Inloggen
FLORENCE CATHARINA - ID 12495


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1816-11-15 / 1829-10-11 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 18??
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Tjalk
Masten: Two masts
Material Hull: Wood
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: Sappemeer, Groningen, Netherlands
Technical Data

Net Tonnage: 34.00 lasts
 
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1817
Datum agenda: 1817-03-21
Register nr: 18170033
Scheepsnaam: FLORENCE CATHARINA
Type: Tjalk
Lasten: 34
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Feijes, Remt
Plaats: Schiermonnikoog
Kapitein op moment van verzoek: Feijes, Remt
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1816-11-15 FLORENCE CATHARINA
Manager: Remt Feijes, Schiermonnikoog, Friesland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Schiermonnikoog, Friesland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Schiermonnikoog / Netherlands

Ship Events Data

1819-07-08: Damaged
Het schip FLORENCE CATHARINA, kapitein R. Feijes, van Hochwacht (opm: Hohwacht, 54º19’ N.B. 10º40’ O.L.) naar Amsterdam gedestineerd, den 8 juli 1819 bij W.N.W. storm een zware stortzee overgekregen hebbende, waardoor de kapitein genoodzaakt werd de mast en het grootzeil te kappen, is sedert door een loods voor NLG 300 te Hornumerzijl (opm: waarschijnlijk Horumersiel, 53º41’ N.B. 8º1’ O.L.) binnengebragt; de lading is echter in goede staat.
1829-10-11: Final Fate:
Volgens bericht d.d. 11 oktober 1829 is de tjalk FLORENCE CATHARINA, kapt. R.F. Schipper, in het Kanaal in zinkende staat aangetroffen.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Remt Feyes werd geboren te Schiermonnikoog op 21 april 1793 als zoon van Feye Remts Feyes en Trijntje Maria Martens Hoekstra.

Hij trouwde te Schiermonnikoog op 06 februari 1816 met Catharina Geertruida Kruizinga, geboren op 29 oktober 1793 te Schiermonnikoog als dochter van Marten Seus Kruizinga en Toomyna Thomas Kuiper. Zij overleed aldaar op 23 oktober 1859.

Remt Feijes overleed te Schiermonnikoog op 07 oktober 1878.060.

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt R.Feyes als gezagvoerder gedurende:

*    1826 t/m 1834 van de smak “Florence Catharina”, gebouwd in 1819, bouwlocatie niet vermeld, 71 ton o.m., varend als kapitein/eigenaar vanuit Schiermonnikoog. Het schip werd 2 maal te Harlingen geregistreerd komend met hout van Noorwegen;

*    1832 van de fluit “Concordia”, geen gegevens over bouw, eigenaar en thuishaven. Het schip werd te Harlingen geregistreerd, 2 keer komend van Noorwegen en 1 keer komend van Archangel.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout11a bevat een monsterrol op naam van kapitein Remt Feijes op de:

“Florense Catarina”, dd 02 mei 1820

 

Overige bijzonderheden

Leeuwarder Courant 14 augustus 1818114

Nieuwe Zijlen (opm: bij Dokkum), 12 augustus. Den 6 augustus zijn alhier binnen gekomen het smakschip de VROUW LUMIGGINA, kapt. Jan B. Goossens, met hout van Holmestrand, en het tjalkschip de FLORENCE CATRINA, kapt. Reind. Feijes, met balken van Hamburg. …

 

Leeuwarder Courant 28 augustus 1818114

Nieuwe Zijlen (opm: bij Dokkum), 24 augustus.

Den 23 dito is alhier binnen gekomen het tjalkschip FLORENCE CATHRINA, kapt. R. Fijns, ledig van Schiermonnikoog.

 

Rotterdamsche Courant 22 juli 1819114

Amsterdam, 20 juli. Het schip FLORENCE CATHARINA, kapitein R. Feijes, van Hochwacht (opm: waarschijnlijk Hohwacht, 54 19 N 10 40 O). naar Amsterdam gedestineerd, den 8 juli bij W.N.W. storm een zware stortzee overgekregen hebbende, waardoor de kapitein genoodzaakt werd de mast en het grootzeil te kappen, is sedert door een loods voor NLG 300 te Hornumerzijl (opm: waarschijnlijk Horumersie, opm: 53 41 N 08 01 Ol) binnengebragt; de lading is echter in goede staat.

 

Rotterdamsche Courant 09 maart 1820114

Amsterdam, 7 maart. Het schip FLORENS CATHARINA, kapt. R. Feijes, van Hamburg naar Amsterdam, is wegens de opnieuw ingevallen vorst beneden op de Elve (opm: Elbe) in goede staat binnengelopen.

