Kronieken
1814
Op 17-02-1814 wordt voor de VROUW HILLEGINA door Jan Berends Jager een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
Er zijn geen (betrouwbare) scheepvaart berichten gevonden
1815
Er zijn geen (betrouwbare) scheepvaart berichten gevonden
1816
Op 08-04-1816 wordt voor de VROUW HILLEGINA door Jan Berends Jager een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
Er zijn geen (betrouwbare) scheepvaart berichten gevonden
1817
Er zijn geen (betrouwbare) scheepvaart berichten gevonden
1818
Op 24-02-1818 wordt voor de VROUW HILLEGINA door Jan Berends Jager een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
Er zijn geen (betrouwbare) scheepvaart berichten gevonden
1819
Er zijn geen (betrouwbare) scheepvaart berichten gevonden
1820
Op 11-03-1820 wordt voor de VROUW HILLEGINA door Jan Berends Jager een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
LC 110420
Harlingen, 10 april.
Den 5 dito binnengekomen het tjalkschip de VROUW ANNEGINA, kapt. J.B. Jager, ledig van Zwartsluis.
LC 160520
Harlingen.
Den 10 dito binnengekomen de smakschepen de VROUW ALIDA, kapt. D.G. Klatter, HOOP OP BETERSCHAP, kapt. H.G. Busker, HELMINA, kapt. P.H. Schuiring; de VROUW HILLEGINA, kapt. J.B. Jager, de kofschepen de JONGE JUFVROUW SARA, kapt. A. Sluik en de VROUW ANNA, kapt. J.J. Mate (opm: mogelijk Maas), alle met hout van Noorwegen,
LC 300520
Harlingen. Den 23 mei binnengekomen het schonerschip HOPE, kapt. William Barfield, met ballast van Londen en het kofschip de VROUW CATHARINA, kapt. Arend Klazen, met hout van Noorwegen.
Den 24 dito uitgezeild het smakschip de VRIENDSCHAP, kapt. Jan J. Kluin, met ballast op avontuur, en het tjalkschip de VROUW HILLEGINA, kapt. J.B. Jager, ledig op avontuur.
1821
RC 111221
Rotterdam, 10 december. Uittreksel uit de Lloyd’s Lists van den 4 en 7 december:
Den 28 is het schip de HELLEGINA, Jager (opm: vermoedelijk VROUW HILLEGINA, kapt. Jan Barends Jager), van Stockton naar Dordrecht, in een bijna zinkende staat te Whitbij binnengesleept, en zal moeten lossen.
OHC13121821
In den nacht tussen den 30 November en 1 December is bij Rije op strandgedreven het schip de Vrouw Hillegina , kapt. J. H. Jager, van St. Brieux naar Rotterdam, doch zal waarschijnlijk met weinig schade afgebracht worden ; het volk is gered.
1822
Op 08-03-1822 wordt voor de VROUW HILLEGINA door Jan Berends Jager een zeebrief aangevraagd voor hemzelf
LC 110622
Harlingen. Den 2 juni binnen gekomen het tjalkschip de VROUW HILLEGINA, kapt. Jan B. Jager, ledig van Amsterdam
LC 020722
Harlingen.
Den 22 dito uitgezeild de kofschepen de VROUW TRIJNTJE, kapt. A.B. Visser; VRIENDSCHAP, kapt. G.H. Haverbult; het smakschip de JONGE CORNELIS DE HAAN, kapt. Jan J. Siedses; het brikschip WILHELM FREDRIK, kapt. E.P. Horn, alle met ballast op avontuur; de tjalkschepen MARIA SOPHIA, kapt. R.D. Lovius, de JONGE GEERT, kapt. A.J. Boomgaard, beide met pannen enz. naar Hamburg, de VROUW HELLEGINA, kapt. Jan B. Jager, met pannen en steen naar Memel.
LC 270922
Harlingen.
Den 18 dito binnen gekomen het smakschip HILLEGINA, kapt. H. Kleeve; het galjasschip NOORDSTERN, kapt. M.O. Rod; het brikschip HEDWIG AMALIA, kapt. Christiaan Larsen, alle met hout van Noorwegen; het galjasschip NEPTHUNUS, kapt. J.C. Kuin, met haver van Koningsberg naar Amsterdam gedestineerd, door schade lekkage hier binnen; de tjalkschepen de JONGE GEUCHIEN, kapt. D. Geuchien, MARGARETHA, kapt. E.H. Pot, INERGINA, kapt. S. Bruins, alle drie met koolzaad van Fredrikstadt; het smakschip VIER GEZUSTERS, kapt. B.G. Oostra; het tjalkschip de VROUW HILLEGINA, kapt. Jan Berends Jager, beide met hout van Memel.
