1807-1816
Uit een bij de Rechtbank te Appingedam in de Engelse taal in zeer slecht leesbaar handschrift gestelde akte van 5 juni 1807 valt op te maken dat de JONGE CHRISTOFFE was prijsverklaard door the High Court of Admiralty. Tijdens een door de Deputy Marshall van het eiland Jersey gehouden veiling was de kof aangekocht door Charles Chevalier, die aan kapitein Albert Harms Hoff uit Kniphausen het schip – inclusief masten, ra,’s, boegspriet, ankers, kabels, touwen, zeilen, staand en lopend want en verder toebehoren – een kwitantie verstrekte toen deze zijn schip in St. Helier voor 250 Engelse ponden terugkocht.
Omdat de procedures van inbeslagname, gerechtelijke uitspraak van prijsverklaring en veiling geruime tijd duren moet de kof reeds vóór 1807 onder de vlag van Kniphausen hebben gevaren. In januari 1808 werd aan de neutrale vlag de toegang tot het onder controle van Frankrijk zijnde deel van Europa ontzegd, zodat veel schepen naar de Nederlandse vlag terugkeerden en werden gefranciseerd. De gehanteerde naam JONGE CHRISTOPHE in de eerste Nederlandse zeebrief die eerst op 28 februari 1816 werd verleend, alsmede de verkoopakte van 4 juni 1826 waarin dezelfde ex-naam staat aangegeven lijken daarop te duiden.
Hiermede in tegenspraak zijn echter een monsterrol die op 9 maart 1816 in Delfzijl werd getekend voor de JONGE CHRISTOFFEL en de aangekondigde veiling van verkoop van de JONGE CHRISTOFFEL in de Rotterdamsche Courant van 7 april 1818.
Op 28 februari 1816 de eerste zeebrief, aangevraagd door schipper A.H. Hoff uit Weiwerd voor de JONGE CHRISTOPHE; het schip was binnenslands gebouwd en lag toen in Groningen.
Op 9 maart 1816 werd in Delfzijl een monsterrol opgesteld voor de JONGE CHRISTOFFEL, waarop de volgende personen staan vermeld:
schipper Albert Harms Hoff
stuurman Peter Rasmuns Ege uit Tönning, 33 jaar, gage 30 gulden
matroos Gotfried Bartelds uit Hinden, 29 jaar, gage 20 gulden
matroos Barteld Rengnier uit Weiwerd, 23 jaar, gage 18 gulden
scheepsjongen Pieter Derks Visscher uit Delfzijl, 20 jaar, gage 13 gulden
1818
RC 070418
Advertentie. Harmanus Smit, makelaar, zal, op maandag den 13 april 1818, ‘s avonds te 6 uren, te Amsterdam, in het Nieuwezijds Heeren-Logement, op de Haarlemmerdijk, verkopen: een extraordinair welbezeild Kofschip, genaamd de JONGE CHRISTOFFEL, gevoerd door kaptein A.H. Hoff, lang 76 voet 5 en 1 half duim, wijd 18 voet 6 en 1 half duim, hol 8 voet 6 duim, alles Amsterdamse maat. Breder bij de inventaris. Berigt bij de makelaar en bij Fredrik Smit. (opm: nieuwe naam CATHARINA, kapt. D.E. Brunger)
Op 8 juni1818 een nieuwe zeebrief voor de CATHARINA,aangevraagd door Egbert Klaases Brunger, Workum voor kapt. Dionisius Egberts Brunger
1819
LC 230319
Workum. Den 15 maart zeilree, de schepen de BONTJE JOHANNA, kapt. C.D. Ekamp, en de CATHARINA, kapt. D.E. Brunger (opm: kof, kapt. Dionisius Egberts Brunger), beide met dakpannen naar de Oostzee.