 

Rotterdamsche Courant 16 maart 1820114

Amsterdam, 14 maart. Het schip FLORENCE CATHARINA, kapt. R. Feijes, van Hamburg naar Amsterdam, uit hoofde van vorst, te Twislefleth (opm: Twielenfleth) op de Elve (opm: Elbe) binnengelopen, is van daar vertrokken, doch, door de opnieuw ingevallen vorst andermaal in het voortzetten der reis verhinderd zijnde, te Glückstad binnengelopen. (opm: zie RC 210320)

 

Rotterdamsche  Courant21 maart 1820114

Amsterdam, 18 maart. Het schip FLORENCE CATHARINA, kapt. Remt Feijes, van Hamburg naar Amsterdam, te Glückstad binnengelopen, heeft den 12 maart de reis voortgezet en is den 14 maart in Terschelling binnengekomen.

 

Leeuwarder Courant 09 mei 1826114

Harlingen, 7 mei. …

De 2 dito binnen gekomen de tjalkschepen FLORENCE CATHARINA, kapt. Remt Feijes; DE JONGE SIMON, kapt. D.W. Quest; het smakschip WIBBINA, kapt. M.R. Klein, alle drie met hout van Noorwegen, het kofschip ZELDENRUST, kapt. G.A. Jonkhofff, met zout van Oléron…..

 

Leeuwarder Courant 22 september 1826114

Harlingen. Den 11 september binnen gekomen het smakschip FLORENCE CATHARINA, kapt. Rent Teijes, het schoenerschip SOEBLOMSTEN, kapt. A. Ferman, beide met hout van Noorwegen; het schoenerschip FRIENDS, kapt. John Power, met ballast van Londen……

 

Rotterdamsche Courant 14 maart 1829114

Amsterdam, 12 maart. Te Terschelling is binnengekomen; het schip FENNIGINA, kapt. G.D. Amers, met ballast van Londen naar Rotterdam bestemd.

Het schip FLORENCE KATARINA, kapt. R. Feyes, van Amsterdam naar Londen, in Terschelling binnen, was, volgens brief van daar, in dato 6edezer, na volbrachte reparatie, gereed om de reis te hervatten……

 

Rotterdamsche Courant 13 oktober 1829114

Amsterdam, 11 oktober. Het schip FLORENCE KAT. (opm: mogelijk de smak FLORENCE CATHARINA), kapt. R. Feyes, van Rouaan naar Amsterdam, is in Het Kanaal lek geworden en in zinkende staat ontmoet door het schip NEERLANDS KROONPRINSES, kapt. H.M. Heyns, van Rotterdam naar Batavia, waardoor de equipage gered, in een loodsboot overgezet en de 3e dezer te Cowes aangebracht is.

 

 

Zeeprotest IV123

Tot behoud van schip, lading en leven.

Een uitgebreid verslag van een zware zeereis werd op 27 december 1828 1) opgeschreven in een zeeprotest door notaris Jacobus Reedeker op Terschelling.

Het betreft de lotgevallen van het smakschip Florence Catharina, gevoerd door de kapitein Remt Feyes 2) van Schiermonnikoog.

Op 27 november en volgende dagen had men in Weesp 39 lasten tarwe geladen met de bestemming Londen. Nog de 29e vertrok men en op 30 november arriveerde men bij de Willemsluis. Op 2 december is men door het Nieuwe kanaal verder gegaan om op 6 december in het Nieuwe diep aan te komen. Door de weersomstandigheden heeft men pas op 15 december zee kunnen kiezen  met de koers West Zuid West. Uit gebreid wordt verhaald hoe men door de omstandigheden steeds van koers wijzigde. In kort bestek tracht ik per dag de belangrijkste gebeurtenissen weer te geven.

16 december: dik weder en verstopte lucht, met een harde koelte, resolveerden alzoo, als het mogelijk was, om weder Texel binnen te zeilen. Men ontdekt ’s avonds de vuren van Egmond. Er komt een visserman aan boord.3)   Met  hem wordt overeengekomen dat hij voor fl. 40,= het schip Texel zal binnen brengen . Het zal helaas anders lopen. Later op de avond kan  door de mist en harde wind noch land, noch vuren worden gezien. Men ontdekt de branding van de Haaksgronden en zet meer zeil bij om buiten gevaar te komen. “en moesten zeer zwaar prangen, om schip lading en leven te bevrijden”. Door de zware storm die opsteekt, komt er veel water over het schip. Er komt zaad bij de pompen.

