Inloggen
JULIANA - ID 12190


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1815-06-30 / 1828-11-00 | Reden uitgevlagd: Sloop, afgekeurd

Identification Data

Bouwjaar: 18??
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Type Dek: Raised quarter deck
Masten: Three masts
Material Hull: wood, oak
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: America
Technical Data

Net Tonnage: 218.00 tons (oude meting)
Net Tonnage 2: 109.00 lasts
 
Length 1: 87.00 Feet (Amsterdam) Registered
Beam: 26.05 Feet (Amsterdam) Registered
Depth: 11.22 Feet (Amsterdam) Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1815
Datum agenda: 1815-10-09
Register nr: 18150262
Scheepsnaam: JULIANA
Type: Fregat
Lasten: 98
Gebouwd in binnen- of buitenland: Buitenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Konig & Co., W.
Plaats: Amsterdam
Kapitein op moment van verzoek: Groot, G.J. de
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1815-00-00 FANNY
Manager: Firma Bell & Browne, New York (N.Y.), America
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, New York (N.Y.), America
Shareholder:
Homeport / Flag: New York (N.Y.) / America

Date/Name Ship 1815-06-30 JULIANA
Manager: Firma Seemann & Co., Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands (part of French Empire 1810-1813)
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Date/Name Ship 1819-08-30 PAULINA
Manager: Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Eigenaar: Partenrederij onder boekhouderschap van genoemde manager, Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Amsterdam / Netherlands

Bezitters van parten (aandelen) in het schip

Pre 1815       FANNY
Richard Black,
Fredrik Gebhard,
Abraham Bell en Robert H. Browne,
negocierende onder de firma Bell & Browne, en
John Hu..man (?), allen kooplieden te New York

Acte d.d. 5 oktober 1815           JULIANA
W. König & Co, en
Seemann & Co.

Acte d.d.30 augustus 1819        PAULINA
Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam (boekhouder en 3/4e part) en
Jens Johannesen, Amsterdam (schipper en 1/4e part)

Ship Events Data

1815-00-00: Additional info
Raised quarter deck – Verdek: Bij de eerste balk voor ’t grootluik hoog aan boord 5 voet 4 duim
1825-09-30: Damaged
De PAULINA, kapt. A.J. Struik, op 19 september 1825, op 50 gr. breedte en 10 gr. lengte, mastenloos gevonden en met de pompen onklaar, zijnde haar boten en twee matrozen overboord geslagen, te Bantry Bay, (nabij Cork) binnengebracht door AMETIA, kapt. Bulley.
1828-09-00: Damaged
Tussen 1 en september 1828 heeft de PAULINA, kapt. A.J. Struik, tijdens de (laatste) reis van Suriname naar Amsterdam, een zware storm doorstaan waarbij enige zeilen zijn verloren gegaan.
1828-11-00: Final Fate: Broken up

De PAULINA, kapt. A.J. Struik, is eind 1828 in Amsterdam vermoedelijk verkocht voor de sloop.

Gezagvoerders

Datum vanaf: 1815
Kapitein: Furpless, Fredrik Willem
Overige informatie: Kapitein Frederick (Fredrik) William Furpless, trouwde te Brunswick, North Carolina, 07.09.1812 met Mary Springs.

Familiegegevens en opleiding

Gijsbert Jans de Groot werd geb/ged. te Hollum op 03 juni 1784/14 februari 1808 als zoon van Jan Dirks de Groot en Eeke Gijsberts. Hij was doopsgezind.

Hij trouwde op 17 oktober 1812 te Ameland met Grietje Jans, geb/ged te Hollum 1786/14 februari 1808 als dochter van Jan Jobs en Antke Jans, doopsgezind. Zij was naaister van beroep. Zij overleed te Ameland op 09 juni 1841, 55 jaar, weduwe.

Het echtpaar kreeg 4 kinderen i.c.

Jan de Groot geb. 1812?, ovl. 07-12-1815, Ameland.

Eeke Gijsberts de Groot geb. 28-08-1813.

Jan Gijsbert de Groot geb. 26-05-1817.

Jeppe Gijsbert de Groot geb. 17-07-1822.

Gijsbert overleed op 26 september 1823.

gegevens van Tinneke Borsch te Ameland, 21 augustus 2008

 

De schepen van de kapitein

In het Stadsarchief van Amsterdam is onder invoernummer 5081-7149 een akte van koop/verkoop dd Workum 22 juni 1814 van een kaagschiphol “Henriëtte”. De verkoper was “Jan Tyens (of Ayens) Struck” (volgens opgave Lindenborn, maar gezien de opgaven in het Archief van Amsterdamse monsterrollen zal het Jan Aryens Struik geweest zijn). De koper voor f 600,- was Gijsbert Jansen de Groot, schipper van Ameland. De notaris was Simon Stoffels te Workum. Het schip lag bij de verkoop te Workum

 

In het Amsterdamse Stadsarchief is in invoernummer 5181/7150-1815-52 een akte van aan/verkoop dd Amsterdam 30 juni 1815 van het Amerikaanse fregat “Fanny”, na aankoop genaamd “Juliana.

De verkopers waren Carel Willem Gebhard, koopman te Amsterdam, voor de firma Gebhard & Co., als gemachtigde van Richard Black, Fredrik Gebhard, Abraham Bell en Robert H. Browne, negocierende onder de firma Bell & Browne, en John Hu..man (?), allen kooplieden te New York. Het schip werd gevoerd door kapitein Freddrik Willem Tweploss(?). De aankoper voor f 3000,- was Jan Fredsrik Seemann voor de firma Seeman & Co, kooplieden te Amsterdam.

In het bijgevoegd rederij-ceduul in dato Amsterdam, 5 oktober 1815, van schip JULIANA, gevoerd door kapt. G.J. de Groot, eigenaren W. König & Co, en Seemann & Co.

 

In het Archief van de Waterschout in het Stadsarchief van Amsterdam011a is de volgende monsterrol:

38-93        12 september 1814, schip “Henriëtta”, kapitein Gisbert Jansen de Groot, bestemming Riga, correspondent der Kinderen, 4 bemanningsleden i.s. stuurman, kok, matroos en een jongen.

38-98        13 oktober 1815, fregat “Juliana”, kapitein Gijsbert Jansen de Groot, bestemming Havana, correspondent Zeeman & Co, 12 bemanningsleden i.c. opperstuurman onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen en een kajuitwachter.

38-103      21 maart 1817, fregat “Juliana”, kapitein Gijsbert J. de Groot, bestemming Dememarij, correspondent Zeeman & Co, 14 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerma, kok, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen en een jongen.

38-107      08 mei 1818, fregat “Juliana”, kapitein Gijsbert J. de Groot, bestemming St.Eustatius en Curacao, correspondent Zeeman & Co, 15 bemanningsleden i.c. opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, 3 ligtmatrozen en een jongen.

38-119      09 november 1822, brik “Willem & George”, kapitein Giesbert Jans de Groot, bestemming Curacao, correspondent W.& J.Kloppenburg & Co, 11 bemanningsleden i.c. stuurman, onderstuurman/bootsman, timmerman, kok, 5 matrozen, ligtmatroos en 2 jongens.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van Gisbert Jansen de Groot als gezagvoerder op de:

“Henrietta”, dd 12 september 1814;

“Juliana”, dd 13 oktober 1815; 21 maart 1817; 08 mei 1818;

“Maria”, 04 april 1820; 09 april 1821; 17 december 1821;

“Willem en George”, dd 09 november 1822 (“kap. overleden”)

 

Krantenberichten

Rotterdamsche Courant 18 oktober 1814114

Nog wordt van de 10 dito gemeld, dat schipper G.J de Groot, voerende het schip HENRIETTA, van Amsterdam naar Riga gedestineerd, die dag wegens lekkagie naar herwaards was teruggezeild.

 

Rotterdamsche Courant 20 oktober 1814114

Amsterdam, den 18 October. …Te Amsterdam is teruggekomen het schip HENDRICA, kaptein G.J. de Groot, naar Riga gedestineerd. Heeft in het Vlie gestoten en is door zwaar werken lek geworden, moet lossen om te repareren….

 

Rotterdamsche Courant 19 september 1818114

Amsterdam, 17 september. Te St. Thomas is gearriveerd van Amsterdam G.J. de Groot; dezelve zou ten spoedigste de reis naar St. Martin, St. Eustatius en Curaçao vervolgen.

 

Rotterdamsche Courant 28 augustus 1819114

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink, F. der Kinderen, A. van der Sluijs, H.J. Rietveld en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen, op maandag den 30 augustus 1819, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild tweedeks eiken Fregatschip, genaamd JULIANA, gevoerd door kaptein G.J. de Groot, lang 87 voet en 5 en 1 half duim, wijd 26 voet, hol 11 voet 3 duim, het verdek 5 voet 5 en 1 half duim, alles Amsterdamse maat; gemonteerd met deszelfs ijzeren gotelingen (opm: gietijzeren lichte kanonnen) en andere amunitie van oorlog naar advenant (: verhouding); breder bij de inventaris.

Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop, en berigt bij de makelaars.

