1802
De koopakte van 11 augustus 1819 geeft Joachim David Oostereich als de eigenaar / verkoper in een akte van 28 oktober 1802.
Lloyd’s Register 1807 vermeldt onder nr. 840: brik, kapt. J. Osterwic, 190 ton, 1 dek, gebouwd in Pomer (Pommeren), 7 jaar oud (dus bouwjaar 1800), thuishaven Stralsund, 12’ diepgang.
1803
BBC 120303
Zeetijding. Te Livorno is gearriveerd van Maassluis het schip MERCUUR, kapt. Frans Wittebol.
1814
Op 14 februari 1814 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door Mannekus, Beyers & Steur, Maassluis, voor Frans Wittebol als kapitein. Het schip was gebouwd te Stralsund en lag ten tijde van de aanvraag in Bergen, Noorwegen.
Op 1 juni 1814 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door Mannekus, Beyers & Steur, Maassluis, voor Eliza Verschoor als kapitein.
RC 171214
Rotterdam, 17 december. Van Helvoetsluis wordt, in dato den 15 dezer gemeld: De twee schepen, die bij de vorige posttijd in het gezicht waren, zijn de SPECULANT, en gevoerd door J. Guitman van Bordeaux; MERCURIUS(opm: brik MERCUUR, thuishaven Maassluis), kapt. E. Verschoor, van Lissabon; de laatste ligt in quarantaine op de rede.
1815
RC 170615
Van Lissabon wordt in dato van den 26 mei laatstleden gemeld, dat kaptein Hendrik Das, den 21 tevoren uit de Taag uitgezeild, de volgende dag door een Algerijns fregat ontmoet werd, hetwelk daadlijk op hem afkwam, doch dat hij door het snel zeilen ontkwam; dan naauwlijks uit het gezicht van hetzelve zijnde, bevond hij zich op zijde van een andere rover, met een stijve noorden wind: dezelve schoot daadlijk met handgeweer, zodat de kogels door de zeilen vlogen, zonder dat echter de equipagie gekwetst werd; kaptein Das wendde daarop naar land, en sneller zeilende dan het roofschip, geraakte hij vooruit, wanneer er verscheidene kanonschoten op hem gelost werden, die echter niet raakten; de wind was zo hevig, dat de beide schepen bijna onder water doorzeilden, en nabij het land gekomen zijnde, liet het roofschip af en kaptein Das kwam weder behouden in de Taag, alwaar de schepen reeds gewaarschuwd waren. Onder anderen lagen nog binnen de kapteins Verschoor (opm: brik MERCUUR, thuishaven Maassluis, kapt. Eliza Verschoor), Van Rijn, Helm, L. Das, C. van Gelderen, Furrtman, K.J. de Grooth en H. Siegers. Kaptein A. Riedijk was den 20 vertrokken; men hoopte dat hij het gevaar zoude ontkomen zijn. Volgens rapporten hadden de Algerijnen een Kof en een Pink genomen, de eerste onderstelde men van Amsterdam te komen; kaptein Smit van Rotterdam was behouden gearriveerd. (opm: op 24 juni 1815 arriveerden veilig vanuit Lissabon in de Maas kapt. L. Das met de HOOP en kapt. C. van Gelderen met de VROUW ELIZABETH; kapt. H. Das met de ZEEVRUGT liep daar een dag later binnen)
RC 021115
Rotterdam, 1 november. Heden zeilde uit de Maas de brik MERCUUR, kapt. E. Verschoor, naar Lissabon.
1818
Op 4 mei 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door Mannekus, Beyers & Steur, Maassluis, voor Pieter van Rijn als kapitein. Voor deze combinatie werd op 15 oktober een Turkse Pas verstrekt voor een reis naar Lissabon.
Op 5 februari 1819 werd voor de Pas een ‘Suppletie betaald van NLG 18 voor verlenging van reis van Lissabon naar de Middellandse Zee’. Voor een Turkse Pas werd namelijk een premie geheven waarvan de hoogte afhankelijk was van de (rond)reis. Nu de MERCUUR – in afwijking van de eerdere planning – vanuit Lissabon nog een reis naar de Middellandse Zee ging maken diende voor dit extra risico een aanvullende premie te worden betaald.
RC 051218
Te Marseille is gearriveerd J.J. Doeksen (opm: galjoot MARIA CATHARINA) en te Lissabon P. van Rijn (opm: brik MERCUUR) en J.E. Gust (opm: TEELKINA BOLTE) van Rotterdam.
1819
Op 22 mei 1819 werden de zeebrief en de Turkse Pas van de MERCUUR, kapt. P.J. van Rijn, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Rotterdam naar Staatsraad in Den Haag geretourneerd, zonder vermelding van reden (deze bleek verkoop te zijn), waarna op 24 mei royement volgde.
Op 18 augustus 1819 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door Joseph Muskeijn, Antwerpen, voor Willem Zorgdrager als kapitein.