17 december: nog harde wind, maar handzaam. Er wordt gevaren met klein gereefde zeilen. In de namiddag trekt de wind aan en ’s nachts is het weer storm. Een verbolgen zee. Het schip wordt lek en er komt veel zaad bij de pompen.

18 december: harde wind met dikke nevelachtige verstopte lucht. In de middag ontdekt men branding en gist dat dit het Bornrif moet zijn. De koers wordt verlegd naar het noorden. ’s Nachts weer storm. Er moet voortdurend worden gepompt.

19 december: werkten geweldig in de holle zee en smoorden in het water, zoodat zij zich bijna niet konden redden.

20 december: dreven voor stormzeilen, zijnde de zee geweldig hoog en het schip lek en gedurig in het water versmorende. ’s Middags westen wind met storm en dikke duistere luchten, moesten aanhoudend pompen, zijnde de pomp continueel onklaar met zaad bezet.

21 december is het weer handzamer, maar ’s nachts waait het een vliegende storm, waarbij zij eene storting overkregen welke zoo zwaar aankwam, dat hunne lading overzette en veele kleinigheden en gereedschap van dek sloegen. De hele tuigage en “deksgoederen” zijn in de war en gedeeltelijk overboord geslagen. Een groot gedeelte moet worden weggesneden. Ook het schuilzeil gaat verloren, omdat het moet worden  gebruikt voor het stoppen van de lekken. Het schip zinkt als het ware in de golven, zijnde de pompen onderstallig, het vaartuig van boven lek, zodat zij zich met de zware stortzeeen, in onredzamen toestand bevonden, waarom zij na gehouden scheepsraad, |besluiten|  in deze hagchelijken staat, het best tot behoud van schip, lading en leven,  |tot| overboord werpinge van een gedeelte der lading.. Er wordt een gat in het voorschot gekapt, waarna met veel moeite enige lasten tarwe overboord worden geworpen.

22 december: handzaam weer, er is weer hoop omdat het schip door het overboord zetten van een gedeelte van de lading “redzamer” is geworden.

23 december: beter weer, maar ’s middags een hoog verbolgen zee.

Men ontdekt het vuur van Borkum, verlegt de koers en passeert in de loop van de ochtend Ameland. Men vermoedt ’s avonds  ter hoogte van midden Terschelling te zijn en gaat voor anker. De bemanning is moe en afgemat.

25 december: ’s morgens om 7 uur wordt het anker gelicht en om 8 uur passeert men de buitenton van Terschelling.  Er komen loodsen 4) van dit eiland aanboord .Zij bieden aan om het gehavende schip binnen te brengen.

Er wordt overlegd met de andere opvarenden van de loodsschuit 5) en men komt overeen om hunne beste vlijt en zeemanschap aanwendende het schip naar binnen en in de Haven te Westerschelling onder Gods Zegen behouden ten anker te brengen, zijnde hetzelve zeer lek, beschadigd met onklare pompen en andere zeerampen.

Aan wal gekomen zoekt kapitein Remt Feyes aanstonds contact met de commissionair Cornelis Ruijgh van Westerschelling. Op 27 december wordt een bijeenkomst belegd met deze commissionair, de redders en binnenbrengers en komt men overeen dat voor het binnenbrengen van het schip fl. 550,= zal worden betaald.

Dit alles wordt vermeld in het zeeprotest, dat de notaris opmaakt.

Het valt op, dat de stuurman 6) van de Florence Catharina en de kok 7) als comparanten/getuigen optreden en de kapitein als getuige/affirmant 8).

Als de verschillende contractanten en getuigen op die 27e decmber 1828 op het kantoor van de notaris uiteindelijk hun handtekening onder  het zeeprotest zetten, wordt voor met name de bemanning van het smakschip en de visser uit Egmond een hachelijk avontuur afgesloten.

 

  • Tresoar, toegang 26, invent. 130009, akte 87.
  • Zie D. Teensma, pag. 129 e.v. Vermoedelijk betreft het hier Remt, zoon van Feye Remts Feyes, geboren Schiermonnikoog 21 apr 1793 ovl. ald. 7 okt 1878 (pag. 131)

 3)   Jan Jacobs Schol uit Egmond.

4)    Pieter Pieters Pie en Teunis Stevens Krul, beiden van Terschelling, opvarenden van de Loodsschuit nummer  zes.

  • Jacob Douwesz Grol en Arjen Pieters de Beer, loodslieden en Albert Marcus Schol, loodsschipper.
  • Sake Sikkes Bruining van Amsterdam, stuurman.
  • Johan Gotfried Delves van Bremen, kok.

