1827
Op 16 juni 1827 werd de eerste zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door J. Fontein, Harlingen, voor G.H. Smit als kapitein.
1829
LC 240329
Harlingen. Uitgezeild: Den 15 dezer het galjootschip CONCORDIA, kapt. J.J. Dijk, met ballast naar Liverpool, de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smith (opm: Geerd H. Smit), WILLEM OLIVIER, kapt. K.P. Faber, GROOT LANKUM, kapt. T.K. Mulder, de JONGE YPEUS, kapt. H. De Weerd jr., VRIESLANDS WELVAART, kapt. T.D. van Veen, alle met ballast naar Noorwegen.
LC 280429
Harlingen. Den 21 april Uitgezeild: De kofschepen AREUS JOHANNES, kapt. H. van Wijk; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit; FRIESLANDS WELVAART, kapt. F.D. van Feen, alle drie met ballast op avontuur.
Op 9 juni 1829 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door J. Fontein, Harlingen, voor G.H. Smit als kapitein.
LC 101129
Harlingen. Binnen gekomen: Den 4 november het kofschip JAN FREERK, kapt. G. Smit, met hout van Noorwegen; het smakschip de VROUW ELISABETH, kapt. J. Kappen, met hout van Dantzig.
1830
LC 180530
Harlingen. Binnen gekomen: Den 15 mei de kofschepen JAN FREERK, kapt. G. Smit; VRIESLANDS WELVAART, kapt. D. van Veen, beide met zout van Liverpool; LAMMEGINA, kapt. K. de Weerd, met hout van Memel; het smakschip FLORA, kapt. H.A. Klein, met hout van Noorwegen, en het tjalkschip de TWEE GEBROEDERS, kapt. D. Theunis, ledig van Amsterdam.
LC 220630
Harlingen. Binnen gekomen: Den 13 juni de kofschepen WILHELMINA, kapt. A.B. Visser, en JAN FREERK, kapt. G. Smit, beide met hout van Noorwegen.
LC 140930
Harlingen. Binnen gekomen: den 8 september het kofschip VRIENDSCHAP, kapt. G. Haverbult, en het tjalkschip TWEE GEBROEDERS, kapt. T.H. van der Werf, beide met hout van Noorwegen; het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met stukgoederen van St. Petersburg; het kofschip DIVERDINA, kapt. P. Meintz, met stukgoederen van Riga; het kofschip JACOBA CATHARINA, kapt. D.L. Kuipers, met hout van Nerva.
LC 270930
Harlingen. Uitgezeild: Den 21 september de kofschepen JAN FREERK, kapt. G. Smit; JANTINA, kapt. H.H. de Weerd, met ballast op avontuur;
LC 191030
Harlingen. Binnen gekomen: Den 10 oktober de kofschepen VIGILANTIE, kapt. J.H. Wilderman, met hout van Dantzig; ANNEGINA, kapt. J.R. Kuipers; JAN FREERK, kapt. G.H. Smith; METTINA MARGARETHA, kapt. H.H. Koster: TWEE GEBROEDERS, kapt. W.R. Lukens; het smakschip de GOEDE HOOP, kapt. A.B. de Jong, en het tjalkschip TWEE GEBROEDERS, kapt. T.H. van der Werff, alle zes met hout van Noorwegen.
1831
LC 060531
Harlingen. Binnen gekomen: Den 26 april het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met rogge van Elbing; de tjalkschepen DE VROUW IKINA, kapt. D.L. Knoop, en DE VROUW MARIA, kapt. B. Wessels, alle twee ledig van Amsterdam.
AH 120531
Texel, 8 mei. Vertrokken: JAN FREERK, kapt. Smit, naar Liverpool; DE VRIENDSCHAP, kapt. K. Tippema, naar Londen; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. Bies, naar Londen; EUROPA, kapt. De Jong, (van Cette) naar Riga.
AH 190531
Harlingen, 8 mei. Vertrokken: JAN FREERK, kapt. Smit, op avontuur.
