Over de schrijfwijze van de scheepsnaam heerst grote onduidelijkheid, zoals de verschillen tussen de bijlbrief en de onderscheidene zeebrieven laten zien. Het schip is door Jan Jans Pekelder zonder twijfel vernoemd naar zijn vrouw, maar de genealogie vergrootte slechts de verwarring:
Jan Jans Pekelder werd geboren te Wildervank ca. 1789 als zoon van de schipper Jan Lubberts Pekelder en Trijntje Jans. Hij was in de periode 1840 t/m 1854 effectief lid van het zeemanscollege “De Harmonie” te Wildervank met vlagnummer 9. Hij overleed te Wildervank op 26 augustus 1863.
Pekelder trouwde op 10 mei 1821 te Groningen als schipper met de dienstmeid Heidewich Jans Scholten, gedoopt 1 oktober 1783 te Wildervank als dochter van de schipper Jan Harms Scholten en Regina Jurriens. Heidewich overleed op 17 maart 1864 te Wildervank, 79 jaar. In een huwelijksakte van een kind in 1850 wordt zij vermeld als Heidewich.
In de monsterrol van Wildervank van 25.01.1840 stonden naast schipper Jan Jans Pekelder genoteerd kok Jan Lubberts (waarschijnlijk Jan Lubberts Scholten, zoon van Jan Harms Scholten), gage 2,50 gulden, en stuurman Harm Jans Scholten, gage 18,96 gulden / maand. Schipper en bemanning waren waarschijnlijk naaste familie van elkaar.
1832
Uit de CEDULE en BIJLBRIEF, Veendam 24 februari 1832 de volgende bijzonderheid:
Het schip ligt thans te Rotterdam. Het declaratoir van de scheepstimmerbaas van 20 februari 1832, geregistreerd te Groningen 21 februari 1832, met de bevestigende verklaring van de burgemeester van Hoogezand, wordt getoond. Het schip was voor hem nieuw gebouwd.
Opm: omdat nu pas een bijlbrief wordt afgegeven, waarin Anne Willems Hooites verklaart het schip in 1828 nieuw te hebben gebouwd en Jan Jans Pekelder verklaart het schip nieuw te hebben gekocht, lijkt de conclusie gerechtvaardigd, dat het schip voor Jan Jans Pekelder tussen 1828 en 1832 in de binnenvaart heeft gevaren.
Op 8 maart 1832 de eerste zeebrief, aangevraagd door en voor J.J. Pekelder, Wildervank, voor de VROUW HEIDEWIKA.
AH 210532
Terschelling, 16 mei. Binnengekomen: de VROUW HEIDEWIKA, kapt. J.J. Pekelder, van Hamburg, na visitatie van de quarantaine ontslagen;
1833
Op 22 juni 1833 een nieuwe zeebrief, aangevraagd door en voor J.J. Pekelder, Wildervank, scheepsnaam nu VROUW HYDEWIKA, ‘gebruik oude zeebrief’
Op 26 juni 1833 nieuwe zeebrief, scheepsnaam nu VROUW HYDEWIKA; "was in advies d.d. 1833-06-22"
1835
AH 230535
Vlie, 18 mei. Binnengekomen: Terschelling, 19 mei. DE VROUW HEIDEWIEKA, kapt. J.J. Pekelder en VERTROUWEN, kapt. H.D. Klatter van Hamburg;
AH 060735
Vlie, 3 juli. Uitgezeild: HEIDEWYKA, kapt. J.J. Pekelder, naar Hamburg;
Op 8 augustus 1835 een nieuwe zeebrief aangevraagd door en voor J.J. Pekelder, Wildervank, scheepsnaam nu VROUW HEIDEWIJKA
1837
LC 130637
Harlingen. Uitgezeild: Den 10 juni het tjalkschip de VROUW HEIDEWIEKA, kapt. J.J. Pekelder, naar Hamburg.
Op 23 september 1837 een nieuwe zeebrief, aangevraagd door en voor J.J. Pekelder, Wildervank, scheepsnaam nu VROUW HADEWIKA.
PGC 141137
De schepen de HEYDEWIKA (opm: HEIDEWIEKA), kapt. J.J. Pekelder, van Hamburg naar Amsterdam op 30 oktober en het schip CATHARINA, kapt. J.G. Juister, van Freiburg naar Amsterdam op 2 november wegens tegenwind te Cuxhaven binnengelopen.
1838
ZP 080538
Den 7 mei zijn te Amsterdam gearriveerd, onder meer VROUW HEIDEWIKA, kapt. J.J. Pekelder, van Hamburg met raapolie, tabak, koehaar en ijzer;
1840
PGC 301040
Volgens brief van Cuxhaven, van den 22 oktober, waren aldaar sedert den 18e binnengelopen de schepen: VROUW KLASINA, kapt. Kars, van Newcastle naar Groningen, ALIDA, kapt. Hund, van Stralsund naar Amsterdam, MARIA, kapt. Louweren, ALBERDINA, kapt. Joosten, beide van Hamburg naar Groningen, FENNEGINA, kapt. Duit, van Hamburg naar Koningsbergen, GEERTRUIDA, kapt. Bontekoe, EUROPA, kapt. Scholtens, beide van Rostock naar Zwolle, de HOOP, kapt. De Vries, van Odense naar Amsterdam, de HOOP, kapt. Panjer, van Amsterdam naar Flensburg, en VROUW HEIDEWIKA, kapt. Pekelder, van Amsterdam naar Rostock.
1841
PGC 250541
Het schip DE VROUW HEIDEWIEKA, kapt. Pekelder (opm: tjalk, in de bijlbrief VROUW HIJDEWIKA, kapt. Jan Jans Pekelder, Wildervank), van Rostock naar de Zaan, is de 14e mei op Juist gestrand en vol water gelopen, doch het volk gered en een gedeelte van de inventaris geborgen.
De laatste zeebrief van de tjalk – de naam nu geschreven DE VROUW HEIDEWIKA, kapt. J.J. Pekelder – werd door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Delfzijl naar Den Haag teruggestuurd onder vermelding ’schip verongelukt’, waarna royement op 21 juni 1841 plaatsvond.