Deze zeebrief werd op 2 juni 1820 geroyeerd wegen ‘wisseling van kapitein’.
OHC 251119
Den 13 november is te Portsmouth binnen gelopen het schip MERCURIUS (opm: brik MERCUUR, in mei verkocht van Maassluis naar Antwerpen), kapt. W. Zorgdrager, van Liverpool naar Oostende.
1820
Op 2 juni 1820 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door Joseph Muskeijn, Antwerpen, voor J.F. Witteveen als kapitein.
Op 14 augustus 1820 werd eennieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door Joseph Muskeijn, Antwerpen, voor J.F.P. Smit als kapitein.
MCO 290820
Vlissingen, 26 augustus. Gisteren is van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, naar Liverpool, met ballast.
1821
RC 260521
Rotterdam, 25 mei. Van Vlissingen wordt van den 22 gemeld: den 17 tot heden zijn van de Schelde afgekomen en naar zee gezeild; la BELLE ALLIANCE, O.A. Wilman, naar Memel (opm: Klaipeda); l’ADÈLE, A. Ferber, naar Boulogne; MARIA, J. Sicker, de JONGE JOSEPHA, P. Sparboom, en le CHARLES (opm: brik uit Antwerpen), J.C. Rasmussen, naar Liverpool; de TWEE GEBROEDERS, S. Bakker, naar Oleron; de JUFVROUW AKKE, M. Jeltes, naar Liverpool; de VROUW GEZINA, H. Ebes, en de VROUW ELLINA, H. Oortjes, naar Hamburg; NEERLANDSCH KROONPRINS (opm: hoeker NEERLANDS KROONPRINS), A. van der Meijde, naar Lissabon; LOUISE WILHELMINE (opm: brik LOUISA WILHELMINA, thuishaven Gent), J.G. Lovgreen, naar Liverpool; ZELIMA, C.J. Neurenberg, naar Batavia; MERCUUR (opm: brik, thuishaven Antwerpen), J.F.P. Smit, naar Marseille;
1822
RC 310122
Amsterdam, 29 januari. Kapt. A. Thomsen, voerende het brikschip de VROUW DIEUWERTJE (opm: kapt. A. Thompson, VROUW DIEWERTJE), meldt van Havana, in dato 3 december 1821, dat hij aldaar de vorige ochtend, en enige uren na hem ook de ACTIVE, kapt. G.H. Bergveld, was gearriveerd, na den 26 november in het gezigt van het eiland St. Domingo, door een grote schoonerbrik, bemand met circa 90 koppen, een halve dag te zijn opgehouden, gedurende welke tijd alle brieven geopend en gelezen en enige provisiën en kelders (opm: kistje met 15 flessen) jenever uit de lading, mitsgaders touwwerk en blokken, gelost waren, van welke goederen een rekening gemaakt en voor het beloop daarvan, door de kapitein van de schooner, een aanwijzing op het Gouvernement te Havana gegeven was, welke echter niet te Havana zoude erkend worden; zijnde de tekenaar aldaar onbekend.
Dezelve kapitein meldt nog, dat de Antwerpse brik MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Marseille te Havana gearriveerd, bij Kaap Antonio van een groot der lading, scheepsgereedschappen enz. beroofd en de equipagie mishandeld was.
RC 051122
Rotterdam, 4 november. Uittreksel uit de Lloyd’s Lijst van den 1 november:
Op de hoogte van Dartmouth bevonden zich den 27 oktober de schepen MERCURY, Smith (opm: brik MERCUUR, thuishaven Antwerpen, kapt. J.F.P. Smit), van Marseille naar Antwerpen,
RC 071122
Rotterdam, 6 november. Van Vlissingen wordt van den 5 gemeld, dat aldaar ter rede gekomen zijn de VROUW GEZINA, H. Laarman, van Rouaan naar Brussel gedestineerd, en voor Antwerpen bestemd ISABELLE LOUISE (opm: sloep ISABELLA EN LOUISE, thuishaven Antwerpen), P. Eggers, van Villa-Nova; de GOEDE WELVAART, J.J. Vos, naar Noirmontier, de VROUW ANNA, H.J. Korter (opm: H.J. Körter), de GOEDE HOOP, H.W. de Groot, en de NOORDSTAR, E.G.A Boekhout, van Liverpool; THEODORE, G.P. Martin, van Liverpool; MERKURIUS, J.P. Smit (opm: brik MERCUUR, thuishaven Antwerpen, kapt. J.F.P. Smit), van Marseille;
1823
DC 060523
Vlissingen, 29 april. Van den 27 dezer tot heden zijn van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild MERCURIUS (opm: brik MERCUUR, thuishaven Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit, naar Rio Janeiro, met stukgoederen;
1824
DC 110524
Vlissingen, 1 mei. Den 28 en 29 april, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen de NIEUWE ONDERNEMING, kapt. K.L. Domeni, van Cette (opm: Sète), met stukgoederen; de GOEDE HOOP, kapt. J.G. Boon, van Girgente, met zwavel; MERKURIUS (opm: brik MERCUUR, Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit, van Rio Janeiro, met koffie;
DC 220724
Vlissingen, 17 juli. Den 14 dezer zijn van de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de GOEDE VERWACHTING, kapt. J.J. Schuring, met boomschors en meekrap; l’EMILIE (opm: pleit, Oostende), kapt. M. van der Kerkhoven, en de GOEDE HOOP, kapt. J.G. Boon, beide met boomschors, en alle drie naar Londen; de MERKURIUS, kapt. P. Smith (opm: brik MERCUUR, Antwerpen, J.F.P. Smit), naar Rio-Janeiro,
1825
MCO 220225
Vlissingen, 19 februari. Voor Antwerpen bestemd is op onze rede gekomen de MERKURIUS (opm: brik MERCUUR, Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit), van Rio-Janeiro, met koffie en huiden.
