1809
De DRIE VRIENDEN is volgens een verklaring gevoegd bij de aanvraag eerste zeebrief in 1815 binnenslands gebouwd, maar waar en wanneer is onbekend. De Luikse scheepsdocumentalist André Delporte (†) geeft als jaartal 1809, maar helaas zonder bronvermelding. Marhisdata heeft geen indicaties gevonden die e.e.a. kunnen bevestigen.
1815
Op 18 mei 1815 de eerste zeebrief verstrekt voor de DRIE VRIENDEN, aangevraagd door J.J. Mulder te IJlst voor zichzelf als kapitein. Het schip was binnenslands gebouwd en lag toen te Oostende.
1817
Op 13 september 1817 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DRIE VRIENDEN, aangevraagd door J.J. Mulder te IJlst voor zichzelf als kapitein.
1818
MCO 310118
Vlissingen, 9 januari. In onze haven is binnengekomen, LES TROIS AMIS (opm: kof DRIE VRIENDEN), kapt. J.J. Mulder, van Antwerpen naar Duinkerken gedestineerd, met stukgoederen.
LC 230618
Harlingen, 20 juni. Uitgezeild het kofschip de DRIE VRIENDEN, kapt. J.J. Mulder, met stukgoederen en pannen, naar Riga.
1819
Op 13 november 1819 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DRIE VRIENDEN, aangevraagd door Coen J. Zwerver, Oostende, voor kapt. J.J. Mulder.
RC 071219
Hellevoetsluis, 5 oktober. Des namiddags, zeilde uit de DRIE VRIENDEN, kapt. J.J. Mulder, naar Newry.
1820
RC 250720
Den 20e, na posttijd, zeilde uit de Maas het schip (opm: kof) de DRIE VRIENDEN, kapt. J.J. Mulder, naar Arensburg.
LC 220920
Advertentie. Heden morgen ontving ik de treurige tijding, dat mijn jongste zoon, Jacob Jarigs Mulder, den 16 augustus l.l., te Arensberg overleden was, in den ouderdom van 43 jaren een 11 maanden. Bitter treft mij deze slag in mijnen hogen ouderdom: dan ik wens met kinderlijke onderwerping te berusten in de altoos wijze en beste bestelling van Hem, wiens doen Majesteit en Heerlijkheid is.
IJlst, den 3 september 1820.
Lutske Piers, wed. Jarig Attes Mulder.
(opm: volgens een op 5 oktober 1820 bij de Burgerlijke Stand van IJlst ingekomen verklaring van overlijden, opgesteld door de oudste Pastoor der Evangelische Luthersche Gemeente der Stad Arendsburg [Arensburg], was kapitein Mulder op 4 augustus overleden)
RC 260920
Rotterdam, 25 september. Den , des namiddags, arriveerde te Hellevoetsluis de DRIE VRIENDEN, kapt. J.J. Mulder (opm: kapt. Mulder was in augustus in Arensburg overleden, zie LC 220920; of de stuurman dan wel een ander het schip naar Nederland heeft gevaren is onbekend), van Arensburg.
Op 16 november 1820 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DRIE VRIENDEN, aangevraagd door C.J. Zwerver, Oostende, voor A.R. de Groot als kapitein.
RC 051220
Te Rotterdam in lading liggende schepen naar:
Surinamen: het gekoperd Fregatschip de TWEE VRIENDEN, kapt. Hendrik Bos.
Marseille: het Brikschip ADRIANA, kapt. Cornelis Smit.
Bayonne: het Koffschip de MARGARETHA, kapt. Harm Jans Mugge.
Nantes: het Koffschip de DRIE VRIENDEN, kapt. Aldert Remmerts de Groot, om den 6 december te vertrekken.
Rochefort en La Rochelle: het Smakschip de VROUW TEUNEGINA, kapt. Eltje Klasen de Wilde.
Adres ten kantore van Kuyper, Van Dam en Smeer.
1821
RC 010221
Amsterdam, 30 januari. Op de rivier van Nantes is gearriveerd A.R. de Groot (opm: kof DRIE VRIENDEN) van Rotterdam.
