Inloggen
LUCIE - ID 10277


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1839-09-10 / 1851-12-07 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 1839
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Fregat
Masten: Three masts
Material Hull: Wood, sheathed with copper
Dekken: 2
Construction Data

Scheepsbouwer: C. Gips & Zn. - Werf 'De Nijverheid', Schiedam, Zuid-Holland, Netherlands
Date Laid Down: 1838-00-00
Launch Date: 1839-07-27
Delivery Date: 1839-08-21
Technical Data

Gross Tonnage: 384.00 lasts
 
Length 1: 38.40 Meters Registered
Beam: 7.42 Meters Registered
Depth: 5.74 Meters Registered
Zeebrieven en Turksche passen

Record type Zeebrief
Zeebrief jaar: 1839
Datum agenda: 1839-09-10
Register nr: 18390443
Scheepsnaam: LUCIE
Type: Fregat
Lasten: 384
Gebouwd in provincie: Zuid-Holland
Gebouwd in binnen- of buitenland: Binnenlands
Zeebrief / Turksche pas verzocht door: Roelandts & Co., J.
Plaats: Rotterdam
Kapitein op moment van verzoek: Bulsing, D.J.
Opmerkingen: Eerste zeebrief

Bekijk de overige zeebrieven / Turksche passen van dit schip
Ship History Data

Date/Name Ship 1839-08-21 LUCIE
Manager: Firma J. Roelandts & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: Firma J. Roelandts & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands

Ship Events Data

1839-08-12: Meetbrief No. 25 is gedateerd Schiedam, 12 augustus 1839
1851-12-07: Final Fate: Missing

Amsterdam, 24 augustus. Van het schip LUCIE, kapt. Van der Schaft (opm: fregat, bouwjaar 1839, kapt. J. van der Schaft), de 7e december 1851 van Batavia naar Rotterdam vertrokken, heeft men sedert niets vernomen.

Gezagvoerders

Familiegegevens en opleiding

Derk Jan Bulsing werd gedoopt te Edam op 28 januari 1791 als zoon van de logementhouder Jan Anthonie Bulsing en Barbara de Winter

Hij huwde op 08 augustus 1822 te Groningen met Sypke Boethia Peerlkamp, gedoopt te Groningen op 25 december 1793 als dochter van de preceptor (leraar) IRudolphus Peerlkamp en Henrica Veenhorst.

Sypke overleed op 16 maart 1867. 003 en 118.

Javasche Courant van 19 april 1843

 

Dirk Jan Bulsing werd op 28 maart 1804 ingeschreven als leerling aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam004(531/975). Volgens doopcedule nr.942 werd hij op 28 januari 1791 gedoopt (vermoedelijk) te Edam. Zijn ouders waren Jan Anthonie Bulsing uit Edam, gereformeerd, en Barbara de Winter uit Edam, eveneens gereformeerd. Bij de inschrijving waren beiden nog in leven en wonende te Zaandam met als adres “cardelijn in de otter”.

Bij de inschrijving was Dirk Jan 13 jaar en 3 voet lang.

Vanaf 01 april 1804 werd een driemaandelijkse voortgangsrapportage vermeld:

“1 april 1804  3/m rappt leert additie ...

29 augt 1804  een prijs gehad Gellorts fabelen...

16 jan 1805  bij de fr. meester

20 maart 1805  bij de constapel

25 septb 1805  een prijs gehad  Sparmans reise...

11 decbr 1805  bij de eng. meester

5 junij 1806  geplt als cajuitachter op het transportschip Capt Thijs de Haas (op 24 augustus 1805 en 24 juni 1809 was Thijs de Haas kapitein van de “Waakzaamheid”011”).

29 novbr 1806  terug van boord ...

27 mei 1807  op schriftelijk verzoek van zijn vader bij wien hij toen op deszelfs verzoek na Groningen te komen gegaan was … omdat waarschijnlijk een reis voor hem had, ontslagen”

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

D.J.Bulsing, adres bij van der Meulen Warmoesstraat, werd met nr.24 effectief lid van Zeemanshoop. Geen vermelding van aanname-datum en referentie. Als schepen zijn vermeld de “’s Gravenhage” en de “Lucie”002. In de notulen van de algemene ledenvergadering van het college van 07 juni 1822 wordt gemeld dat J.Bulsing als effectief lid is aangenomen op voorspraak van L.Heyde en vlagnummer 24 kreeg toegewezen023.

D.J.Bulsing werd per 07 mei 1827 deelnemer van het Weldadig Zeemans Fonds van Zeemanshoop.003

Derk Jan Bulsing was effectief lid van Zeemanshoop met vlagnummer 24 in de periode 1827 t/m 1836 en met vlagnummer 10 in de periode 1836 t/m 1843.

