te Terschelling;
* 1843 t/m 1847 van de kof “Bernhard en Elise”, gebouwd in 1839 te Nieuwendam, 100 ton o.m., varend voor J. van Leeuwen te Alkmaar;
* 1848 t/m 1852 van hetzelfde schip maar nu varend voor F.G. de Weijer te Amsterdam;
* 1851 t/m 1852 van de ijzeren 2/msch. “Industrie”, gebouwd in 1847 te Kinderdijk, 224 ton o.m., varend voor W.Ruys JDz te Rotterdam;
Overlap in vaarperioden.
* 1853 van de bark “Jeannette” ex Borneo, gebouwd in 1842 te Dordrecht, 652 ton o.m., varend voor Wm. Ruys JDz te Rotterdam;
* 1858 t/m 1860 van de bark “Jeannette” ex Borneo, gebouwd in 1842 te Dordrecht, 652 ton o.m., varend voor Wm. Ruys JDz te Rotterdam. Het schip lag in 1860 voor reparatie te Mauritius en voer in 1861 voor Fop Smit te Kinderdijk, herdoopt in “Admiraal Metlin”;
* 1863 t/m 1864 van de stoomschoener`” Gouverneur van Ewijck”, gebouwd in 1845 in Amsterdam, 321 ton o.m., varend voor de Nederl. Stoomschoenermaatschappij Paul van Vlissingen te Amsterdam;
Overige bijzonderheden
Algemeen Handelsblad 11 december 1854 rubriek Binnenland
“Het schip Jeannette, kapt. T.Visser, van Sunderland naar Batavia is, volgens telegrafisch berigt van Londen, op de Theems lek binnengeloopen.”
Ik heb enige twijfels over de identiteit van T.Pz Visser, en wel omdat hij de carriërre gemaakt zou hebben van gezagvoerder van een smak tot die van een bark, varend op Indië. Zie ook de overlap in vaarperiode van de “Bernard en Elise” en de “Industrie”. Is er sprake van twee personen met dezelfde initialen? De opsomming in de lijsten van Zeemanshoop001, zoals aan het begin van deze pagina, spreekt mijn twijfel echter tegen.
De brigantijn “Industrie” onder kapitein Thijs Visser verliet Deal op 15 oktober 1850 en bereikte via Kaap Hoorn op 11 januari 1851 Valparaiso. Via dezelfde route keerde het op 19 december 1851 terug in Cowes. Voor Rio de Janeiro staat schade genoteerd.121
Familiegegevens en opleiding
Gerhardus van Os werd geboren te Aalst op 19 april 1817 als zoon van de Nederlands Hervormde Johannes van Os en Dirkje Koolhaas. Hij woonde te Rotterdam o.a. aan de Warmoesierslaan Wijk 13 Nr. 594 (nieuw nr. 35).
Hij was getrouwd met Hiltje de Haan, geboren op 01 november 1829 te Joure, Nederlands Hervormd.
Hij overleed te Rotterdam aan de Warmoesierslaan op 12 april 1883005.
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
-
van Os was met vlagnummer R332 in de periode 1854 t/m 1874 lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
Geen
De schepen van de kapitein
In de Jaarverslagen van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) staat kapitein G. van Os met vlagnummer R332 als gezagvoerder in de ledenlijsten058:
1855, 1858, 1859 van de brik “Libra” 140 last varend voor G.Anes & van Dam te
Rotterdam
1862 van de bark “Admiraal Metlin” 345 last varend voor Fop Smit te Kinderdijk
1863, 1864 geen vermelding van schip en boekhouder
1865, 1866 van de stoomsleepb. “Zuidholland” ? last varend voor Fop Smit te Kinderdijk
1867 van de stoomsleepb. “Zuidholland” ? last varend voor L.Smit & Co a/d Kinderdijk
Bouma025 vermeldt G.van Os als gezagvoerder van/in:
* 1854 van de kof “Cornelia”, gebouwd in 1853 te Joure, 77 ton o.m., varend voor G.Anes te Rotterdam;
* 1857 t/m 1861 van de brik “Libra”, gebouwd in 1856 te Joure, 264 ton o.m., varend voor Anes & van Dam te Rotterdam;
* 1862 t/m 1863 van de bark “Admiraal Metlin” ex Jeannette, gebouwd in 1842 te Dordrecht, 652 ton o.m., varend voor Fop Smit te Rotterdam. Het schip werd in 1863 gesloopt;
* 1864 van de bark “Johanna” ex Cornelia, gebouwd in 1841 te Krimpen aan de IJssel, 697 ton o.m., varend voor Fop Smit te Kinderdijk;
Overige bijzonderheden
Geen