Cuxhaven, 10 augustus. De Nederlandse tjalken GEZIENA, kapt. Rozema, van Sonderburg (Jutland) naar Rotterdam, HILLECHINA,kapt. Kramer, van Londen naar Stralsund (Duitsland) en MARTHA MEIJER, kapt. Gelderman, van Memel naar Leeuwarden bestemd, zijn alhier binnen gelopen.

Oostmahorn, 22 februari. De schepen HILLECHIENA, kapt. Kramer, en WILLEMINA, kapt. Engelhard, zijn wegens ijsgang aan het hoofd gehaald.

Delfzijl, 14 januari. De schepen HILLECHIENA, kapt. J. Kramer, en MARIA, kapt. J.G. Mulder, zijn in de haven gesleept. De Eems is vol drijfijs.

Cuxhaven, 19 oktober. De Groninger tjalk HILLECHIENA (opm: HILLECHINA), kapt. J. Kramer, van Neuss naar Gothenburg, is hier in de haven gekomen, met gescheurde zeilen en gebroken boegspriet. Na onderzoek zal de lading gelost worden (opm: zie PGC 191191).

Cuxhaven, 16 november. De koftjalk HILLECHIENA (opm: hektjalk HILLECHINA, zie ook PGC 221091), kapt. J. Kramer, heeft de reparatie beëindigd en is weder te water gelaten.

Rotterdam, 28 december. Volgens telegram van Lloyd’s is de Nederlandse tjalk HILLECHIENA, van Rostock naar Papenburg, op zee in zinkende staat verlaten. De opvarenden, waaronder de vrouw en het kind van de gezagvoerder zijn gered en te Grimsby geland. (opm: zie NRC 311295)

Grimsby, 28 december. Het Nederlandse tjalkschip HILLECHIENA was de 23e dezer in de Noordzee, op de reis van Rostock naar Papenburg, zo lek geworden, dat het de 26e in de Noordzee door de opvarenden werd verlaten (opm: zie NRC 291295). Zij werden hedenmorgen alhier geland.

Yarmouth, 18 januari. De Engelse trawler JAMES AND MARIA rapporteerde op 28 december 1895 op ongeveer een kwart mijl O.N.O. van Winterton Ridge te hebben aangetroffen de verlaten Nederlandse tjalk HILLECHIENA, van Groningen. Het vaartuig dreef in de richting van het Leeman Sand.