RC 270321
Rotterdam, 26 maart. Van den 18 dezer tot heden zijn alhier ter rede aangekomen de schepen de DRIE VRIENDEN (opm: kof, thuishaven Oostende), kapt. A.R. de Groot, van Nantes naar Brussel gedestineerd;
RC 010521
Rotterdam, 30 april. Van Vlissingen meldt men den 24 dezer: sedert den 22 zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild: DIANA, H.J. Ricke (opm: Hanoverse kof, kapt. H.J. Rieke), naar Marseille; de DRIE VRIENDEN (opm: kof), A.R. de Groot, naar Caen;
RC 140621
Amsterdam, 12 juni. Het schip de DRIE VRIENDEN (opm: kof, thuishaven Antwerpen), kapt. A.R. de Groot, van Caen naar Brussel, is den 27 mei te Calais binnengelopen.
RC 160621
Rotterdam, 13 juni. Van Vlissingen wordt van den 12 gemeld: sedert onze laatste zijn alhier ter rede gekomen de schepen de DRIE VRIENDEN (opm: kof, thuishaven Oostende), kapt. A.R. de Groot, van Caen naar Brussel gedestineerd;
RC 110821
Rotterdam, 10 augustus. Van Vlissingen wordt van den 7 gemeld: den 5 en 6 zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de schepen de EENDRAGT, H.J. Koster, naar Liverpool; de ZEELUST, J.C. Lukas, naar Leith; de DRIE VRIENDEN, J.R. de Groot, naar … ;
RC 131121
Rotterdam 12 november. Van Vlissingen wordt van den 8 dezer gemeld: Sedert onze laatste zijn voor Antwerpen bestemd alhier ter rede gekomen de volgende schepen, welke thans voor Rammekens liggen ten einde aldaar quarantaine te houden, als: de VRIENDSCHAP, J. de Boom, van Malaga; ISABELLA LOUISA (opm: sloep ISABELLE EN LOUISE), P. Eggers, en COLETTA CHARLOTTE (opm: galjas COLETTE EN CHARLOTTE), F.A. Claeijs, van Villanova; de COURIER, P.L. Borik, van Valencia en Alicante; de DRIE VRIENDEN (opm: kof), A.R. de Groot, van St. Ubes (opm: Setubal);
RC 241121
Rotterdam, 23 november. Van Vlissingen wordt van den 20 dezer gemeld:
Van hun quarantaine zijn ontslagen de vier volgende schepen: de DRIE VRIENDEN (opm: naar Rotterdam), de VRIENDSCHAP, COLETTE ET CHARLOTTE en de VRIENDSCHAP, alle drie naar Antwerpen bestemd.
RC 061221
Te Rotterdam In lading liggende schepen naar:
Bordeaux: het Smakschip CONCORDIA, kapt. Steffen Swart, ligt gereed.
Idem: het Smakschip CONCORDIA, kapt. Jan Hiddes Mulder.
Idem: het Koffschip de MARGARETHA, kapt. Jacob Verdoes, om ten spoedigste te vertrekken.
Nantes: het sloepschip ’t FORTUIN, kapt. Hendrik van der Kolff, om den 20 dezer te vertrekken.
Bayonne: het Koffschip de DRIE VRIENDEN, kapt. Aldert Remmert de Groot, om ten spoedigste te vertrekken.
Liverpool: het Hoekerschip FLORA, kapt. Jan Schepen.
Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer
RC 271221
Te Rotterdam In lading liggende schepen naar:
Surinamen: het Brikschip HYPERION, kapt. H.S. Bruinsma.
Liverpool: het Koffschip de VOLHARDING, kapt. C. Bakker.
Adres ten Kantore van Hudig en Blokhuijzen
Marseille: het schip ONDERNEMING, kapt. J.D. van der Gouwe.
Bayonne: het Koffschip de DRIE VRIENDEN, kapt. Aldert Remmerts de Groot.
Bordeaux: het Smakschip de CONCORDIA, kapt. Jan Hiddes Mulder.
Nantes: het Sloepschip ’t FORTUIN, kapt. Hendrik van der Kolff.
Adres ten Kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer
1822
RC 080122
Rotterdam, 7 januari. Van Den Briel wordt van den 5 gemeld: den 5 zeilden de CONCORDIA, S. Swart, en de MARGARETHA, J. Verdoes, naar Bordeaux; de VROUW ANTJE, O.G. Stuit, naar Fécamp; de HOPENDE VISSER, G.A Masson, naar Newry; de ANNA SOPHIA, F. Tupper, en de JOHANNA CHRISTINA, L.C. de Vries, naar Belfast; de FORTUNA, H. Kolff, naar Nantes; de DRIE VRIENDEN, A.R. de Groot, naar Bayonne;
RC 040422
Rotterdam, 3 april. Van Vlissingen wordt van den 28 maart gemeld:
Van den 27 tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen de JUFVROUW MEES, G.L. Doornbos, van Liverpool; de DRIE VRIENDEN, A.R. de Groot, van Bayonne.
