Inloggen
BATAVIER III - ID 840


Kroniekberichten

Datum 28 september 1897
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Dundee, 20 september. De 14e dezer werd van de werf der firma Gourlay Bros. & Co alhier te water gelaten het voor rekening van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Rotterdam nieuwgebouwde stoomschip BATAVIER III, een zusterschip van de BATAVIER II, dat op dezelfde werf werd gebouwd en spoedig voor de vaart gereed is. Beide schepen hebben een inhoud van 1140 ton; zijn 244´ lang, 33½´ breed en 16´ diep.

Afbeelding
Datum 13 oktober 1897
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Rotterdam, 11 oktober. Gisteren arriveerde hier het nieuwe stoomschip BATAVIER II (1140 ton) door de firma Gourlay Bros te Dundee van staal gebouwd voor rekening van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij en bestemd voor de dienst Rotterdam-Londen. De op 5 oktober gehouden proeftocht leverde een snelheid van 13,5 knopen op. De BATAVIER III is thans nog bij de zelfde bouwmeesters in aanbouw.

Afbeelding
Datum 20 november 1897
Krant SCH - Schuttevaer
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam,18 november. Alhier is aangekomen het stoomschip BATAVIER III, dat aan de Parkkade ligplaats heeft genomen. Het is gebouwd door de heren Gebrs. Gourlay & Co te Dundee voor rekening van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij alhier en bestemd voor de dienst tussen Rotterdam en Londen. Het stoomschip heeft dezelfde afmetingen en inrichtingen voor de passagiers als de BATAVIER II. Het heeft op 13 november officiëel proefgestoomd, waarbij een snelheid werd bereikt van 14½ knopen per uur.

Afbeelding
Datum 21 november 1897
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Advertentie. Nederlandsche Stoomboot Maatschappij. Het nieuw gebouwde stoomschip BATAVIER III zal zondag 21 november van 10 ure voorm. tot 4 ure nam. voor belangstellenden ter bezichtiging zijn tegen betaling van 25 cents per persoon, ten bate ener liefdadigheidsinstelling. Ligplaats: Parkkade.

Afbeelding
Datum 16 december 1897
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 15 december. Volgens een telegram van Lloyd’s heeft bij Gravesend een aanvaring plaats gehad tussen het Engelse stoomschip GEM en het Nederlandse stoomschip BATAVIER III, van hier naar Londen. Eerst genoemd stoomschip is gezonken. De schade aan laatst genoemd schip is nog niet bekend.

Afbeelding
Datum 17 december 1897
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Northfleet, 15 december. Hedenochtend te 06.30 uur heeft bij Tilburyness punt een aanvaring plaats gevonden tussen het de rivier afvarende stoomschip GEM van Londen bestemd voor Colchester en het stoomschip BATAVIER III van Rotterdam naar Londen. Eerstgenoemde is even beneden de punt gezonken. De opvarenden zijn gered. Het stoomschip BATAVIER III heeft de reis naar Londen voortgezet.

Afbeelding
Datum 19 december 1897
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Het stoomschip GEM, dat in Gravesend Reach is gezonken door een aanvaring met het stoomschip BATAVIER III, is door de Thames Conservency gelicht en te Greenhithe op de Zuid zijde van Clemens Reach aan de grond gezet. Van de lading uit het gezonken stoomschip is gelost 20 vaten bier, 9 vaten sterke drank, 1 baal huiden, 7 vaten petroleum en 3½ baal hennep.

Afbeelding
Datum 10 april 1898
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 9 april. Het stoomschip BATAVIER III geraakte hedenmiddag bij het vertrek van hier naar Londen tegen de Willemsbrug, waardoor enige schade aan genoemd stoomschip alsmede aan de brug werd toegebracht.

Afbeelding
Datum 17 november 1898
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen, 16 november. Na vertrek van Londen naar Rotterdam kwam het Nederlandse stoomschip BATAVIER III vandaag nabij Wapping in aanvaring met de barge TABOR, die is gezonken.

Afbeelding
Datum 25 augustus 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Rotterdam 24 augustus. Volgens telegram van Lloyd’s heeft nabij Gravesend een aanvaring plaats gehad tussen de Engelse schoener ENTERPRISE en BATAVIER III, bestemd naar Rotterdam, waarbij eerstgenoemd schip schade heeft bekomen. De schade van laatstgenoemd, dat de reis voortzette, is niet bekend. (opm: zie NRC 270899)

Afbeelding
Datum 27 augustus 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Gravesend, 24 augustus. Het s.s. BATAVIER III, bestemd naar Rotterdam, en de schooner ENTERPRISE, bestemd naar Hartlepool met een lading krijt, zijn te 4 uur 35 min. des middags met elkander in aanvaring geweest. (opm: zie NRC 250899) Eerstgenoemd heeft vermoedelijk onbeschadigd de reis voortgezet. De schoener leed schade aan verscheidene planken aan bakboord achter het grote want, de grote boom brak en het grootzeil scheurde. Het schip geraakte te Tilbury Hors Causeway aan de grond en is vóór zeer lek. De steven is vermoedelijk beschadigd door tegen de wal te stoten. De sleepboot BRITANNIA is aangenomen om het vaartuig af te slepen.
Gravesend, 25 augustus. De schoener ENTERPRISE werd heden te 2 uur 30 min. des ochtends vlot gesleept door de sleepboot BRITANNIA en te Rocherville op de blokken gezet.

Afbeelding
Datum 01 oktober 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 30 september. Het stoomschip BATAVIER III, van Londen naar hier, is bij het vertrek van Brewers Quay op de Thames aan de grond geraakt en men heeft tevergeefs getracht het af te slepen. Vermoedelijk komt het bij het eerste hoog water vlot.

Afbeelding
Datum 23 april 1900
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Wapping, 20 april. Het stoomschip BATAVIER III, van Rotterdam naar Londen, is bij het opstomen der rivier bij de Tower aan de grond geraakt, waardoor het rondzwaaide en tegen de havenmeestershulk aandreef, die daardoor enige schade leed.