 

Derk Jan Bulsing was met vlagnummer R47 in de periode 1826 t/m 1843 lid van het Rotterdamse zeemanscollege “Maatschappij tot Nut der Zeevaart”. De ledenlijsten uit de periode 1820 t/m 1825 ontbreken. Het is derhalve mogelijk dat hij in één van de jaren uit genoemde periode tot het College is toegetreden058.

D.J.Bulsing was in 1840 “afwisselend commissaris” van de Maatschappij058.

D.Bulsing was met vlagnummer 71 in de periode 1828-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd”108.

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 10 januari 1826 is sprake van een “… brief van Cap. D.B.Lutjens, de dato Batavia 13 Augustus 1825 hoofdzakelijk berichtende dat hij zich met onze medeleden kapiteinen C.Schröder & D.J.Bulsing had verenigd om liefdegiften in te zamelen ten behoeve der noodlijdenden door den watersnood in Noord-Holland … “Het totale bedrag was f 261,-.042 (dit bericht slaat op de bemoeienissen van het College bij het helpen bij de watersnoodramp van 1825, waarbij flinke delen van Nederland, waaronder Waterland onder zijn gelopen. Zie o.a  het artikel”Veel mensen in bezwaren” van F.D.Zeiler in het Jaarboek Centraal Buereau voor Genealogie, 2003, p. 219.)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 06 december 1832 staat een aanvrage van kapitein D.J.Bulsing om verhoogde deelneming en hogere contributie. Deze wordt toegestaan.042.

In de Bestuursvergadering dd 31 augustus 1843 staat een verzoek om uitkering door de wed. van kapitein D.J.Bulsing, geb. S.P.Peerlkamp. Deze wordt toegestaan in de vergadering van 28 september 1843 voor haar en 3 kinderen ingaande 01 mei 1843.042.

In de Algemene Ledenvergadering van Zeemanshoop op 14 december 1824 wordt een ingekomen “missive” gemeld van “kaptn D.J.Bulsing van deszelfs boord de Industrie geankerd in de Kil de dato 8 decbr 1824 ... voor ene reize naar Batavia”023.

In de Algemene Vergadering van 03 oktober 1843 van Zeemanshoop werd met ingang van 01 mei 1843 een uitkering toegestaan aan S.B.Peerlkamp, de weduwe van kapitein D.J.Bulsing, voor haar en haar 3 kinderen.023

In de Jaarverslagen 1849, 1851, 1855, 1858 en 1859 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat bij de Rekening van Ontvangst en Uitgaaf dat de weduwe D.J.Bulsing een jaarlijkse uitkering krijgt van f 150,-.

In het Jaarverslag 1867 van de Maatschappij (Maritiem Museum, Rotterdam) wordt vermeld dat de “trekkende weduwe” van D.Bulsing is overleden.

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer      jaren          type           scheepsnaam                    naam reder/boekhouder

         24               1825          fregat        Industrie                            geen opgave

                             1826          fregat        Industrie                            E.Suermondt en Co te Rotterdam

                         1827-1831     fregat        Fortitude                            J.Roelandts te Antwerpen

                         1832-1835     fregat        ‘s Gravenhage                  J.Roelands te Rotterdam

         10               1836          fregat        ‘s Gravenhage                  J.Roelands en Co te Rotterdam

                             1837          fregat        De Stad ‘s Gravenhage   idem

                         1838-1843     fregat        Lucie                                  idem

 

Derk Jan Bulsing maakte de volgende reizen005:

  • Dolphijn 1823      vertrek Hellevoetsluis   geen lading vermeld

1823         Hellevoetsluis - St. Thomas  geen lading vermeld

  • Industrie 1825      Hellevoetsluis - Batavia geen lading vermeld

Op 25 januari 1825 terug uit zee en ligt buiten de Goereese haven ten anker. Heeft de 22e met het uitzeilen op den droogen zijn roer aan stukken gestoten en heeft een loodsboot bij zich tot assistentie. Op 27 januari 1825 door behulp van een Poonschuit en een ijssloep van de reede naar boven gezeild. Vertrek naar Batavia op 07 maart 1825

                                      1826                             Batavia - Hellevoetsluis                                        geen lading vermeld

                                      1826/27                       Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetslui             geen lading vermeld

  • ’s Gravenhage 1833/34   Hellevoetsluis - Batavia - Hellevoetsluis  geen lading vermeld

                                      1834                             Hellevoetsluis - Batavia                                       geen lading vermeld

                                      1837                             Batavia - Rotterdam                                              koffie

                                      1838                             Batavia - Hellevoetsluis                                        geen lading vermeld

06 juni 1838: Volgens rapport van de zeeloodsen is voor de wal “s Gravenhage, D.J.Bulsing van Batavia. Bulsing rapporteert: “den 20 mei op 30 gr. 15 min. NB en 33 gr. 7 min. WL zagen een Holl. brik en presumeerende dat hij eene Dordtsche nommervlag hees, doch konde dezelve niet onderkennen. Den 25 mei op 45 gr. 34 min. NB en 18 gr. 10 min. WL zagen de “Minerva” kapt. Albers. Den 2 juni op de hoogte van Staartpunt 4 mijl van ons zagen de “Menado” kapt. Charlau. Den 4 juni de “Janette Philiphine” kapt. Boulet onder de Singels”.