 

Rotterdamsche Courant 02 maart 1820114

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, J. van Ouwerkerk de Vries, T. van Olivier, J.E. Lublink, F. der Kinderen, A. van der Sluijs, H. Smit, J. Boelen, H.J. Rietveld en G.W. Seesink Clee, makelaars, zullen, op maandag den 13 maart 1820, des avonds ten 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Pinkschip, genaamd APRIL, gevoerd door kapt. G.J. de Groot (opm: kapt. Dirk Cornelis de Groot), lang 133 voet, wijd 33 voet 2 duim, hol 16 voet 6 duim, het verdek hoog 7 voet 2 duim, alles Amsterdamse maat; gemonteerd met deszelfs ijzeren gotelingen (opm: gietijzeren lichte kanonnen) en andere ammunitie van oorlog naar advenant, breder bij de inventaris. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop. Berigt bij de makelaar en bij De Vries en Comp. (opm: op 30 augustus 1819 werd dit schip ook al ter veiling aangeboden, zie RC 280819)

 

ROtterdamsche Courant 17 oktober 1820114

Londen, 13 oktober. Den 20 augustus is te Nassau een klein vaartuig van Florida aangekomen met een lading suiker van een Hollandse brik, die op het rif gestrand was; er waren nog vijf kleine geladen vaartuigen, en de brik zelve kwam ook op, doch was zwaar beschadigd; dezelve kwam van Havana en was naar het Vasteland bestemd.

 

Rotterdamsche Courant 19 oktober 1820114

Amsterdam, 17 oktober. Kapt. G.J. de Groot, voerende het schip MARIA, van Havana naar Amsterdam, meldt van de kust van Florida, van den 16 augustus, dat hij den 12 dito van Havana gezeild zijnde, twee dagen daarna op de hoek van de Floridase kust aan de grond geraakt was, alwaar het schip zo geweldig stootte, dat de stukken van de loze kiel en huid boven water kwamen; met adsistentie van vaartuigen, in welke een gedeelte der lading was overgescheept, had men het schip in vlot water gebragt, hetwelk naar New-Providence zou zeilen om te repareren. Van Nassau wordt van den 20 augustus gemeld, dat aldaar reeds een vaartuig met goederen uit het gemelde schip was aangekomen.

 

 

Datum vanaf: 1815
Kapitein: Groot, Gijsbert Jansen de
Overige informatie: Kapitein Gijsbert Jans de Groot * Hollum, Ameland 03.06.1784, † 26.09.1823; 17.10.1812 gehuwd met Grietje Jans, * Hollum 1786, † Ameland 08.06.1841.

Familiegegevens

Jens Johannessen werd geboren ca. augustus 1768.

J.J.Johannessen was getrouwd met Maria van Leeuwen, geboren 30 april 1770 en oveleden in oktober 1839

Jens is overleden in 1825 bij een brand op de Surinamerivier.084.

 

Amsterdamsche Courant  09 juni 1825114

Advertentie. Diep met mijne kinderen ter neder geslagen, door het ontvangen bericht, wegens het deerniswaardig einde van mijn hartelijk beminde echtgenoot, Jens Johannesen, in de ouderdom van 56 jaren en 8 maanden, kapitein op het koopvaardij-fregat-schip WILLEM DEN EERSTEN, bij gelegenheid van de ramp, welke tussen den 11 en 12 april j.l. deze bodem, voor de stad Paramaribo, colonie Suriname, trof; geve ik hiervan kennis aan vrienden en bekenden, mij van hunne deelneming overtuigd houdende.

Bijaldien enige troost te midden onzer droefheid ingang bij ons konde vinden, zoude het voorzeker zijn de waarde, welke de reders van zijnen bodem steeds aan zijne hoedanigheden hebben gehecht, en de vererende nagedachtenis, welke zij de dierbare afgestorvene nog blijven toewijden.

Amsterdam, den 6 juni 1825                       Maria van Leeuwen, wed. Jens Johannesen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Johannessen wordt onder vlagnummer 71 vermeld in het Inschrijfregister van het Amsterdams zeemanscollege "Zeemanshoop". Toegevoegd is de mededeling "overleden"002.

In de Algemene Ledenvergadering van het college op 01 september 1824 werd Jens Johannesen, oud 55 jaar, wonende op de Gelderse Kade tussen de Storm- en Waterpoort, aangenomen als effectief lid op voordracht van R.Maalsteed. Zijn vlagnummer werd 71023.

 

De wed. J.Johannessen geboren Maria van Leeuwen, geboren 30 april 1770, woonplaats Amsterdam krijgt bij besluit van 21 juli 1825 een uitkering ingaande 01 augustus 1825. Maria oveleed in oktober 1839.118

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van het college op 20 juli 1825 wordt melding gemaakt van een verzoek van Maria van Leeuwen, weduwe van Jens Johannesen (één s), om een uitkering daar haar man "bij een noodlottige brand van het schip Willem de Eerste te Suriname was omgekomen". “De stukken in orde bevondennzijnde, heeft het Bestuur, overwegende dat Kaptn Jens Johannesen aan het Fonds behoorlijk heeft gestort, besloten dat zijne Weduwe allesinds gerechtend is tot hare gedane aanvrage, en mitsdien als vallende in de Eerste Klasse zal genieten Twee en dertig Guldens in de maand echter met korting van twee maanden gedurende 5 Jaren aangezien Kapitein Jens Johannesen, slechts in het Eerste Jaar van zijn lidmaatschap was en dat deze trekking zal ingaan met 1e Aug. aanstaande” 042.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 20 juli 1825 staat de vraag “of ook niet de Wede van Kapit Jens Johannesen van de overgezonden gelden uit Suriname zou moeten genieten. Waartegen sommige leden inbragten, dat het geld alleen was overgezonden voor de Scheepelingen welke bij het verbrande der Scheepen de Willem de Eerste & de Bethsij geleden hadden, doch dat de Wede van Jens Johannessen hiertoe niet behoorden, …” ( er is kennelijk geld ingezameld voor de bemanningen van de verbrande schepen “Willem den Eersten” en “Betsy” in Suriname). Er wordt middels een kleine commissie nader onderzoek gedaan met o.a. inzage in de monsterrol van Willem de Eerste.

In de notulen van de Bestuursvergadering dd 28 juli 1825 wordt gemeld dat deze monsterrol is ontvangen Tevens wordt het besluit omtrent de bestemming van de gelden uit Suriname weer uitgesteld maar wel dat “gebleken was dat de Wede van Kapit. Jens Johannessen niet kan gerekend worden onder de zoodanigen ter wier behoeve die gelden waren overgezonden ..    “ 

In de notulen van de Bestuursvergadering van 17 augustus 1825 staat dat een commissie de uitbetaling aan schepelingen van de “Willem de Eerste” en de “Betsy” af zal handelen.042

In de Bestuursvergadering dd 28 november 1839 staat een verzoek door Jens Johannesen om de ondersteuning, die zijn moeder kreeg tot het eind van de maand te mogen ontvangen om daarmee haar begrafenis te betalen.042

In de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 oktober 1847 staat de mededeling dat een gratificatie van f 10,- uit de bussen is toegekend aan de weduwe Johanneesen. 042.

 

In de Algemene Ledenvergadering van het college op 14 december 1824 werd een "missive" gemeld van "Jens Johannessen van deszelfs schip genaamd Willem den Eersten in het Nieuwediep den 24ste November 1824 ...". De notulen van 07 juni 1825 bevat de vermelding van het voorstel van de heer Kooy om een condeleancebezoek te brengen aan "de weduwe van kapitein Jens Johannesen, welke haren gezegde man bij het verbranden van deszelfs schip genaamd Willem den Eersten, het droevig lotgeval heeft ondergaan te Suriname op ene smertelijke wijze het leven te verliezen". De notulen van 12 juli 1825 vermelden het verbranden op de rede van Paramaribo op 12 april 1825 van zowel de "Willem de Eerste" als de "Betsy"023 (De kapitein van de “Betsy” is volgens van Sluijs013 kapitein N.MacDougal uit Rotterdam - zie aldaar).

In de notulen dd. 14 april 1840 van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop staat de mededeling van “wed. B.Johannesen” dat zij is hertrouwd en een uitkering vraagt voor haar zoon.023 (vanwege B. Johannesen is het de vraag of het om dezelfde kapitein gaat).

In de notulen van de Algemene Vergaderingen van Zeemanshoop dd 01 oktober 1850 en 08 juli 1851 staan de mededelingen dat aan de Weduwe J.Johannessen een gratificatie van f 10,- is toegekend. Wederom f 10,- in de vergadering van 11 november 1851. In de vergadering van 16 maart 1852 is weer sprake van een aanvrage, maar deze is van de hand gewezen “als te spoedig terugkomende”. In de notulen van 06 juli 1852 weer een gratificatie van f 10,- Ook in latere notulen is sprake van een gratificatie, maar die heb ik niet meer genoteerd. 023.

In de voorgaande meldingen uit de Bestuurs- en Algemene Vergaderingen staan tegenstrijdige opmerkingen, waaruit is te concluderen dat het om verschillende personen met de naam JOHANNESEN gaat.Zo is sprake van overlijden van de weduwe in 1839 en uitkeringen nà die datum. Nadere genealogisch onderzoek moet hierover klaarheid verschaffen.

 

De schepen van de kapitein

Vermelding in de Amsterdamsche Almanak voor Koophandel en Zeevaart001:

vlagnummer               jaren               type                  scheepsnaam                                        naam reder/boekhouder

         71                        1825                in de lijsten van de AAKZ is achter dit nummer geen naam, etc ingevuld.

 

Bouma025 vermeldt J.Johannesen als gezagvoerder gedurende:

*       1825 van de schoenerbrik “Willem den Eersten”, gebouwd in 1816 te Amsterdam, 525 ton o.m., varend voor de wed. Vereul & Zn te Amsterdam. Het schip is in Suriname uitgebrand waarbij de kapitein is omgekomen.