AH 180631
Texel, 15 juni. Binnengekomen: ZEEMANSHOOP, kapt. J.A. Witzen, van Canton; HENRIETTA, kapt. J.K. de Vries, van Bahia; DE HARMONIE, kapt. F. Lange, van Suriname; LUCILLA, kapt. A.M. Norman, van Baltimore, is na visitatie van de quarantaine ontslagen.
Gisteren nog, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Liverpool; DE TWEE JONKVROUWEN, kapt. A.M. Stegenga, van Londen.
Op 21 juni 1831 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door J. Fontein, Harlingen, voor G.H. Smit als kapitein.
AH 120731
Vlie, 7 juli. Vertrokken: JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Liverpool; DE JONGE JAN, kapt. J.E. Bart, naar Osterrisoer; ALIDA, kapt. B.J. Jaski, naar Hamburg.
AH 130831
Texel, 11 augustus. Binnengekomen: AMSTERDAM, kapt. C. Abrahamsz Jr., van Suriname; ALIDA, kapt. J.T. Visser, van Havana; HOOP, kapt. P. Haasnoot, van Lissabon, na visitatie van de quarantaine ontslagen; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Liverpool.
LC 190831
Harlingen. Binnen gekomen: Den 12 augustus. Het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met zout van Liverpool.
1832
AH 180232
Vlie, 14 februari. Vertrokken: GEZINA, kapt. B.A. Visser, naar Sunderland; JONGE CORNELIS, kapt. H.T. van Slooten, naar Newcastle; JAN FREERK, kapt. G.A. Smit, op avontuur.
AH 050532
Vlie, 2 mei. Binnengekomen: MARIA, kapt. P.E. Boer, van Koningsbergen; GOEDE HOOP, kapt. G.J. Hoetjer, van Koningsbergen; JAN FREERK, kapt. G.A. Smit, van Danzig; WILLEM DE EERSTE, kapt. J.H. Savert, van Hamburg. Zijn alle 5 na visitatie van de quarantaine ontslagen.
AH 170532
Schepen in lading te Amsterdam:
- Naar Lübeck. Het tjalkschip DE VROUW TRIJNTJE, kapt. J.H. Meijer. Adres bij H. Gullen.
- Naar St. Petersburg. De Nederlandse kof JAN FREERK, kapt. Geerd H. Smit. Adres bij Jan Corver en Co. en Nobel en Holtzapffel.
AH 050632
Vlie, 1 juni. Vertrokken: ANTONIA, kapt. E. Spalman, naar Archangel; MORGENSTER, kapt. K.H. Meyer, naar St. Petersburg; HARMONIE, kapt. H. Jans, naar Christiaansand; VROUW JANTINA, kapt. J.D. Blaauw, naar Frederikstad; GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, naar Oudsoen; VROUW GEERDINA, kapt. L.T. Sok, op avontuur; VROUW GEERTRUIDA, kapt. H.A. Hansen, op avontuur; JONGE CAREL, kapt. R.L. Giesen, naar Hull; ISIS, kapt. J. de Vries, naar Archangel; CAROLINA CATHARINA, kapt. N.W. Nielsen, naar Frederic; WILLEM DE EERSTE, kapt. J.H. Savert, naar Hamburg; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, op avontuur; DOUWE, kapt. B.J. Bil, naar Grimstad.
AH 270632
Vlie, 23 juni. Vertrokken: JONKVROUW MARIA, kapt. A.K. de Wyk, naar Libau; SUSANNA, kapt. W.E. Mulder, naar Wismar; zijn alle 2 na visitatie van de quarantaine ontslagen; VROUW ANTJE, kapt. D.K. de Groot, naar Christiaansand; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Flekkefiorde.
