1823
RC 210123
Van Elseneur wordt van den 11 dezer gemeld, dat volgens bericht van Straaholm bij Krageroe van den 29 november, aldaar aangekomen is het wrak van een Nederlandse kof, met hennep en vlas, aan welker boord geen levend mens, doch in de kajuit het lijk van een manspersoon gevonden is. Men was nog niet geslaagd om het wrak op het land te brengen, doch van de lading waren enige bonden (opm: bundels) hennep en vlas geborgen, en uit de aan boord zijnde papieren was het schip gebleken te zijn de STAD WORKUM, kapt. Jan Feddes van der Stag, van Riga naar Amsterdam. (opm: zie LC 040223 en RC 200223)
LC 040223
Christiania, 30 december. In het ambt Bratsberg (Brunlang-Gaard per Laurvig) is den 19 december j.l. afgekondigd, dat den 29 november, nabij Straaholmen, Krageroe, in het kerspel Sannikedal, een wrak, zo het schijnt van een Nederlands kofschip, zon¬der enige levende mensen aangedreven en in verzekering genomen is (opm: zie RC 210123 en RC 200223). In de kajuit heeft men het lijk van een man van ongeveer dertig jaren gevonden, die luidens de scheepsbrieven, waarschijnlijk de stuurman geweest is. Dit lijk is behoorlijk begraven. Het wrak had men nog niet vlot kunnen krijgen, doch men heeft enige honderd bossen hennep en vlas, scheepsgoederen, een zakje met 142 guldens en enige roebels, alsmede een blikken kistje, waarin de volgende scheepspapieren gevonden zijn, uit hetzelve geborgen:
1. Een op vier man luidende monsterrol gedagtekend Amsterdam, den 30 april 1822, als: stuurman Ronike P. Zülftrag, uit Vortis, 39 jaren oud; matrozen, Fr. Jans van der Stag dito L.R. Seba uit Harlingen, en de kok J.A. Brinkema uit Workum;
2. Een meetbrief, gedagtekend Riga, den 25 mei 1822, volgens welke het kofschip de STAD WORKUM, gevoerd door kapitein Jan Feddes van der Stag, 61 lasten groot gemeten is:
3. Een gedrukt adres, gedagtekend Elseneur, den 26 october 1822, en aan J.F. van der Stag gericht:
4. Ene rekening van Aller en Comp, te Elseneur, van dezelfde dagtekening.
5. Een Russisch scheepspatent, gedagtekend Riga den 3 october 1822.
Eindelijk dient nog tot naricht, dat op het achterste gedeelte van het schip met vergulden letters de woorden gevonden zijn: DE STAD.….: de verdere naam van het schip was verdwenen.
De rechthebbenden zijn, op straffe van verstek, binnen den door de Noorse rechten bepaalden tijd, tot aanmelding opgeroepen.
RC 200223
Amsterdam, 18 februari. Aangaande het wrak van de kof de STAD WORKUM, kapt. J.F. v.d. Stag, van Riga naar Amsterdam, te Straaholmen binnengebracht (opm: zie RC 210123 en LC 040223), meldt men van Krageröe van den 25 januari, dat de grote mast er geheel uit, en de bezaanmast bijna aan het dek afgebroken en het roer verloren was. Men zoude het gezegde wrak den 29 dito openlijk verkopen. Van de lading was het lijnzaad uitgespoeld en niet meer gevonden dan vier schippond nat vlas en 100 schippond 11 lijspond natte hennep, welke in openlijke verkoop bruto 1400 specie-daalders in papier hadden opgebracht.
De verkoping van het wrak, d.d. 30 april 1823, was gedaan op verzoek van de kapitein Ridder Boeck (opm: vermoedelijk de kapitein van het schip, dat de STAD WORKUM binnenbracht) Een eerste veiling had al op 29 januari 1823 plaats gehad. Het schip werd geveild in de staat van wrak waarin het zich bevond
(translaat uit het Noors)
1839
B&W van Workum verklaren in 1839, dat de kof STAD WORKUM te Workum is gebouwd en in den jare 1817 nieuw uitgehaald voor de rederij onder directie van thans wijlen Sjoerd Jacobs Hoekema, en dat dit schip in 1823 in zee zonder equipage drijvende doch in zinkende staat is aangetroffen en te Krageroe als wrak is opgebracht en daar publiek verkocht.