 

Het Archief van de Amsterdamse Waterschout 11a vermeldt monsterrollen op naam van kapitein jwns Johanissen op de:

“Louisa Henrietta”, dd 15 november 1802;

“Christiaan de Zevende”, dd 17 oktober 1806 (Deense vlag) en 14 mei 1807 (D);

“Gerarda Jacoba Louisa”, dd 14 november 1814;

“Jonge Piter Jacob”, dd 14 november 1815; 05 november 1816 en 17 november 1817;

“Pouwlina”, dd 25 oktober 1819; 01 september 1820 en 03 september 1821;

“Willem den Eersten”, dd 02 november 1821; 27 september 1822; 29 september 1823 en 22 oktober 1824.

Op 29 juli 1822 had het fregat “Willem den Eersten “ als bestemming Suriname met boekhouder Verheul & Zn te Amsterdam

 

Amsterdamsche Courant 07 juni 1825. Apart artikel onder de rubriek WEST-INDIE:

“PARAMARIBO, den 12den April.  Eenige minuten na middernacht tusschen den 11den en 12den dezer maand werd aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Willem den Eersten, Kapt. Jens Johannissen, ontdekt dat er brand onder in dien bodem was; er werd om hulp van boord der naast omliggende schepen geroepen; de Kapt. J.Hulsen zond dadelijk manschappen, en bij de opening der luiken, sloeg de vlam uit; de rook was zoo zwaar dat men, in den buitendien donkeren nacht, niets verrigten kon; bespeurende dat de felle brand niet meer te blusschen was, riep Kapt. Jens Johannissen zijne schepelingen toe, van zichzelve en hetgeen zij nog mogten uithalen te redden; en ging toen ook zelf nog eens in de kajuit, waarschijnlijk om zijne papieren an andere stukken van aangelegenheid te trachten met zich te nemen; hij werd gevolgd van een der schepelingen, die echter door den opstijgende damp genoodzaakt was dadelijk te rug te keeren, terwijl kapt., alhoewel dringend te rug geroepen, nog eenige korte oogenblikken langer beneden blijvende, zulks het droevig gevolg had, dat de brand een aan boord zich bevonden hebbend vaatje buskruid genakende de losbarsting hiervan het schip in lichte laaije vlam zette, en tevens het leven van den kapt. moet hebben verkort, vermits sedert dat oogenblik hij niet weder tevoorschijn is gekomen. Deze brand was zoo fel dat de naast aan in de laag liggende schepen, wilden zij behouden blijven, geen tijd hadden om de ankers te ligten, maar genoodzaakt waren de touwen achter en voor te kappen.

Dit had dan ook een gunstig gevolg voor de schepen, de Zorgvuldigheid, Kapt. J.Hulsen; de Henriette, Kapt. J.E.Schneebeeke en de Henriette, Kapt. J.C. Willemse, wiens boegspriet en kluiverpen reeds aan het branden was, andere schepen zoo als de Maria, Kapt. E.D.Dekker; de Jonge Willem, kapt.G.van Meedevoort ; de vier Gezusters, Kapt. Jan van Dijl vlooden van het gevaar door uit de laag en op stroom te verhalen; het schip Maria Agnita, Kapt. P.Rijnbende in de binnen laag liggende en zich los gemaakt hebbende, geraakte, door het laatste van den vloed, vast op den wal, het schip Betsy, Kapt.M.Mac Dougal van Rotterdam in de laag voor de Willem den Eersten, voor twee kettingen achter en voor vastliggende, liet de achter ketting slippen, maar voor hij zulks met de voor ketting konde doen, had de brand van de Willem den Eersten, (wiens achter touw afgebrand zijnde en deze bodem dus met het laatste van den vloed op deszelfs voor touw rondzwaaijende, met de achter steven naar den wal, tegen de Betsij langszij aankomende,) ook dezen aangetats en overmeesterd, zoodanig dat de afbranding van dezen bodem niet kon gestuit worden. De Willem den Eersten brandde af en zonk, de eb zette zich nu ten half drie ure in.

Om voor te komen dat de brand van de Betsij tot de huize overvloog, en dat, wanneer deszelfs braspil verbrand en dus de bodem zelf van de voorketting los rakende met de eb naar de beneden in de laag liggende schepen zoude afdrijven, ook aan dezen geen letsel toebragt, werden twee trossen om het roer en aan de wal vastgemaakt tevens gaten in het schip geboord, de midden en bezaan masten gekapt en om ver gehaald, en de brandspuit in een groote pont ingescheept daarop spelende gehouden, tot vijf ure des morgens, toen een zware regenbui een einde maakte aan den rampvollen brand en eene minder slegte uitkomst gaf, dan men bedugt was.

De ijver door den Oversten P.Muller en de andere Heeren Officieren van ’s Rijks Brik van oorlog Merkuur betoond, heeft grootelijks bijgedragen tot de spoedige stuiting van dezen dreigenden brand; - waarbij tegenwoordig zijn geweest Zijne Exellentie de Generaal Majoor en Gouverneur, de leden der regering enmeer andere Burgerlijke en Militaire autoriteiten.

De toestand de ekwipage der beide afgebrande schepen is deerniswaardig, hebbende dezelve alles verloren.

Na de vermelding dezer bedroevende gebeurtenis, mogen wij niet nalaten de verdiende hulde aan de nagedachtenis van den ongelukkigen Kapitein Jens Johannissen, die slechts alleen daarvan het slagtoffer is geworden, toe te wijden. - Zijne bestendige zorg voor zijnen kostbaren bodem; de eerste na zoo vele jaren stilstands in onze Nationale scheepsbouw, alhier, in den jare 1816 gerimmerd (getimmerd?) en ten regten daarvan de sieraad. - Zijn gestadig verblijf aan boord - De goede orde en discipline welke daar steeds heerschte - Dit alles heeft het onheil niet mogen voorkomen. Maar nimmer zal voorzeker het geheugen van zoo vele goede hoedanigheden worden uitgewischt bij de Reeders van zijnen bodem, bij welke zij hem ten regten geacht hadden gemaakt, - bij de Planters, welke denzelven mede hadden leren waarderen, - bij zijne equipagie, welke hem vereerde en beminde. Terwijl eindelijk eene gade en kinderen, in hem den besten verzorger hebben te betreuren.”

 

Overige bijzonderheden

Op 23 oktober 1824 werd Michael de Winter vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam als ligtmatroos geplaatst op het schip “Willem de Eerste” onder kapitein J.Johanssen (sic) voor een reis naar Suriname. Hij keerde terug met de “Anna en Maria”onder kapitein Rinkes “zijnde het schip Willem de Eerste te Suriname verbrand” 004-532/1454.

 

In de “Biografie van Cornelis Abrahamsz Jr” staat een beschrijving van de brand op de Surinamerivier109:

Half april 1825. Beschrijving van een brand op de Surinamerivier van de “Willem den Eersten” onder kapitein Jens Johannissen:

      Abrahamsz dacht eerst dat kapitein Dekker “… zijne grootte bezorgdheid betuigde over het schip Zorgvuldigheid, (onder kapitein J.Hulsen) het welk noch niet buiten gevaar was, men was daar evenwel hard aan ’t werk en kort daarna zagen wij ook dit schip en noch vele andren op stroom halen, en toen was zijn Ed. ook gerust, eerst had ik gemeend dat zijne ongerustheid over hetzelve daarin zijn oorzaak had, dat dit schip voor de zelfde Rederij voer, en dus zuivere belangstelling in ’t lot van zijn Reeders, maar later zeide hij mij dat hij juist een dag te vooren eene grootte partij balen koffij in hetzelve geladen had en dat deze noch niet verzekerd waren.

      Vervolg gaat over de brand op de “Willem den Eersten” onder kapitein J.Johannissen.

      Toen wij nu gezien hadden dat de meeste schepen in veiligheid waren, konden wij niet anders doen dan de brand in ogenschouw nemen  het was een ontzettend gezicht, zoo’n schip in volle tuig te zien branden en van tijd tot tijd stukken van brandende raa’s en stengen van boven neer zien vallen, het grootste gedeelte van het scheepsvolk was reeds aan de wal, alleen de kapitein en de timmerman bevonden zich noch aan boord om te zien, noch iets uit de kajuit te redden, tot dat de laatste de kapitijn gewaarschuwd hebbende om mede het schip te verlaten, op het dek kwamen geen vaartuigen meer op zij ziende, over boord sprongen naar de wal zwom, Toen de manschappen en in eene barkas van de Marine gelukt was, het achtertouw dat in de poorten van de constabels kamer liep, en dus binnenboord niet te bereiken was af te kappen, dreef het schip met de vloed vooruit tegen een ander schip aan, dat niet uit de weg gehaald was en misschien niet gedacht had, daar gevaar te lopen en deelden zijn vuur aan deze de Betzij genaamd (kapitein N.MacDougal uit Rotterdam) mede waardoor beide schepen tot op het water afbrandde en de rompen vervolgens zonken, en drie brandende masten van de Willem de Eersten bleven boven water uitsteken, welke toen door ons volk afgekapt werden. Deze wrakken hebben noch vele jaren daarna voor de schepen in de weg gelegen vooral de Willem de eerste, die met steenen kalk en cement beladen was. De Kapitein van dit schip was de eenige, die waarschijnlijk bij die brand omgekomen is, men heeft den volgende dag een gedeelte van zijn ligchaam zonder hoofd of benen in de rivier drijvende gevonden. Het volk van deze schepen werd op de overige schepen verdeeld en zoo kregen wij er ook eene van de Betzij aan boord om mede naar huis te varen, voorts werd er eene inzameling van geld voor hun gedaan om in het verlies aan klederen dat zij geleden hadden te voorzien. … “.