Afbeelding
Datum 12 juli 1900
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 9 juli. Door het Admiraliteitshof werd heden de zaak onder handen genomen betreffende de aanvaring van het stoomschip BATAVIER III, van Rotterdam naar hier bestemd en de schoener FLYING FISH, bestemd van hier naar Gloucester, met een lading cement, die de 9e maart ten anker liggende op de Theems op 1½ mijl O.t.Z. van Prince’s Channel lichtschip door genoemd stoomschip werd aangevaren en dientengevolge gezonken is, waarbij vijf der opvarenden van de schoener het leven verloren. Vanwege de belanghebbenden van het stoomschip BATAVIER III, werd verdaging van de behandeling der zaak verzocht, dewijl de nodige getuigen tengevolge der werkstaking te Rotterdam niet konden verschijnen. (opm: zie ook PGC 160700)

Afbeelding
Datum 16 juli 1900
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 13 juli. Door het Admiraliteitshof alhier werd heden uitspraak gedaan in zake de aanvaring op de Theems op de 9e maart l.l. tussen het stoomschip BATAVIER III, van Rotterdam naar Londen, en het ten anker liggend schoenerschip FLYING FISH, tengevolge waarvan laatstgenoemd zonk en de gezagvoerder en vier man zijn verdronken. De schuld van de aanvaring werd aan het stoomschip BATAVIER III toegewezen.

Afbeelding
Datum 04 september 1900
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 4 september. Het naar Londen vertrekkende stoomschip BATAVIER III is heden in de mond van de Waterweg in aanvaring gekomen met de zandzuiger NEPTUNUS.

Afbeelding
Datum 21 juli 1903
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Erith, 17 juli. Het Nederlandse stoomschip BATAVIER III is bij het afstomen der rivier Theems tegen de hopper No. 4, die geankerd lag, aangevaren, waardoor deze zo zwaar aan het achterschip werd beschadigd, dat de lading gelost moest worden om zinken te voorkomen.

Afbeelding
Datum 22 juli 1903
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Poplar, 18 juli. Het stoomschip BATAVIER III beliep bij de aanvaring met de hopper No. 4 slechts enige schade aan de boegplaten, welke werden ingedeukt.

Afbeelding
Datum 26 juli 1903
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Londen, 25 juli. Het Nederlandse stoomschip BATAVIER III, van Rotterdam de rivier opvarend, kwam bij de Tower in aanvaring met de barge HONGKONG, die beladen was met kolen, welke tengevolge der aanvaring is gezonken bij de Hibernia werf. Of de BATAVIER III schade heeft gelden, werd niet bekend.

Afbeelding
Datum 19 april 1904
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen. Het admiraliteitshof heeft uitspraak gedaan inzake de aanvaring op de Thames van 24 juli 1903 van het s.s. BATAVIER III en de barge HONG KONG, gesleept door de sleepboot RELIANCE. De sleepboot werd in het ongelijk gesteld en is tot de kosten veroordeeld.

Afbeelding
Datum 19 januari 1905
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 19 januari. Het stoomschip BATAVIER III, op reis van Londen naar Rotterdam, is heden om 2.50 uur te Stepney in aanvaring gekomen met de sleepboot PETRO en een barge. De sleepboot is zinkend aan de grond gezet bij Lea Cut.

Afbeelding
Datum 27 april 1906
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Ontleend aan het jaarverslag over 1905 van Wm. H. Müller & Co’s Algemeene Scheepvaart Maatschappij N.V, Rotterdam: De stoomschepen MAUD CASSEL, SKANDIA en GRÄNGESBERG vonden, evenals in 1904, geregeld emplooi in de Zweedse ertsvaart. Verkocht werd het stoomschip SKANDIA onder verlenging voor een reeks van jaren van de overeenkomst voor het vervoer van erts van Zweden naar Rotterdam. Het stoomschip TEUTONIA vond emplooi in de algemene vrachtvaart, evenals de stoomschepen HISPANIA en RHENANIA in de vaart op Noord Spanje. Het stoomschip IBERIA voer in de geregelde vaart Rotterdam – St. Petersburg, terwijl het stoomschip CALEDONIA de dienst op Aberdeen en Middlesbrough onderhield. De stoomschepen BATAVIER IV en BATAVIER V voeren, met de aan de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij toebehorende stoomschepen BATAVIER I, BATAVIER II en BATAVIER III op Londen en de BATAVIER VI op Hamburg. In de loop van 1905 werd aan de firma Rijkee & Co alhier de bouw opgedragen van een motortankschoener, groot 500 ton, voor het vervoer van petroleum van Hamburg naar Oostzee-havens. De bruto winst bedraagt NLG 529.806,61 (1904: NLG 449.486,61) Voorgesteld wordt om over 1905 een dividend van 7% (1904: ook 7%) uit te keren.

Afbeelding
Datum 05 november 1906
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 5 november. Het hedenmorgen inkomende s.s. ELVE van Hamburg, dat ligplaasts moest nemen aan de Boompjes, kwam door het verkeerd werken der machine tussen de aldaar vastgemeerde stoomschepen BATAVIER IV en BATAVIER III terecht, ten gevolge waarvan deze beide van hun meeringen werden losgerukt en tot de badinrichting de rivier opdreven om daar in aanvaring te komen met de aldaar liggende Luikboot VICTOR CHAINAYE en een Walepont. Beide schepen kregen ernstige averij. De VICTOR CHAINAYE trachtte de Oude Haven nog te bereiken maar slaagde daarin niet; zij is voor die haven gezonken. De Walepont kon alleen door de pompen van de sleepboot HERCULES boven water worden gehouden.

Afbeelding
Datum 27 maart 1907
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 26 maart. Volgens telegram uit Gravesend is het Nederlandse stoomschip BATAVIER III in aanvaring geweest met een stoomhopper, die schade aan de boeg kreeg. De BATAVIER III bleef ogenschijnlijk onbeschadigd.

Afbeelding
Datum 28 maart 1907
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Gravesend, 26 maart. De naam van de betreffende hopper, waarmede het stoomschip BATAVIER III in aanvaring geweest is, is LOWER HOPE. Deze heeft schade aan boeg en steven.

