Familiegegevens en opleiding
Floris werd geboren op 24 augustus 1758 te “Kalansoog. (vermeld in de overlijdensakte)
Hij trouwde met Antje Jans Oepkes, geboren te Terschelling op 30 mei 1766 , huisvrouw van wijlen Floris van Duijvenbooden. Zij overleed op 09 augustus 1826 te Terschelling
Floris van Duijvenbooden overleed op 30 mei 1826 te Terschelling, oud-kapitein, 67 jaar
Het overlijden werd aangegeven door:
* Jan Jansz Oepkes, behuwdbroeder, 44 jaar, te Terschelling, kastelein;
* Pieter de Vries, gebuur, 54 jaar te Terschelling, oud zeeman
Spelling van de familienaam in:
* huwelijksakte van dochter Maartje op 03 juli 1813 te Terschelling als Duivenbode
* overlijdensakte van zoon Floris op 05 februari 1822 te Terschelleing als Duivenboden.
De aangifte geschiedde o.a. door een oom die ondertekende met M. van Duijvenboode
* huwelijksakte van dochter Antje op 05 september 1824 te Terschelling als Duijvenboode
* overlijdensakte van Antje Jans Oepkes op .09 augustus 1826. Als haar echtgenoot wordt vermeld de oud-kapitein Floris van Duijvenbooden
* inschrijving als lid van Zeemanshoop met van Duyvenboode
* vermelding in de notulen van Zeemanshoop als van Duyvenboode
* Bouma registreert hetm diverse keren als Duyvenbode
* De Amsterdamsche waterschout registreerde hem als F. van Duivenbode en Duivenboode
*
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.van Duyvenboode werd met vlagnummer 62 effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop", maar verdere gegevens worden niet genoemd002. In de Algemen Ledenvergadering van het college op 21 juli 1824 wordt Floris van Duyvenboode (oud c.60 jaar, wonende op Terschelling, adres Texelse kade in het Harlinger veerhuis in Amsterdam) aangenomen als effectief lid op voordracht van "den president van dit kollege (i.c. Dirk Kraay). Zijn vlagnummer werd 62023
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 10 juli 1825 staat: “De zaak van Kapitein F. van Duyvenbooden welke twee malen heeft gestort, en thans zijn been heeft gebroken, waarop is besloten denzelven in eene volgende vergadering uit tenodigen ten einde mede naar gelang der omstandigheden te kunnen oordeelen.” In de notulen dd 28 juli 1825 wordt gemeld dat hij is gehoord en dat een commissie nader zal adviseren. In de notulen dd 10 augustus 1825 wordt gemeld dat aan hem een uitkering ad f 6,- per week is toegekend “tot tijd en wijle hij wederom een schip verkrijgt of op eene andere wijze f 300,- ’s jaars of meer mogt komen te verdienen.”042.
In de notulen van de Bestuursvergadering van het college op 20 juli 1825 wordt melding gedaan van het verzoek van Floris van Duyvenbooden om een uitkering omdat hij zijn been heeft gebroken en geen dienst kan doen042.
In de notulen van de Bestuursvergadering dd 13 juni 1826 staat de melding van de weduwe van kapitein F. van Duyvenbooden (dd Terschelling 01 juni 1826) dat haar man is overleden. In de notulen van 29 juni vraagt de weduwe F.van Duyvenbooden, geb. Antje Jans Oepkes, om een pensioen van f 30,- per maand. Per 27 juli 1826 constateert het Bestuur dat de weduwe niet de acte van voortdurende deelneming heeft overgelegd, die aan alle leden is uitgereikt. Het verzoek wordt derhalve afgewezen. In de vergadering dd 31 augustus 1826 wordt vermeldt dat de weduwe van Duyvenbooden is overleden en de aanvrage niet langer opportuun is. 042.