 

Rotterdamsche Courant 22 februari 1817114

Amsterdam, 20 februari. Den 5 februari is op de hoogte van Plymouth in goede staat gepraaid het schip de JONGE PIETER JACOB, kapt. Jens Johannesen, van Amsterdam naar Berbice (opm: rivier in Guyana, Zuid-Amerika).

 

Rotterdamsche Courant 19 februari 1818114

Amsterdam, 17 februari. Den 4 februari is van Portsmouth vertrokken het schip de JONGE PIETER JACOB, kaptein J. Johannesen, van Amsterdam naar de Berbice; die zelfde dag van Cowes het schip SANDRINA CORNELIA, kaptein B.J. Booysen, van Rotterdam naar Surinamen.

 

Rotterdamsche Courant 01 februari 1821114

Amsterdam, 30 januari. Te Surinamen zijn gearriveerd J. Johannesen, M. Meijer en P.C. Staghouwer van Amsterdam, de laatste in 31 dagen; te Berbice S. Kraaij van Amsterdam; te Smirna (opm: Izmir) J.H. Backer van Amsterdam, laatst van Genua en Livorno; te Marseille J. Paulsen, te Kadix (opm: Cadiz) J.C. Jansen, en te Lissabon W. Leeuwrik van Amsterdam; dezelve meldt in dato 6 januari dat hij op zijne reis met vele en zware stormen heeft moeten worstelen; doch was het schip en zo dacht hij ook de lading in goede staat; op de rivier van Nantes A.R. de Groot van Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 16 juni 1821114

Amsterdam, 14 juni. Kapt. A. Hansen, voerende het schip AMICITIA, den 12 juni in Texel binnen van Surinamen, is den 12 april van daar vertrokken; dezelve berigt, dat voor hem gezeild is het schip (opm: pink) SIMONETTA MARIA, kapt. G.H. Ahlers; dat het fregat PAULINA, kapt. J. Johannessen, den 15 dito zou vertrekken, en gevolg worden door de schepen CONCORDIA, kapt. W. Groen, en MARIA, kapt. E.D. Dekker, allen naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 21 maart 1822114

Amsterdam, 19 maart. Het schip de SNELHEID, kapt. J.H. Poolman, zou in het begin van maart van Surinamen naar Amsterdam vertrekken, zo als denkelijk medio april ook de schepen WILLEM DEN EERSTEN, kapt. J. Johannesen, met suiker, en NICOLETTE JEANNE, kapt. M. Koos, met koffij, beiden mede naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 02 mei 1822114

Amsterdam, 30 april. Van Surinamen zouden vertrekken de volgende schepen, als den 15 maart de VEREENIGING, kapt. W. de Boer; in het laatst dier maand de AMSTEL, kapt. M. Charlau; den 31 dito de VRIENDSCHAP, J. Visser, en den 21 april WILLEM DEN EERSTEN (opm: fregat WILLEM DE EERSTE), kapt. J. Johannesen, alle vier naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 03 december 1822114

Rotterdam, 2 december. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 29 november:

….Te Dartmouth is den 25 binnengelopen het schip WILLEM DE EERSTE, Johannesen (opm: fregat, kapt. Jens Johannesen; zie ook RC 101222), van Amsterdam naar Surinamen.

 

Rotterdamsche Courant 10 december 1822114

Rotterdam, 9 december. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijsten van den 3 en 6 december:….

….Den 30 november is het schip WILLEM DE EERSTE, Johannesen (opm: fregat, kapt. J. Johannessen), van Amsterdam naar Surinamen, in de haven van Dartmouth in de slijk gezakt en heeft een gedeelte van de loze kiel verloren; hetzelve moest geëxamineerd worden, voor het de reis konde vervolgen …..

 

 

Datum vanaf: 1819
Kapitein: Johannes(S)En/Johannissen, Jens
College: Zeemanshoop, Amsterdam
Vlagnummer: 71
Overige informatie: Kapitein Jens Johannesen * circa 08.1768, † 12-04-1825 aan boord van de WILLEM DEN EERSTEN; gehuwd met Maria van Leeuwen. Kapitein Johannesen was in 1824-1825 lid van het Amsterdamse zeemanscollege ‘Zeemanshoop’ en voerde het vlagnummer 71.

Familiegegevens en opleiding

A.J.Struyk werd geboren te Workum op 01 januari 1787.

Hij trouwde op 06 juli 1823 te Harlingen met met Hinke Leenderts Buisman, geboren te Harlingen op 31 maart 1798. Ten tijde van de inschrijving had het echtpaar 1 zoon (30 april 1824). Hinke overleed op 11 februari 1870.

Arjen overleed in 1854. Ten tijde van het overlijden wordt als woonplaats Amsterdam opgegeven.118

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

A.J.Struyk was lid van het Amsterdamse zeemanscollege “De Blaauwe Vlag” en wel in 1827 t/m 1830 met vlagnummer 46 ,van 1832 t/m 1836 met nummer 16 en van 1838 t/m 1840 met nummer 19008.

A.J.Struijk werd met vlagnummer 32 ingeschreven als effectief lid van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop. Als zijn schip wordt vermeld “De Nederlanden”. Toegevoegd is “overleden” Verdere gegevens ontbreken002.

In de Algemene ledenvergadering van het College Zeemanshoop te Amsterdam op 01 november 1822 werd kapitein Struik (sic) aangenomen als effectief lid op voorspraak van kapitein Teunisse. De notulen vermelden geen vlagnummer023.

Hij werd per 22 juli 1826 ingeschreven als deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds. “In 1840 van beroep veranderd”.003

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 31 oktober 1854 staat een verzoek om een uitkering door de weduwe van kapitein A.J.Struyk welke haar in de vergadering dd 30 november wordt toegekend met ingang van 01 november 1854.042.

In de Algemene Vergadering van Zeemanshoop van 25 oktober 1831 wordt melding gemaakt van een missive van kapitein A. Struyk, waarin hij afscheid neemt van het College (kennelijk vanwege een lage reis)023.

In de Algemene Vergadering dd 02 januari 1855 werd het besluit genomen om aan de weduwe van kapitein A.J.Struyk een uitkering toe te kennen.023.

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam                                       naam reder/boekhouder

        32                       1825-1828    fregat              Pauline                                                  P.J.N.Vereul

                                     1829-1834    fregat              de Nederlanden                                   idem

                                        1835          geen vermelding van schip en boekhoude

        14                       1836-1839    fregat              de Nederlanden                                   P.J.N.Vereul

                                     1840-1853    geen vermelding van schip en boekhouder

          6                          1854          geen vermelding van schip en boekhouder

                                        1854          “overleden”

 

Bouma025 vermeldt A.J.Struyk als gezagvoerder gedurende:

  • * 1826 t/m 1829 op het 3/m schip de “Pauline”, gegevens over bouw en tonnage ontbreken, varend voor P.J.N.Vereul te Amsterdam;
  • * 1830 t/m 1835 op het 3/m schip “De Nederlanden”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 398 ton o.m., varend voor P.J.N.Vereul te Amsterdam;
  • * 1837 t/m 1840 op het 3/m schip de “Nederlanden”, gebouwd in 1828 te Amsterdam, 398 ton o.m., varend voor P.J.N.Vereul te Amsterdam.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Arij Jansen Struik als gezagvoerderr van de:

“Wilhelmina Susanna”, dd 25 september 1816; 30 augustus 1817;

“Elisabeth & Maria”, dd 11 september 1818; 10 september 1819 en 23 oktober 1820;

“Paulina”, dd 03 september 1821 (ppv Jens Johannessen), 22 april 1822; 31 oktober 1822; 15 september 1823; 22 april 1824; 09 oktober 1824; 14 mei 1825; 11 oktober 1826; 23 april 1827; 19 oktober 1827; 25 april 1828 (proc. Jentje J.Struik);

“Nederlander”, dd 08 april 1829; 12 juli 1830; 12 september 1831; 12 juni 1833; 24 juli 1834; 19 oktober 1836; 13 november 1837.

 

In het Archief van de Waterschout op het Stadsarchief van Amsterdam bevinden zich monsterrollen op naam van kapitein Jentje Jans Struik als gezagvoerder van de:

“Paulina”, dd 25 april 1828 (ppv A.J.Struik)

 

Overige bijzonderheden

Sybrand Stapert werd vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart per 30 juli 1834 geplaatst als ligtmatroos op het schip de Nederlanden voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op 01 augustus 1835 weer terug op school004-532/1722.

A.J.Struyk verzorgde per 10 mei 1829 vanuit Texel met de “Nederlanden” een troepentransport van 175 manschappen. Hij arriveerde te Batavia op 29 augustus 1829 na 111 dagen. Onderweg was 1 militair overleden065.

 

Krantenberichten

Rotterdamsche Courant 08 april 1820114

Amsterdam, 6 april. Kapt. A.J. Struijk, voerende het schip ELISABETH EN MARIA (opm: fregat ELISABETH MARIA, kapt. Arie Jansen Struyk), meldt van Rio-Janeiro, van den 4 januari, dat hij dacht de volgende ochtend van daar naar Bahia te vertrekken

 

Rotterdamsche Courant 26 augustus 1820114

Amsterdam, 24 augustus. Kapt. A.J. Struijk, voerende het schip ELISABETH EN MARIA, meldt van Hamburg, van den 18 augustus, dat hij de volgende dag van daar naar Amsterdam zou onder zeil gaan.