8)    affirmeren = beamen, bekrachtigen, bevestigen.

 Kollum, januari 2008

Pieter Fokkes Visser

 

Zeeprotest XIX123

Even zien Amelander vissers op 20 juli 1828, ’s middags rond de klok van vier uur, tussen de buien door de lucht opklaren. Op de zgn. Witte ton’s Polle, ligt een schip met de vlag in top. Een roep om hulp. Schipper Pieter Sents Lap aarzelt niet. Hij gaat met zijn vissersschuit en nog 16 mannen er op af. 1) Maar het weer was zoo zwaar en de zee stond zoo hol dat zij niet als op den tweeentwintigsten dito bij gemeld schip konden koomen. Het is dan drie uur in de ochtend. Het schip ligt tegen lager wal voor anker opruim drie ellen water geheel ontredderd, als zijnde lek, hebbende anker en touw moeten kappen en de groote giek en bezaan aan stukken. Het betreft het smakschip Florencia Catharina, geladen met tarwe en potasch in Danzig en onderweg naar Amsterdam. Schipper is Remt Feyes 2) van Schiermonnikoog.

Met Feyes wordt afgesproken dat er fl.1200 zal worden betaald, als het schip in een veilige haven is gebracht. Eventueel een bedrag dat door zgn. goede mannen zal worden vastgesteld. Er gaan acht mannen aan boord van de Florencia Catharina. Het lukt om het schip vlot te krijgen, maar vanwege het tij kan men niet binnen komen. Onder het Terschellinger strand wordt geankerd. Het schip is erg lek. Aanhoudend wordt gepompt. Nu draait de wind echter naar het Noordwesten. Het woei een storm en de lugt was verstopt. Men kan hier niet blijven met deze wind en probeert het anker op te halen. Pas in de middag neemt de wind af en slaagt men er in op de Ballumer rede voor anker te gaan. De volgende dag gaat men weer onder zeil en tegen de avond bereikt men de Handjesplaat waar nu het anker wordt uitgedaan. Er moet worden geligt om over de Abt te komen en Roptazeil te bereiken. Eindelijk komt men op de 25e juli de haven van Harlingen binnen. Schipper Feyes laat nog dezelfde dag een zeeprotest opmaken. 3)

Nu het schip binnen is moeten er zaken worden gedaan met betrekking tot de vergoeding aan schipper Lap en zijn mannen. Gekozen wordt voor de optie om het bedrag te laten bepalen door zgn, goede mannen. Men vraagt hiervoor een oud beurtschipper, een oud buitenschipper nu havenmeester, nog een oud buitenschipper en een actief beurtschipper. 4) Nadat de goede mannen kennis hebben genomen van de verklaringen die door beide partijen zijn afgelegd en ook de wederzijdse belangen hebben aangehoord komen ze eenparig tot de beslissing dat Feyes aan Pieter Sents Lap fl. 800, = moet betalen. De kosten van de lichter zijn eveneens voor zijn rekening en de kosten van de arbitrage moeten partijen ieder voor de helft betalen. 5)