In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 01 maart 1825 wordt melding gemaakt van een missive van kapitein F.van Duyvenbode
"... communicatie gevende, zich ter plaatse te bevinden, doch in zulke een staat, die dezelve verhinderd deze wekelijksche vergaderingen te kunnen bijwonen; eene ongelukkige val op den 21e december Ao jongstleden hem overgekomen, waarbij hij zijn linkerheup bezeerd heeft, alzoo zich moeten behelpen op krukken, om zich met moeite te begeven, waar deszelfs pligt hem kome te vorderen"023.
In de notulen van de Algemene Vergadering van het Amsterdamse zeemanscollege "Zeemanshoop" van 21 juli 1824 wordt melding gemaakt van het pinkschip "Maria Johanna" onder gezag van kapitein Floris van Duyvenboode "gedestineerd naar Riga"023.
De schepen van de kapitein
lidmaatschap van het College Zeemanshoop te Amsterdam001
vlagnummer jaren type scheepsnaam naam reder/boekhouder
62 1826 geen opgave van s chip en boekhouder
In 1824 was F.G.van Duivenbode gezagvoerder van het Rotterdamse fregat de "Jurrina" (306 lasten). De boekhouders waren Reijn, Varkevisser & Dorrepaal012.
Bouma025 vermeldt F.G.van Duyvenbode als gezagvoerder gedurende:
* 1823 t/m 1824 op het fregat “Jurrina”, gebouwd in 1817, 570 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam; (kennelijk is Jurrina de juiste naam. Bouma vermeldt geen Josina resp Jorina
* 1827 t/m 1830 op hetzelfde schip en voor dezelfde reders
* 1829 t/m 1830 van het 3/mschip “Maria Johanna”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 310 ton o.m., varend voor H.Honig te Amsterdam.
In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Floris van Duivenbo(o)de als gezagvoerder van de:
“Maria Johanna”, dd 24 februari 1815; 20 oktober 1815; 12 juli 1817;
“Twee Gezusters”, dd 27 oktober 1818
“Maria Johanna”, dd 05 oktober 1820; 18 mei 1821; 23 oktober 1821; 05 juni 1822, 01 mei 1823 en 19 juli 1824.
Het Archief van de Waterschout in Amsterdam bevat een monsterrol van de pink “Maria Johanna” onder kapitein Floris van Duivenbode uit Terschelling bestemd naar Riga gedateerd op 19 juli 1824.
Overige bijzonderheden
In het Gemeente Archief van Amsterdam is met nr.216-224 aanwezig een logboek van het fregat de "Josina", kapitein F.van Duivenboode, bestemming Nederlands Oost-Indië, januari-december 1824.
F.G.van Duyvenbode wordt vermeld zonder opgave van geboorte, trouw en overlijden. “Bekend in 1824 als kapitein op het 306 last metende fregat Jorina van de rederij Varkevisser en Dorrepaal te Rotterdam”. Hij voer de kapiteinsvlag nummer 62 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop054-316.
Rotterdamsche Courant 04 april 1820114
Advertentie. J. Tentije, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink, G.J. Roland Holst, A. van der Sluis en H. Smit, makelaars, zullen, op maandag den 10 april 1820, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extra ordinair welbezeild Pinkschip, genaamd DE TWEE GEZUSTERS, gevoerd door kapitein F. van Duijvenbode (opm: Floris van Duyvenbooden), lang 104 voet 5 en 1 halve duim, wijd 27 voet 8 duim, hol 15 voet; alles Amsterdamse maat. Breder bij de inventaris en berigt bij de makelaars. (opm: voortaan MARIA JOHANNA)
Rotterdamsche Courant 04 april 1822114
Amsterdam, 2 april. Het schip (opm: pink) MARIA JOHANNA, kapt. F. van Duivenbode, van Cette (opm: Sète) naar Amsterdam, volgens onze vorige op de Spaanderbank geraakt, is, na het kappen van een anker en touw, welke men echter hoopt op te vissen, met behulp van drie vissers-vaartuigen, door de kapitein, op goede mannen zeggen aangenomen (opm: bij mondelinge overeenkomst), afgebragt; hetzelve is, niettegenstaande het geweldig stoten, digt gebleven en werd nog den 1 april te Amsterdam verwacht.