Afbeelding
Datum 12 maart 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Wilton’s Machinefabriek en Scheepswerf.
In het verslag over 1909 van Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf alhier, zegt de directie, dat, evenals in vorige jaren, in 1909 de werkzaamheden wederom toenamen. In verband met de steeds toenemende werkzaamheden, werd voor de afdeling scheepsbouw een nieuwe werkplaats van 60,00 meter x 40,00 meter gebouwd en in gebruik genomen, terwijl het aantal werktuigen van deze en de andere afdelingen aanzienlijk werd vermeerderd, teneinde de productie te bespoedigen. Verdere uitbreidingen zijn nog in gang. Van het dok werd in 1909 gebruik gemaakt door 198 (153) zeeschepen, metende 658.408 (519.007) register tonnen, met 379 (345) hellingdagen. Van de hellingen werd in 1909 gebruik gemaakt door 99 (v.j. 110) zeeschepen, metende106.718 (121.382) register tonnen met 379 (345) hellingdagen. Totaal werden dus 297 (268) zeeschepen, metende 765.123 (640.389) register tonnen gedokt en gehellingd, zijnde 124.734 register ton of bijna 20 procent meer dan in 1908. Bovendien werden 30 zeeschepen metende 90.983 register tonnen in de dokken van de gemeente Rotterdam behandeld. Verder werden 242 rivierschepen gehellingd met 665 hellingdagen.
De afdeling scheepsbouw leverde in 1909 af de motorboot EDITH, de stoomschepen M.O.P. 112B en M.O.P. 113B, een drijvende bok en een transportvaartuig voor eigen gebruik, de stoomschepen MENGGALA en DONGGALA en de hekwieler BAMANIA. Bovendien werd het stoomschip BATAVIER II verlengd en verbouwd. De afdelingen machinebouw en ketelmakerij leverden af de 7 machines en 7 ketels voor bovengenoemde schepen; verder 5 machines en 3 ketels voor andere schepen, een en ander met een totaal van circa 3.080 ipk. Bovendien werden door de ketelmakerij nog 14 nieuwe ketels afgeleverd.
Op 31 december 1909 waren nog onder handen of in bestelling in de afdeling scheepsbouw het stoomschip PRINSES JULIANA voor het Departement van Koloniën, een profiel- en bakkenzuiger, een zeesleepboot, een riviersleepboot voor eigen rekening nodig voor het dokbedrijf en twee pontons voor graanelevators, welk aantal bij het uitbrengen van het verslag is verhoogd tot 6; verder de verlenging en verbouwing van het stoomschip BATAVIER III. In de afdelingen machinebouw en ketelmakerij waren nog onderhanden of in bestelling de 4 machines met een totaal vermogen van 1.650 ipk en de 14 ketels voor bovengenoemde vaartuigen en een machine van 650 ipk met daarbij behorende ketel voor een Rijnsleepboot.
Aan arbeidsloon werd in 1909 uitbetaald NLG 945.938 tegen NLG 827.039 in 1908. De balans sluit met een totaalcijfer van NLG 3.589.866 (v j. NLG 3.470.408). Onder de activa primeren o.a. terreinen met NLG 1.000.000, fabrieksgebouwen enz. met NLG 460.000 (NLG 525.000), machinerieën en gereedschappen met NLG 175.000 (NLG 170.000), aandelen Mij. tot expl. van Wilton's Droogdok, NLG 360.000 (NLG 350.000). Mij. tot expl. van Wilton's Droogdok, (rek. crt) met NLG 165.878 (NLG 232.427), kas en kassiers met NLG 180.746 (NLG 270.132), diverse debiteuren met NLG 517.626 (NLG 421.645), voorraad grondstoffen en materiaal met NLG 124.377 (NLG 112.958) en werken onderhanden met NLG 428.590. Daartegenover staan o.a. de volgende posten: kapitaal NLG 1.250.000, 4½ procent, lening anno 1901 NLG 1.090.000 (NLG 1.130.000), reservefonds NLG 556.725 (NLG 422.172), diverse crediteuren NLG 193.582 (NLG 183.044), Swan, Hunter & Wigham Richardson Ltd. NLG 121.000 (NLG 217.800) en ontvangen termijnen op onafgewerkte contracten NLG 112.228 (NLG 21.320). In de toelichting merkt de directie op, dat op terreinen evenmin als vorige jaren afgeschreven is, daar aangrenzende, minder gunstig gelegen terreinen, voor hogere prijs verkocht zijn, dan waarvoor deze terreinen geboekt staan. Afschrijvingen op aandelen Mij. tot expl. van Wilton’s Droogdok had evenmin plaats, daar deze Mij. in de 2 jaar en 4 maanden, dat het drijvend dok bestaat, NLG 145.562 of 22 pct. van de oorspronkelijke waarde van het dok heeft afgeschreven. De post werken onder handen is slechts belast met de werkelijke uitgaven voor arbeidsloon en materiaal. Het overschot van de bedrijfsrekening bedraagt NLG 686.754 (NLG 671.211). De onkosten als salarissen, steenkolen, enz. vorderen NLG 255.880 (NLG 248.526), zodat er een saldowinst ter afschrijving en ter verdeling overblijft van NLG 430.874 (NLG 422.865). Voor afschrijvingen op fabrieksgebouwen, hellingen, havens, machinerieën, effecten, enz. wordt NLG 162.188 (NLG 147.480) bestemd, terwijl aan de speciale reserve voor verschil in dokgelden NLG 6.597 wordt toegevoegd. Evenals verleden jaar wordt voorgesteld aan aandeelhouders het bij de statuten maximum-dividend van 5 procent uit te keren en het restant, na aftrek van tantièmes en de bedrijfsbelasting NLG 141.098 (NLG 134.552) bedragende, in het credit van de reserverekening over te brengen, welke alsdan stijgt tot NLG 556.725 (NLG 422.173).