 

Rotterdamsche Courant 21 juli 1821114

Amsterdam, 19 juni. Kapt. A.J. Struijck, voerende het schip ELISABETH EN MARIA, meldt van Paramaribo van den 30 april, dat hij reeds de helft zijner lading voor Amsterdam had ingenomen en denkelijk den 20 mei het overige aan boord zou hebben.

 

Rotterdamsche Courant 17 september 1822114

Amsterdam, 15 september. Volgens brief van Paramaribo, van den 25 juli, zouden, behalve de reeds als vertrokken opgegeven, den 31 juli van daar vertrekken de schepen l’AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr; HARLINGEN, kapt. L.L. Buisman, en SOFIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, naar Amsterdam, en de HARMONIE kapt. F. Petersen, naar Middelburg; en 15 augustus de schepen de KOLONIST, L. Wildschut, en SPECULATION, Th. Pietersz, beide met suiker; PAULINA, H.J. Strijk, de SURINAAMSCHE VRIEND, T.C. Claus en HUIS TE SPIJK, D.G. Doeksen, met koffij, allen naar Amsterdam, en de VROUW GERARDA, C. Schultz, met koffij naar Rotterdam.

 

Rotterdamsche Courant 15 oktober 1822114

Amsterdam, 13 oktober. Het schip de SURINAAMSCHE VRIEND, kapt. T.C. Claus, in Texel binnen van Surinamen, is den 15 augustus van daar gezeild, tegelijk met de schepen SPECULATION, kapt. T. Pietersz, het HUIS TE SPIJK, kapt. D.G. Doeksen, en PAULINA, kapt. A.J. Struijk, en zou den 1 september gevolgd worden door het schip de KOLONIST, L. Wildschut, allen naar Amsterdam.

 

Rotterdamsche Courant 29 juli 1820114

Amsterdam, 27 juli. De schepen ELISABETH EN MARIA, kapt. A.J. Struijk, van Bahia naar Hamburg, en DE GOEDE VERWACHTING, kapt. H. Visman, van Marennes naar Riga, zijn beide den 20 juli in goede staat gepraaid, de Galloper (opm: Thamesmonding; pos. 51º 49’ N.B. 01º 58’ O.L.) Z.W. circa 6 mijlen, door de Texelse loodsschipper F. Kuiper.

 

Rotterdamsche Courant 01 mei 1821114

Amsterdam, 29 april. Kapt. A.J. Struik, voerende het schip ELISABETH EN MARIA, meldt van Paramaribo van 13 maart, dat hij reeds een begin gemaakt had met laden, doch veronderstelde niet voor mei te zullen kunnen vertrekken.

 

Rotterdamsche Courant 04 oktober 1821114

Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, J. Tentije, J.E. Lublink, G.J. Roland Holst, J. Luijt Pietersz, F. der Kinderen, A. van der Sluijs, J.H.A. Balwé, H. Smit, J. Boelen en J. Swart, makelaars, zullen, op maandag den 8 oktober 1821, des avonds te zes uren, te Amsterdam, in het voormalig Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Fregatschip, genaamd ELIZABETH EN MARIA, gevoerd door kapitein A.J. Struik, lang 29 ellen 1 palmen 6 duimen, wijd 8 ellen 0 palmen 7 duimen, hol 3 ellen 7 palmen 5 duimen, het verdek hoog aan boord 1 el 7 palmen 2 duimen (opm: 29,16 x 8,07 x 3,75 / 1,72 m.), alles Nederlandse maat (zijnde Amsterdamse maat, lang 103 voeten, wijd 28½ voeten, hol 13 voeten 3 duimen, het verdek 6 voeten 2 duimen); breder bij de inventaris en onderrigt bij de makelaars.

 

 

Datum vanaf: 1821
Kapitein: Struyk, Arjen Jans
College: Blaauwe Vlag, Amsterdam
Overige informatie: Kapitein Arjen Jans Struik (ook: Arie Janse Struijk / Struik) * Workum 01.01.1787, † Nieuwediep 19-10-1854; trouwde Harlingen 06.07.1823 met Hinke Leenderts Buisman, * Harlingen 31.03.1798. A.J. Struik was lid van het Amsterdamse zeemanscollege De Blaa

Monsterrollen

Opgemaakt Amsterdam
Datum: 1815-10-13
Scheepsnaam voorvoegsel:
Scheepsnaam: JULIANA
Schipper: Groot, Gysbert Jansen de
Scheepstype: fregat
Grootte:

Bekijk alle monsterrollen Bekijk alle monsterrollen
Afbeeldingen


Omschrijving: De naam van de schilder is onbekend; het schilderij wordt gedateerd 1829-1836 en moet in opdracht van kapt. A.J. Struik zijn gemaakt. De foto van het schilderij is van de heer Michiel van Hees, Heemstede
Collectie: Onbekend
Vervaardiger: Unknown
Algemene informatie

Binnen een maand nadat de FANNY uit Wilmington in Amsterdam was aangekomen vond reeds een eerste verkoopveiling plaats. Zoals in die jaren vaker gebeurde was ook dit schip naar Europa gezonden met de vooropgezette bedoeling het te verkopen. Meestal had de kapitein reeds een machtiging bij zich, soms voor zichzelf, maar hier voor de firma Gebhard & Co, waarschijnlijk een zakenrelatie van de Amerikaanse rederij. Op 5 juni, de eerste veiling, werd een bieding van in totaal 6.000 gulden nog afgewezen. Ook de tweede veiling op 15 juni had geen succes. Eerst op 30 juni kwam een onderhandse verkoop tot stand; de koopprijs was echter gezakt naar 3.000 gulden. Seemann & Co had uitstekend onderhandeld!
FANNY was een zodanig populaire scheepsnaam, dat wegens onvoldoende gegevens in de beschikbare Lloyd’s Registers niet kon worden nagegaan of deze FANNY daarin is vermeld. Derhalve is ook het bouwjaar ongewis, maar dat zou 1812 geweest kunnen zijn, het trouwjaar van kapitein Furpless.

1815

LCO 120515
Amsterdam, 10 mei. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen de FANNY, kapt. F.W. Furpless, van Wilmington (opm: Amerikaans fregat dat na lossing werd verkocht, zie RC 010615).
AMV 060615  1815-174
Veiling: op maandag 5 juni 1815 een extra ordinair welbezeild fregat-schip, genaamd FANNIJ (opm: de FANNY was in de Verenigde Staten gebouwd; het bouwjaar kon niet worden vastgesteld), gevoerd door kapt. F.W. Furpless, lang over steven 87 voet, wijd bij de eerste balk voor ’t grootluik binnen zijn huid 26½ voet, hol in ’t ruim bij de eerste balk voor ’t grootluik op zijn uitwatering 10 voet 2 duim, ’t verdek bij de eerste balk voor ’t grootluik hoog aan boord 5 voet 4 duim. Alles Amsterdamse maat. NLG 4.000, in slag NLG 2.000. Opgehouden.
RC 010615
Advertentie. Thomas van Olivier, makelaar, zal ten overstaan van een daartoe bevoegd Beambte, op maandag den 15 juni 1815 des avonds ten 6 uren, te Amsterdam in het Nieuwezijds-Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extra ordinair welbezeild Fregatschip, genaamd FANNY, gevoerd geweest door kaptein F.W. Furpless, lang over steven 87 voet, wijd 26 en 1 half voet, hol 11 voet 2 duim, het dek hoog aan boord 5 voet 4 duimen, alles Amsterdamse maat; breder bij de inventaris omschreven. Nader onderrigting te bekomen bij de voornoemde makelaars. (opm: op 30 juni werd het schip onderhands voor NLG 3.000 gekocht door Seemann & Co, Amsterdam, nieuwe naam JULIANA, kapt. Gijsbert Jansz de Groot)

Op 9 oktober 1815 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de JULIANA, aangevraagd door W. Konig & Co., Amsterdam, voor G.J. de Groot als kapitein.

Waterschout 38-98
Op 13 oktober 1815 werd de eerste monsterrol opgemaakt voor het fregat JULIANA onder kapitein Gijsbert Jansen de Groot, bestemming Havana, correspondent Seemann & Co; de bemanning bestond uit 12 man: opperstuurman onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen en een kajuitwachter.

1816

LCO 280616
Amsterdam, 26 juli. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen de JULIANA (opm: fregat), kapt. G. de Groot, van Havana.

1817

Op 7 maart 1817 werd een Turkse Pas voor een reis naar Demerary verstrekt voor de JULIANA, aangevraagd door Seemann & Co., Amsterdam, voor Gijsbert Jansz. de Groot als kapitein.

Waterschout 38-103
Op 21 maart 1817 wordt voor de JULIANA een monsterrol opgemaakt voor de bestemming Demerarij, met kapt. G.J. de Groot en 14 bemanningsleden: opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 5 matrozen, 3 ligtmatrozen en een jongen.

1818

Op 28 april 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de JULIANA, aangevraagd door Seemann & Co, Amsterdam, voor Gijsbert Jansz de Groot als kapitein.

Waterschout 38-107
Op 8 mei 1818 wordt voor de JULIANA een monsterrol opgemaakt voor de bestemmingen St. Eustatius en Curaçao. Kapitein G.J. de Groot krijgt de beschikking over 15 bemanningsleden, te weten opperstuurman, onderstuurman, bootsman, timmerman, kok, 6 matrozen, 3 ligtmatrozen en een jongen.