AH 120732
Vlie, 8 juli. Vertrokken: JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar St. Petersburg; VROUW PETRONELLA, kapt. J. Noord, naar Nerva; VROUW CATHARINA, kapt. T. Lange, naar Riga; GOEDE HOOP, kapt. A.J. Jebsen, naar Arendslebe (opm: mogelijk Hadersleben); VROUW ANTJE, kapt. D.K. de Groot, naar Christiaansand; HARMONIE, kapt. H. Jans, naar Christiaansand;
LC 051032
Harlingen, 29 september. Binnengekomen den 26 september de kofschepen de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, en VRIENDSCHAP, kapt. J. Klaassen, alle drie met hout van Noorwegen; het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met stukgoed van St. Petersburg;
LC 161032
Harlingen, 14 oktober. Uitgezeild den 7 oktober het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met ballast op avontuur.
1833
LC 240933
Harlingen. Binnengekomen: Den 18 september, het smakschip TWEE BROEDERS, kapt. H. Luken en het tjalkschip TWEE BROEDERS, kapt. B.H. van der Werff, beide met hout van Noorwegen; het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met zout van Liverpool; het smakschip de VROUW PETRONELLA, kapt. P.E. de Jong, met hout van Dantzig; het kofschip PETRONELLA, kapt. I.A. Schuring, met teer van Stockholm.
AH 221033
Binnengekomen:
Texel, 20 oktober. DE SURINAAMSCHE VRIEND (opm: kapt. J.P. Meijer), van Suriname; TWEE VRIENDEN, kapt. O.G. Bakker, van Hull; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Sunderland; CONCORDIA, kapt. B.J. Ras, van Bergen.
Op 10 april 1833 werd de zeebrief van de kof JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, door de Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Harlingen naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip vaart provisioneel onder vlag Kniphausen’, waarna op 16 april 1833 royement volgde.
Nadat de Belgen de vrije passage over de Schelde hadden verkregen werd de door Engeland en Frankrijk ingestelde blokkade van de Nederlandse kust en een boycot op de Nederlandse vlag opgeheven. Daarmede verviel de noodzaak van uitvlaggen, waarna de meeste uitgevlagde schepen weer onder Nederlandse vlag terugkeerden, waaronder de JAN FREERK.
Op 13 juni 1833 werd opnieuw een ‘eerste’ zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door J. Fontein, Harlingen. De naam van de kapitein wordt niet vermeld maar zal G.H. Smit zijn.
AH 311033
Carga-lijsten Amsterdam: WIEGERDINA, kapt. W.J. Smit en DE VROUW IKINA, kapt. G.J. Postema, van Newcastle met 1 lading steenkolen; DE TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Zeven, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit en DE JONGE CORNELIS, kapt. H.T. van Slooten, alle drie van Sunderland met een lading steenkolen.
1834
AH 190334
Uitgezeild:
Texel, 17 maart. ZWAAN, kapt. C.J. van Driesten, naar Suriname; NEERLANDSCH TROUW, kapt. B.J. de Groot, naar Cardiff; HERMANUS, kapt. H. van Veen, naar Bordeaux; LUKINA MARGARETHA, kapt. J.J. Hoveling, naar Liverpool; JAN FREERK, kapt. G.H. Smith, naar Liverpool; JANTINA ROELFINA, kapt. S.B. Kuiper, naar Bergen.
AH 290334
Binnengekomen:
Liverpool, 22 maart. CATHARINA ENGELINA, kapt. De Groot, van Amsterdam. 23 maart. JAN FREERK, kapt. G.H. Smit en LUKKINA MARGARETHA, kapt. H.S. Hoveling, van Amsterdam.
LC 060534
Harlingen. Binnengekomen: Den 27 april, het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met zout van Liverpool.
AH 190534
Uitgezeild:
Vlie, 15 mei. VROUW ALIDA, kapt. G.R. Karst, naar New-Castle; TWEE GEBROEDERS, kapt. D.J. de Groot, naar Carelshaven; GOEDE HOOP, kapt. D.D. Flik, naar Riga; WILLEM DE EERSTE, kapt. J.H. Savert, naar Hamburg; JACOBA, kapt. E.M. de Jonge en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, beide op avontuur.
LC 200534
Harlingen.
Uitgezeild: Den 15 mei, het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met dakpannen naar Memel; het kofschip JACOBA, kapt. E.M. de Jonge, met ballast naar Liverpool.