  • Lucie 1839      Hellevoetsluis - Batavia

01 oktober 1839: Bij Pampus ten anker. Op 06 oktober 1839 naar Batavia. Is op de Scheelhoek gevaren, heeft een loodsboot bij zich tot assistentie. 08 oktober: “Het schip “Lucie” is heden nacht met hoogwater van Scheelhoek in vlot water ten anker gekomen en zal heden namiddag door assistentie van Z.M.stoomschip “Ceberus” naar zee worden gesleept.” 09 oktober 1839: “Het schip “Lucie” die naar zee zou worden gesleept is over het pampus ten anker gekomen” Vertrek naar Batavia op 10 oktober 1839.

1841/42 Hellevoetsluis - Batavia - Rotterdam   terug: koffie

Kapt. J.B.Huising, “Red Rover”, van Palermo, praaide op 49 gr. 46 min. WL kapt. Bulsing, “Lucie”, van Rotterdam naar Batavia. 24 februari 1842:  Aankomst te Hellevoetsluis van Brouwershaven.

 

Het fregat “Industrie” met kapitein D.J.Bulsing (reder E.Suermondt & Co te Rotterdam) vertrok op 22 januari 1825 van Hellevoet naar Batavia. “...kwam den 25en uit zee terug, had op de droogte het roer stuk gestoten. De loodsboot verleende assistentie. Het schip is 29 Mei 1827, na gedane reis te Rotterdam verkocht ...”026(36/449).

Van Sluijs011 meldt dat op 18 juli 1819 te Middelburg arriveerde het fregat de “Middelburg” onder gezag van kapitein D.J.B.Bulsingh als vervanger van kapitein J.A.van de Putte, die op 16 april 1819 te Kaapstad was overleden. Ook zouden in de Amsterdamsche Courant van 1819-1821 mededelingen hebben gestaan over kapitein Dirk Jan Bulsing als gezagvoerder van de “Middelburg”.

Na het overlijden van kapitein van de Putte werd de “Middelburg” onder commando van kapitein D.J.Bulsing naar Middelburg gevaren:

Amsterdamsche Courant 23 juli 1819 in de rubriek Zee-Tijdingen.

“Den 18den arriveerde te Middelburg D.J.B.Bulsingh (wijlen J.A.van de Putte)  Middelburg, van Canton, in China”.

 

Bouma025 vermeldt D.J.Bulsing als gezagvoerder gedurende:

  • geen kapitein Bulsing bij een “Dolphijn” genoemd, maar wèl bij van Sluijs013: “Dolphijn 1824  D.J.Bulsing van R’dam te St.Thomas”.
  • 1819 t/m 1824 op het 3/m schip “Middelburg”, gebouwd in 1814 te Archangel, 596 ton o.m., varend voor v/d Broeke, Luteyn & Schouten te Middelburg;
  • 1825 t/m 1827 op het 3/m schip “Industrie”, bouwjaar en -plaats niet vermeld; 296 ton o.m., varend voor E.Suermondt & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1827 verkocht, maar de nieuwe eigenaar niet vermeld;
  • Fortitudo wordt niet genoemd door Bouma, maar wèl bij van Sluijs013: “Vlag A24 1828 - 1832 Kapt. D.J.Bulsing, Boekh. J.Roelants te Antwerpen”. Volgens van Coolput (e-mail 13 maart 20020) is volgens Bureau Veritas Register de Fortitudo gebouwd in 1809 (met vraagteken), mat 506 ton en was getuigd als volschip;
  • 1833 t/m 1838 op het 3/m schip “s’Gravenhage”, gebouwd in 1829, 300 ton o.m., varend voor J.Roelands te Rotterdam;
  • 1839 t/m 1843 op het 3/m schip “Lucie”, gebouwd in 1839 te Schiedam, 720 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

“De Vrienden” op de rede van Batavia057:

30 november 1834 “... Vertrok van Hier Naar Surabaja het schip ‘s Gravenhage Capt Bulsing ...”.

De ligtmatroos Pieter Marinus Vogelsang (zie aldaar) werd vanuit de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam geplaatst op de “Industrie” onder kapitein Bulsing voor twee reizen naar Batavia. De eerste vertrok uit Rotterdam omstreeks 19 oktober 1824 en keerder terug omstreeks 22 februari 1826. De tweede vertrok (uit Rotterdam?) omstreeks 05 april 1826 en keerde terugomstreeks 02 april 1827004(532-1468).

Jan de Vries werd per 17 juli 1834 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip “s Gravenhage onder kapitein Bulsing voor een reis van Amsterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug op 15 juli 1835004-532/1708.

Klaas Teylaar werd per 09 september 1837 vanuit de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart als ligtmatroos geplaatst op het schip ’s Gravenhage onder kapitein Bulsing voor een reis van Rotterdam naar Batavia. Hij keerde op school terug per 16 juni 1838004-532/1760.

“Uit de stortingsregisters van het college “Zeemanshoop” blijkt dat Dirk Jan Bulsing, D.Charlau, Carl Friedrich Hempel, S.van de Koppel, Joannes Andries Scott en F.W.E.Schuchard een maandgage van negentig gulden genoten. Zij waren in dezelfde periode actief in de Oost-Indië vaart als Douwe de Boer, dat wil zeggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw” (die had een maandgage van honderd gulden).005

D.J.Bulsing verzorgde per 19 april 1826 vanuit Hellevoetsluis met de “Industrie” een troepentransport van 3 officieren en 75 manschappen. Het schip arriveerde te Batavia op 26 augustus 1826 na 129 dagen. Onderweg was 1 militair overleden en 1 gedeserteerd.

Hij vertrok op 07 juni 1829 vanuit Vlissingen met de “Fortitudo” met een detachement van 170 militairen en arriveerde te Batavia op 18 september 1829 na 103 dagen, waarbij onderweg 1 militair was overleden.

Hij verzorgde per 01 oktober 1839 vanuit Hellevoetsluis met de “Lucie” een troepentransport van 1 officier en 3 manschappen en arriveerde op 01 februari 1840 te Batavia na 123 dagen.

Tenslotte vervoerde hij met hetzelfde schip vanuit Hellevoetsluis per 14 december 1842 2 officieren naar Batavia, waar hij op 17 april 1824 na 124 dagen arriveerde065.

In een e-mailcorrespondentie met de heer Luc van Coolput, Ninove, België, dd. 24 oktober 2001 schreef hij me het volgende:

“De FORTITUDO kwam onder Bulsing op 6 maart 1830 in Antwerpen aan uit Batavia. In mei 1830 stond de FORTITUDO aangekondigd in de kranten voor de volgende reis naar Batavia met “D.J.Bulsing” als kapitein. Echter, er moet op het laatste ogenblik een kapiteinswissel geweest zijn, want uiteindelijk vertrok de FORTITUDO op 13 augustus 1830 dan uit Antwerpen met bestemming Batavia, doch met als kapitein een zekere L.Delafontaine ! De FORTITUDO, steeds met Delafontaine, kwam op 5 augustus 1831 op de rede van Oostende aan, in afwachting van orders om naar Antwerpen te mogen doorvaren. Uiteindelijk week het schip naar Nederland uit en kwam in de vaart als SUMATRA. En ik vind dat Bulsing zelf naar de STAD ANTWERPEN was gegaan, die dan op 10 september 1830 naar Batavia vertrok en op het einde van de thuisreis niet meer naar Antwerpen tergukeerde, doch in Vlissingen bleef liggen tot eind 1832, toen de STAD ANTWERPEN onder Nederlandse vlag in dienst kwam als ’s GRAVENHAGE, met steeds D.J.Bulsing als gezagvoerder.”

In een e-mail van André Delporte uit Luik dd 20 april 2006 stonden de volgende bijzonderheden:

FORTITUDO

3-mast schip, 506t, gebouwd in 1809(?). Wellicht sedert 1816 een schip van Roelandts, die zich in 1809 in Antwerpen vestigde. De Fortitudo verscheen in 1816-1817 in de kranten met als kapitein Steffen Aggens: op 03 februari 1816 te Vlissingen komende van Oostende, en op 04 april 1817 vertrokken van van Vlissingen naar Batavia met troepen.

Daarna meldingen van het schip onder de kapiteins Lievens en van den Broecke (zie aldaar). En vervolgens onder Bulsing:

07 januari 1828 verlaat Vlissingen naar Batavia; 27 mei 1828 te Batavia; 25 juni 1828 van Batavia naar Antwerpen; 04 oktober 1828 in pos 36 NB 38 WL; 11 november 1828 te Antwerpen van Batavia.

07 juni 1829 verlaat Antwerpen naar Batavia; 17 september 1829 te Batavia; 02 oktober 1928 van Batavia naar Samarang; 09 oktober 1829 te Samarang; 27 oktober 1829 van Samarang naar Batavia; 31 oktober 1829 te Batavia; 05 november 1829 van Batavia naar Antwerpen. In september 1830 vervangen door kapitein L. de la Fontaine.

STAD ANTWERPEN  zie hierna bij P. Bulsing

Rotterdamsche  Courant 21 januari 1819114

Middelburg, 18 januari. Thans zijn wij in staat gesteld het ontvangen relaas van het gebeurde tussen kaptein J.A. van de Putte, voerende het schip MIDDELBURG, op zijn reis van deze stad naar Batavia, en een zeerover mede te delen

“Op den 12 juni 1818, omstreeks 2 uren in de namiddag, zagen wij, ten noord-oosten van ons, twee zeilen, waarvan een, in ons kielwater gekomen zijnde, met ons koerste, en, gedurende de avond, meer en meer naderde, zo dat wij die voor een schooner erkenden, vermoedelijk op de Canarische eilanden thuis behorende.

Wij hadden een noord-noord-ooste frisse bramzeilskoelte, met eerste kwartiers maanlicht en liepen 7 mijlen vaart, wanneer, in de eerste wacht, circa 11 uren, door de achter ons zeilende schooner een kanonschot werd gedaan, hetgeen ons tot een teken van inwachting strekte; waarop wij langzamerhand onze lijzeilen, stagzeilen, bezaan- en grootzeil innamen, terwijl wij intussen de gehele equipagie lieten opkomen, de militaire kanonniers bij het geschut plaatsten, en, onder de directie van de militaire luitenant, de Heer E.J. Wagener, onze scheepsgeweren, pistolen en sabels aan de oudste soldaten werden ter hand gesteld; onze matrozen wapenden zich tegen een entering met bijlen, koevoeten, handspaken, enz, en alles bereidde zich dus tot een regelmatige defensie. Te half 12 uren was de schooner zo nabij gekomen, dat wij onder zijn geschut waren, en dit bewees hij dadelijk, door ons een kogel toe te zenden, welke aan stuurboordszijde, digt bij ons voorschip, te water kwam. Ieder was nu met de beste gezindheid op de aangewezen post, het kanon met kogels en schrootbossen geladen, de lonten brandende en voorraad van kruit, kogels enz. bij de hand; nu lieten wij de bramzeilen strijken en de fok opgeijen, ook de ra’s aanbrassen en het schip tot een streek van zuid-oost oploeven, om alzo de vijand een zijde aan te bieden en van ons achterschip te verwijderen; ook behielden wij daardoor het voordeel van voortgang en alzo stuur in het schip te behouden; daarentegen kwam de vijand in dwarszee, en alzo in een moeijelijker water dan voor de wind; in deze half wachtende positie naderde de schooner ons stuurboords achterschip tot onder de spreekroeper; wij hadden de Hollandse vlag waaijen, waarvan het maanlicht nog even de kleuren deed onderscheiden, doch de schooner vertoonde geen vlag. De opper-stuurman D.J. Bulsing vroeg in het Hollands ”tot welke Natie hij behoorde en wat hij van ons begeerde”, waarop in de Engelse taal werd geantwoord “I am a pirate, give over, or else I will fire on you”. (Ik ben een zeerover; gij moet u overgeven of ik zal op u vuren). Het was toen 40 minuten over 11 uren; het scheen ons toe zijn voornemen te zijn om ons te enteren. Waartegen al ons volk onder de regelingen (opm: railings) van het boord gemaskerd was geplaatst, en er een algemene stilte heerste. De hoogte van ons schip en de moeijelijke zee deden hem zeker van dit plan afzien, want hij verwijderde zich tot op een geweerschot langs onze stuurboordszijde, en wij kwam hem daarmede te hulp door het afhouden van twee kompasstreken. Nu riep men ons andermaal toe om te strijken en ons over te geven; doch daar op hem door de opper stuurman toegeroepen zijnde “Indien gij schiet, schurk, zullen wij het u dubbel betaald zetten”, begon hij ons dadelijk de laag te geven, zo uit zijn kanon, als donderbussen en handgeweer. Alzo geattakeerd zijnde, werd met onze gepointeerde (opm: gerichte) kanonnen op de vijand losgebrand, en daar hij continueerde, werd dit van onze zijde niet onbeantwoord gelaten; de vijandelijke kanonskogels vlogen tussen de hoogte onzer masten en boven onze hoofden over, en zijn schroot van het handgeweer rolde, zonder te beschadigen, rond en langs onze benen; van onzentwege moeten wij gelukkiger contra gesalueerd hebben, wijl wij eerst zijn topzeil-ra en vervolgens zijn achterzeils-piek zagen vallen. Intussen manoeuvreerden wij in dier voege, dat de schooner niet voor of achterwaarts kwam, om alzo onze stuurboords stukken op de beste wijze te kunnen gebruiken; en daar wij ons werk maakten om niet driftig te schieten, maar wel te pointeren (opm: richten), deed dit, zo wel als het vuren uit ons handgeweer, de rover, reeds vijf minuten na middernacht, van zijn voornemen afzien, en men zag hem nu bij de wind om den noord-westen zich van ons verwijderen en zijn schieten staken. Nu roerde men de trom, en onder het gejoel der gehele equipagie zond men hem kogels na, zo verre hem die nog konden bereiken, terwijl men zich verheugde, spoediger dan men had durven hopen, van een brutale vijand, die niets dan moord en plundering bedoelde, ontslagen te zijn.

Gelukkig niemand onzer zich gekwetst bevindende, hadden ook zijn kogels aan ons schip of tuig geen schade toegebragt, dat aan de meerdere beweging, die de vijandelijke schooner door het holle water onderging, hoogstwaarschijnlijk is toe te schrijven; daarentegen durven wij ons, uit zijn spoedige aftogt, vleijen, hem een aanzienlijke schade, ook door ons schroot aan zijn manschappen, te hebben toegebragt, want, na 15 à 20 minuten erkende hij ons voor de sterksten, door het op een lopen te zetten.

De schooner, welke wij, om zijn geringe grootheid, in de namiddag niet geteld hadden, scheen het maaksel van een Amerikase loodsboot, van ca. 100 à 120 ton, waarschijnlijk met 50 man; terwijl zijn geschut op vier 24 ponds karonnades begroot wordt, waaruit hij 10 of 12 schoten op ons heeft gedaan, die hem met 11 uit de onzen zijn beantwoord, zo wel als het vuren uit het handgeweer.

Onder het bivouak van de ganse equipagie, gedurende de gehele nacht, en alle mogelijke voorzorgen, koersten wij naar het eiland Palma (opm: Canarische eilanden), op welks breedte en gegiste lengte wij ons bevonden; terwijl wij ons, op de middag van den 13 juni, op de noorder breedte van 27 graden 43 minuten, en de lengte van 18 graden 30 minuten bewesten Greenwich, bevonden en onze reis zonder hinder vervolgden.”

Bij dit relaas wordt grote tevredenheid betuigd over de contenance (opm: houding) en de activiteit van de opper-stuurman D.J. Bulsing, en van de militaire Luitenant, de heer E.J. Wagener, zo wel als van de andere stuurlieden, van de equipagie en enige der militairen.

Dit zelfde had ook plaats bij de ontmoeting, twee dagen bevorens, van een kaper van 16 zware karonnades, zeggende te Buenos-Ayres thuis te horen, doch welk bezoek, na wederzijdse verkenning en gevraagde onderrigtingen, vreedzaam afliep.

Kaptein Van de Putte is den 30 september 1818 op de rede van Batavia gearriveerd, hebbende den 18 augustus te voren de Kaapse Baai-Fals (opm: False Bay) verlaten.

 

Rotterdamsche Courant 22 juli 1819114

Rotterdam, 21 juli. Van Middelburg wordt in dato den 19 juli het volgende gemeld: Gisteren avond arriveerde op de rede het schip MIDDELBURG, van Canton (opm: Guangzhou) in China, onder bevel van D.J. Bulfingh; zijnde kapitein J.A. van de Putte op de reis overleden.

Het schip de ZEEUW, kapitein Leendert Woutersen, is aan de Kaap de Goede Hoop in goede staat aangetroffen, en heeft op den 8 mei, toen kapitein Bulfingh die rede verliet, om naar het vaderland terug te keren, zijn reis naar Batavia voortgezet.

Volgens berigt van kapitein Bulfingh, was het schip JAVA, kapitein Jongheim, van Batavia, den 4 juli laatstleden, in goede staat ter hoogte van de Azorische Eilanden (opm: Azoren).

 

Rotterdamsche Courant 18 juni 1820114

Rotterdam, 17 juli. Den 13 juli is van Middelburg naar zee gezeild het schip (opm: fregat) MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, over Batavia naar Canton (opm: Guangzhou) in China bestemd.

 

 

Rotterdamsche Courant 25 juli 1820114

Amsterdam, 23 juli. Kapt. R.T. Rinses, voerende het schip de VRIJHEID, van Surinamen, den 18 juli, des avonds omtrent 8 uren, op de rede van Texel ten anker gekomen, heeft den 2 dito op de Gronden (opm: het ondiepe gedeelte van de Atlantische Oceaan voor de ingang van Het Kanaal; ruwweg het gebied binnen de 100 vademlijn), 20 mijl N.O.t.O. van Kaap Lezard (opm: Lizard), in goede staat gepraaid het Nederlands fregatschip de GRAAF BÜLOW, kapt. J.J.D. Scharmberg, met troepen, uit Texel naar Batavia, en den 14 dito, bij de Singels (opm: ondiepten in de inham bij Winchelsea, 10 mijl west van Dungeness), het Nederlands fregatschip MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, van Middelburg naar Batavia en Canton (opm: Guangzhou).

 

Rotterdamsche Courant 05 augustus 1820114

Amsterdam, 3 augustus. Het schip (opm: fregat) MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, van Middelburg naar Batavia en Canton (opm: Guangzhou), was den 17 juli op de hoogte van Plymouth in goede staat zeilende.

 

Rotterdamsche Courant 08 januari 1821114

Rotterdam, 8 januari. Den 20 September is het schip MIDDELBURG van Bahia naar Batavia gezeild.

 

Rotterdamsche Courant 23 januari 1821114

Rotterdam, 22 januari. Het te San Salvador binnengelopen schip (opm: fregat) MIDDELBURG, kapt. D.J. Bulsing, van Middelburg naar Batavia en Canton, heeft den 26 september 1820 deszelfs reis voortgezet.

 

Bataviasche Courant 03 februari 1821114

Te Batavia …..Vertrokken:…..28 Januari schip ARINUS MARINUS, Arij Langeveldt, naar Rotterdam, passagiers kolonel Boions, kapitein en mevrouw Thijssen, de heren J. Hommes, H. Jommes, J. Matak en familie, W.A. Ploem, de weduwe B. van Hak geb. Greepman, mejufvr. H. Greepman, de jonge jufvrouwen Morin, E.C.W. en L.A.F. Sack, de jonge heren H. Meijlan en P. van Heerdt, de chirurgijn der 3e klasse Clement, en 40 gepasporteerde militairen, schip MIDDELBURG, D.J. Bulsing, naar Canton, schip RACE HORSE, G. Ingram, naar Samarang en Sourabaija…..:

 

Rotterdamsche Courant 13 november 1821114

Rotterdam 12 november. Van Middelburg wordt van den 9 dezer gemeld: op den 17 juli laatstleden is van Canton te Batavia gearriveerd het schip MIDDELBURG, D.J. Bulsing, en dacht binnen weinige dagen de reis naar herwaarts (opm: Rotterdam) aan te nemen.

 

Rotterdamsche Courant 20 november 1821114

Rotterdam, 18 november. Van Middelburg wordt van den 16 gemeld: heden is alhier ter rede gekomen het schip MIDDELBURG, D.J. Bulsing, komende van Canton in China en bestemd naar deze stad.

 

Batavische Courant 04 mei 1822114

Batavia, 5 mei. In ons vorig nommer maakten wij bekend, dat onder de aangekomen schepen in Holland zich de PIETER EN EMMA bevond. Wij hebben nadere berichten dien aangaande van een der huizen van negotie alhier ontvangen, welke wij gaarne onze lezers mededelen:

Volgens nadere berichten uit Rotterdam tot de 28 december a.p. (opm: verleden jaar) met het schip JORINA, kapt. Duijvenboden blijkt, dat het schoenerschip PIETER EN EMMA, kapt. Steenwijk Galles van hier naar Rotterdam vertrokken, totaal gebleven was. Ook meldt een brief van Londen, van de 24 december, dat de zekere tijding aldaar van het blijven van gemelde schoener af en aan Ascension, benoorden St. Helena, was ingekomen. Schip en lading waren weg, doch het volk, benevens enige dépêches geborgen. (opm: zie RC 251221)

Voorts waren, buiten de schepen CORNELIA, de JONGE JACOBUS en de CORNELIA SARA, nog aangekomen te Middelburg de JOHANNA MARIA, kapt. Jonker benevens MIDDELBURG, kapt. Bulsing.

 

 

Datum vanaf: 1839
Kapitein: Bulsing, Derk Jan
Overige informatie: Kapt. Derk Jan Bulsing, gezagvoerder van de LUCIE, is op 4 april 1843 aan boord van dat schip bij Christmas-eiland overleden. Hij werd te Batavia begraven. (JC 190443)

Familiegegevens en opleiding

Jan van der Schaft werd geboren te Rotterdam op 09 mei 1814.

Hij trouwde met Josina Maria van der Zouw, geboren te Rotterdam op 22 december 1810. Hij trouwde voor de tweede maal met Antonia Christina Loos, geboren te Gendt (of Gent?) op 04 maart 1824. Na het overlijden van Jan hertrouwde zij op 22 januari 1874 met Frederik van Aalten. Zij overleed op 28 december 1906118

Jan werd vermist in 1853.003

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.van der Schaft werd met vlagnummer 689 per 06 augustus 1844 ingeschreven als effectief lid van Zeemanshoop op voordracht van kapitein B.J.Martens. Zijn schip ten tijde van de inschrijving was de “Lucie”. Toegevoegd is “vermist”002. Ten tijde van de inschrijving waren van der Schaft en zijn vrouw 30 resp. 33002a.

In de Algemene Vergaderingen van 23/30 juli 1844 van het Amsterdamse zeemanscollege Zeemanshoop werd als effectief lid voorgesteld/aangenomen Jan van der Schaft, oud 30 jaar, voerend het fregat “Lucie”, wonend te Rotterdam, op voordracht van kapitein B.J.Martens.023.

Hij werd deelnemer in het Weldadig Zeemans Fonds per 15 juni 1847. Toegevoegd is “vermist sedert 1853”003.

  1. van der Schaft was met vlagnummer R47 in de periode 1844 t/m 1854 effectief lid van het Rotterdamse zeemanscollege Maatschappij tot Nut der Zeevaart058

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 30 september 1852 staat een verzoek van A.C.Loos, de “vermoedelijke´ weduwe van kapitein J. van der Schaft. Deze wordt haar in de vergadering dd 30 december 1852 toegekend voor haar en 3 kinderen ingaande 01 februari 1852 met de conditie dat zij moet terugbetalen, wanneer later blijkt dat haar man nog in leven is.042.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 01 december 1904 wordt herstel van uitkering toegestaan ingaande 01 november 1904 van de wed. T. van Aalten te Rotterdam, eerder de wed. J. van der Schaft.042

In de notulen van de Algemene Vergadering van 11 januari 1853 staat de mededeling dat A.C. van der Schaft geb Loos, de vermoedelijke weduwe van de gezagvoerder van de “Lucie”, een uitkering is toegekend per 01 februari 1852.023.

In de notulen van de Algemene Vergadering van Zeemanshoop dd 05 mei 1905 wordt een herstel van uitkering in de 1e klasse toegestaan aan de wed F. van Aalten, eerder de wed. J. van der Schaft.023.

In het Jaarverslag 1855 van de Maatschappij tot Nut der Zeevaart (Maritiem Museum, Rotterdam) staat vermeld dat de weduwe van kapitein J. van der Schaft een uitkering heeft gekregen van f 170,- voor haar en haar kind. In 1858 en 1859 was de jaarlijkse uitkering f 180,40 voor haar en 3 kinderen incl. schoolgeld058

 

De schepen van de kapitein

lidmaatschap van College Zeemanshoop te Amsterdam001

vlagnummer                 jaren          type                 scheepsnaam      naam reder/boekhouder

       689                      1844-1851    fregat              Lucie                    J.Roelands & Co te Rotterdam

 

In de Jaarverslagen van de Maatschappij wordt kapitein J. van der Schaft met vlagnummer R47 als gezagvoerder vermeld in058:

*     1849, 1851  op het fregat “Lucie”         378 last varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam

 

Bouma025 vermeldt J. van der Schaft als gezagvoerder gedurende:

  • * 1845 t/m 1852 van het 3/mschip “Lucie”, gebouwd in 1839 te Schiedam, 720 ton o.m., varend voor J.Roelants & Co te Rotterdam. Het schip werd in 1852 vermist tussen Batavia en Rotterdam.

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1844
Kapitein: Schaft, Jan van der

Kroniekberichten

Toon kroniekberichten
Akten

NATIONAAL ARCHIEF Den Haag
Register ter Inschrijving van Bijl- en Koopbrieven Zeeschepen 1838, 1839
Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675. – No. 19 d.d. 04.09.1839
__________________________________________________

BIJLBRIEF LUCIE
foto 40-42

plaats en datum acte Schiedam, 21 augustus 1839

type schip fregatschip

bouwwerf Cornelis Gips & Zonen, Schiedam, werf ‘de Nijverheid’

eigenaar Jan Roelandts & Co., Rotterdam

te voeren door kapt. Derk Jan Bulsing

grootte in tonnen 384 lasten

tuigage / aantal dekken

afmetingen lang 38,40 m. breed7,42 m. hol 5,74 m.

kiellegging 1838

tewaterlating 27 juli 1839

plaats / datum registratie Schiedam, 21 augustus 1839

nummer van registratie deel 12 folio 183 recto vak 6 en 7

notaris

bijzonderheden meetbrief No. 25 gedateerd Schiedam, 12 augustus 1839










researcher/datum research GJM 02022007

Naam LUCIE
Archiefinstelling Nationaal Archief Den Haag
Jaar 1839
Toegang 3.03.17.01
Inventaris 3675

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: NA-Den Haag
Omschrijving: BIJLBRIEF: Archiefnummer Rott.3.03.17.01.3675. – No. 19 dd 04.09.1839