RC 270722
Rotterdam, 26 juli. Van Vlissingen meldt men den 23 juli, dat, sedert onze laatste, van Antwerpen de Schelde zijn afgekomen en naar zee gezeild de JUFVROUW TITSIA, L.J. Besseling, en de VROUW ENGELINA, H.T. de Jongh (opm: kof, kapt. Harm Tjebbes de Jonge), naar Londen; de JUFVROUW MEES, G.L. Doornbos, naar Londen; VRIESLAND, E.N. Drent (opm: E.J. Drent), en WILHELMINA CATHARINA, P.B. de Jong, naar Bristol; de VIJF GEBROEDERS, D. Steur, naar Havana; de DRIE VRIENDEN, A.R. de Groot, naar Bayonne;
RC 071122
Rotterdam, 6 november. Van Vlissingen wordt van den 5 gemeld, dat sedert onze laatste, aldaar ter rede zijn gekomen voor Antwerpen bestemd ISABELLE LOUISE (opm: sloep ISABELLA EN LOUISE, thuishaven Antwerpen), P. Eggers, van Villa-Nova; de GOEDE WELVAART, J.J. Vos (opm: I.J. Vos), naar Noirmontier, de VROUW ANNA, H.J. Korter (opm: H.J. Körter), de GOEDE HOOP, H.W. de Groot, en de NOORDSTAR, E.G. Boekhout, van Liverpool; THEODORE, G.P. Martin, van Liverpool; MERKURIUS, J.P. Smit (opm: brik MERCUUR, thuishaven Antwerpen, kapt. J.F.P. Smit), van Marseille en de DRIE VRIENDEN, R.A. de Groot, van Bayonne.
1823
Op 20 februari 1823 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de DRIE VRIENDEN, aangevraagd door G.J. Zwerver, Oostende, voor A.R. de Groot als kapitein.
DC 220323
Vlissingen, 11 maart. Sedert den 9 dezer zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild le HENRY, kapt. J. Lorgreen (opm: J. Lovgreen), naar Rio Janeiro, met stukgoederen; WEMELINA KRANENBURG (opm: WEMELINA KRANENBORG), kapt. J.J. Prange, naar Londen, met boomschors; de DRIE VRIENDEN (opm: kof, thuishaven Oostende), kapt. A.R. de Groot, op avontuur;
DC 200523
Vlissingen, 8 mei. Van den 7 dezer tot heden zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen de VREDE, kapt. J. Caun (opm: hoeker VREEDE, kapt. J. Couw), van Vila Nova, met fruit; MERCURIUS (opm: brik MERCURIUS, thuishaven Antwerpen), kapt. R. Folkerts, van Zante, met krenten; de VRIENDEN, kapt. T. Nosten, van Port au Prince, met koffij; de DRIE VRIENDEN (opm: kof, thuishaven Oostende), kapt. A.R. de Groot, met wijn;
DC 111123
Vlissingen, 4 november. Van den 1 dezer tot heden, zijn alhier ter rede gekomen voor Antwerpen bestemd de MARIA (opm: kof), kapt. Jan Sikkes en le CHARLES, kapt. O.H. Arends, beide van Liverpool met klipzout; JOHANNA EN ANNA ALIDA (opm: kof), kapt. J.J. Kortrijk, van Riga met zaaizaad; DE HERSTELLING, kapt. J.R. Kuiper, van Havre-de-Grace, met stukgoederen; DE VROUW GEZINA (opm: kof GESINA), kapt. R.F. Taay, van Liverpool met klipzout; die GUTE HOFFNUNG, kapt. D.C. Bremer, van Bordeaux, met wijn enz; de JUFFROUW JOHANNA (opm: kof), kapt. J.J. Tiddens, van Liverpool met klipzout; WEMELINA KRANENBURG (opm: kof WEMELINA KRANENBORG), kapt. J.J. Prange, van Liverpool met klipzout l’ESPÉRANCE, kapt. Jean Hein en JOHANNA CORNELIA (opm: kof), kapt. A. Seeuwen, beide van Duinkerken met wijn en stukgoederen; JOSEPHUS (opm: kof, thuishaven Antwerpen), kapt. M. Bakker, de HOOP, kapt. E.G. Jonker, de VROUW MARTHA (opm: kof), kapt. D.R. van Wijk, THEODOOR VAN GENT (opm: waarschijnlijk kof THÉODORE, thuishaven Gent), kapt. E. den Duijts, en STAD EN LANDE (opm: kof), kapt. F.F. Dijkstra, alle vijf van Liverpool met klipzout; de DRIE VRIENDEN (opm: kof, thuishaven Oostende), kapt. A.R. de Groot, van Bordeaux met wijn en pruimen.