CCR 010818
Curaçao. Wij hebben bericht ontvangen, dat het schip JULIANA, kapt. De Groot, en VROUW TRIJNTJE, kapt. Dekker, hier verwacht worden, de eerste zal St. Thomas aandoen.
OHC 240918
Amsterdam, 22 september. Het schip JULIANA, kapt. G.J. de Groot, van Amsterdam te St. Thomas gearriveerd, lag den 28 juli aldaar gereed om deszelfs reis naar Curaçao voort te zetten, hetzelve was te St. Martin en te St. Eustatius reeds geweest, toen het te St. Thomas arriveerde.

1819

CCR 080519
Curaçao, Gouvernements Secretarie den 6de mei 1819.
Hierbij wordt kennis gegeven dat ter Gouvernements Secretarie een brievenzak zal worden opgemaakt om met het Nederlands schip JULIANA, kapt. G.J. de Groot, van hier naar Amsterdam verzonden te worden, en dat dezelve op woensdag den 12de dezer precies des ochtends om 7 uren zal gesloten worden.
RC 280819
Advertentie. J.H. de Witt, R. Hoijman, J. van Ouwerkerk de Vries, J.E. Lublink, F. der Kinderen, A. van der Sluijs, H.J. Rietveld en G.W. Sesink Clee, makelaars, zullen, op maandag den 30 augustus 1819, des avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild tweedeks eiken Fregatschip, genaamd JULIANA, gevoerd door kaptein G.J. de Groot, lang 87 voet en 5 en 1 half duim, wijd 26 voet, hol 11 voet 3 duim, het verdek 5 voet 5 en 1 half duim, alles Amsterdamse maat; gemonteerd met deszelfs ijzeren gotelingen (opm: gietijzeren lichte kanonnen) en andere ammunitie van oorlog naar advenant (opm: verhouding); breder bij de inventaris. Zijnde dit schip inmiddels uit de hand te koop, en berigt bij de makelaars.
(opm: tijdens de veiling werd het fregat voor NLG 11.000 verkocht aan P.J.N. Vereul, Amsterdam; de nieuwe naam werd PAULINA en kapitein Jens Johannesen)

Op 8 oktober 1819 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor Jens Johannesen als kapitein, met vermelding ‘schip verdoopt en andere kapt’.
Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas voor een reis naar Suriname verstrekt.                                              

1820

SUC 110120
Paramaribo (geen datum). Binnengekomen het schip (opm: fregat) PAULINA, kapt Jens Johannesen, van Amsterdam.
SUC 140420
Paramaribo (geen datum). Uitgezeild het schip PAULINA, kapt Jens Johannesen, naar Amsterdam.
OHC 030620
Amsterdam, 1 juni. Den 31 mei is in Texel binnengekomen het schip PAULINA, kapt J. Johannesen van Suriname

Op 29 augustus 1820 werd een Turkse Pas voor een reis naar Suriname verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor Jens Johannesen als kapitein.

1821

SUC 170421
Paramaribo. Uitgezeild het schip (opm: fregat) PAULINA, kapt. J. Johanessen naar Amsterdam.
RC 160621
Amsterdam, 14 juni. Kapt. A. Hansen, voerende het schip AMICITIA, den 12 juni in Texel binnen van Surinamen, is den 12 april van daar vertrokken; dezelve berigt, dat voor hem gezeild is het schip (opm: pink) SIMONETTA MARIA, kapt. G.H. Ahlers; dat het fregat PAULINA, kapt. J. Johannesen, den 15 dito zou vertrekken, en gevolg worden door de schepen CONCORDIA, kapt. W. Groen, en MARIA, kapt. E.D. Dekker, allen naar Amsterdam.
OHC 190621
Amsterdam, 16 juni. Den 15de dezer zijn in Texel binnengekomen de schepen PAULINA, kapt. J. Johannesen; CONCORDIA, kapt. W. Groen; JOHANNA PHILIPPINA, kapitein W. de Boer en MARIA, kapt. E.D. Dekker van Suriname.

Op 7 september 1821 werd een Turkse Pas voor een reis naar Suriname verleend voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor Jens Johannesen als kapitein.
Deze Turkse Pas werd op 28 september 1821 administratief afgehandeld wegen verandering van kapitein. Kapt. Jens Johannesen werd vervangen door Arie Janse Struik.

SUC 201121
Advertentie. (Paramaribo) Aangebracht door kapt. A.J. Struik per het schip (opm: fregat) PAULINA, en te bekomen bij den ondergetekende: boter, zoetemelkse en komijne kaas, ronde edammer kaas, kunstprenten in lijsten met glazen; voorts aardappelen, gezouten ossen en kalfsvlees, gerookt vlees, ossen tongen en saucijzen de Belogne, pekel worst in vaatjes en vele andere goederen meer.
Jan van Broek.

1822

Op 17 april 1822 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor A.J. Struik als kapitein, met vermelding ‘stuurman voorheen genaamd Jens Johannesen’.

RC 170922
Amsterdam, 15 september. Volgens brief van Paramaribo, van den 25 juli, zouden, behalve de reeds als vertrokken opgegeven, den 31 juli van daar vertrekken de schepen l’AUGUSTE, kapt. J. Hulsen Jr; HARLINGEN, kapt. L.L. Buisman, en SOFIA MARIA (opm: fregat SOPHIA MARIA), kapt. G.L. Röperhoff, naar Amsterdam, en de HARMONIE kapt. F. Petersen, naar Middelburg;en 15 augustus de schepen de KOLONIST, L. Wildschut, en SPECULATION, Th. Pietersz, beide met suiker; PAULINA, H.J. Strijk (opm: fregat, kapt. Arie Janse Struik), de SURINAAMSCHE VRIEND, T.C. Claus en HUIS TE SPIJK, D.G. Doeksen, met koffij, allen naar Amsterdam, en de VROUW GERARDA, C. Schultz, met koffij naar Rotterdam.
RC 151022
Amsterdam, 13 oktober. Het schip de SURINAAMSCHE VRIEND, kapt. T.C. Claus, in Texel binnen van Surinamen, is den 15 augustus van daar gezeild, tegelijk met de schepen SPECULATION, kapt. T. Pietersz, het HUIS TE SPIJK, kapt. D.G. Doeksen, en PAULINA (opm: fregat), kapt. A.J. Struik, en zou den 1 september gevolgd worden door het schip de KOLONIST, L. Wildschut, allen naar Amsterdam.

1823

RC 150323
Amsterdam, 13 maart. Kapt. A.J. Struik, voerende het schip (opm: fregat) PAULINE, van Amsterdam den 23 januari in goede staat te Suriname gearriveerd, heeft den 5 dito, op circa 28º30’ N.B. 19º W.L. van Greenwich, gepraaid het schip de WELVAART, kapt. C. Koert (opm: pink, kapt. Casparus Koert), van Amsterdam naar Berbice, aan welks boord alles wel was.
OHC 150523
Amsterdam, 13 mei. Den 12 mei is bij Texel binnengekomen het schip PAULINA, kapt. A.J. Struik van Suriname.
AC 231023
Texel, 21 oktober. Gisteren zijn uitgezeild de PAULINA (opm: fregat), kapt. A.J. Struik, CONCORDIA (opm: pink), kapt. W. Groen, ANNA MARIA (opm: brik), kapt. J.D. Haijnes, VEREENIGING (opm: fregat), kapt. W. de Boer, ARGYLE (opm: fregat), kapt. D. Spreeuw, SANDRINA CORNELIA (opm: brik), kapt. G.B. Vos, en WILLEM DE EERSTE (opm: fregat), kapt. J. Johannesen, alle zeven naar Suriname;

1824

AC 130224
Van den 30 november tot den 21 december 1823 zijn te Suriname aangekomen ARGYLE, kapt. D. Spreeuw; PAULINA, kapt. A.J. Struik; VEREENIGING, kapt. W. de Boer; GOEDE VERWACHTING, kapt. J.W. Bodeman; CONCORDIA, kapt. W. Groen; SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff; ELISABETH CORNELIA, kapt. P.H. Bos; WILHELMINA, kapt. W. Swart; WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Johannesen; ANNA MARIA, kapt. J.D. Hanes; IPENRODE, kapt. A.F. Oosterloo; JUFVROUW AAGJE (opm: brik JUFFROUW AAGJE), kapt. K.H. Ruijl; MARIA, kapt. E.D. Dekker, en MARGARETHA JOHANNA, kapt. K. Jansen, alle van Amsterdam. 

Op 31 maart 1824 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor A.J. Struik als kapitein.
Voor deze combinatie werd op 31 maart en 14 oktober een Turkse Pas verstrekt.

OHC 140824
Arrivementen: Te Suriname den 8 juni PAULINA, kapt. A.J. Struik van Amsterdam.

