1810
CVA 121010
Advertentie. Judicature over de Middelen te Water en te Lande in Holland. Ten overstaan van de keizerlijke commissaris-generaal voor de middelen te water in het departement Amsterdam, zal de vendumeeste in hetzelve departement op woensdag de 17e van wijnmaand (opm: oktober) 1810, des voormiddags ten 10 uren, in de Brakke Grond in de Nes te Amsterdam publiek voetstoots verkopen een welbezeilde schoener, genaamd KINLOCH, genomen door de Franse kaper LE FURET, door ‘s Rijks recherche aangehouden en bij vonnis van de Raad van Judicature over de Middelen te Water en te Lande verbeurd verklaard. (opm: en nog achttien andere schepen)
1813
Op 31 december 1813 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de JOHANNA PHILIPPINA, aangevraagd door J. Sappius, Amsterdam, voor kapt.-eigenaar H.S. van der Meij, Amsterdam.
1814
Op 21 november 1814 werd een Certificaat van aanbeveling (kennelijk geldende als zeebrief) verstrekt voor de JOHANNA PHILIPPINA, na de aankoop, aangevraagd door J. Sappius, Amsterdam, voor Joost Jansen als kapitein.
LCO 261214
Sedert onze vorige zijn in Texel in zee gezeild JOHANNA PHILIPPINA (opm: schoener), kapt. J. Jansen, naar Curaçao.
1815
LCO 100715
Amsterdam, 8 juli. Sedert onze laatste zijn in Texel binnengekomen JOHANNA PHILIPPINA, kapt. J. Jansen, van Curaçao.
1816
Op 24 oktober 1816 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de JOHANNA PHILIPPINA, aangevraagd door J. Sappius, Amsterdam, voor W. de Boer als kapitein.
1817
Op 3 februari 1817 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de JOHANNA PHILIPPINA, aangevraagd door J. Sappius, Amsterdam, voor W. de Boer als kapitein.
RC 260417
Amsterdam, 24 april. Volgens rapport van den loods is den 22 april uit Texel gezeild het schip JOHANNA PHILIPINA, kapt. W. de Boer, naar Surinamen.
Op 13 december 1817 werd een Turkse pas verstrekt voor de JOHANNA PHILIPPINA, aangevraagd door J. Sappius, Amsterdam, voor Willem de Boer als kapitein.
1818
RC 020418
Amsterdam, 29 maart. In een brief van Texel van den 24 maart wordt gemeld dat het schip JOHANNA PHILIPPINA, kaptein Willem de Roos (opm: schoener, kapt. Willem de Boer), naar Surinamen gedestineerd, de vorige dag door het geweldige stormweêr driftig gerakende en in gevaar zijnde een Barkschip voor de boeg te drijven, de kaptein genoodzaakt was geworden een anker en touw te kappen, en sein om adsistentie te doen, waarop hij een loodsschuit en volk bij zich gekregen had, met welks het hem reeds, aan lager wal zijnde, gelukt was het schip en de lading te behouden en een betere ankerplaats te verkrijgen.
RC 170918
Amsterdam, 15 september. De schepen CONSTANTIA, kapt. M. Spreeuw, en DE HARMONIE, kapt. H.J. de Bloom, den 12 september in Texel binnengekomen van Surinamen, zijn beide den 31 juli van daar vertrokken, tegelijk met de schepen SPECULATION, kapt. Thomas Pietersz; de VRYHEID, kapt. Rinse Sjeerd Rinses; JOHANNA PHILIPPINA, kapt. Willem de Boer; AURORA, kapt. Albert Ahlers; IGNATIA EN JENNY, kapt. Jan Nobel; en CATHARINA ANNA HELENA, kapt. Freerk Machielsen; naar Amsterdam.
Op 4 december 1818 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de JOHANNA PHILIPPINA, wegens gedeeltelijke overgang van eigendom, aangevraagd door R. Scherius, Amsterdam, voor Willem de Boer als kapitein.
1819
Op 30 maart 1819 werd een nieuwe zeebrief en een Turkse pas verstrekt voor de JOHANNA PHILIPPINA, aangevraagd door Andriesen & Zager c.s., Amsterdam, voor Willem de Boer als kapitein.