Afbeelding
Datum 21 maart 1911
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf te Rotterdam.
Aan het verslag over 1910 wordt het volgende ontleend: De werkzaamheden, die gedurende vorige jaren geregeld toenamen, vertoonden over 1910 wederom een sterke uitbreiding. Het dokbedrijf was in 1910 wederom druk. Er werden 240 zeeschepen gedokt, metende 807.742 register tonnen, met 391 dokdagen. Van de hellingen werd gebruik gemaakt door 132 zeeschepen. metende 162.472 register tonnen, met 317 hellingdagen. Totaal werden dus 372 zeeschepen, metende 970.214 register tonnen gedokt en gehellingd, zijnde 205.091 register tonnen of bijna 27 % meer dan in 1909. Bovendien werden 49 zeeschepen, metende 154.032 register tonnen in de dokken van de gemeente Rotterdam behandeld. Verder werden 240 rivierschepen gehellingd met een totaal van 654 hellingdagen.
In verband met het steeds toenemend dokbedrijf werd een tweede dok besteld met een draagvermogen van 4.500 ton. Dit dok wordt vervaardigd door de firma Swan, Hunter & Wigham Richardson, te Wallsend on Tyne, en zal in juni van dit jaar in gebruik genomen worden. De afdeling Scheepsbouw leverde af de profiel- en bakkenzuiger WÜRTEMBERG, de zee sleepboot DONAU, 6 pontons voor graanelevators, het stoomschip PRINSES JULIANA voor de inter-koloniale dienst van Curaçao, de baggermolen SUBWORKER, twee sterke sleepboten en twee motorboten voor eigen gebruik, alsmede de verlenging en verbouw van het stoomschip BATAVIER III. De afdelingen machinebouw en ketelmakerij leverden af de 9 machines en 14 ketels voor bovengenoemde schepen. Verder 1 machine en 1 ketel voor een Rijnsleepboot, een en ander met een totaal van 3.000 ipk. Bovendien werden door de ketelmakerij nog 7 nieuwe ketels afgeleverd. Op 31 december 1910 waren nog onder handen of in bestelling in de afdeling scheepsbouw de stoomschepen SAMPIT en KOEMAI, een drijvende bok met een lichtvermogen van 120 ton, voor eigen gebruik, en twee pontons voor graanelevators. Vóór het uitbrengen van dit verslag werd nog opdracht ontvangen voor een stoomschip voor de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij, een zeewaardige baggermolen voor Australië, en nog twee pontons voor graanelevators. In de afdelingen machinebouw en ketelmakerij zijn nog onder handen of in bestelling de 6 machines met een totaal vermogen van 1.550 ipk. en de 10 ketels voor bovengenoemde vaartuigen en 3 machines van gezamenlijk 1.100 ipk. En 8 ketels voor andere vaartuigen. Aan arbeidsloon werd in 1910 uitbetaald NLG 1.138.466 tegen NLG 945.928 in 1909. Het overschot van de bedrijfsrekening bedraagt NLG 787.633 (v. j. NLG 686.754). Hieruit allereerst te bestrijden de debetsaldi van de rekeningen: Steenkolen, algemene onkosten, interest, salarissen directie en personeel NLG 266.046. Er blijft dus een winst over van NLG 531.586. Voorgesteld wordt van dit winstsaldo voor afschrijving op de daarvoor in aanmerking komende rekeningen te bestemmen een bedrag van NLG 180.689 (v. j. NLG 162.873). Blijft dus een beschikbare winst van NLG 340.897. Voorgesteld wordt een dividend uit te keren van 5 % (evenals v. j.) en het saldo over te brengen in het credit van de reserve-rekening, welke alsdan tot NLG 739.250 stijgt.

Afbeelding
Datum 05 juli 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De Internationale staking aan de havens.
Te Rotterdam. In de haven alhier blijft alles geregeld zijn gang gaan. Merkbaar groter wordt het aantal stakers, dat zich overal langs de kaden en in de zeemansbuurten beweegt, in kalme afwachting.
Vandaag zijn er weer ongeveer 100 Duitsers aangekomen, die over elf schepen verdeeld zijn. Heden vertrekken de stoomschepen KATWIJK, GELDERLAND, GRANGESBERG, SCHIELAND, BATAVIER VI, IBERIA, IMPORT en BATAVIER III.
De op Londen varende stoomschepen van de Batavierlijn zijn nu alle door de oude bemanning verlaten. Geheel of gedeeltelijk is dit ook geschied op een aantal andere uit deze haven varende Hollandse stoomschepen. Die oude bemanningen zijn voor een groot deel door Duitsers vervangen.
Te Amsterdam. Gisteravond zijn uit Amsterdam vertrokken de AMSTELSTROOM, naar Hull, de SIXTY SIX, naar Londen, de CALDER, naar Goole, de GLANMIRE, naar Leith, en heden de STARLING naar Londen en de NORLAND naar Methil. Aan de NIOBE van de Kon. Ned. Stoomboot Mij, die vrijdag naar Bordeaux vertrekt, wordt gewerkt.
Hedenmorgen heeft te Amsterdam een onderhoud plaats gevonden tussen het bestuur van de bootwerkersvereniging Recht en Plicht en enige cargadoors en vertegenwoordigers van directies van maatschappijen. Tot een resultaat is men nog niet gekomen. Er zal een tweede conferentie moeten volgen. Van de aard van de bespreking kon men ons niets meedelen.
Te Delfzijl. De zeeliedenstaking doet zich, zo meldt de N.Gr.Ct. ook te Delfzijl gevoelen. De wekelijkse boten op Engeland en Schotland komen niet meer, n.l. de NOORDHOLLAND, de ALTONA en de PERTH. Het Eemskanaal ligt van de sluis tot brug 15 vol met lichter schepen, die geen lading kunnen krijgen.

Afbeelding
Datum 20 november 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Blackwall, 17 november. Het de rivier afvarende stoomschip BATAVIER III geraakte hedennamiddag 04.55 uur aan de grond, doch kwam met het getij weer vlot en zette de reis voort. Of het stoomschip schade bekwam is niet bekend.

Afbeelding
Datum 15 februari 1912
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 14 februari. Het uitgaande stoomschip BATAVIER III is tijdens dikke mist even beneden deze plaats aan de zuidwal op de strekdam gelopen. De sleepboten TITAN en FRAM zijn besteld om hedenavond te trekken. Een gedeelte van de passagiers is per sleepboot naar Maassluis en vandaar per spoor verder naar Hoek van Holland vertrokken om vervolgens met de Harwichboot de reis te voltooien. Een ander gedeelte is aan boord gebleven. Het schip is over de dam heengevaren en zit alleen nog met het achterschip vast, maakt geen water en heeft ogenschijnlijk geen schade bekomen. De kapitein denkt hedennacht wanneer hij, door sleepboten geassisteerd, is vlot gekomen de reis verder door te zetten.
- Volgens een nader bericht zijn de sleepboten TITAN en FRAM er in geslaagd het stoomschip BATAVIER III vlot te slepen. Het stoomschip is daarna naar zee vertrokken.