LC 151022
Harlingen. Den 1 oktober binnen gekomen het schonerschip VIOLET, kapt. D. Charresin, met ballast van Londen. Uitgezeild de smakschepen de VIJF GEZUSTERS, kapt. P.K. de Jong, de VROUW JELTJE, kapt. R.O. de Vreede, DAGERAAD, kapt. Jan A. Smit, de VROUW ZWAANTJE, kapt. Jan C. Hazewinkel, HILLEGINA, kapt. J.B. Jager, alle met ballast op avontuur.
1823
RC 150323
Amsterdam, 13 maart. Het schip (opm: tjalk) de VROUW HILLEGINA, kapt. J.B. Jager, van Tonningen (opm: Tönning) naar Amsterdam, is, volgens brief van Tonningen van den 2 maart, den 26 en 27 februari door storm en ijs aldaar in de haven lek geworden en heeft de lading gelost, van welke een klein gedeelte uit hoofde van beschadigdheid zou verkocht worden.
PGC 261223
Advertentie
Mr. M. van der Tuuk, notaris te Veendam, zal, namens zijn principalen, op den 30 december 1823, te 6 uren des avonds, ten huize van E.D. Everts, te Veendam, publiek veilen en verkopen: een welbevaren Tjalkschip, genaamd de VROUW HILLEGIENA, groot volgens meetbrief 25 lasten, met deszelfs opgoederen van masten, ankers, touwen, zeilen en verdere annexen, invoege hetzelve is liggende bij de werf van P.M. van der Werf, in de Wildervank, en door wijlen Jan Berends Jager is bevaren.
Veendam, den 25 december 1823 M. van der Tuuk, notaris
(opm: kapitein Jager had de tjalk in 1809 als TWEE GEBROEDERS gekocht
1824
Op 09-02-1824 wordt voor de VROUW HENDRIKA door Jan Harms Smit een zeebrief aangeraagd voor hemzelf
RC 050624
Rotterdam, 4 juni. Den 3 juni zeilden van Den Briel de schepen DRIE GEBROEDERS, kapt. G. van der Borden, naar Gibraltar, en LOUISA, kapt. D. Guit (opm: kof, Antwerpen, D. Guyt), naar Liverpool, en arriveerden BROEDERLIJKE LIEFDE, kapt. J.A. van der Wal, van Memel (opm: Klaipeda), VROUW HENDRIKA, kapt. J.H. Smith, van Christiaansand, en de VROUW MARGINA, kapt. J.P. Boer, van Londen.
DC 051024
Brielle, 1 oktober.
Den 1 dito arriveerde uit zee VROUW HENDRIKINA, kapt. J.H. Smit, van Rouen, als bijlegger op order
DC 021124
Brielle, 30 oktober.
Den 20 zeilden BEATRIX ELISABETH, kapt. L. van der Wiel, naar Colchester; VROUW HENDRIKA, kapt. J.H. Smith, naar Lynn
DC 131124
Brielle, 10 november. Gisteren namiddag arriveerde uit zee de VROUW HENDRIKA, kapt. J.H. Smith, van Lynn.
1825
DC 190325
Brielle, 25 februari. Den 26 dito. Gisteren avond en heden zeilden in zee: JOHANNA, kapt. H.P. Mulder naar Boulogne; WEBBINA, kapt. M.P. Klein naar Colchester; VROUW HENDRIKA, kapt. J.H. Smit, naar Lynn
AC 240525
Texel, 21 mei. De wind ONO. Binnengekomen: VROUW HENDRIKA, kapt. J.H. Smit, van Oostrisoer.
1826
Geen scheepvaart berichten gevonden
1827
RC 181227
Amsterdam, 16 december. Aangaande het schip RIKA, kapt. J.H. Smit (opm: tjalk VROUW HENDRIKA, kapt. Jan Harms Smit, Pekela), de 28e oktober uit Texel naar Hull gezeild, sedert niets vernomen zijnde, veronderstelt men, dat hetzelve in de storm van de 2e november verongelukt zal zijn.