Op 15 maart 1825 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door J. Muskeijn en J.F. Witteveen, Antwerpen, voor J.F.P. Smit als kapitein.
RC 210525
Rotterdam, 20 mei. Van Antwerpen de Schelde afgekomen en naar zee gezeild de MERKURIUS(opm: brik MERCUUR, Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit, naar Lima.
1826
DC 180726
Vlissingen, 8 juli. Van den 5 dezer tot heden, voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: DE JONGE NIKOLAAS, kapt. H. Peters en JOHANNA ALIDA, kapt. J.J. Kortrijk, beiden van de Marennes; DE VROUW ALIDA, kapt. S. Weijers en MARIA JOHANNA ELISABETH, kapt. H.G. Boekhout, beiden van Tremblade, en alle vier met zout; EMMA SUZANNA, kapt. B. Bolland, van Bordeaux met wijn; SAMUEL, kapt. E. le Blancq, van Montevideo met huiden; DE LEEUW, kapt. J. Verbrugge, van Londen met stukgoederen; LE CONSTANT, kapt. W. Schipman, van Rio Grande met huiden; DE VRIENDSCHAP, kapt. J.J. Valom van Oléron en MAARTEN EN JAN, kapt. E.R. Kring van de Marennes, beiden met zout; DE JONGE HENDRIK, kapt. J.J. Stijntjes, van Oporto met stukgoederen; de VROUW ALIDA, kapt. T.E. Bart, van Oléron met zout; MERCUUR, kapt. J.T. Pieters Smit, van Rio de Janeiro met koffie, suiker en huiden; DIANA, kapt. F. Meulenberg, van Batavia met koffie en suiker.
Op 21 september 1826 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door J.F. Witteveen, Antwerpen, voor J.F. Pieter Smit als kapitein.
DC 021126
Vlissingen, 23 oktober. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild: DE MERCUUR, kapt. J.F. Pieters Smit naar Lima, met stukgoederen; DE VROUW GEERTRUIDA, kapt. H.A. Bekkering, naar Hull met haver; MARIA MATHILDA, kapt. J. Lovgreen, naar Rio de Janeiro en DE TWEE ZUSTERS, kapt. S.J.L. Tieman naar Hamburg, beide met stukgoederen.
1828
Op 7 januari 1828 werd een Turkse Pas verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door J.F. Witteveen, Antwerpen, voor J.F. Pieters Smit als kapitein.
RC 170428
Rotterdam, 16 april. Te Antwerpen zijn gearriveerd VASCO DE GAMA, kapt. Versluijs, van Batavia; HIRONDELLE, kapt. Willaert, van Kadix; CECILIA, kapt. Heuck, van Gottemburg (opm: Gotenburg); MERCUUR, kapt. Smit, van Sevilie (opm: Sevilla) en VRIJHEDEN, kapt. Stibolt, van Drammen.
AH 190428
Carga-lijsten.
Antwerpen, 16 april. MERCUUR, kapt. J.F. Smit, van Sevilla.
RC 210828
Rotterdam, 20 augustus. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE LEEUW, kapt. J. Verbruggen, naar Exeter; MERCURIUS(opm: brik MERCUUR, Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit, naar Lima; ANGELINA, kapt. J.G. Sap, naar Dublin; MINERVA, kapt. T. Mooy, DE AREND, kapt. H. Elbring en LA JOYEUSE ARRIVEE, kapt. J.A. Bunnemeyer, naar Londen; de JONGE HORTENCE (opm: JONGE HORTENSE, sloep), kapt. H.H. Nieberding, naar Marseille; PAULINE, kapt. J. Joosens, naar Liverpool en ZEPHYR, kapt. S. Nielsen, naar Malaga.
1829
Op deze derde rondreis naar de westkust van Zuid-Amerika bereikte de MERCUUR Valparaiso op 17 december 1828, 5 maart 1829 Callao en op 10 augustus opnieuw Valparaiso vanwaar op 6 september werd vertrokken naar Rio de Janeiro.