1825

RC 150125
Amsterdam, 13 januari. Den 9 dezer lagen in het Nieuwe Diep de volgende schepen, welke gedeeltelijk sedert de maand september op gunstige wind wachtten, om naar zee te zeilen, als: JACOBA ELISABETH JOHANNA, kapt. G.B. Bos, JOANNES ARNOLDUS, kapt. P.J. Kerkhoven, DE VRIENDSCHAP, kapt. J.K. de Jong, HENRIETTE, kapt. J.E. Schneebeeke, DE JONGE WILLEM, kapt. G, van Medevoort, MARIA, kapt. E.D. Dekker, NOORD-HOLLAND, kapt. H.K. Ruijl, DE GRAAF BULOUW, kapt. R. Maalsteed, DE KOLONIST, kapt. L. Wildschut, DE VIER GEZUSTERS, kapt. J. van Dijk, DE VRIENDSCHAP, kapt. Jan Visser, ARGYLE, kapt. D. Spreeuw, DE GOEDE VERWACHTING, kapt. J.B. Bodeman, ZORGVULDIGHEID, kapt. J. Hulsen, PAULINA, kapt. A.J. Struik, MARIA, kapt. F.H. Zeijlstra, SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, DE VROUW CORNELIA, kapt. D. Steenveld, GODEFRIDA, kapt. A. Hansen, ANNA MARIA, kapt. J.D. Haijnes, MARGARETHA JOHANNA, kapt. A.A. Herman, CONCORDIA, kapt. W. Groen, ANNA MARIA, kapt. R.T. Rinses, WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Johannesen, HENRIETTE EN BETSY, kapt. J.E. de Boer, en SPECULATION, kapt. T. Pietersz, naar Suriname;
RC 250125
Amsterdam, 23 januari. Sedert onze laatste zijn van Texel uitgezeild: HENRIETTE, kapt. J.E. Schnebeeke, JONGE WILLEM, kapt. G. van Medevoort, MARIA, kapt. E.D. Dekker, NOORD-HOLLAND, kapt. H.K. Ruijl, GRAAF BULOW, kapt. R. Maalsteed, KOLONIST, kapt. L. Wildschut, VIER GEZUSTERS, kapt. H. Dijl (opm: pink, kapt. J. van Dijk), VRIENDSCHAP, kapt. J. Visser, GOEDE VERWAGTING, kapt. J.B. Bodeman, ZORGVULDIGHEID, kapt. J. Hulsen, PAULINA, kapt. A.J. Struik, MARIA, kapt. F.H. Zijlstra, VROUW CORNELIA, kapt. D. Steenveld, GODEFRIDA, kapt. A. Hansen, ANNA MARIA, kapt. J.D. Haijnes, MARGARETA JOHANNA, kapt. A.A. Herman, ANNA MARIA, kapt. R.T. Rinses, WILLEM DE EERSTE, kapt. J. Johannesen, alle naar Suriname;
SUR 010325
Paramaribo. Binnengekomen het schip PAULINA, kapt. A.J. Struik van Amsterdam.
AC 040525
Texel, 2 mei. De wind Z en ZW. Binnengekomen THALIA, kapt. C. Brandligt, van Batavia; PAULINA, kapt. A.J. Struik, van Suriname; COLUMBUS, kapt. L.H. Henrichsen, van Havannah, ligt in quarantaine; ONDERNEMING, kapt. G.B. Flik, van Lissabon; FORTUNA, kapt. C. Pieters, van Drammen.

Op 10 mei 1825 werd een Turkse Pas verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor A.J. Struik als kapitein.

AC 240525
Texel, 21 mei. Uitgezeild: PAULINA, kapt. A.J. Struik, naar Suriname; JONGE ANNA, kapt. A.J. Dick, naar Bordeaux; NEERLANDSCH KROONPRINS, kapt. J.P. Jelsma, naar Londen.
AC 090625
Advertentie. Diep met mijne kinderen ter neder geslagen, door het ontvangen bericht, wegens het deerniswaardig einde van mijn hartelijk beminde echtgenoot, Jens Johannesen, in de ouderdom van 56 jaren en 8 maanden, kapitein op het koopvaardij-fregat-schip WILLEM DEN EERSTEN, bij gelegenheid van de ramp, welke tussen den 11 en 12 april j.l. deze bodem, voor de stad Paramaribo, colonie Suriname, trof; geve ik hiervan kennis aan vrienden en bekenden, mij van hunne deelneming overtuigd houdende. Bijaldien enige troost te midden onzer droefheid ingang bij ons konde vinden, zoude het voorzeker zijn de waarde, welke de reders van zijnen bodem steeds aan zijne hoedanigheden hebben gehecht, en de vererende nagedachtenis, welke zij de dierbare afgestorvene nog blijven toewijden.
Amsterdam, den 6 juni 1825,                        Maria van Leeuwen, wed. Jens Johannesen
AC 170825
Texel, 15 augustus. Kapitein R. Maalsteed rapporteert, dat den 3 juli te Suriname in goede welstand was gearriveerd, het schip PAULINA, kapt. A.J. Struik, van Amsterdam.
RC 200925
Rotterdam, 19 september. Volgens ontvangen berichten van Suriname zou den 31 juli van daar vertrekken de schepen MARGARETA JOHANNA, kapt. A.A. Herman, de DRIE GEBROEDERS, kapt. M. Oosterbaen, de DAGERAAD, kapt. R.C. Stada en PAULINA, kapt. A.J. Struik, naar Amsterdam,
RC 011025
Rotterdam, 30 september. Uittreksel uit de Lloyd’s lijst van den 27 september:
De PAULINA, kapt. Struijth (opm: kapt. A.J. Struik), van Suriname naar Amsterdam, is den 19 dezer, op 50 gr. breedte en 10 gr. lengte, masteloos gevonden en met de pompen onklaar, zijnde haar boten en twee matrozen overboord geslagen, door de AMETIA, kapt. Bulley, van Londen naar Cadix, en in Bantzij-Baaij (opm: Bantry Bay, nabij Cork) binnengebracht. (opm: het fregat bleef in de vaart, zie RC 240626)

1826

RC 240626
Advertentie. I. de Wit A.E.zn., N. van Santen, P.J. Alkens, C.A. de Wit, P. van Voorthuizen Sr., S. Bousquet en H. Vemer, makelaars, zullen op dinsdag den 27 juni 1826, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam, in den Brakken Grond, in de Nes, verkopen: Ene partij van 148 vaten Surinaamsch suiker, zoo gezond als beschadigd, nu eerst uit zee gekomen en gelost uit het schip PAULINA, kapitein A.J. Struik, gekomen van Suriname, laatst van Bantry, in lerland (opm: zie RC 011025), liggende als nader bij notitie zal worden aangewezen.

Op 10 oktober 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor A.J. Struik als kapitein.
Voor deze combinatie werd ook een Turkse Pas verstrekt.

AC 281026
Gepasseerde schepen door Alkmaar, langs het Groot Noord-Hollandsche Kanaal:
Den 19 oktober, PAULINA, kapt. A.J. Struik, van Amsterdam naar Suriname; TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Klein, van Amsterdam naar Bordeaux;
RC 021126
Amsterdam, 31 oktober. Het fregat PAULINA, kapt. A.J. Struik, van Amsterdam naar Suriname, is den 26 oktober, wegens tegenwind, doch in goede staat te Deal binnengelopen.

1827

Op 12 april en op 19 oktober 1827 werd een Turkse Pas verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam, voor A.J. Struik als kapitein.

RC 200327
Amsterdam, 18 maart. Kapt. M. Spreeuw, in Texel binnen van Suriname, bericht dat den 1 februari van daar gezeild zijn de schepen DE MAASSTROOM, kapt. P.S. Schuil, naar Rotterdam en CATHARINA ANNA HELENA, wijlen kapt. F. Groen en DE KOLONIST, kapt. L. Wildschut, beiden naar Amsterdam, welke laatste door hem gepraaid is den 15 dito op 31 gr. 49 min. Noorderbreedte, 53 gr. 52 min. lengte West van Greenwich, zijnde toen aan boord alles wel.
Alsmede dat den 3 dito zouden volgen het schip SOPHIA MARIA, kapt. G.L. Röperhoff, en den 10 dito de schepen ANNA MARIA, kapt. J.D. Haijnes, PAULINA, kapt. A.J. Struik, SUSANNA MARIA, kapt. J.F. Spiegelberg, DE VROUW CORNELIA, kapt. D. Steenveld en GODEFRIDA, kapt. A. Hansen, allen naar Amsterdam.
OHC 030427
Amsterdam, 31 maart. Den 30 dezer is bij Texel binnengekomen A.J. Struik (opm: fregat PAULINA)  van Suriname.
RC 210827
Amsterdam, 19 augustus. Volgens een brief van Paramaribo, van den 6 juli, zouden de schepen HESPERUS, kapt. P.S. Matsen en PAULINA, kapt. A.J. Struik, vóór of op de 15e juli naar Amsterdam vertrekken en kort daarna gevolgd worden door het schip PARAMARIBO, kapt. K. Spiegelberg, mede naar Amsterdam; de overige daar liggende schepen zouden met de 31e juli de terugreis aannemen.
RC 011227
Volgens brief van kapitein A.J. Struik, voerende het schip PAULINA, den 14 november uit Texel naar Suriname gezeild, is hij van den 17 tot den 19 dito, uit hoofde van tegenwind, voor Margate ten anker geweest, doch heeft als toen de reis met ene goede gelegenheid vervolgd.

1828

SUC 290228
Paramaribo. Uitgezeild het schip (opm: fregat) PAULINA, kapt. A.J. Struik naar Amsterdam.
OHC 120428
Amsterdam, 10 april. Den 9 dezer is bij Texel binnengekomen het schip PAULINA, kapt. A.J. Struik van Suriname.

Op 24 april 1828 werd een Turkse Pas verstrekt voor de PAULINA, aangevraagd door P.J.N. Vereul, Amsterdam, voor A.J. Struik als kapitein.

