1940-03-11: |
Leeuwarder courant 11-03-1940: Nederland en de oorlog: Een Harlinger kolenboot bestookt? Zaterdagmiddag arriveerde in de haven van Harlingen, voor het eerst na de vorstperiode, waardoor de haven zoo goed als niet te bereiken was, het Nederlandsche motorschip Beyerland, van de Scheepvaart- en Steenkolen Maatschappij, dat een regelmatigen dienst onderhoudt op Hull en Goole. Nadat de Beijerland, kapitein D. Eijs, van Harlingen, gemeerd was, werd door de bemanning gerapporteerd, dat het schip Donderdagavond 30 mijlen ten noorden van Great- Yarmouth nabij de Engelsche kust, was aangevallen door een vliegtuig van onbekende nationaliteit, echter zonder succes. Het was niet mogelijk vast te stellen of het schip gebombardeerd is of met mitrailleurvuur bestookt, temeer daar de aanval gelukkig geen enkel spoor heeft achtergelaten. Uit welingelichte bron vernamen we nog de volgende bijzonderheden: Donderdagmiddag om 1 uur verliet het schip Hull met als eerste doel Duins (Engeland), vanwaar men overstak naar de Belgische kust om vervolgens langs de Nederlandsche kust Harlingen te bereiken. Om ongeveer 3 uur in den middag werd een Engelsch convooi gepasseerd van circa 60 schepen, dat niet werd aangevallen. Een convooi heeft, naar ons werd medegedeeld, een snelheid van ongeveer 7 á 8 mijlen, terwijl de Beijerland er een had van 11 mijlen. Het convooi werd begeleid door patrouilleerende vliegtuigen.
Tegen 8 uur in den avond werd opnieuw een Engelsch convooi gepasseerd, toen plotseling het schip hevig begon te schokken. Eerst werd gedacht aan hard met de deuren slaan, maar al gauw bemerkte men, dat een vliegtuig van onbekende nationaliteit het schip bestookte. Het vliegtuig vloog heel laag over de Beyerland. De bemanning hoorde onophoudelijk hevige knallen, die echter in het water smoorden. Blijkbaar was de Beijerland niet het doelwit van het vliegtuig, want even later werd van boord gezien, dat het Italiaansche stoomschip Amelia Lauro in lichte laaie stond. De Beijerland wijzigde daarop van koers om, indien noodig, hulp te verleenen bij eventueele reddingspogingen. Met morse-teekenen werd getracht de opmerkzaamheid op de Beijerland te vestigen, doch zij bleven onbeantwoord. Ook dreef een sloep voorbij. Aangezien geen hulpgeroep werd vernomen, was zij blijkbaar niet bemand. De Beijerland heeft nog een half uur in den omtrek gevaren, maar er werd niets bijzonders opgemerkt, waarna zij de reis voortzette. Het schip heeft evenmin als de bemanning eenig letsel opgeloopen, maar men was toch blij in veilige haven te zijn aangekomen.
Het Vaderland 11-03-1940: Schoten met onbekende beteekenis? Avontuur van s.s.„Dina" en het m.s. „Beijerland". Vliegtuigen schoten (opzettelijk?) naast de Dina. De Beijerland nabij Engelsch konvooi beschoten. Twee mijlen uit onze territoriale wateren heeft een Nederlandsch schip een ontmoeting met vliegtuigen gehad, waarvan er een drie salvo's afgaf zonder het schip te raken. Zaterdagnacht kwam in IJmuiden binnen geloopen het 260 ton metende Nederlandsche stoomschip “Dina" van Gruno's Scheepvaartbedrijf. Het schip kwam uit Londen met een lading cacaoboonen en copra voor Amsterdam. Buiten de Zeeuwsche kust, op tien mijl ten zuiden van de Middelbankboei, twee mijl buiten de territoriale wateren, vlogen Zaterdagmiddag, omstreeks vier uur, twee vreemde vliegtuigen over het schip heen. Zij cirkelden eenigen tijd rondom het schip en seinden in morse, dat de „Dina" moest stoppen. De Dina gaf hieraan gevolg, waarop de vreemde vliegtuigen verdwenen. De Dina bleef eenige oogenblikken liggen en voer toen verder, Korten tijd daarop keerden de vliegtuigen terug. Een der beide toestellen daalde tot op 50 meter hoogte, het tweede bleef hoog vliegen. Tien minuten ongeveer cirkelden de toestellen rondom de Dina en plotseling vuurde het laagvliegende toestel, toen het recht voor het schip lag drie salvo's af. Zeer klaarblijkelijk waren de schoten niet op het schip gericht anders — zoo vertelde de stuurman ons — had het schip onvermijdelijk geraakt moeten worden. De vliegtuigen zijn zoo lang in onze nabijheid geweest en het vurende toestel vloog zoo laag, dat, wanneer het gewild had, het ons gemakkelijk had kunnen treffen. Na het lossen der schoten verdwenen de twee toestellen zonder eenig nader teeken te geven. Een uur later zagen wij ze terugkeeren uit noordelijke richting. Zij vlogen toen zeer hoog en passeerden ons en de andere schepen, die toen in onze nabijheid voeren, zonder ook maar de geringste aandacht aan ons te schenken. Bij aankomst is de Dina duchtig onderzocht, waarbij gebleken is, dat het schip inderdaad niet is getroffen. Wat echter de bedoeling van de schoten geweest zou zijn blijft voor de opvarenden een raadsel. Nog een schip aangevallen: Zaterdagmiddag is in de haven te Harlingen aangekomen het Nederlandsche motorschip Beyerland van de Scheepvaart- en Steenkolen Mij, dat een regelmatigen dienst onderhoudt tusschen Harllngen. Goole en Hull. De bemanning rapporteerde, dat het schip Donderdagavond omstreeks acht uur, dertig mijl ten noordoosten van Great Varmouth bij de Engelsche kust, door een vliegtuig van onbekende nationaliteit is aangevallen. Op genoemd tijdstip passeerde de Beyerland een Engelsch konvooi toen plotseling een vliegtuig laag over het schip vloog. Een lid van de bemanning verklaarde ons: „Ik had mij in mijn kooi begeven toen bet schip plotseling hevig schokte. Ik besefte aanvankelijk niet, dat wij het doelwit waren van een vliegtuig, doch weldra vernam ik dit. Ik begaf mij daarop aan dek. Rondom ons namen wij hevige knallen waar. Toch konden wij niet vaststellen of wij nu met bommen dan wel met mitrailleurvuur werden bestookt. Gelukkig heeft deze onverwachte aanval geen sporen achtergelaten, terwijl geen lid van de bemanning eenig letsel heeft opgeloopen". ,Het vliegtuig — aldus onze zegsman — keerde echter niet weer terug, doch had niet ver van ons af verderf gezaaid, want oogenblikkelijk daarna ontdekten wij een vuurzee. Naar later kon worden vastgesteld bleek het Italiaansche stoomschip Amelia Lauro in lichterlaaie te staan. Ofschoon wij het konvooi reeds waren gepasseerd, veranderden wij van koers, om zoo noodig behulpzaam te zijn bij eventueele reddingspogingen. Door Morse teekens trachten wij de aandacht op onze aan wezig- heid te vestigen, maar wij vernamen niets. Wel dreef een sloep ons voorbij, welke waarschijnlijk onbemand was. Na ongeveer een half uur rondgezworven te hebben, werd de reis vervolgd". De bemanning was zeer verheugd, behouden binnen te zijn. |