1830
RC 250230
Amsterdam, 23 februari. Het schip MERCURIUS (opm: brik MERCUUR, Antwerpen), kapt. J.F. Pieters Smit, van Rio-Janeiro naar Antwerpen, is de 18e dezer te Portsmouth binnengelopen.
RC 020330
Rotterdam, 1 maart. Te Vlissingen zijn, voor Antwerpen bestemd, aangekomen DE EENSGEZINDHEID, kapt. J.H. Kuyper, van Marseille; METEORE. Kapt. J. Stappers, MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit en JOSEPHINE, kapt. J. Moldenauer, van Rio-Janeiro; AURORA, kapt. J.B. Wygers, van Seville en MARIA JOHANNA, kapt. H. den Breems, van Palermo.
RC 090330
Rotterdam, 8 maart. Te Antwerpen zijn gearriveerd JONGE CAMILLE, kapt. Bakker en VROUW HELENA, kapt. De Vries, van Londen; VROUW JANTINA, kapt. Kuiper en FREDERIK WILHELM DRIE, kapt. Dirksens, van Bordeaux; AURORA, kapt. Wygers van Sevilie (opm: Sevilla); MERCURE(opm: brik MERCUUR), kapt. Smit, ANTWERPS WELVAREN, kapt. Peters, HARLINGER, kapt. Harrison en MARIA MATHILDA, kapt. Lofgreen, van Rio-Janeiro.
Op 24 maart 1830 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de MERCUUR, aangevraagd door J.F. Witteveen, Antwerpen, voor J.F.P. Smit als kapitein. Nadat eind augustus 1830 in Brussel onlusten waren uitgebroken die de inleiding vormden tot de Afscheiding door België werd op 4 oktober eenzijdig de Belgische onafhankelijkheid afgekondigd. In een reactie hierop werden bij K.B. nr. 78 van 28 oktober 1830 de zeebrieven ingetrokken van alle (196) schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk te huis behoorden. Dat betrof dus ook de MERCUUR, alhoewel de opvarenden zich hiervan niet bewust waren omdat het schip toen in Suriname lag.
SUC 211030
Suriname binnengekomen, den 19 dezer, het schip MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Antwerpen.
SUC 311030
Advertentie. Per de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit van Antwerpen, aangebracht en tot zeer civiele prijzen te bekomen bij Gellee & Hulleman:
Dames Modes na de laatste smaak, als: Robes in bobinette, organdie, zijde en geborduurd, pelerines, geborduurd met kant en zijde linten; zijde sjerpen en kraagjes, cornetten en dames stroohoeden met bloemen, orange linten voor croix- en centuurgespen, witte organdie, bobinette en madapalarns, kinderen kleedjes met pantalons, witte ajour kousen, Eng. leer, Russ. linnen, zeer fraaie serviezen, servetten en tafelkleden en ps. tafelgoed, extra fijne linnens, gemaakte fijne linnen en perkale mans hemden, wit naaigaren, en zwart zijden schoenen boordsel, witte piqué vesten, linnen buizen, pantalons en hemden, zijden en castoren hoeden, zo wit als zwart, super fijne zwarte en blauwe lakens, laarzen, dames stoffen, gekouls schoenen en gallosjes met koper, hoge-lage en soldaten dito. Een fraai assortiment fijn geslepen kristal, klein diamant en enkel en dubb. ketting, als caraffen met randen, alle soorten van wijn- liqueur- water- en bierglazen, ronde compotten, boter vlootjes, vierkante en ronde fruit schaaltjes, presenteerbladen, zoutvaten, kommen, melkkannen, suikerpotten enz.
Fraai gemonteerde schilderijen in olieverw van beroemde meesters, maghoni houten meubelen en Brab. stoelen, Neurenb. kramerijen en kinderen speelgoed, schoenmakers werk, als kalfs., helder rood schapen, Maroquin en Veaucire vellen, garen, borstels, elsten, raspen, enz.
Rode wijn in oxhoofden en in kisten, en St. Julien van 1827 in kistjes van 12 flessen, genever, in dubbele en enkele kelders (opm: kistje waarin 15 vierkante flessen jenever passen), beste zand aardappelen, blauwe, witte en zwarte verw in olie, Bergen op den Zooms rood en geel aardenwerk, teer0, pik en breeuwwerk, grenen delen, stenen, kalk en cement enz. enz.
Paramaribo den 21 oktober 1830.
L.v.C.
De MERCUUR arriveerde op 4 augustus in Antwerpen; de lading bestond uit koffie, suiker en katoen.
België
Gedurende 25-27 augustus 1830 waren er in Brussel onlusten geweest welke de opmaat vormden tot de revolutie die resulteerde in de afscheiding van België. Op 4 oktober 1830 werd eenzijdig de onafhankelijkheid van België geproclameerd. In reactie hierop decreteerde de koning bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) dat van alle schepen welke in de Zuidelijke Provinciën van het Rijk tehuis behoorden de Nederlandse zeebrieven moesten worden ingetrokken. Dit betrof 196 schepen, waaronder de MERCUUR onder kapt. J.F.P. Smit. De brik was sinds 23 augustus onderweg naar Suriname en zou van dit K.B. voorlopig geen hinder ondervinden.