OHC 100528
Amsterdam, 8 mei. Den 7 mei zijn van Texel uitgezeild de schepen PAULINA, kapt A.J. Struik en de KOLONIST, kapt. L. Wildschut naar Suriname.
SUC 270628
Paramaribo. Binnengekomen het schip PAULINA, kapt. Struik van Amsterdam.
SUC 050828
Paramaribo. Den 31 juli uitgezeild het schip PAULINA, kapt. Struik naar Amsterdam.
PLDA 081028
Ramsgate, 2 oktober. Aangekomen PHOENIX (opm: brik), D.T. Visser en PAULINA (opm: fregat, kapt. A.J. Struik), van Suriname.
RC 071028
Amsterdam, 5 oktober. Kapt. A.J. Struik, voerende per procuratie het fregat PAULINA, de 31e juli van Suriname vertrokken en de 2e dezer des avonds te Texel binnen, meldt gedurende zijn lange thuisreis veel slecht weder en tussen de 1e en 2e september, op de lengte van 47 grad. en 6 min. van Greenwich een zware storm uitgestaan te hebben, waarin hij enige zeilen heeft verloren. Voor het overige was aan boord alles wel. (opm:  kapt. Arie Jans Struik was op deze laatste rondreis van de PAULINA waarschijnlijk de mentor voor kapt. Jentje Jans Struik [een jongere broer?], die in Amsterdam op 25 april 1828 als kapitein de monsterrol had getekend, vandaar de toevoeging ‘per procuratie’; het in Amerika vóór 1815 gebouwde fregat moet na lossing zijn verkocht voor de sloop)

Op de monsterrol van Amsterdam d.d. 25 april 1828 staat de naam van kapitein Jentje Jans Struik ingevuld, die de laatste rondreis naar Suriname waarschijnlijk onder supervisie van kapt. Arie Janse Struik heeft gevaren, zie de toevoeging ‘per procuratie’ in RC 071028. De PAULINA, vóór 1815 in de Verenigde Staten gebouwd, heeft tijdens de laatste storm vermoedelijk meer schade aan casco en tuigage opgelopen dan bij binnenkomst in Texel zichtbaar was. Het schip moet na lossing zijn verkocht voor de sloop. Kapitein A.J. Struik kreeg van de rederij in maart 1829 het commando over de vervanger, het nieuwe fregat DE NEDERLANDEN.

AH 081028
Carga-lijsten. Amsterdam, 7 oktober. CORNELIA, kapt. W. Leeuwerik, van Batavia; PHOENIX, kapt. D.T. Visser, PAULINA, kapt. J.J. Struik en HERSTELLING, kapt. W. Landsaat Jr. en DE BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. W.B. Bakker, van Suriname; POMONA, kapt. J. Haasnoot, van Lissabon.

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

ARCHIEF Gemeente Amsterdam archiefnummer 5181/7150-1815-52

DVD 6 – IV – 168-170

ACTE AAN-/VERKOOP
Naam schip Amerikaans schip FANNY, na aankoop genaamd JULIANA

plaats en datum acte onderhandse verkoop, Amsterdam, 30 juni 1815

soort schip fregat

Bouwwerf/verkoper Carel Willem Gebhard, koopman te Amsterdam, voor de firma Gebhard & Co., als gemachtigde van Richard Black, Fredrik Gebhard, Abraham Bell en Robert H. Browne, negocierende onder de firma Bell & Browne, en John Hu..man (?), allen kooplieden te New York

Gevoerd door kapt. Fredrik Willem Tweploss (?)

eigenaar/aankoper Jan Fredrik Seemann, voor de firma Seemann & Co., kooplieden te Amsterdam

te voeren door kapt.

groot volgens meetbrief in tonnen circa 218 ton, Amerikaanse maat, of circa 109 lasten

tuigage en aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats en datum van registratie Amsterdam, 12 juli 1815

nummer van registratie deel 8, folio 130, verso, vak 6 en 7.

notaris Jan Hendrik Zilver, notaris te Amsterdam

prijs (bij aan-/verkoop) NLG. 3000,-

bijzonderheden bijgevoegd rederij-ceduul in dato Amsterdam, 5 oktober 1815, van schip JULIANA, gevoerd door kapt. G.J. de Groot, eigenaren W. König & Co, en Seemann & Co.



researcher/datum research ML/170707

Naam JULIANA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1815
Toegang 5181
Inventaris 7150
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente-Archief Amsterdam archiefnummer Ams.5181-7155-1818-54
DVD 6 – IX– 139,140
__________________________________________________
Eigendomsbewijs
Naam schip: JULIANA

Plaats en datum acte rederij-ceduul, Amsterdam, 16 april 1818

Soort schip fregat

Enige eigenaren: Seeman & Co, en W. Konig & Co.

Gevoerd door kapt.

Eigenaar / aankoper

Te voeren door kapt.

Groot volgens meetbrief

Tuigage en aantal dekken

Afmetingen

Kiellegging

Tewaterlating

Plaats en datum van registratie Amsterdam, 18 april 1818

Nummer van registratie deel 9, folio 127, recto, afd. 3.

Notaris geen

Prijs (bij aan-/verkoop vermeld)

Bijzonderheden: bijgevoegd een aantekening, luidende: “54. ’t Afschrift der koopbrief van ’t fregat JULIANA te vinden onder de documenten 1815 no.52 ter verkrijging van zeebrieven”.




Researcher/datum research ML/140907

Naam JULIANA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1818
Toegang 5181
Inventaris 7155
Klik hier om de originele akte te bekijken

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1413.1819.109

foto ii – 007, 008
CEDULE

Naam schip PAULINA, bevorens genaamd geweest JULIANA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 24 september 1819

type schip fregat

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt. geweest door G. Jans de Groot

eigenaar/koper Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam (boekhouder en 3/4e part) en Jens Johannessen, Amsterdam (schipper en 1/4e part)

te voeren door kapt. Jens Johannessen, mede-reder

grootte in tonnen 114 lasten of 228 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd buitenslands

plaats / datum registratie Amsterdam, 27 september 1819

nummer registratie deel 13, folio 71, verso, vak 5

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de koopacte
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838. De cedule is in de kantlijn genummerd 16031

ML: nieuwe zeebrief 8 oktober 1819



researcher/datum research: ML / 250219

Naam PAULINA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1819
Toegang 5074
Inventaris 1413
Klik hier om de originele akte te bekijken

ARCHIEF Gemeente Amsterdam
archiefnummer 5074/1419-1819-109

BIJLBRIEF schip JULIANA

plaats en datum acte acte aan-/verkoop dd. 30 augustus 1819

soort schip fregat

gevoerd door kapt.

Bouwwerf/verkoper Seeman & Co

eigenaar/aankoper P.J.N. Vereul

te voeren door kapt.

groot volgens meetbrief in tonnen

tuigage en aantal dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating

plaats en nummer van registratie

datum van registratie

notaris ten overstaan van griffier rechtbank van Koophandel te Amsterdam

prijs (bij aan-/verkoop) NLG. 11.000,-

bijzonderheden








researcher/datum research ML-151105

Naam JULIANA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1819
Toegang 5074
Inventaris 1419
Klik hier om de originele akte te bekijken

Stadsarchief Amsterdam Archiefnummer AMS 5074.1417.1826.27

deel VI, foto 003, 004
CEDULE

Naam schip bevorens genaamd JULIANA, thans door kopers genaamd PAULINA

plaats en datum acte eigendomsbewijs, Amsterdam, 3 oktober 1826

type schip fregat

bouwwerf/verkoper niet vermeld

gevoerd door kapt.

eigenaar/koper Pierre Jean Nicolas Vereul, Amsterdam (boekhouder en 3/4e part) en Maria van Leeuwen, weduwe Jens Johannessen, Amsterdam (1/4e part)

te voeren door kapt. Arie Jansz. Struijk

grootte in tonnen 98 lasten of 186 zeetonnen

tuigage / aantal dekken drie masten, twee dekken

afmetingen

kiellegging

tewaterlating gebouwd in Amerika

plaats / datum registratie Amsterdam, 4 oktober 1826

nummer registratie deel 12, folio 15, verso, vak 5

notaris Regtbank van Eerste Aanleg, Amsterdam

prijs

Bijzonderheden: getoond wordt de laatste koopbrief; het schip ligt thans te Amsterdam.
De datum van de acte is NIET de datum van de transactie. De juiste datum vindt men in Amsterdam AB 1819-1838.
De eed wordt afgelegd door Nicolaas de Roo, Amsterdam, voor en namens bovengenoemde eigenaren.




researcher/datum research: ML / 270715

Naam JULIANA
Archiefinstelling Stadsarchief Amsterdam
Jaar 1826
Toegang 5074
Inventaris 1417
Klik hier om de originele akte te bekijken

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, diverse bestanddelen
Gemeente Amsterdam archiefnummer 5181/7150-1815-52
Gemeente Amsterdam archiefnummer Ams.5081-7155-1818-54
Gemeente Amsterdam archiefnummer 5074/1419-1819-109
Stadsarchief Amsterdam archiefnummer AMS 5074.1413.1819.109
Stadsarchief Amsterdam archiefnummer AMS 95074.1417.1826.27
Stadsarchief Amsterdam, archief Waterschout
De heer Sikko Parma, Hilversum
www.allefriezen.nl
http://www.ncgenweb.us/brunswick/marriagemale.html
AC = Amsterdamsche Courant
AH = Algemeen Handelsblad
AMV = Amsterdamsche Mercurius Veilingen
CCR = Curaçaosche Courant
LCO = Leydsche Courant
OHC = Oprechte Haarlemsche Courant
PLDA = Public Ledger and Daily Advertiser, London, England (vertaald)
RC = Rotterdamsche Courant
SUC = Surinaamsche Courant