1984-09-22: |
Leeuwarder courant 22-09-1984: Lage kruiplijncoaster een nieuw scheepstype op zee en binnenwater. Een nieuw type schip is verschenen op de zeeën en op de grotere Westeuropese binnenwateren: de kruiplijncoaster, een tussenvorm van de grote kustvaarder en het grote binnenschip. De kruiplijncoaster vaart de Rijn op, naar een ver van zee gelegen binnenhaven als Bazel, maar evengoed kan het scheepssilhouet zich aftekenen tegen de ondergaande zon bij het binnenvaren van een Noordafrikaanse haven. De kruiplijncoaster trotseert de stormen van Het Kanaal, vaart om Schotland heen door de gevaarlijke stromingen van de Pentland Firth en soms zoekt de schipper een oppertje in Harlingen. In de Friese havenstad zijn overigens ook enkele kruiplijncoasters . geregistreerd. Waarin onderscheidt de kruiplijncoaster zich van de gewone kustvaarder? Het schip kan de meeste vaste bruggen over de rivieren passeren aangezien de uitstekende delen in opwaartse richting, beweegbaar zijn. De stuurhut kan in een handomdraai twee tot drie meter zakken. Masten en laadgerei, door sommige zeelui het bokketuig genoemd, worden horizontaal neergelegd. Een stad als Parijs is gemakkelijk bereikbaar voor de kruiplijncoaster - de vaste Seine-bruggen vormen geen belemmering meer. Ook een industrieel centrum als Luik is opgenomen in de routes van het nieuwe type kustvaarders. Rederij Madora uit Lemmer vervoert ook regelmatig staal vanuit het Waalse bekken naar Britse havens. De Breezand, gebouwd bij Bijlsma in Wartena, en een geslaagd ontwerp zoals is gebleken uit de Britse belangstelling. Volledige zeevaart. In feite heeft de kruiplijncoaster de kustvaart, zoals ze rond de eeuwwisseling werd bedreven, weer teruggebracht in de maritieme economie. De kustvaart van tachtig jaar geleden heeft zich in de loop van de eeuw ontwikkeld tot volledige zeevaart, met toenemende afmetingen van de schepen die de hele wereld tot hun arbeidsgebied rekenen. De kleinere havens, en in elk geval een aantal havens in het binnenland, werd onbereikbaar voor de grote kustvaarder. De Rijn wordt nog wel gerekend tot het arbeidsterrein omdat hier tot ver rivieropwaarts vrije vaart mogelijk is. Niet, dat de kapiteins dat in het algemeen gesproken zo prettig vinden. We herinneren ons de opmerking van één hunner, varend op een Kustvaarder van Holwerda-Heerenveen: „Liever drie dagen in dikke mist bij New Foundland dan een reisje de Rijn op naar Duisburg...". Overigens is de Friese rederij voortgekomen uit de, toen beperkte, kustvaartactiviteiten van rond de eeuwwisseling. De derde generatie van de familie staat nu aan het roer van de onderneming. Bouwers van kruiplijncoasters zijn in Friesland de werven De Tille in Kootstertille en Bijlsma in Wartena. Nog niet zo lang geleden werd dit type schip Wadvaarder genoemd, vanwege het beperkte vaargebied op de Noordzee: tussen Hamburg en Delfzijl, later uitgebreid tot Harlingen, na aandringen van rederij Switynk die hier is gevestigd. De Lemster rederij Verschoor heeft niet minder bijgedragen tot de ontwikkeling van de handelsvaart met lage kruiplijncoasters. Tijs Verschoor treedt daarbij op als walkapitein. Een gesprek met hem over de vaart, in zijn huis aan de Lemster Zijlroede, wordt soms onderbroken als een opvallend schip passeert. De sonore tjomp-tjomptjomp van het voormalige binnenschip Harlingen (eigenaar Leyenaar, Leeuwarden) voert ons naar de oever van de Zijlroede: een onverwachte ontmoeting met een karakteristieke vertegenwoordiger van de binnenvaart, uitstekend onderhouden, en zich op een voorname manier