RC 231230
Amsterdam, 21 december. Te Suriname is aangekomen J.F.P. Smit van Antwerpen. (opm: brik MERCUUR, thuishaven Antwerpen)
1831
SUC 040131
Advertentie. Kapt. J.F. Pieters Smit, voerende het snelzeilend gekoperd brikschip MERCUUR, is voornemens den 28 dezer de terugreize naar Amsterdam aan te nemen.
Paramaribo, 4 januari 1831.
RC 240331
Amsterdam, 22 maart. Volgens brief van Suriname, van den 10 februari, zou den 12 dito van daar vertrekken het schip SURINAME, kapt. W. Landzaat; in de loop van die zelfde maand het schip MERCURIUS (opm: brik MERCUUR, thuishaven Antwerpen), kapt. J.F.P. Smit en den 1 dezer het schip ANTONIUS EN CORNELIA, kapt. O.P. Blom, naar Amsterdam.
MCO 070631
Vlissingen, 4 juni. Eergisteren en heden zijn alhier ter rede gearriveerd: AURORA, kapt. G. Hillebrandt, van Riga naar Antwerpen bestemd, met rogge en de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Suriname, met suiker, op order.
Reeds begin februari 1831 was door J.F. Witteveen, Antwerpen, een poging in het werk gesteld een nieuwe Nederlandse zeebrief te verkrijgen voor de MERCUUR onder kapt. J.F.P. Smit, maar ook voor zijn smak MEELZAK, kapt. L.R. de Vries en kof JACOBUS, kapt. S.W. de Vries. Deze drie aanvragen werden op 23 februari in Den Haag echter ‘in advies gehouden conform besluit Z.M. 12 februari no. 4; belanghebbende moet zich verder adresseren’. Witteveen kreeg echter nul op het request.
Nadat de MERCUUR in juni 1831 niet naar Antwerpen mocht opzeilen en naar Rotterdam was uitgeweken werd de oude zeebrief naar Den Haag opgezonden om op 15 juni 1831 ook effectief te worden geroyeerd met vermelding ‘schip behoort in de zuidelijke provinciën’. De rederij wilde haar zetel niet naar Nederland verplaatsen, zodat de MERCUUR, MEELZAK EN JACOBUS in het vervolg onder Belgische vlag zouden gaan varen.
MCO 140631
Vlissingen, 11 juni. Den 9 en 10 dezer zijn van hier naar Rotterdam vertrokken, de VRIENDSCHAP, kapt. F. Plok, van Londen, met stukgoederen; de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Suriname, met suiker, en MARIA THERESIA, kapt. C. Geoffroy (opm: bark MARIE THERÈSE, kapt. F. Joffroy; zie ook JCPB 040230), welke laatste den 18 april hier ter rede is gekomen, met ballast.
1832
MCO 020232
Vlissingen, 31 januari. Gisteren en heden zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: LA FONTAINE BLEAU, kapt. P. Mahé, van Havre-de-Grace, met stukgoederen; DE MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Liverpool, met klipzout; ST. JOANNES, kapt. C. Riekels, van Riga, met lijnzaad, moet quarantaine houden; THE BRUTUS, kapt. R. le Lievre, van Montevideo, met huiden; LA DELPHINE, kapt. A. Bouin, van Nantes, met droge huiden; JEAN DE LOQUENHEIM, kapt. C. Pethers, van Cawina of Victenova (opm: mogelijk Villanova), met vijgen.
MCO 030432
Vlissingen, 31 maart. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van den 28 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: de CATHARINA, kapt. J. van der Schuyt, naar Londen, met boomschors; DE MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, naar Lissabon, met spijkers; de ECLIPSE, kapt. F. van der Sweep, met boomschors, naar Londen; ST. JOHANNES, kapt. H. Ricke, naar Duinkerken, met spijkers en glas; DE VROUW GEPKE, kapt. W. Ukema, naar Duinkerken, met spijkers en glas; de VICTORIE, kapt. G.G. Kuper, naar Colchester, met boomschors; JULIANA, kapt. J. Ie Bienvenice, naar Guernsey, met ballast.
L.v.C.
De MERCUUR was op 8 juni in Antwerpen terug uit Lissabon met een lading bestaande uit zout, wijn en thee.