AH 280634
Vlie, 25 juni. HARMANNA JACOBA, kapt. J. van Ulphen, van Sunderland; MIJN GENOEGEN, kapt. A.G. Veenstra, van Dantzig; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Memel.
LC 010734
Harlingen. Binnengekomen: Den 25 juni, het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met hout van Memel.
AH 140734
Uitgezeild:
Vlie, 11 juli. VROUW MARGARETHA, kapt. E.M. ten Cate, naar Sunderland; HELENA, kapt. W.H. Kraan, naar Schotland; PETRUS JACOBA, kapt. M.P. de Jong, naar Riga; JANTINA ROELFINA, kapt. S.B. Kuiper, naar Dantzig; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Stockholm; VREDE, kapt. J.J. Greeven, naar Drammen; HARMONIE, kapt. A. Middents, naar Noorwegen; VROUW CATHARINA, kapt. G.K. Wykmeyer en HILLECHINA, kapt. H.H. Brakke, beide op avontuur.
AH 220934
Binnengekomen:
Vlie, 18 september. JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Stockholm; is na visitatie van de quarantaine ontslagen. GERBERDINA, kapt. K.D. de Grooth, van Christiaansand.
AH 161034
Uitgezeild:
Vlie, 12 oktober. JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Newcastle.
LC 211034
Harlingen. Uitgezeild: Den 12 oktober het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, met ballast naar Newcastle.
1835
LC 280435
Harlingen. Binnengekomen: Den 20 april, de kofschepen de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Groot, van Christiaanzand; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, beide van Holmstrand,
LC 050535
Harlingen. Uitgezeild: Den 30 april, de kofschepen de JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos, IDA ALEIDA, kapt. O.J. Woldring, de TWEE GEBROEDERS, kapt. H.J. Zeven, alle drie naar Noorwegen, en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Memel; de smakschepen de VROUW JANTINA, kapt. K.E. Vos, naar Noorwegen, WILHELMINA HENDRIKA, kapt. D.D. de Jong, naar Hull.
AH 090635
Binnengekomen:
Terschelling, 5 juni. GEERTRUIDA, kapt. J.D. Mellema, van Hamburg; VRIENDSCHAP, kapt. J. Klasen, van Memel; VRIENDSCHAP, kapt. P.P. Duit, van Oosterisoer; CATHARINA MARGARETHA, kapt. H.A. Wagenaar, van Kiel; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Memel; DE GOEDE HOOP, kapt. W.E. Boswyk, van Drammen.
Op 9 juni 1835 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door J. Fontein, Harlingen, voor G.H. Smit als kapitein.
AH 290635
Uitgezeild:
Vlie, 24 juni. JAN DE WITH, kapt. R.T. Mellema en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Petersburg; YPERUS, kapt. H. de Weerd, naar Riga; GOEDE HOOP, kapt. W.E. Boswyk, naar Drammen; JUFFROUW BERENDINA SOPHIA, kapt. H.G. Mulder, naar Papenburg;
LC 300635
Harlingen. Uitgezeild: Den 22 juni, de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Petersburg, en IJPEUS, kapt. H. de Weerdt, jr., naar de Oostzee.
AH 080935
Binnengekomen:
Terschelling, 4 september. JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Petersburg; ANNA, kapt. H.J. Koster, van Riga; DE JONGE FREDRIK, kapt. H.E. Boswyk, van Drammen.
LC 080935
Harlingen. Binnengekomen: Den 5 september, het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Petersburg.
LC 290935
Harlingen.
Uitgezeild: Den 27 september, het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Noorwegen.
AH 300935
Uitgezeild: Vlie, 27 september. JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Drammen.
LC 101135
Harlingen. Binnengekomen: Den 6 november, het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Drammen; het smakschip de VROUW HENDRIKA, kapt. L.K. de Jonge, van Dantzig.