Familiegegevens en opleiding
Florus Rietmeyer werd geboren op 15 maart 1796 te Noordwijk. Hij was Rooms-Katholiek. Hij woonde te Noordwijk en vestigde zich op 24 mei 1852 te Rotterdam o.a. aan de Boompjes Wijk 1 nr. 14 en de Kruiskade Wijk 14 nr. 570. Hij vertrok op 27 april 1859 terug naar Noordwijk.
Hij was getrouwd met Neeltje Alkemade, geboren 02 maart 1799 te Noordwijk. Hij was de schoonvader van de koopvaardijkapitein Anthonie Lupcke (zie aldaar)005.
Hij overleed in 1864.058
Lidmaatschap zeemanscollege(s)
F.Rietmeyer was met vlagnummer R32 in de periode 1826 t/m 1864 effectief lid van het Roterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart De Ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit deze periode tot de Maatschappij is toegetreden058.
F.Rietmeyer was afwisselend commissaris in 1857 en permanent commissaris van de Maatschappij in 1858058.
Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)
In het Jaarverslag 1864 van het College (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende kapitein” (dwz met steun vanuit de Maatschappij) in 1864 is overleden.058
De schepen van de kapitein
Bouma025 vermeldt ene Rietmeyer (zonder initialen) als gezagvoerder in 1854 van de bark “Prinses Sophia”. gebouwd in 1839 te Slikkerveer, 607 ton o.m., varend voor J.Antheunis te Rotterdam. Het is de vraag of het hier om Florus Rietmeyer gaat.
In de Jaarverslagen van de Maatschappij staat kapitein F.Rietmeyer als gezagvoerder met vlagnummer R32 in de ledenlijstenvan:
* 1849 bark “Catharina” 114 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1851, 1855 fregat “Prinses Marianne” 378 last varend voor A. van Hoboken & Zonen te Rotterdam
* 1858, 1859, 1862 en 1863 geen schip vermeld.
Bouma025 vermeldt F.Rietmeyer als gezagvoerder gedurende:
* 1825 t/m 1826 op het fregat “Jurrina”, gebouwd in 1817, 570 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam;
* 1831 t/m 1833 van het fregat “Aurora”, gebouwd in 1818 aan de Oostzee, 333 ton o.m., varend voor Reijn, Varkevisser & Dorrepaal te Rotterdam;
* 1833 t/m 1835 van de galjoot “Jonge Hendrika”, gebouwd in 1812, bouwlocatie niet vermeld, 163 ton o.m., varend voor Hoboken te Rotterdam. Het hol werd in 1835 geveild;
* 1836 t/m 1850 van de bark “Catharina”, gebouwd in 1835 te Rotterdam, 233 ton o.m., varend voor A.van Hoboken & Zn te Rotterdam;
* 1852 t/m 1857 van het 3/mschip “prinses Marianne”, gebouwd in 1831 te Kinderdijk, 710 ton o.m., varend voor A. van Hoboken te Rotterdam.
Overige bijzonderheden
Een schilderij in kleur van de bark “Catharina” met vlagnummer R32 aan de bezaan en de vlag van van Hoboken aan de fokkemast is in particulier bezit van de familie van Hoboken en staat afgebeeld in het boek van Oosterwijk069 p 222.
In aktenummer 1838-s6, 12-11-1838115 verklaart de kapitein Floris Rietmeijer, van de brik “Catharina”, dat zeilende op 18oZB/ 72o23’OL aan de gevolgen van een galziekte is overleden Gerhardus Willem Frans uit Oude Pekela. Medegetuigen waren Karel Willem Edzard Bergner, opperstuurman en Gerrit Jans Kunst, 2e stuurman.
De bark “Catharina” onder kapitein F.Rietmeyer voer in 1849 vanaf Rotterdam via Kaap Hoorn naar Valparaiso en in 1850 weer via Kaap Hoorn terug naar Brouwershaven.121