RC 230919
Amsterdam, 21 september. Kapitein Wigle Swart, in Texel binnen van Surinamen, is den 31 juli van daar vertrokken, hebbende de uit- en thuisreis in drie maanden en 27 dagen volbracht, rapporteert dat zo voor als op den 31 juli van daar gezeild zijn HENRIETTA, P.C. Staghouwer; PARAMARIBO, J.G. Geertsema Jullens; INDUSTRIE, A. Brons; ZAANDAM, R. Krins; SANDRINA CORNELIA, Frederik Groen; JOHANNA PHILIPPINA, Willem de Boer; de VRIENDSCHAP, Jacob Kersjes de Jong; SUSANNA MARIA, C. Doets; de HERSTELLING, R. Maalsteed, en de EENDRAGT, F. Mathielse.
1820
SUC 180420
Binnengekomen. Paramaribo. De schoener JOHANNA PHILIPPINA, kapitein W. de Boer, van Amsterdam.
SUC 250420
Advertentie. C.J. Fuchs heeft ontvangen met het schip JOHANNA PHILIPPINA, kapitein W. de Boer. Leidsche boter, Stolksche, Leidsche en Edammer kazen, Westphaalsche hammen, gerookte Ossen ribben, gerookte en gezouten tongen, saucijsen en rolpens in vaatjes, gezouten spek in ½ en ¼ tonnen. Linnens in soorten, Haarlemmer Gingang, Osnabrugsch linnen, Vriessche en Boekjes bonten, Platilles, Mans fijne en Planters schoener &c. Als mede in deszelfs pakhuizen, Genever, Brandewijn, Teneriff, Roode en Rhijnwijnen in Vlessen, Yzerwaren en Plantagie, Gereedschappen, Verfwaren, Patent Olij, Meubelin, Glaswerk en vele andere goederen meer.
Paramaribo, den 17de april 1820.
SUC 010820
Paramaribo. Uitgezeild. Het schoenerschip JOHANNA PHILIPPINA, kapitein W. de Boer.
OHC 210920
Amsterdam, 19 september. Den 18 dezer zijn in Texel binnen gekomen het schip JOHANNA PHILIPPINA, kapitein W. de Boer, van Surinamen.
1821
SUC 090121
Paramaribo. Binnengekomen. Het schip ELIZABETH EN MARIA, kapitein A.J. Struyk. De schoener JOHANNA PHILIPPINA, kapitein W. de Boer.
OHC 190621
Amsterdam, 16 juni. Den 15de dezer zijn in Texel binnengekomen de schepen PAULINA, kapt. J. Johanessen: CONCORDIA, kapt. W. Groen; JOHANNA PHILIPPINA, kapitein W. de Boer en MARIA, kapt. E.D. Dekker van Suriname.
Begin november 1821 werd de zeebrief van de JOHANNA PHILIPPINA, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen, te Amsterdam naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip is verkocht’, waarna op 3 november 1821 royement volgde.
Op 12 november 1821 werd een nieuwe zeebrief en een Turksche Pas verstrekt voor de REINIERA, aangevraagd door J.C. Spengler, Amsterdam, voor R.J. Nannings als kapitein.
1822
RC 250722
Amsterdam, 23 juli. Kapt. R.S. Nannings, voerend het schip (opm: schoener) REINIERA, meldt van Accra, op de kust van Guinea, van den 1 mei, dat hij in het laatst dier maand van daar naar Amsterdam zoude vertrekken.
RC 060822
Amsterdam, 4 augustus. De grote mast van het schip REINIERA (opm: schoener REINIERA), R.S. Nannings, van de kust van Guinea, den 31 juli, des avonds, bij het inkomen van Texel door de bliksem getroffen zijnde, is daardoor aan het schip enige schade toegebragt. Ook heeft het schip HOOP EN FORTUIN (opm: fregat), in het Nieuwediep liggende, door de bliksem schade aan het dek en de masten bekomen.
RC 171022
Amsterdam, 15 oktober. Kapt. R.S. Nanninga, voerende het schip (opm: schoener) REINIERA, van Amsterdam naar de kust van Guinea, meldt van Falmouth den 9 oktober, dat hij aldaar wegens tegenwind en aanhoudende stormen binnengelopen was, doch het schip en de manschappen in de beste staat waren.
1823
RC 280623
Amsterdam, 26 juni. Sedert onze laatste is in Texel binnengekomen R.S. Nannings (opm: schoener REINIERA) van de kust van Guinea.
1824
Op 21 februari 1824 werd een nieuwe zeebrief en een Turksche Pas verstrekt voor de REINIERA, aangevraagd door J.C. Spengler, Amsterdam, voor R.J. Nannings als kapitein.