Afbeelding
Datum 28 augustus 1912
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, geen datum. Het stoomschip BATAVIER III, dat gisterochtend alhier moest aankomen is pas gistermiddag ruim 5 uur aan de Boompjes voor de wal gekomen. De passagiers, ten getale van 101, hebben een angstige nacht doorgebracht. Van de 36 paarden, die te Londen aan boord gekomen waren, leefden er bij aankomst alhier nog 4, de dode en levende paarden zijn naar het abattoir overgebracht.

Afbeelding
Datum 06 februari 1913
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad deed nog uitspraak betreffende de aanvaring van 30 mei op de Nieuwe Rotterdamse Waterweg tussen de stoomkorder AUGUSTA (VL-180) (schipper J. Mosterdijk; rederij Viss. Mij. Vlaardingen, beiden te Vlaardingen) en het Noorse stoomschip AAGOT. Naar het oordeel van de Raad is de oorzaak van de aanvaring hieraan te wijten, dat de loods Pols aan boord van de AAGOT bij het voorbijvaren van de AUGUSTA niet voldoende aandacht heeft gewijd aan laatstgemeld schip, terwijl het bovendien voorzichtiger was geweest met het voorbijvaren van de AUGUSTA te wachten, totdat de baggermolen was gepasseerd. De loods Pols zag toch de BATAVIER III aankomen en nu hij niet ten noorden van de baggermolen mocht omgaan, moest hij begrijpen, dat bij een voorbijvaren daar ter plaatse, al was er op zichzelf ook voldoende ruimte, kans was op enig gevaar, waarvan uiteraard de AUGUSTA als verreweg het kleinste schip, de dupe zou worden. Weliswaar heeft de AUGUSTA door het geven van de 2 stoten en het uitwijken naar B.B. aan de AAGOT verlof gegeven haar te passeren, maar aan boord van de AUGUSTA kon men niet weten dat de AAGOT ten zuiden van de baggermolen zou omgaan, terwijl het ook voor een klein vaartuig tegenover een veel groter schip vaak moeilijk is koers houdende voorbijvaren te weigeren. Wilde de loods Pols desniettemin daar ter plaatse de AUGUSTA voorbijvaren, dan mocht van hem de uiterste voorzichtigheid ook in het belang van de AUGUSTA gevorderd worden; hij erkent echter zelf, dat hij, hoewel laatstgemeld vaartuig nog niet geheel gepasseerd zijnde, geen aandacht meer aan dit schip geschonken heeft, maar, zonder op de AUGUSTA te letten en aan de aan deze dreigende gevaren te denken, vaart heeft verminderd, waardoor uiteraard de AUGUSTA de AAGOT weer moest oplopen. Aan de schipper van de AUGUSTA kan het niet kwalijk worden genomen, dat hij, met het oog op de nadering van de BATAVIER III, iets S.B. roer heeft gegeven, immers hij wist niet, dat de AAGOT vaart zou verminderen en mocht bovendien vermoeden, dat de AAGOT ten noorden van de baggermolen zou omgaan, waartoe op zichzelf alle aanleiding bestond.
(opm: zie ook NRC 140213)

Afbeelding
Datum 14 februari 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. – Valse verklaring.
Eén van de hoofdgetuigen in een onlangs voor de Raad behandelde aanvaringszaak, die kort daarna plotseling op zee is overleden, heeft naar de Nieuwe Ct. meldt, in de hut van de kapitein van het stoomschip BATAVIER III, een brief achtergelaten, waarin hij bekent voor de Raad een onjuiste verklaring te hebben afgelegd, ten gevolge waarvan de bedoelde kapitein voor drie maanden werd geschorst. Uit gewetenswroeging heeft de briefschrijver zelfmoord gepleegd. (opm: zie ook AH 060213)