LC 291235
Harlingen. Uitgezeild: Den 23 december, de kofschepen H EN Z, kapt. S.K. de Vries, naar Havannah, en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Londen. (opm: H EN Z is inderdaad de naam van dit schip)
1836
AH 020136
Uitgezeild:
Texel, 31 december. MERCURIUS, kapt. J.H. Seepe, naar Batavia; EDAMS WELVAREN, kapt. J.G. Meyer, CATHARINA ANNA HELENA, kapt. P.H. Bos en WILHELMINA FREDERIKA, kapt. J.H. Bodeman, alle drie naar Suriname; AREND ELIZA, kapt. L.H. Drayer, naar New-Orleans; CONCORDIA, kapt. J. Kwakenburg, naar Genua; DOLPHYN, kapt. H. Dahlberg, naar St. Ubes; ZWAAN, kapt. C.J. van Driesten, naar St. Ubes en Fernambuck; JONGE SIMON, kapt. M. Lovius, naar Bilbao; DOLPHYN, kapt. A. Sluik, naar Bayonne; MEDEMBLIK, kapt. J. Grey, en JAN FREERK, kapt. G.A. Smit, beide naar Londen.
AH 120436
Carga-lijsten Amsterdam: ANTHONIUS EN CORNELIA, kapt. G. Blom, van Padang met koffie, suiker en rottingen; SOPHIA MARIA, kapt. J. Andresen, van Suriname (in 34 dagen) met suiker en thym; DE ANNA EN MARIA, kapt. D. Steenveld, van Suriname met suiker en katoen; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Londen met suiker; LANGELAND, kapt. O.H. Sem, van Drammen met hout.
AH 110636
Binnengekomen:
Vlie, 7 juni. VREDE EN VRIJHEID, kapt. F.A. Lammerts. NEPTUNUS, kapt. K.G. Sipsma en GROOT LANKUM, kapt. J.O. Stuit, alle drie van Nerva; ELISABETH, kapt. S.J. Brouwer en ANNA MARGARETHA, kapt. H. Nieman, beide van Riga; ONDERNEMING, kapt. T.J. Hazewinkel, van Koningsbergen; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Memel.
LC 140636
Harlingen. Binnengekomen: Den 7 juni, de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Memel, GROOT LANKUM, kapt. J.O. Stuut, van Nerva en JAN FREDRIK, kapt. H.H. Kok, van Noorwegen.
AH 180636
Uitgezeild:
Vlie, 15 juni. ANTJE, kapt. K. Welger, naar Havana; VOLHARDING, kapt. E.F. Eikmeyer, naar Stockton; ALIDA MARIA, kapt. G.H. Peperboom en WILHELMINA, kapt. W.C. Ukena, beide van Noorwegen; BEURS VAN AMSTERDAM, kapt. J.H. Savert, naar Hamburg; JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, op avontuur.
LC 210636
Harlingen.
Uitgezeild: Den 15 juni, de kofschepen de VOLHARDING, kapt. E.T. Eekmeijer, naar Stockton en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar St. Petersburg; het motschip FORTUNA, kapt. W.O. Wilters, naar Hamburg; het schoenerschip ANTJE, kapt. K. Welger, naar Havannah.
AH 160936
Texel, 14 september. Binnengekomen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit.
LC 200936
Harlingen. Binnengekomen: Den 16 september, de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van St. Petersburg, WILHELMINA, kapt. R. Sluik, van Noorwegen; het smakschip de HERSTELLING, kapt. H.H. Potjer, van Noorwegen.
LC 041036
Harlingen. Uitgezeild: Den 29 september, het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Noorwegen.
AH 031136
Binnengekomen:
Texel, 1 november. DE HOOP, kapt. W.K. Kok, van Cardiff; MARGARETHA CORNELIA, kapt. R.C. Hazewinkel, van Newcastle; CAROLINE, kapt. C. Hassel, CHRISTIANA, kapt. H.B. Elgers en ST. JOHANNES, kapt. H.J. Hesselberg, alle drie van Drammen; JAN FREERK, kapt, G,H, Smit, van Holmstrand; VRIENDSCHAP, kapt. J.J. Brans en ONDERNEMING, kapt. T.J. Hazewinkel, beide van Koningsbergen; VROUW HENDRIKA, kapt. H.E. Boswyk, van Oudsoen.