RC 080724
Den 30 juni zijn in Texel binnengekomen de schepen REINIERA (opm: schoener), kapt. R.S. Nannings, van Barcelona, en de VIER GEBROEDERS, kapt. H.G. Prins, van Hull, beiden sedert te Amsterdam binnengekomen.
1825
Op 28 september 1825 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de REINIERA, aangevraagd door E. van Regemortel, Antwerpen, voor G. Meugens als kapitein.
DC 311225
Vlissingen, 17 december. Van den 14 dezer tot heden, op onze rede aangekomen naar Antwerpen bestemd: de TWEE GEBROEDERS, kapt. J. Lobeek, van Havre-de-Grace met stukgoederen; L’UNION, kapt. J. Rickmers, van Cette met wijn en spiritus; PROVIDENTIA, kapt. M. Madsen, van Bordeaux met wijn en koffie; JOHANNA HAZINA, kapt. D.J. Jonge, DE JONGE LODEWIJK, kapt. H.A. Wagenaar, de JUFFROUW JOHANNA, kapt. J.J. Tiddens en CONSTANCE, kapt. P. van der Kerkhoven, alle vier van Liverpool met klipzout en katoen; REINIERA, kapt. G.M. Meuger, van Villa-Nova met fruit;
1826
DC 280326
Vlissingen, 21 maart. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en heden van onze rede naar zee gezeild: THE CHARLES, kapt. P. Priault, naar Gibraltar met aardappelen; REINIERA, kapt. G. Menger (opm: schoener, kapt. Guillaume [ook wel Willem] Meugens),, van de Havanna met stukgoederen; DE MARIA, kapt. J. Ruurds, naar Londen met ballast;
1827
MCO 090127
Vlissingen, 6 januari. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van den 3 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: DE TRITON, kapt. D. Stinze, naar Liverpool, met haver; REINIERA, kapt. G. Meugens, naar Lissabon, en NIKOLAAS, kapt. C. van der Hoeven, naar de Kaap Verdische-Eilanden, beide met stukgoederen;
MCO 290727
Vlissingen den 23 juli. Van quarantaine is ontslagen en naar Antwerpen opgezeild de REINIERA, kapt. G.M. Meugens.
Op 25 oktober 1827 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de REINIERA, aangevraagd door E. van Regemortel, Antwerpen, voor G. Meugens als kapitein.
MCO 151127
Vlissingen, 13 november. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en heden van onze reede naar zee gezeild: REINIERA, kapitein G. Meugen, naar Portugal, met aardappelen.
(opm: meerdere schepen)
1828
MCO 010128
Vlissingen, den 29 december. Voor Antwerpen bestemd, den 27 dezer, alhier ter rede gekomen: REINIERA
RC 050428
Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild AURORA, kapt. A.J. de Boer, naar St. Andero en MARIA MATHILDA, kapt. C. van der Hoeven, naar Rio-Janeiro; DE JONGE FERDINAND, kapt. J.J. Doesken en DE JONGE RENTES, kapt. W.R. Huisman, naar Cork; DE LEEUW, kapt. J. Jansen, naar St. Jago en REINIERA, kapt. G. Meugens, naar de Havannah;
Op 11 november 1828 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de REINIERA, aangevraagd door E. van Regemortel, Antwerpen, voor G. Meugens als kapitein met vermelding: `voor enkele reis naar Lissabon; vroegere zeebrief vermist’.
RC 201128
Rotterdam, 19 november. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild REINIERA, kapt. G. Meugens, naar Lissabon; MEDUSA, kapt. F. Bunnemeyer en ANNETTE, kapt. K. van den Oever, naar Londen; ALEXANDER, kapt. F.A. Claeys, naar Hull; JOSEPHINE, kapt. C. Westenberg, naar Gothenburg; HOSTEN, kapt. M. Holst, naar Grimstad, naar Leer.
RC 221128
Rotterdam, 21 november. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild CATHARINA MARGARETHA, kapt. J. Broedersen, naar Hamburg en REINIERA, kapt. G. Meugens, naar Lissabon; de eerste is door tegenwind uit zee teruggekomen.
RC 061228
Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE KINDERDYK, kapt. J.C.F. Lupke, naar Bristol; DE JONGE ISABELLE, kapt. H.B. Drend, naar Lima; DE LEEUW, kapt. J. Verbruggen; DE MERCURIUS, kapt. J. Roose, ST. PIERRE, kapt. J.D. Potter en DE VROUW GRIETJE, kapt. E.R. Smelde, naar Londen; DE JONGE RENTE, kapt. W.R. Huisman, naar Liverpool; ANNA ALBERTINA, kapt. K.D. Ekamp, naar Rouaan; REINIERA, kapt. G. Meugens naar Lissabon;
1829
RC 100129
Amsterdam, 8 januari. Het schip REINIERA, kapt. G. Meugens, van Antwerpen naar Lissabon, is de 24e december te Scilly binnengelopen, doch heeft dadelijk de reis voortgezet.