MCO 030732
Vlissingen, 30 juni. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en gisteren en heden van onze rede naar zee gezeild: DE ZWAAN, kapt. J. Pettersen, op avontuur; DE DRIE GEZUSTERS, kapt. S. Nielsen, naar de Oostzee; MATHILDA, kapt. G.A. Klimp, naar Havanna; KRAGEROE, kapt. M. Knudsen, naar Noorwegen; EMANUEL, kapt. J.F. Wiljoth; AEOLUS, kapt. C.H. Krohn en HEINRICH THEODOOR, kapt. T. Voss, alle drie naar de Oostzee en alle met ballast; DIANA, kapt. F. Pieper, naar Emden, met stukgoederen; HENDRIKA, kapt. O.H. Brahms, naar Petersburg; de MARIA, kapt. C.H. Bruns en ISABELLE, kapt. J. Tibbet, beide op avontuur; de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, naar Lissabon, met linnen.
L.v.C.
Nadat België zich eind 1830 had afgescheiden moest de nieuwe Belgische vlag nog overal in de wereld bekend en aanvaard worden. In sommige landen was die onbekende vlag verdacht’’ en leidde tot moeilijkheden. Aldus geschiedde o.a. in Portugal in het jaar 1832.
Alhoewel de MERCUUR reeds eerder in het jaar in Lissabon was geweest (opm: zie MCO 030432), weigerde de commandant van het fort van Lissabon op 17 juli aan de brik toegang tot de haven. Daarop besloot kapt. Smit naar St. Ubes (opm: Setubal) door te varen, alwaar hij echter eveneens geweigerd werd! Hij besloot dan de steven te wenden naar Marseille.
L.v.C.
Nadat de MERCUUR op 26 oktober van Marseille was vertrokken arriveerde de brik op 30 november met zware averij in Oostende.
EVENT
1833
L.v.C.
Na herstel der zeeschade vertrok de MERCUUR op 21 maart van Oostende naar St. Ubes. Reeds op 20 april was het schip terug in Oostende met zout en fruit.
Van 19 mei tot 10 juni maakte de brik een reis met zout en katoen van Liverpool naar Oostende. Hierna vertrok het schip op 29 juni naar Marennes om daar zout te laden voor Antwerpen.
AH 100833
Vlissingen, 6 augustus. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Marennes.
1834
L.v.C.
Op 26 december 1833 was de MERCUUR vanuit Antwerpen uitgezeild naar enkele havens in de Zwarte Zee. Over 1834 zijn verder geen zeetijdingen gevonden.
1835
L.v.C.
Op 9 januari arriveert de MERCUUR onder kapt. Smit vanuit Hamburg met een lading potas in Antwerpen.
AH 260335
Vlissingen, 23 maart. Van Antwerpen is de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild DE MERCUUR, kapt. J.F. Pieters Smit naar Lissabon. (opm: op 11 mei was de brik terug, met 185.000 kg zout, wijn, wol, koffie en olie)
L.v.C.
Op 4 juli vertrok het schip naar diverse havens in de Zwarte Zee. Met een lading wol en lijnzaad uit Ibrail (opm: Braila, Roemenië) werd de MERCUUR op 27 januari 1836 weer ingeklaard.
1836
DC 210136
Vlissingen, 18 januari. Voor Antwerpen bestemd zijn alhier ter rede gekomen: de MERCUUR, kapt. J.P.F. Schmidt, van Alexandrië, met wol, welke quarantaine moet houden; de STAD LINGEN, kapt. Th. Schipman, van Newport, met ijzer; LEOPOLD DE EERSTE, kapt. J.H. Bunnemeijer, van Lissabon, met fruit; DIANA, kapt. A.A. de Jongh, van Goole, met stukgoederen; de VROUW MARIA, kapt. T. Tilman, van Grossersiel, met garst.
DC 010336
Vlissingen, 26 februari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild: LEOPOLD DE EERSTE, kapt. J.H. Bunnemeijer, naar Hull, met vlas; DE JONGE JOHANNA, kapt. J. Verbruggen, naar London, met schors; MINERVA, kapt. M. Haentjes, naar Hull, met vlas; DE VROUW LOUISE, kapt. C.C. Lindeboom, naar Emden, met stukgoederen; MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, naar Hull, met schors en vlas; IDUNA, kapt. S.F. Groenewold, naar Lissabon, met ballast; LA BRUXELLAISE, kapt. H.A. de Vries, met schors, en CLOTHILDE, kapt. P. Ocker, beiden naar Liverpool; de VICTORIE, kapt. P. Boeije, en de COMMERCIE, kapt. C. Sikkes, beiden naar Cuxhaven, met stukgoederen; MOSCOW, kapt. J.F. Wensberg, naar Charlestown, met ballast.
L.v.C.
Na lossing in Hull verzeilde de MERCUUR naar Liverpool en arriveerde op 15 april in Antwerpen met zout, katoen, suiker en verfhout.