Afbeelding
Datum 16 oktober 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De ramp van de VOLTURNO.
Van het verhaal van kapitein Inch heeft de telegraaf ons reeds enige uittreksels gebracht. Hoewel verschillende door hem medegedeelde bijzonderheden daarom als bekend verondersteld mogen worden, laten wij het relaas hier in samenhang volgen:
De brand werd donderdagmorgen om 6 u. 50m. door de eerste officier gerapporteerd in ruim 1. Vijf minuten later sloegen de vlammen reeds door de luiken van het ruim en zetten zij het voorschip en al het gerei aan dek in brand. Wij verminderden de vaart van het schip en hielden het voor de wind, om de stoomblussers in werking te kunnen stellen in vereniging met drie dek brandpuitslangen. De vlammen wonnen snel veld en bereikten de hoogte van het licht aan de voormast. De wacht beneden werd opgesloten en verbrandde.
In het voorschip vernielde een reeks van ontploffingen het salon en midscheeps het hospitaal, terwijl ook het kompas en het stuurtoestel beschadigd werden.
Daar het onmogelijk scheen het schip te redden, had ik de reddingsboten van levensmiddelen laten voorzien en ze voor het strijken gereed doen maken. Het schip slingerde echter zwaar en de boten no. 13 en 5 werden verbrijzeld, doch no. 2 kon met de kajuitpassagiers en de stewards onder de eerste officier Miller te water worden gelaten. Deze boot sloeg om, terwijl de inzittenden in het water vielen. Later richtte zij zich op en verschillende van de bemanning klommen er met de eerste officier weer in.
Boot no. 6 werd toen gestreken en kwam onder bevel van de vierde officier Langsell met tussendekpassagiers goed weg. Boot no. 7 werd bij het strijken onder de achtersteven gevangen en geheel stuk geslagen.
Inmiddels hadden de hoofdmachinist, twee matrozen en ikzelf ons met de bestrijding van de brand bezig gehouden, en toen de vlammen in kracht afnamen gaf ik, ook omdat ik bericht had ontvangen van de CARMANIA dat zij ons om 11 uur in de morgen hoopte te bereiken, bevel om geen boten meer uit te zetten. Reddingsgordels werden uitgereikt en alle passagiers er van voorzien. Deze werden nu kalmer.
Om 9 uur in de morgen kwamen wij tot de ontdekking dat de bunker in brand stond. Omdat het onmogelijk was het vuur daar te stuiten wegens de aanwezige gassen, werden de waterdichte schotten gesloten en liet men door luik no. 2 water neer op de vlammen, die echter steeds meer vorderden.
Om 11 uur kwam de CARMANIA aan. Zij streek een boot, doch deze kon wegen de hoge zee ons schip niet bereiken. Ik verzocht de CARMANIA toen naar boot no. 2 te zoeken. Daarop kwam de SEYSLITZ, die boten neerliet welke evenmin bij ons konden komen.
Om 3 uur in de middag keerde de CARMANIA terug en trachtte verbinding met ons te krijgen door middel van reddingsvlotten. Zij dreven allen op te grote afstand voorbij de boeg weg.
Toen de schemering viel waren meer stoomschepen aangekomen. De sloepen van de KROONLAND deden viermaal een poging om langszij ons schip te komen, doch zij werden steeds weggeslagen.
Om half tien ’s avonds stonden het salon en de kaartenkamer in brand, en ook het dek en de brug en alles voor de stoompijp bevond zich in een vuurzee. De pompen konden niet meer werken wegens gebrek aan stoom. De Marconi-seiners waren tot 11 uur met accumulatoren bezig toen de toestellen van de draadloze telefonie op de brug en in de mast door een ontploffing werden meegenomen. Verschillende reddingsboten die in de nabijheid waren noopten passagiers om overboord re springen, en zij werden gered.
Omstreeks middernacht, bij bewolkte hemel en buiig weer, werden de werkzaamheden gestaakt, daar het te duister was voor de mannen en voor de boten om voor zich uit te zien. Het vuur had zich intussen een weg gebaand door het vrouwenlogies aan het tussendek naar het achtereind van het schip, doch wij hielden dit verborgen voor de passagiers, die zich gedurende het overige gedeelte van de nacht rustig hielden. De hoofdmachinist, de Marconi-telegrafisten, matrozen en ikzelf brachten de nacht door met het maken van kleine vlotten voor het geval het vuur voor het aanbreken van de morgen het dek zou aangrijpen.
Om 5 u.15 m. in de morgen kwam de eerste boot langszij. Het weer en de zee waren kalmer geworden en stelden ons in staat de passagiers snel in te schepen. Al de stoom-schepen zonden daarop sloepen en wij konden er drie onmiddellijk met passagiers bezetten. Deze verlieten het schip in goede orde. Er was geen paniek. De krachten begaven de vrouwen en zij schreeuwden het uit toen er hulp langszij opdaagde.
Om 8 uur hadden allen het wrak, waar ongeveer 400 passagiers waren, verlaten. Ikzelf zocht het schip door en vond niemand meer aan boord, zodat ik ook besloot heen te gaan, daar het luik van het derde ruim reeds goed en wel in brand stond. Met het overschot van de bemanning kwam ik aan boord van de KROONLAND.
Niets is gehoord van de twee vermiste reddingsboten. Aan voorbijvarende schepen is verzocht goed uit te kijken.
Kapitein Inch eindigt met zijn dank uit te spreken aan de officieren en verdere bemanning van de schepen, die hulp hebben verleend.
Het stoomschip BATAVIER III bracht hedenmorgen uit Londen alhier aan de Italianen Junius Papier en Michael Binbanis, schipbreukelingen van de VOLTURNO, die in een Engelse haven geland zijn. Zij zijn naar het Uraniumhotel aan de Maashaven gebracht.
Omtrent het onderzoek naar de ramp, waartoe het Engelse ministerie van handel ook blijkens en officieel bericht besloten heeft, lezen wij, dat datum noch plaats van het onderzoek vastgesteld zijn. Men neemt aan, schrijft de Westminister Gazette, dat enige tijd zal verlopen, voordat daarover beslist kan worden.

Afbeelding
Datum 28 november 1913
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Charlton, 26 november. Het van de kade vertrekkende stoomschip LAPWING kwam in aanvaring met het achterschip van het stoomschip BATAVIER III, dat aan de Custom Housekade gemeerd lag en daardoor enige schade bekwam.

Afbeelding
Datum 19 augustus 1914
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De Batavierlijn heropent gedeeltelijk de dienst op Londen, ook voor passagiers. Morgenavond vertrekt van hier het stoomschip BATAVIER III en zaterdag de BATAVIER IV.

Afbeelding
Datum 21 oktober 1915
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 22 oktober. De Minister van Buitenlandse Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden dat een eis is ingediend in het Londense Prijzenhof tot verbeurdverklaring van een deel van de lading van het Nederlandse stoomschip BATAVIER III, toebehorende aan de Batavier-Lijn te Rotterdam. (Een kist grammofoon motoren en delen daarvan en een kist fonografen).

Afbeelding
Datum 31 december 1915
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De ELLEWOUTSDIJK gezonken. Het stoomschip ELLEWOUTSDIJK is in de Noordzee bij het lichtschip Galloper op een mijn gelopen en vergaan. De bemanning is gered door het naar Rotterdam stomende stoomschip BATAVIER III. Het bericht werd hedenmiddag om 1 uur op de Beurs ontvangen per draadloos telegram via Scheveningen, ondertekend door kapitein Den Broeder van de Batavier-boot.
De ELLEWOUTSDIJK was een stalen schroefstoomschip, in 1906 gebouwd, metende bruto 2.229 en netto 1.403 reg. ton, in Lloyds Register geclassificeerd. Het. schip stond onder commando van kapt. R. Teensma en was een van de 9 schepen van de rederij van de firma Solleveld, Van der Meer & Van Hattum. Het was gisteravond van hier naar Portland vertrokken in ballast. Schip en lading waren verzekerd op Rotterdamse beurspolis voor NLG 700.000.
Kortgeleden nog had de firma Solleveld, Van der Meer en Van Hattum het schip aan een Noorse rederij kunnen verkopen voor NLG 1.200.000, doch had dit aanbod afgewezen wegens de hoge stand van de vrachten en de behoefte aan scheepsruimte.

Afbeelding
Datum 31 december 1915
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 30 december. Het stoomschip ELLEWOUTSDIJK, gisteravond van hier in ballast naar Portland vertrokken, is in de Noordzee op een mijn gelopen en gezonken. De bemanning is gered door het van Londen naar Rotterdam bestemde stoomschip BATAVIER III. De ELLEWOUTSDIJK mat 2.229 ton en werd in 1906 gebouwd. Het schip behoort toe aan de reders Solleveld, Van der Meer en Van Hattum.