door het water bewegend. Het is voor Tijs Verschoor aanleiding om uit te pakken over zn avonturen te water: hoe de schippers met ondernemingsgeest de zeeroute tussen Delfzijl en Hamburg of Bremerhaven verkozen boven een saaie tocht door het Küstenkanaal. „Bij het uitklaren in Delfzijl gingen we richting Emden, maar onder de Oostfriese wal keerden we richting Noordzee als het weer goed was. Die mannen van de douane wisten dat wel, maar ze konden er niks aan doen. De Duitsers ook niet, maar ze hadden er wel de pest over in. Later is het allemaal legaal geworden. De schepen werden ook zwaarder gebouwd...". Denemarken-vaart. In 1970 bouwde Bijlsma in Wartena de Banjaard voor Verschoor, een bijna duizendtonner die na enige tijd kon worden aangepast aan de eisen die toen voor de kleine kustvaart gingen gelden. De Verschoors - de vier zoons van Tijs varen ook - beschikken nu over een nieuwe Banjaard. Deze 2200-tonner liep vorig jaar bij Bijlsma van stapel. Nog nieuwer is de Breezand, 2400 ton. Met de grote Noordland wordt de gewone ustvaart (Kleine Handelsvaart) beoefend. De Denemarken-vaart, zoals de kleine kustvaart gewoonlijk wordt genoemd, blijkt een lucratieve handelsroute te zijn. Dankzij het Kielerkanaal kunnen de coasters binnendoor de Deense archipel bereiken. Het vaargebied eindigt officieel in het zuidelijk Kattegat. Verschoor heeft vroeger, vertelt hij, de oversteek over de Noordzee, via de Limfiord in Jutland, wel gewaagd. „Als het mooi weer is zit er geen gevaar bij". Tijs Verschoor mag worden beschouwd als een voortrekker in de wereld van de kleine kustvaart. Hij is trots op de Breezand die naar inzichten van de familie is gebouwd bij Bijlsma, „een soepele werf waar alles kan", naar Verschoor vertelt. De Breezand trok de aandacht van een Britse rederij waarbij de Verschoors in charter varen. Conoship, de combinatie van noordelijke scheepsbouwers, heeft daar de order aan te danken voor vier coasters. Bijlsma, uiteindelijk de bouwer van het prototype-Breezand, wilde er graag eentje van bouwen - er waren zekere rechten. Maar de Britten willen de schepen snel in de vaart brengen en Bijlsma, goed voorzien van orders, kon niet voldoen aan de gewenste levertijd. Verschoor: „De lage kruiplijncoaster is in trek, dat merken we". Opleving begonnen. De opgang van dit type kustvaarder is opmerkelijk, maar ook weer niet zo verrassend: het internationale zeetransport is voorzichtig bezig met eer. opleving en de vraag naar eenvoudig te behandelen schepen die ook ondiepe en ver landinwaarts gelegen havens kunnen bereiken, neemt toe. Overslag van goederen in een te zeehaven is peperduur. I vervoer van haven naar haven bespaart tijd en geld. De lage kruiplijncoaster mag bovendien varen met een betrekkelijk kleine bemanning, dankzij intensieve mechanisatie en de hulpmiddelen aan boord. Tijs Verschoor herinnert zich levendig, dat hij nog zonder radar voer. Hij moest aanvankelijk niets weten van de apparatuur die zee en kust verkent onder de slechtste weersomstandigheden. Een schipper, die was opgegroeid met alleen z'n oren en ogen als waarschuwingsmiddel voor dreigende gevaren, bekeek radar wantrouwend. Nu is het ondenkbaar, dat een schip op de grotere routes zonder radar zou varen.. Verschoor en zonen zijn, met vele anderen, een voorbeeld van maritieme ondernemingsgeest: Verschoor senior noemt de schipperij „een boeiend, spannend en avontuurlijk vak". Zijn betrokkenheid bij het beroep heeft geleid tot vernieuwingen, die inmiddels hebben geleid tot een opzienbarende order voor de noordelijke scheepsbouwindustrie. |