1824
LC 250524
Harlingen. Den 17 mei uitgezeild het kofschip DRIE VRIENDEN, kapt. A.R. de Groot, met ballast op avontuur.
(opm: de bestemming wordt niet opgegeven; in een akte van bekendheid van 28 april 1831 verklaren de schippers Jacob Cornelis Janssen, 67, Klaas Pieters Faber, 70, Broer Remkes de Vries, 63, en Cornelis Jans van der Veer, 58, dat de DRIE VRIENDEN onder kapt. Aldert Remmerts de Groot, 34, met als stuurman Daniel Frederiks Dubblinga, 31, ‘op den 24 oktober 1824 uit Kroonstad is gezeild, dat het hun allen bekend is, dat het schip in den avond van de 28ste diezelfde maand op lager wal aan de Zweedsche kust is bezet geraakt, en wel in zoodanigen staat en omstandigheden met stormweer en hemelhooge zee, dat zij lieden voor vergaan alle vrees hadden, terwijl volgens alle vooruitzichten en zeemans berekeningen het onmogelijk wierd geacht het schip van de klippen vrij te houden, zo dat er niets anders overig bleef, dan het aan stukken slaan of verbrijzelen van gedachte schip.
Gevende comparanten redenen van wetenschap dat dit schip naderhand niet weder is gezien noch zij iets van hetzelve of enig leden der equipage hebben vernomen en zich diens volgens stellig overtuigd houden, dat het zelve aan de Zweedsche kust met man en muis is vergaan’; de kof in 1815 of eerder gebouwd).
1831
Huwelijks bijlage van Geeltje Hendriks Pekelaar en Gerrit Jan Boeve:
Op heden den 28ste april 1832 compareerden voor ons, Hr. Willem Mourits Reinbach, vrederechter van het kanton Harlingen, Arrondissement Leeuwarden, provincie Friesland, geadsisteerd met onzen griffier Hendrik Smith op de raadhuis der stad Harlingen, in het lokaal van onze gewone vergadering, de heren Jacob Cornelis Janssen, oud 67 jaren, Klaas Pieters Faber oud 70 jaren, beide van beroep buitenschipper, Broer Remkes de Vries, oud 63 jaren voormaals buitenschipper, thans trekschipper van Harlingen op Leeuwarden of vice versa en Cornelis Jans van der Veer oud 58 jaren, bevorens buitenschipper, nu havenmeester, allen bij ons bekend, geloofwaardig en wonende te Harlingen
De welken ten verzoeke van Geeltje Hendriks Pekelaar, weduwe van wijlen Daniël Frederiks Dubblinga, van beroep werkvrouw wonende te Harlingen, voor de opregte waarheid verklaren, dat gezegde Daniel Frederiks Dubblinga in kwaliteit als stuurman op een kofschip door Aldert Remmerts de Groot als schipper gevoerd, met het zelve op den 24 oktober 1824 uit Kroonstad is gezeild, dat het hun allen bekend is, dat het schip in den avond van de 28ste diezelfde maand op lager wal aan de Zweedsche kust is bezet geraakt, en wel in zoodanigen staat en omstandigheden met stormweer en hemel hooge zee, dat zij lieden voor vergaan alle vrees hadden, terwijl volgens alle vooruitzichten en zeemans berekeningen het onmogelijk wierd geacht, het schip van de klippen vrij te houden, zo dat er niets anders overig bleef, dan het aan stukken slaan of verbrijzelen van gedachte schip.
Gevende comparanten redenen van wetenschap dat dit schip naderhand niet weder is gezien noch zij iets van hetzelve of enig leden der equipage hebben vernomen en zich diens volgens stellig overtuigd houden, dat het zelve aan de Zweedsche kust met man en muis is vergaan en bij welke schipbreuk meergenoemde Daniël Frederiks Dubblinga ook alzoo is verongelukt of verdronken van welk een en ander wij deze Akte van bekendheid hebben opgemaakt om te kunnen strekken, welke de comparanten na gedane voorlezing, met ons en onzen griffier hebben getekend, zullende deze akte na te zijn geregistreerd in brevet werden uitgegeven.
J.C. Janssen
Klaas P. Faber
Broer R de Vries
C.J. van der Veer