Afbeelding
Datum 01 januari 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De ELLEWOUTSDIJK op een mijn gelopen.
Gisteravond tegen halfacht zijn de schipbreukelingen van de ELLEWOUTSDIJK met de BATAVIER III hier aan de Boompjes aangekomen. Kapitein R. Teensma en 23 man, allen gezond en wel, niemand gedeerd.
Men weet dat het schip de vorige avond (woensdag), voor de rederij Solleveld, Van der Meer & T.H. Van Hattum’s Stoomvaart Maatschappij was uitgevaren in ballast, met bestemming Portland (Maine), om graan te halen voor de ‘Belgische Relief Commissie’ en dat het tegen half twaalf in zee was. Al heel spoedig daarop, nog geen half etmaal later, is het schip op een mijn gelopen en gezonken. Maar daarom treurde de bemanning niet, zij zong boven op het opperdek staande van de BATAVIER III, die daar in het donker al nader kwam, het hoogste lied uit.
Zij zong en zij juichte, blij, er zo goed te zijn afgekomen, al hebben de mannen al hun goed verloren. Verheugd, daar weer hun vrouw en hun kinderen, hun verwanten en kennissen aan de wal te zien. En de blijdschap was wederkerig.
Maar de heer Solleveld, die ook bij de aankomst tegenwoordig was, vond het toch maar een hard gelag, dat dit ongeluk het schip was overkomen, al was ook hij innig dankbaar, dat er geen mensenlevens te betreuren waren.
Aan boord ontmoetten we dadelijk een aantal manschappen van de ELLEWOUTSDIJK en na een ogenblik zoeken ook de kapitein, de heer R. Teensma, kalme Hollandse zeeman, die rustig het gebeurde vertelde, hoffelijk de pers te woord staande, al had hij ook zoeven zijn gade aan de wal opgemerkt. We namen dus kapitein Teensma maar even in beslag.
Ziehier waarop hetgeen we vernamen neerkomt:
Om halfelf donderdagmorgen ongeveer was het schip bij goed weer en een slechts weinig deinende zee, dicht bij het Galloper lichtschip, op ongeveer een ½ mijl afstand er vandaan, klaarblijkelijk op een mijn gestoten.
Van achter had de mijn het schip geraakt. Heel het vaartuig sidderde en alles vloog letterlijk aan flarden. Het roer sloeg weg, de roersteven, de schroef, alles verbrijzelde onder een demonisch geweld. De kapitein, die tijdens het ongeluk op de brug was, gaf dadelijk de nodige bevelen. Zijn hut was letterlijk uit elkaar gebarsten en niets viel meer te redden, geen scheepspapieren, geen instrumenten, geen kleren, alles was verdwenen. De tafel lag aan kleine stukjes, de stoelen waren volkomen weggevaagd. Vóór, in het volkslogies stond de boel in brand; vermoedelijk doordat de kachel omgevallen was. En het water kwam met massa's binnen door de tunnel en op andere plaatsen o.a. door het enorme gat, dat in het achterschip geslagen was. Alle hens ging dan in de boten, een boot aan stuurboord- en een aan bakboordzijde en het schip werd verlaten. In 20 à 30 minuten was het gezonken.
Maar veel korter, ongeveer 10 minuten, toefden de mannen in de boten. Want van alle kanten was het ongeluk opgemerkt, was de slag van de ontploffing gehoord en er was hulp genoeg aanwezig. In de buurt bevonden zich de KAWI van de Rotterdamsche Lloyd, de BATAVIER III de BATAVIER V, een boot van de Maatschappij ‘Zeeland’, een boot van de ‘Belgian Relief Commissie’ en naar de BATAVIER III roeiden de mannen, die weldra daar aan boord waren. Zo geweldig was de rook, door de ontploffing veroorzaakt, dat van de BATAVIER III het hele schip niet te zien was. Alle schepen namen maatregelen, om de bemanning van het verongelukte schip, zo nodig, hulp te verlenen.
Uit de aard der zaak leverde hetgeen verder de bemanning vertelde, niet veel nieuws op.
Een was er onder hen, wie de zenuwen op de borst waren geslagen, en dat was geen wonder, hij was met moeite uit zijn verblijf te voorschijn gehaald. Hij zag nog wat bleek, maar hij zou weldra de narigheid vergeten zijn.
De enige dode aan boord, was de poes. Zij kreeg met het schip een zeemansbegrafenis.

Afbeelding
Datum 27 januari 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 25 januari. Volgens telegram uit Gravesend is het van Rotterdam komende Nederlandse stoomschip BATAVIER III gistermiddag aldaar in aanvaring geweest met een onbekend gebleven uitgaand stoomschip. De BATAVIER III werd aan stuurboord achter de machinekamer dermate beschadigd en maakte zoveel water, dat het aan de grond moest worden gezet. Volgens een later uit Gravesend ontvangen telegram heeft de BATAVIER III tijdelijk gerepareerd en zal naar de Customhouse kade vertrekken.
(Het stoomschip BATAVIER III is maandagavond 6 uur te Tilbury aangekomen. Het was in aanvaring met een collier. Red.) (opm: zie ook RN 280116)

Afbeelding
Datum 28 januari 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 25 januari.
Het Stoomschip BATAVIER III was in aanvaring met de kolenboot PORTWOOD, die schade aan de steven bekwam. (opm: zie ook RN 270116)

Afbeelding
Datum 16 maart 1916
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart.
De Raad voor de Scheepvaart houdt zitting op zaterdag 18 maart, voormiddag, 10.15 uur, voor onderzoek betreffende de aanvaring op 25 januarijl. op de Theems tussen het stoomschip BATAVIER III (gezagvoerder A. den Broeder, rederij Wm. H. Müller & Co., beiden te Rotterdam) en het Engelse stoomschip PORTWOOD (rederij W. France, Fenwick & Co. Ltd. te Londen). Daarna, onderzoek, betreffende het nabij het Galloper vuurschip op een mijn lopen van het stoomschip LA FLANDRE, ten gevolge waarvan het schip is gezonken, 2 leden van de bemanning werden gered en 29 leden zijn omgekomen.