LC 081136
Harlingen, 5 november. Op de 1e dezer had alhier het volgend droevig ongeluk plaats: des namiddags een uur arriveerde alhier uit zee het kofschip, genaamd JAN FREERK, kapitein G.H. Smit; bij het inkomen der haven werd een touw van boord naar den wal geworpen, ten einde het schip in zijnen gang te stuiten; bij dit verrichten geraakte een der matrozen met de voet in hetzelve verward, met het ijselijke gevolg, dat deze tegen den bolder van het schip beklemd geraakte en de voet bij het enkel afbrak en in de haven viel. Niettegenstaande alle aangewende hulpmiddelen is de lijder des avonds ten 10 ure overleden.
LC 151136
Harlingen. Binnengekomen: Den 1 november, de kofschepen de JONGE HENDRIK, kapt. H.M. Pott, de GOEDE WELVAART, kapt. J.G. Vos, EGBERTUS, kapt. L.E. Tiktak, de DRIE GEZUSTERS, kapt. P.P. Dijkstra, de HOOP, kapt. J.B. Nuisker, de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit en HERMANNA, kapt. R.W. Lukens, alle acht van Noorwegen.
1837
LC 070337
Harlingen. Uitgezeild: Den 3 maart de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. K.J. Klazen, de JONGE HENDRIK, kapt. B.H. Plukker, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, CORNELIA, kapt. R.A. Oortjes en DIE GUTE HOFFNUNG, kapt. T.J. Tholen, alle vijf naar Noorwegen.
LC 110437
Harlingen. Binnengekomen: den 26 maart het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Noorwegen;
LC 180437
Harlingen.
Uitgezeild: den 14 april de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. K.J. Klazen, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, beide naar Noorwegen en PIETERDIENA, kapt. H.R. Duit, op avontuur.
LC 200637
Harlingen. Binnengekomen: den 17 juni de kofschepen WILHELMINA, kapt. R.K. Visser, van Noorwegen en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Stokholm,
Op 21 juni 1837 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door J. Fontein, Harlingen, voor G.H. Smit als kapitein.
LC 040737
Harlingen.
Uitgezeild: Den 28 juni het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit en het galjasschip CATHARINA, kapt. C. Niemann, beide naar Riga.
LC 220837
Harlingen. Binnengekomen: Den 17 augustus de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Riga, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, de JUNGE WICHER, kapt. H.W. Bontekoe en MAGRIETA, kapt. H.J. Veen, alle drie van Noorwegen,
LC 050937
Van Harlingen uitgezeild: Den 29 augustus. De kofschepen AUGUSTA CATHINCA, kapt. L.J. Dreijer, EGBERTUS, kapt. H.A. Brouwer, DE VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Groot, DE GOEDE WELVAART, kapt. G.J. Vos, PIETER, kapt. J.H. de Weerdt, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, DE JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, DE JONGE WICHER, kapt. H.W. Bontekoe, ELISABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, alle acht naar Noorwegen
LC 031037
Te Harlingen binnengekomen: Den 25 september de kofschepen IJPEUS, kapt. H. de Weerdt Jr, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, WILLEM, kapt. H.W. Kiers, DE JONGE DIRK, kapt. H.E. Vos en AUGUSTA CATHINCA, kapt. L. Dreijer, alle vijf van Noorwegen.
1838
LC 270338
Harlingen. Uitgezeild: Den 23 maart de kofschepen VRIENDSCHAP, kapt. K.J. Klazen, naar …… (opm: open gelaten), GEZIENA JOHANNA, kapt. H.W. Lukema, de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, beide naar Noorwegen, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Schotland, de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, de JONGE DERK, kapt. H.E. Vos, ELIZABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, IJPEUS, kapt. H. de Weerd, jr, en het smakschip AMELIA, kapt. H.H. Naatje, alle zes naar Noorwegen;
LC 010538
Harlingen. Binnengekomen: Den 27 april het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Christiaansand.
LC 010638
Harlingen. Uitgezeild: den 12 mei het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Noorwegen.
LC 240738
Harlingen. Binnengekomen: Den 19 juli de kofschepen de VROUW ANTJE, kapt. K.D. de Grooth, van Christiaansand en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Stockholm, het schonerschip MINERVA, kapt. L. Ellessen, van Oostrisoer.
LC 070838
Harlingen. Uitgezeild: den 31 juli de kofschepen de HOUTHANDEL, kapt. D.K. de Grooth, de JONGE JAN, kapt. J.K. Bart, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit en de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, alle vier naar Noorwegen.
LC 040938
Harlingen. Binnengekomen den 26 augustus de kofschepen de JONGE JAN, kapt. J.K. Bart, CONCORDIA, kapt. H.B. Drok, beide van Oostrisoer en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Christiaansand.
LC 250938
Harlingen. Binnengekomen: Den 19 september de kofschepen ELIZABETH MARIA, kapt. J.A. Keun, van Brevig, COURIER, kapt. J.E. Schultze, van Newcastle en JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Christiaansand,
LC 091038
Harlingen. Uitgezeild: Den 27 september het tjalkschip de OOSTERLING, kapt. B. Obbes en het smakschip SICCOLINA HOLTES (opm: SIKKELINA HOOITES), kapt. G.T. de Jong, beide op avontuur, de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit en de JONGE DIRK, kapt. W.H. Mulder, beide naar Noorwegen,
LC 301038
Harlingen. Binnengekomen: den 25 oktober het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Christiaansand, het kofschip ALIDA, kapt. K.H. Scholtens, van Leith.
1839
LC 290139
Harlingen. Uitgezeild: Den 26 januari de kofschepen EENDRAGT, kapt. K.D. de Jong, JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, GEZINA, kapt. B.A. Visser en IKINA WILHELMINA, kapt. H.J. Top, alle vier naar Schotland; het smakschip HET TOEVAL, kapt. H.H. Ebes, naar Engeland.
LC 050339
Harlingen. Binnengekomen: Den 27 februari het kofschip JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Newcastle.
LC 020439
Harlingen. Uitgezeild: den 27 maart de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, naar Dantzig (opm: Gdansk) en LUDOLF THEODORUS, kapt. J.A. Zijl, naar de Oostzee.
Op 7 juli 1839 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door J. Fontein, Harlingen, voor G.H. Smit als kapitein.
LC 160739
Harlingen. Binnengekomen Den 1 juli de schonerkof de WAAKZAAMHEID, kapt. H.B. Drok, van Oostrisoer; de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Oostrisoer en de VROUW LUBBEGINA, kapt. K.H. de Weerd, van Laurvig.
LC 240939
Harlingen. Binnengekomen: Den 15 september de kofschepen JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, van Petersburg en de JONGE DIRK, kapt. J. Visser, van Hamburg.
1840
PGC 010540
Het schip JAN FREERK, kapt. Smit, van Liverpool naar Hamburg, was de 20 april op de hoogte van Falmouth.
LC 201040
Harlingen. Binnen gekomen: Den 7 oktober de kofschepen GOUVERNEUR BARON VAN ZUIJLEN VAN NIJEVELT, kapt. B.R. Wijk, van Petersburg en HENDRIK, kapt. J.A. Keun, van Larwig; de kofschepen GROOT LANKUM, kapt. H. de Weerd jr., van Liverpool en JAN FREERK, kapt. H.G. Smit, van Dantzig.
1841
Op 11 september 1841 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door G.H. Smit, plaatsnaam niet vermeld, voor zichzelf als kapitein.
1843
Op 20 december 1843 werd een nieuwe zeebrief verstrekt voor de kof JAN FREERK, aangevraagd door G.H. Smit, Harlingen, voor zichzelf als kapitein.
1845
GRC 040345
Harlingen, 1 maart. Vertrokken de 28e februari DE VIJF GEZUSTERS, kapt. Oldenburger, naar Engeland; JAN FREERK, kapt. Smit, naar Liverpool; STAD ALMELO, kapt. Koning, naar Hull.