RC 230429
Rotterdam, 22 april. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild DE TWEE GEBROEDERS, kapt. L. Maasdyk, naar Yarmouth en REINIERA, kapt. G. Meugens, naar Maringham,
RC 190929
Rotterdam, 18 september. Te Antwerpen zijn gearriveerd REINIERA, kapt. Meugens, van Para;
Op 6 oktober 1829 werd een Turkse pas verstrekt voor de REINIERA, aangevraagd door E. van Regemortel, Antwerpen, voor G. Meugens als kapitein.
RC 241029
Rotterdam, 23 oktober. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en naar zee gezeild REINIERA, kapt. G. Meugens, naar Zante.
1830
RC 040330
Rotterdam, 3 maart. Te Antwerpen zijn gearriveerd REINIERA, kapt. G. Meugens, van Zante;
Op 5 maart 1830 werd de zeebrief van de REINIERA, kapt. W. Meugen, door de gouverneur te Antwerpen naar Den Haag geretourneerd, zonder vermelding van reden, waarna op 11 maart 1830 royement volgde.
Op 31 augustus 1830 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de OCTAVIE, aangevraagd door E. van Regemortel, Antwerpen, voor L.C. Domburg als kapitein.
Bij Koninklijk Besluit van 28 oktober 1830 (Staatsblad No. 73) werden de zeebrieven van alle schepen welke in de Zuidelijke Nederlanden thuis behoorden ingetrokken. Hieronder bevond zich de schoener OCTAVIE die nu de Belgische nationaliteit verkreeg.
AH 091230
Vlissingen, 4 december. De Nederlandse schooner OCTAVIE (opm: ex-REINIERA), kapt. L.C. Domburg), in den morgen van den 2 dezer, bij laag water, binnen de Westerhaven aan den kant gemeerd liggende, is aldaar aan den grond gevallen en heeft zoveel slag gekregen met naar stuurboord zijde over te vallen, dat hierdoor deszelfs kiel is gebroken en het schip water heeft ingekregen; doch men had dadelijk, en wel met den meesten spoed, zijne lading gelost en die in pakhuizen opgeslagen, zodat er slechts een gedeelte van beschadigd is.
(opm: de Journal du Commerce d'Anvers van 4 december 1830 weet het omslaan aan het langdurig verplicht verblijf op de rede van Vlissingen; de schoener arriveerde op 30 april 1831 uit Vlissingen te Antwerpen, werd waarschijnlijk bij scheepswerf F. de Ceuster in Boom hersteld en was op 5 september 1831 weer terug in Antwerpen)
1831
MCO 030531
Vlissingen, 30 april. Naar Antwerpen zijn de Schelde opgevaren: LA VIERGE MARIE, kapt. J.F. Schulte, van Liverpool, met klipzout, alsmede de PEGASUS, kapt. H.H. Wagenaar en OCTAVIE, kapt. L.C. Domburg, welke beide laatste sedert december l.l. alhier in de haven hebben gelegen.
1832
MCO 220532
Vlissingen, 18 mei. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen, en van den 15 tot den 18 dezer, naar zee gezeild: AURORA, kapt. S.G. Arctander, naar Krageroe, FRIEDRICH FRANTZ, kapt. J.N. Andreis, naar Rostock, beide met ballast; DE STAD BRUSSEL, kapt. W. Zorgdrager, naar Napels, met steenkolen; DE JONGE HORTENCE, kapt. R. Jurgens, naar Marseille, met stukgoederen; THEMIS, kapt. V. la Bas, naar Exeter, PYTHON, kapt. J.A. Bunnemeijer, naar Londen, beide met boomschors; OCTAVIE, kapt. D.J. Salzsieder, naar Marenham, DE VROUW MARGARETHA, kapt. F. Ammerman, naar Bremen, beide met stukgoederen;
MCO 091032
Vlissingen, 6 oktober. Sedert den 30 september ll. zijn, voor Antwerpen bestemd, op onze rede aangekomen: DE KLEINE DAVID, kapt. J.U. Jansens, van Emden, met gerst; OCTAVIE, kapt. D.J. Salzsieder, van Lissabon, met fruit; DE VROUW DOROTHEA, kapt. H.G. Pool, van Bayonne, met zoethout en oliën;
1833
MCO 040633
Vlissingen den 1 juni. Sedert den 28 mei zijn, voor Antwerpen bestemd, alhier ter rede gekomen: OCTAVIE (opm: Belgische schoener), kapt. B.D. Klein, van Maranham, met rijst en katoen. (opm: bekort)
DC 060633
Middelburg, 3 juni. De Belgische schepen PEGASUS en OCTAVIE, welke onder witte vlag ter rede van Vlissingen gekomen waren, hebben de vergunning gekregen om vrij en onverhinderd naar Antwerpen, de plaats hunner bestemming, op te zeilen.
De Belgische schepen werden door de Nederlanders tot 1839 verplicht de Schelde op- en af te varen onder neutrale vlag (ze voerden gewoonlijk een witte vlag). Pas door het Scheidingsverdrag van 19 april 1839 werd België en dus ook de Belgische vlag door Nederland erkend.
De krant Postryder van Antwerpen d.d. 6 juni 1833 schreef i.v.m. de OCTAVIE:
".....Dit schip heeft op zynen doortogt (= naar Antwerpen) geene de minste belemmering ondervonden. Den admirael Gobius, te Vlissingen, heeft zelfs aen den kapiteyn Klein aengezegd, dat hy de rivier kon opvaeren, maer onder witte vlag; dat, zoo hy Belgische vlag opstak, hy ongetwyfeld moeylykheden zou ontmoeten en dat den doortogt hem zelfs zou gewygerd worden; 't is op onze grond, aen de Kruysschans, dat den kapiteyn Klein den Belgischen wimpel heeft laeten waeyen."
1834
DC 151134
Vlissingen, 11 november. Van Antwerpen zijn de Schelde afgekomen en van den 7 dezer tot heden van onze rede naar zee gezeild: de KLEINE DAVID, kapt. H.E. Oortgiese, naar Cuxhaven, met stukgoederen; de JOHANNA, kapt. B.A. Ricke; LE SANS REPOS, kapt. J. Verstraaten, beiden naar London, met boomschors (Verstraaten is echter door slechte gelegenheid op de rede teruggekomen); OCTAVIE, kapt. B.G.D. Klein, naar Brazilië, met stukgoederen;
1835
VCO 170935
Vlissingen, den 16 september. Sedert den 14 dezer tot heden is alhier ter rede gekomen: Voor Antwerpen bestemd: OCTAVIE, kapt. B. Klein, van Maranhon, met katoen en huiden.
1836
AH 260436
Carga lijsten Amsterdam. Antwerpen, Maranhon, B.D. Klein, OCTAVIE, 4161 huiden,146 balen katoen, E. van Regemortel.
AH 031136
Vlissingen, 31 oktober. Voor Antwerpen bestemd zijn alhier ter reede gekomen: W. Morfee, THE OCEAN, Londen. – F. Haesloop, META, New York. – O.F. Kunow, DIE PASTEY, Bordeaux. – J. Damm, CHRETRY, Liverpool. – G.F. Linneman, de STAD AURICH, Villa Nova. – M. Knudsen, L’ECLAIR, Malaga. – J. La Vissiére, LE BON PÉRE, Bordeaux. Th. Peek, THE CORNELIA, Barraw. – B.D. Klein, OCTAVIE, Maranham.
1838
ZP 041238 – 253
Het schip OCTAVIA (opm: Belgische schoener OCTAVIE), kapt. B.D. Klein, van Maranham, na van voor deszelfs ankers gedreven te zijn en op het Zuidgat bij Vlissingen vastgeraakt, is na weder vlot te zijn geworden en een anker bekomen te hebben, op de rivier van Antwerpen gearriveerd.
1839
AH 120839
Vlissingen, 7 augustus. Binnengekomen: OCTAVIE, J.J. Petersen, Para.
1847
RC 150547
Uittreksel uit de Lloyd’s lijsten van den 10 en 11 mei: De schoener OCTAVIE, kapitein C. Dirks (opm: bouwjaar zeer waarschijnlijk 1809, Belg, ex-Zuidelijke Nederlanden; kapt. Hendrik Dirks), van Antwerpen te Mogador aangekomen, is, volgens brief van Gibraltar van den 3 dezer, den 5 april in de haven van Mogador verongelukt, doch een gedeelte der lading geborgen; het schip was afgekeurd en zou verkocht worden.