1821
RC 190421
Amsterdam, 17 april. Uitgezeild Zr.Ms. oorlogs-fregat MELAMPUS, kapt. A.W. de Man en J. Boele van Vlissingen, beide naar Batavia; H. Zoetlief naar Braziliën, P. Sturk en F.P. Madsen naar Demerarij, J.E. Schneebeke, T. Pieters, D.G. Doekse, J. van Dijl en T.J. Vlieger naar Surinamen; G.R. Engelsman naar Triëst; H. Hollander naar Marseille; D.C. Brunger (opm: kof CATHARINA) naar Oleron;
1821
LC 250524
Harlingen. Den 17 mei binnen gekomen de kofschepen ONDERNEMING, kapt. J.J. Seeman, CATHARINA, kapt. D.E. Brunger, beide met hout van Noorwegen.
1825
Op 14 maarrt 1825 een nieuwe zeebrief; deze werd 17.07.1826 door de Ontvanger der Inkomende en Uitgaande Regten en Accijnzen te Workum geretourneerd, met als reden ‘schip verkocht’
AC 020425
Texel, 31 maart. De wind NO. Uitgezeild CATHARINA, kapt. D.E. Brunger, naar Bayonne;
DC 070725
Vlissingen, 2 juli. Van den 28 juni tot heden zijn voor Antwerpen bestemd op onze rede aangekomen: CONCORDIA, kapt. J.D. Zijlstra van Marseille en CATHARINA, kapt. D.E. Brunger van Bayonne, beide met stukgoederen;
1826
RC 200726
Advertentie. Te Rotterdam liggen in lading:
- Naar Bergen, in Noorwegen, het Nederlands kofschip DE HOOP, kapt. Wouter van der Horden. Adres ten kantore van Kuijper, van Dam en Smeer.
Op 24 juli 1826 een nieuwe zeebrief, aangevraagd, voor de HOOP door Kooy & Schadée, Rotterdam voor kapt. W. van der Horden. Deze zeebrief werd op 30.06.1828 door de Ontvanger te Rotterdam geretourneerd wegens ‘schip verkocht’. Waarschijnlijk was het schip verkocht voor de sloop; kapt. Van der Horden kreeg in september het commando over een nieuwe hoekerkof van dezelfde rederij.
DC 030826
Brielle, 30 juli. Heden zeilden in zee AUGUSTA CHARLOTTA, kapt. F.C. Darmer naar de Oostzee en DE HOOP, kapt. W. van der Horden naar Yarmouth. De wind Z.
DC 121026
Brielle, 7 oktober. G.J. Schroder is naar Rotterdam gezeild. Heden arriveerden uit zee: GUIANA, kapt. T. Popken en HOOP, kapt. W. van der Horden, beide van Bergen;
1827
RC 290327
Rotterdam, 28 maart. Te Rotterdam liggen in lading:
- Naar Bergen in Noorwegen, het Nederlandse kofschip DE HOOP, kapt. Wouter van der Horden. Adres ten kantore van Kuijper, Van Dam en Smeer.
RC 190427
Rotterdam, 18 april. De 18e, des morgens, zeilde van Brielle DE HOOP, kapt. W. van der Horden, naar Bergen.
RC 140627
Rotterdam, 13 juni. De 11e, des namiddags, arriveerde te Den Briel DE HOOP, kapt. W. van der Horden, van Bergen.
RC 050727
Rotterdam, 4 juli. De 2e, des namiddags, zeilde uit de Maas DE HOOP, kapt. W. van der Horden, naar Belfast;
RC 120727
Rotterdam, 11 juli. Kapt. F. van den Berg, voerende het schip DE VROUW MARIA, van Batavia de 10e dezer in Helvoetsluis gearriveerd, heeft de 4e op de hoogte van Goudstaart ontmoet een schip, tonende de Rotterdamsche nommervlag 126, zijnde W. van der Horden.
RC 110927
Rotterdam, 10 september. De 9e, des namiddags, arriveerde te Brielle DE HOOP, kapt. W. van der Horden, van Bergen;
RC 220927
Rotterdam, 21 september. de 21e, des morgens, zeilde DE HOOP, kapt. W. van der Horden, naar Bergen.
RC 231027
Rotterdam, 22 oktober. De 21e, des namiddags arriveerde te Brielle DE HOOP, kapt. W. van der Horden, van Bergen. (opm: in 1828 werd de kof verkocht, mogelijk naar de binnenvaart, als ‘koornligter’ of voor de sloop; als zeeschip is het schip niet teruggevonden)