DC 190436
Vlissingen, 15 april. Voor Antwerpen bestemd zijn alhier ter rede gekomen: ANNA CATHARINA, kapt. J.C. Meeuwes, van Bremen, met stukgoederen; DIANA, kapt. F. Pieper, van Hamburg, met raapzaad; ANNA CATHARINA, kapt. H. Popken, van de Jade, met garst; MARGARETHA, kapt. H. Pieper, van Hamburg, met stukgoederen; MARGARETHA SUSANNA, kapt. W.J. Warnekes, van Hamburg, met raapkoeken; FORTUNA, kapt. H.H. Leefoge, van Mariënsiel, met garst; ANNAATJE MARGARETHA, kapt. H.E. Dickman, van Emden, met raapzaad; de VIER GEBROEDERS, kapt. L.J. de Cleine, van Hamburg, met stukgoederen; ANNAATJE, kapt. H.L. Bus, van Emden, met haver en boter; AURORA, kapt. L.B. Jansen, van Weener, met haver; SELIA, kapt. H. Kuiper, van Hamburg, en MARGARETHA ELISABETH, kapt. H. Witt, van Altona, beiden met stukgoederen; LAMBERTUS, kapt. H.S. Veen, van Emden, met haver; de VROUW NANTINA, kapt. B.H. Saathoff, van Emden, met garst; de VROUW ANNA, kapt. W.R. de Buhr, van Emden, met raapzaad; de VROUW GEZINA, kapt. J.C. Lindemann, van Hamburg, met garst; ANNA, kapt. J.F. Behrmann, van Tonningen, met raapzaad; AURORA, kapt. R.E. Betten, van Carolinensiel, met garst en boter; de GEZINA, kapt. L.G. Buss, van Emden, met haver; de KLEINE DAVID, kapt. H.E. Oortgiese, van Carolinensiel, met haver; MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Liverpool, met zout en stukgoederen; LUNA, kapt. G.A. de Vries, van Rustersiel, met haver; DIANA, kapt. T.J. Faas, van Hamburg, met raapzaad; de KLEINE ANGELINA, kapt. B. Roskamp, van Weener, met haver; de VIER GEBROEDERS, kapt. D. Uffen, van Hamburg, met boekweit.
DC 260536
Middelburg, 23 mei. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van onze rede naar zee gezeild: de MARIA, kapt. P. Lauwers, naar Cuxhaven met kalk; de JONGE GERARD, kapt. B.H. Ricke, naar Emden, met stukgoederen; MAGDALENA, kapt. J.O. Jansen, op avontuur, met ballast; de BEURS, kapt. C. von Ahlen, naar Emden, met stukgoederen; ANNA MARGARETHA, kapt. H. Schepers, naar Hamburg, met stukgoederen; de VROUW ANNA, kapt. E. Langethee, naar Liverpool, met schors; JOHAN AUGUST, kapt. C.A. Diederichs, naar Dantzig, met ballast; de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, naar Konstantinopel, met stukgoederen; de VROUW GEZINA, kapt. J.C. Lindeboom, met spijkers, en de JONGE JAN, kapt. H. Elbring, met klompen, beiden naar Emden; ANNAATJE MARGARETHA, kapt. H.E. Dickman, naar Cuxhaven, met stukgoederen; de KLEINE ANGELINA, kapt. B. Roskamp, naar Emden, met steen.
1837
AH 260137
Vlissingen, 23 januari. Voor Antwerpen bestemd is alhier ter rede gekomen de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Alexandria, ligt in quarantaine. (opm: L.v.C. meent dat de lading bestond uit wol en lijnzaad uit Braila; mogelijk heeft de brik in beide havens geladen, vergelijk aankomst januari 1836)
L.v.C.
De MERCUUR vertrok 13 juli met bestemming Zwarte Zee-havens. Op 29 oktober werd vanuit Braila de terugreis naar Antwerpen aanvaard.
1838
ZP 160238
Het schip de MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit, van Ibraïl naar Antwerpen, den 23 januari lek te Falmouth binnen gelopen, is bezig de lading te lossen (opm: zie o.a. PGC 020338)
ZP 220238
Falmouth, 15 februari. De schepen MERKUUR (opm: MERCUUR, zie ZP 160238 en latere berichten), kapt. Smit, van Ibrail naar Antwerpen, en DE HOOP, kapt. Mugge (opm: zie RC 020138), van Rotterdam naar Triëst, beide alhier met schade binnen en onder reparatie liggende, zijn door een zware storm in deze haven omgeslagen.
DC 240238
De 14 en 15 februari heeft in het Kanaal een geweldige storm uit het O.Z.O. en Z.O. gewoed, waardor verscheidene schepen, zo in het Kanaal als aan de Sorlingseilanden (opm: Scilly Isles) en in de wateren tussen Ierland en Engeland, verongelukt zijn. Ook de AZIA, die onlangs in Falmouth binnengelopen was, is gedurende die storm driftig geworden, heeft haar roer afgestoten en is van Carrecks-roads aan de westzijde der rivier naar de oostelijke oever bij Trefusis-Point gedreven, waar het op 4½ vadem water ten anker gekomen is, en het verder gedurende de storm daar voor haar ankers gehouden heeft. De storm de 16 bedaard zijnde, is de AZIA in diep water gehaald. Het kofschip de HOOP van deze stad, en de Belgische brik MERCUUR zijn in de haven Falmouth gestrand, en moeten vol water gelopen zijn, waardoor de suiker, die in de HOOP, geladen was, weg zal zijn.