Mogelijk om ten aanzien van alles en iedereen verantwoord te zijn, laat de bemanning  van de Florencia Catharina ook nog een verklaring opmaken, waarin we lezen wat er vóór de stranding allemaal is mis gegaan.  6) De stuurman Jacob Abrahams Zeilinga, 7) de matroos Teunis Ales Nogt 8) en de kok Johannes Jansen Wiersma 9) ,  alle drie van Schiermonnikoog,ondertekenen samen met hun schipper dit stuk. In juni 1828 hebben ze in Danzig geladen: 32 lasten tarwe en 100 vaten potasch. Zestien juni vertrekt men met mooi weer en noordoosten wind. Tot de 22e is er niets aan de hand. Ze passeren dan Bornholm en de wind draait west zuidwest met een donderbui. Vervolgens is het weer mooi en drijft men zachtjes verder. Helsingör wordt gepasseerd en er zal Sonttol zijn betaald. Men vaart rustig door tot de 3e juli, ze zijn Schagen gepasseerd en zien nu Noorwegen liggen. Het is echter gedaan met het spelevaren. De wind trekt aan en er moeten zeilen worden verkleind. Door de steeds toenemende wind besluit men beschutting in Noorwegen te zoeken. In de middag loopt men de haven van Oosterisoer 10) binnen. Door de harde tegenwinden in de volgende dagen blijft men hier liggen tot de 11e juli. Ruim een week lang blijft het weer daarna gunstig. Op de 18e wordt Schiermonnikoog zuidwest van hen gepeild. De volgende dag komt een Vlielanderloods aanboord. Het einde van de zeereis lijkt in zicht.’s Avonds overvalt hen helaas een zware donderbui vergezeld van harde wind en regen. Ze zijn genoodzaakt met staande zeilen te ankeren. De wind begon zich nog al meer en meer te verheffen en de zee wierd verschrikkelijk hoog. Ze lagen hier in een benauwde toestand. Op de afstand van een “kabels lengte” ligt in dezelfde toestand naast hen een brik. De volgende dag als de wind naar het westen loopt, adviseert de loods om hier te vertrekken. Dit lukt jammer genoeg niet. De wind haalde toen weder meer en meer aan, zoo verschrikkelijk en de zee was zoo verbolgen, dat zij ieder oogenblik voor hun behoud vreesden; want toen reeden zij zo zwaar dat door de sterke rukken, de voorsteven verzettede en het schip daardoor lek wierd. Bij iedere ruk wordt het schip meer lek. Voortdurend wordt gepompt. Uiteindelijk besluit men om anker en touw te kappen en zee te kiezen. Men laat in het midden of men het Amelandergat kan bereiken dan wel op het Terschellinger strand te lopen. Het onheil achtervolgt de Florencia Catharina. Terwijl ze langs het strand varen breekt de giek in stukken en het achterkleed van de bezaan scheurt. De giek wordt gelukkig hersteld. Met veel moeite bereikt men het gat bij Ameland. Niemand van de bemanning is daar echter bekend. Mee door de zware eb is men genoodzaakt te ankeren. Het is het laatste anker dat nog kan worden gebruikt. Niet wetende hoe verder te handelen, zo vlak onder het strand waar een stranding nabij lijkt, hijst men de vlag in de voortop voor hulp van land. Zij zagen reikhalsend naar hulp uit, dog bespeurden tot hun groot verdriet dat er geene schuiten kwamen opdagen, als eindelijk de tweeentwintigste dito met het aanbreken van den dag ten drie uuren ’s morgens kwam er een visschuit bij hun van het Ameland.

Aan het slot van hun verklaring laten de comparanten noteren dat het verloren geraakte anker met goudsche bladen honderd vijfentwintig Nederlandse ponden woog. Het verloren touw was nieuw, zoolang als in de baan geslagen zijnde honderd vijftien vadem, dik tweehonderd eenendertig eentweede streep. Dat de boey en boeyreep fonkelnieuw waren, de reep veertien vadem lang en vierenzestig eentweede streep dik. De bemanning was in een veilige haven aangekomen. Winstgevend zal deze reis niet zijn geweest.

 

  1. Tresoar, toegang 26, inventaris 49021. Akte 180, dd. 26 juli 1828
  2. Mogelijk is dit Remt Feyes, geboren Schiermonnikoog 15 maart 1786, zie Teensma pagina 131
  3. Tresoar, toegang 26, inventaris 49021. Akte nr. 177, d.d. 25 juli 1828
  4. Tresoar, idem akte 181, d.d. 26 juli 1828
  5. Tresoar, idem akte 183, d.d. 28 juli 1828
  6. Tresoar, idem akte 185, d.d. 31 juli 1828
  7. Jacob Abrhams Zeilinga, geboren Schiermonnikoog 21 apr 1805, zie Teensma, pag. 352
  8. Vermoedelijk is dit Teunis Ales Nogt, geboren Schiermonnikoog 16 sept 1801, zie Teenssma, pag. 226
  9. Johannes Jansen Wiersma, * Schiermonnikoog 14 okt 1804, zie Teensma, pag. 33
  10. Vermoedelijk het huidige Risör?

 

Kollum, juni 2010

Pieter Fokkes Visser

 

 

Datum vanaf: 1816
Kapitein: Feijes, Remt
Overige informatie: 0

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1820-05-09
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: FLORENSI CATARINA
Schipper: Feijes, Remt
Scheepstype: tjalk
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen
Algemene informatie

1829

RC 131029
Amsterdam, 11 oktober. Het schip FLORENCE KAT., kapt. R. Feyes (opm: tjalk FLORENCE CATHARINA, kapt. Remt Feijes), van Rouaan naar Amsterdam, is in Het Kanaal lek geworden en in zinkende staat ontmoet door het schip NEERLANDS KROONPRINSES (opm: brik NEERLANDS KROONPRINCES), kapt. H.M. Heyns, van Rotterdam naar Batavia, waardoor de equipage gered, in een loodsboot overgezet en de 3e dezer te Cowes aangebracht is.

 

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten