2023-07-14: |
14-07-2023 Uitspraak. Het Tuchtcollege Voor De Scheepvaart: Het Tuchtcollege is van
oordeel dat betrokkene ernstig is tekortgeschoten in de verantwoordelijkheden passend bij zijn functie van eerste stuurman. De aanvaring met alle gevolgen van dien is hierdoor niet voorkomen. Gelukkig zijn er geen ernstige persoonlijke ongelukken gebeurd. Gezien de ernst van de gebleken nalatigheden is een schorsing van de vaarbevoegdheid voor de door de Inspecteur ter zitting voorgestelde duur op zijn plaats.
De Zaak 2023.V1-Helge(NR. 6 Van 2023) 14 Juli 2023. Het verzoek tot tuchtrechtelijke behandeling is ingediend naar aanleiding van het volgende ongeval: In de
vroege ochtend van 9 september 2022 was het m.s. Helge onderweg van Antwerpen naar Heroya (Noorwegen). De wind was Oost 7 Bft, er stond een ruwe zee bij een matige deining, het was donker en het regende, maar het zicht was goed. De Helge had een voorliggende koers van rond de 035 graden, een SOG van circa 8 knopen en voer op volle zee, ongeveer 20 mijl west van de Deense kust. Om 05.20 uur LT (=BT) werd de Helge aan stuurboord achter aangevaren door het oplopende schip, Wild Cosmos, dat een SOG van circa 17 knopen had. Ballastwatertank 3 SB, ballastwatertank 4 SB en de machinekamer van de Helge raakten lek en liepen vol water. De Helge kreeg steeds meer slagzij over stuurboord en trim achterover, kreeg een black-out en was
N.U.C. Om 06.00 uur verliet de bemanning de Helge en ging in een reddingsvlot. Na 30 minuten arriveerde een reddingshelikopter die de bemanning uit het reddingsvlot hees en naar Esbjerg bracht. De Helge is niet gezonken. Het schip werd naar Esbjerg gesleept waar het op 10 september 2022 arriveerde. De Helge (IMO nummer 9677404) is een Nederlands multipurpose dry cargo schip, varend voor rederij MF Shipping. Het schip is in het jaar 2013 gebouwd, is 89 meter lang en 13,35 meter breed en heeft een
laadvermogen van 2911 bruto tonnage. Ten tijde van het ongeval bestond de bemanning in totaal uit 7 personen. Dat is inclusief betrokkene, die dienst deed als eerste stuurman.
Het behoeft geen betoog dat de (niet onder Nederlandse vlag varende) Wild Cosmos, als oplopend schip, goed vrij had moeten blijven van de Helge. Als dienstdoende eerste stuurman van de Helge heeft echter ook betrokkene een aandeel gehad in het ontstaan van de aanvaring. Hij heeft onder meer de COLREG-rules 5,7 en 17 niet nageleefd; zou hij die en de overige door de Inspecteur genoemde voorschriften wel hebben
nageleefd dan had hij de aanvaring kunnen voorkomen. Toegevoegd wordt nog het volgende. De Helge was onderweg van Antwerpen naar Heroya (Noorwegen). Dat
is een druk vaargebied, waarin langzaam varende schepen worden opgelopen door sneller varende schepen, die eenzelfde koers volgen. De Helge voer relatief langzaam: 8 knopen. Een en ander had aan boord van de Helge eens te meer reden moeten zijn om op te letten wat er achter het schip gebeurde. Dat is hier onvoldoende gebeurd.
Betrokkene heeft op de ECDIS wel het AIS signaal gezien van een oplopend schip, de Wild Cosmos, toen nog op ongeveer vijf mijl achter de Helge met een (AIS) CPA van 0,5 – 1,0 mijl. Betrokkene veronderstelde dat de Wild Cosmos vrij zou blijven van de Helge. Hij heeft dit niet via een oproep gecheckt. Voor de uitkijk moest gebruik worden gemaakt van de radar. Van de radars stond echter alleen de x-band radar bij op een bereik van 12 mijl, off center (9NM vooruit en 3 NM achteruit), true vector en relative trail.
De radar instellen op 3 mijl achterom (off center) is geen “long range scanning”. Er isdan te weinig zicht op wat er achter het langzaam varende schip gebeurt. Dit kan verklaren waarom betrokkene de Wild Cosmos niet op de radar heeft gezien. In plaats van “radar off center” had “radar center” moeten worden gebruikt, om op die manier goed zicht achter het schip te houden. Betrokkene had ook moeten zorgen voor een goede uitkijk. In plaats daarvan heeft hij de uitkijk, toen het nog donker was, van de brug gestuurd en niet vervangen door een andere uitkijk en heeft hij ook zelf niet voldoende uitkijk gehouden, maar is hij papierwerk gaan doen. Wat betrokkene ter verdediging heeft aangevoerd zijn omstandigheden die naar zijn mening maken dat de eis van de Inspecteur ‘te streng en buitensporig’ is. Aan de gegrondheid van het bezwaar zelf doen die omstandigheden niet af. De nalatigheid van betrokkene bij de naleving van de veiligheidsvoorschriften en het toezicht erop levert een overtreding op van het bepaalde in artikel 55a van de Wet zeevarenden in verbinding met artikel 4 lid 4 van die wet: het als scheepsofficier handelen of nalaten aan boord in strijd met de zorg die hij als een goed zeeman in acht behoort te nemen ten opzichte van de opvarenden, het schip, de lading, het milieu en het scheepvaartverkeer. Aandachtspunten voor de praktijk
Naar aanleiding van de onderhavige aanvaring noteert het Tuchtcollege als aandachtspunt dat bij het varen met een relatief lage snelheid in een druk vaargebied vooral ook moet worden gelet op achterop komend scheepvaartverkeer. Het verdient daarbij aanbeveling om de radar in te stellen op “radar center” (en niet op “radar off center”), om op die manier goed zicht achter het schip te houden. Het Tuchtcollege,
- verklaart het tegen betrokkene aangevoerde bezwaar gegrond; - legt betrokkene een schorsing van de vaarbevoegdheid op voor een periode van acht (8) weken;
- bepaalt dat van deze schorsing vier (4) weken niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij het Tuchtcollege bij een latere beslissing anders zal bepalen op grond van het feit dat betrokkene zich voor het einde van een proeftijd, die het Tuchtcollege bepaalt op twee jaar, zich weer heeft gedragen in strijd met de zorg die hij als goed zeeman in acht behoort te nemen ten opzichte van de opvarenden, het schip, de lading, het milieu of het scheepvaartverkeer; - bepaalt dat de proeftijd van de schorsing ingaat na zes weken, gerekend vanaf de dag van verzending van deze uitspraak.
Aldus gewezen door mr. J.M. van der Klooster, voorzitter, W.A. Barten en R.A. Oppelaar, leden, in aanwezigheid van mr. V. Bouchla, secretaris, en uitgesproken op de openbare zitting van 14 juli 2023. (Uitspraak Van Het Tuchtcollege Voor De Scheepvaart/LK). |