PGC 020338
De schepen MERCUUR, kapt. J.F.P. Smit (opm: Belgische vlag), van Ibrail naar Antwerpen en de HOOP (opm: kof), kapt. J.H. Mugge, van Amsterdam naar Triëst, beide te Falmouth binnen, zijn volgens brief van daar van den 15 februari die dag bij hevige storm driftig geworden en in de haven omgeslagen, doch het volk gered; het laatste was van een nieuwe zinken huid voorzien geworden en gereed om de lading weder in te nemen (opm: zie ZP 160238 en 230238, PGC 130338, ZP 210338).
ZP 210338
Volgens brief van Falmouth in dato den 14 maart, was de reparatie van het aldaar van Ibrail, laatst van Lisbon, binnengelopen en naar Antwerpen bestemde schip MERCUUR, kapt. Smith (opm: kapt. J.F.P. Smit) bijna geheel voltooid.
ZP 130438
Het schip MERCUUR, kapt. Smith (opm: kapt. J.F.P. Smit), van Ibrail naar Antwerpen, is volgens bericht van Falmouth in dato 8 april bezig de lading weder in te nemen.
ZP 200438
Het schip MERCUUR, kapt. Smit, van Ibrail naar Antwerpen, lag volgens bericht van Falmouth zeilkaar om den 18 april de reis van daar voort te zetten. (opm: op 22 april uitgezeild en 1 mei in Antwerpen gearriveerd)
L.v.C.
Op 11 juli vertrok de MERCUUR, nu onder kapt. J.F. Witteveen, naar haar vertrouwde bestemming, de Zwarte Zee. Op 24 november vertrok de brik van Odessa, maar werd op 24 december tijdens een zware storm bijna volledig ontmast; eerst na dagenlang werk slaagde de bemanning er in een noodtuigage op te zetten.
1839
ZP 200239 – 319
Volgens brief van Antwerpen van de 18e februari had het de 11e februari van Odessa aldaar gearriveerde schip MERCUUR, kapt. Witteveen, in de laatste stormen de fokkemast en verschansing verloren en schade aan tuigage bekomen.
L.v.C.
Op 22 april vertrok de MERCUUR, kapt,. Witteveen, naar Dundee, vermoedelijk met schors.
Na Schotland werd koers gezet naar de Oostzee, mogelijk met een lading kolen.
Op 27 juni vertrok de brik van Riga met een lading rogge en hennep, om op 18 juli in Antwerpen aan te komen.
Op 10 augustus zeilde de MERCUUR van Vlissingen uit, mogelijk met schors voor Cork.
ZP 140939 – 495
Het schip MERCUUR, kapt. Witteveen, lag de 7e september te Cork zeilklaar naar St. Ubes (opm: Setubal) en dacht met de eerste gunstige wind de reis aan te nemen.
LP 091039
Antwerpen (opm: geen datum). De brik MERCUUR, kapitein J.F. Witteveen (opm: gebouwd Stralsund 1800, ex-Zuid-Nederlander, sinds 1831 varend onder Belgische vlag; kapt. Jacob Freerks Witteveen), en 28 september vertrokken van St. Ubes (opm: Setubal) naar Antwerpen is na zware lekkage op 7 lieues (opm: 1 lieue = 3 mijl) van Rocher du Nord door de bemanning verlaten en gezonken. De verzekering wordt voor NLG 14.000 in Amsterdam gedekt en voor NLG 6.000 in Antwerpen. (opm: zie ZP 101039, 121039 en 081139)
ZP 101039 – 517
Het schip MERCUUR, kapt. Witteveen, van St. Ubes (opm: Setubal) naar Antwerpen, is de 30e september bij Lisbon gezonken. Van de equipage was niets bekend (opm: zie LP 091039, ZP 121039 en 081139).
ZP 121039 – 519
Volgens brief van kapt. Witteveen, gevoerd hebbende het schip MERCUUR, van St. Ubes naar Antwerpen – zie no. 517 – in dato Lisbon 30 september, was het schip 2 dagen na het vertrek van St. Ubes zodanig lek geworden, dat hij zonder iets te kunnen bergen hetzelve met zijn equipage in zinkende staat had moeten verlaten, waarna hij, na 14 uren in de boot doorgebracht te hebben gelukkig met zijn equipage te Lisbon was aangekomen. (opm: zie o.a. LP 091039)
ZP 081139 – 542
De 7e november is door het schip (opm: Belgische pleyt) JEUNE CLEMENCE, van Lisbon te Antwerpen gearriveerd, aldaar aangebracht de equipage van het bij Lisbon gezonken schip MERCUUR, kapt. J.F. Witteveen, zie no. 517 en 519 (opm: zie ook LP 091039).