GRC 130545
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn:
De 3e mei: Flik, voor Hazewinkel, GEERDINA BEERTA (Veendam), van Rotterdam naar Danzig; Dekker, DE VRIENDSCHAP (Wildervank), van Muiden naar Kiöge; De Weerd, DE WAAKZAAMHEID (Pekela, van Rotterdam naar de Oostzee; Kroon, DE VROUW WICHERDINA (Wildervank), van Muiden naar Kiöge; Klein, DE TWEELINGEN DANIEL EN WILCO (de Lemmer), van de Lemmer n. de Oostzee; De Haan, SIWERDINA (Sappemeer), van Amsterdam naar Riga; Swart, CORNELIA (Amsterdam), van Amsterdam naar Stettin; Kuitze, DE JONGE WICHER (Wildervank), van Amsterdam naar Rostock; Uil, SIJBRAND JAN (Woudsend), van Amsterdam naar Petersburg; Spijkman, JULIANE LOUISE (Amsterdam), van Amsterdam naar Petersburg; Hazewinkel, DE ONDERNEMING (Wildervank), van Amsterdam naar Stettin; Bakker, MARGRETHA AGNES (Schiermonnikoog), van Muiden naar de Oostzee; Posthumus, ANNA WILLEM (Schiermonnikoog), van Muiden naar de Oostzee; Smit, JAN FREERK (Harlingen), van Liverpool naar Stettin.
GRC 170645
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn.
9 juni: Kuipers, NEELTJE (Veendam), van Duinkerken naar de Oostzee,Teensma, DE JONGE BRECHTUS (Krommenie), van Amst. naar Petersburg, Dijer, NEERLANDS NIJVERHEID (Rotterdam), van Rotterdam naar Cronstadt, Hazewinkel, DE JONGE CORNELIUS (Veendam), van Amsterdam naar Kopenhagen, Stopper, ZEEVAART (Hoogezand), van Londen naar Koningsbergen, Doornbos, ALIDA (Pekela), van Liverpool naar Nerva; Plukker, DE JONGE HENDRIK (Harlingen), van Harlingen naar de Oostzee, Smit, JAN FREERK (Harlingen), van Stettin naar Amsterdam, Smit, DE JONGE GERRIT (Pekela), van Liverpool naar Nerva;
GRC 220745
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn. 9 juli: De Jong, DE WAAKZAAMHEID (Harlingen), van Petersburg naar Amsterdam; Kuiper, GUSTAAF (Pekela), van Aarhus naar de Oostzee. 10 juli: De Jonge, ALIDA IKINA (Veendam), van Antwerpen naar Windau; Smit, JAN FREERK (Harlingen), van Amsterdam naar Petersburg;
GRC 020945
Lijst van de Nederlandse schepen, welke de Sont gepasseerd zijn:
26 augustus: Van Aken, HENDRIKA DOROTHEA (Gron.), van Stettin naar Amsterdam; Duintjer, CATHARINA (Veendam), van Nerva naar Buiksloot; Vos, ALLERSMA, van Cronstadt naar de Zaan; Smit, JAN FREERK (Harlingen), van St. Petersburg naar Harlingen; Weering, GEESSINA (Pekela), van Danzig naar Harlingen.
NRC 211145
Redcar, 17 november. Het Nederlandse schip JAN FREERK, kapt. Smit (opm: kof, bouwjaar 1827, kapt. Geerd H. Smit), te huis behorende te Harlingen, van Londen naar Hartlepool, is gisteren op de hoogte van deze haven gezonken, hebbende door de harde wind op de Salt Sar Rocks, in deze nabijheid, gestoten; de equipage, bestaande uit zes man is met veel moeite gered geworden, alsmede een gedeelte van de inventaris. Het schip zal echter totaal weg zijn.
Op 29 november 1845 werd de zeebrief van de kof JAN FREERK, kapt. G.H. Smit, door Ontvanger der Inkomende- en Uitgaande Regten en Accijnzen te Harlingen naar Den Haag geretourneerd onder vermelding ‘schip is verongelukt’ waarna op 1 december 1845 royement volgde.