Afbeelding
Datum 18 maart 1916
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. - Aanvaring BATAVIER III.
In zijn heden gehouden zitting heeft de Raad een onderzoek ingesteld betreffende de aanvaring op 25 januarijl. op de Theems tussen het stoomschip BATAVIER III, rederij Wm.H. Müller & Co. te Rotterdam en het Engelse stoomschip PORTWOOD, rederij W. France, Fenwick & Co. Ltd. te Londen. Het eerste bericht luidde, dat de BATAVIER III werd beschadigd aan stuurboord, aan de achterkant van de machinekamer en, daar zij water maakte, op strand werd gezet. De gezagvoerder A. den Broeder verklaart, dat het schip was bemand met 28 koppen en 8 passagiers aan boord had; voorts een volle lading. Bij Sunk vuurschip kwam de loods aan boord. De gewone navigatielichten waren op. Tevens werden op order van het patrouillevaartuig drie lichten onder elkaar gehangen. Getuige was op de brug met de loods, de 1e officier en de kwartiermeester. Gestuurd werd ZW ¼ W magnetisch. Getuige moest de witte sector houden. Op ¼ mijl afstand werd een tegenkomend schip gezien. Het was aan de noord-, in plaats van aan de zuidkant. Op 4 streken stuurboord zag getuige het toplicht en het rode licht. Hij gaf twee stoten met de stoomfluit (teken van naar bakboord uitwijken). Geantwoord werd met een stoot. Toen gaf getuige weer twee stoten en liet volle kracht stomen, ten einde vóór het andere schip over te gaan. Op het laatste ogenblik gaf getuige nog stuurboord over; doch de aanvaring volgde. De BATAVIER III maakte ernstig water, zodat zij bij Gravesend aan de grond werd gezet. Daar bleef het schip van 6.30 's avonds tot de volgende middag 3 uur. Intussen was 's nachts het gat dicht gemaakt en werd met een sleepboot in de nabijheid naar Londen gevaren. Daar werd de schade hersteld en met een certificaat van zeewaardigheid teruggevaren naar Rotterdam. Het weer was goed, alleen wat heiig. Ter zake werden nog gehoord de 1e stuurman M. Brands en de matroos C. Reedijk. Zij bevestigden de verklaringen van de kapitein. De Raad zal later uitspraak doen.

Afbeelding
Datum 27 maart 1916
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Uitspraken.
De uitspraak betreffende de aanvaring van het stoomschip BATAVIER III op de Theems op 25 januari 1916 luidde: Voor zover de Raad uit de te zijner beschikking staande gegevens kan nagaan, is de Raad van oordeel, dat de oorzaak van de aanvaring is gelegen in de omstandigheid, dat de PORTWOOD de verkeerde zijde van het vaarwater heeft gehouden en niet behoorlijk heeft acht geslagen op de seinen van de BATAVIER III. Voor laatst gemeld schip bestond in het gegeven geval alle reden te trachten de PORTWOOD aan stuurboordzijde voorbij te gaan.

Afbeelding
Datum 21 mei 1916
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Wm. H. Müller & Co's Algemeene Scheepvaart Maatschappij te Rotterdam.
Aan het verslag over het jaar 1915 ontlenen wij het volgende:
Aangezien het gehele bedrijfsjaar onder de invloed van de oorlog stond, kwam in het algemeen geen verandering in de reeds in het vorig jaarverslag vermelde omstandigheden. De dienst op Londen bleef niet in volle omvang, doch zonder noemenswaardige onderbreking gehandhaafd. Wel werd, zoals reeds in ons vorig jaarverslag vermeld, het stoomschip BATAVIER V in maart naar Zeebrugge opgebracht, doch de door ons uitgesproken verwachting, dat vrijspraak door het Prisengericht te Hamburg zou volgen, werd bewaarheid. De dienst op Middlesbrough vond met tussenpozen plaats naar gelang van het aanbod van lading; naar Aberdeen staakten wij de dienst wegens gemis aan voldoende vracht; het stoomschip CALEDONIA, voor deze dienst bestemd, vond geregeld emplooi in de vaart op Hull.
Naar Noord-Spanje onderhielden wij geregelde afvaarten. Onze grote ertsstoomschepen bleven in de graanvaart van Noord- en Zuid-Amerika tegen zeer lonende vrachten. Daarentegen ligt het stoomschip ADMIRAAL DE RUIJTER nog steeds in Novorossisk opgesloten.
Onze dienst op Luik, die tot nog toe een afzonderlijke maatschappij vormde en zeer bevredigende resultaten opleverde, werd met het oog op de toestand in België, onder de vlag van onze vennootschap gebracht. Dit bedrijf leed echter buitengewoon onder de oorlog.
Het stoomschip BATAVIER I, gebouwd voor de Bordeaux-dienst, bij welke wij zijn geïnteresseerd, kwam in de loop van 1915 in de vaart en voldoet in alle opzichten aan de gestelde eisen. Het stoomschip HOLLANDER, dat tot nog toe deze dienst waarnam, werd tegen goede prijs verkocht. Onze deelneming bij derden omvat thans zo goed als het gehele aandelenkapitaal van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, van wie de stoomschepen BATAVIER II en BATAVIER III met onze stoomschepen BATAVIER IV en BATAVIER V samen de Batavier-Lijn vormen. Ook is onze vennootschap sedert jaren sterk geïnteresseerd bij graanelevatoren in Nederland en Roemenië. Dit bedrijf was tot nog toe zeer lonend, doch stond in 1915 zo goed als geheel stil. In mindere mate, maar toch zeer belangrijk, leed het bedrijf aan de St. Jobshaven te Rotterdam, waarbij wij — zoals in het vorig jaarverslag vermeld — eveneens zijn geïnteresseerd. Heeft de veelzijdigheid van ons bedrijf ons in staat gesteld vanaf de oprichting van onze vennootschap in 1899 steeds een bevredigend dividend uit te keren naast behoorlijke afschrijvingen en reserveringen, zo heeft zij in het afgelopen jaar er toe geleid, dat niet zulke buitengewone winsten konden worden behaald als door andere stoomvaartmaatschappijen. Toch blijft het eindresultaat zeer bevredigend. Hoewel niet onder dit boekjaar vallende, mag niet onvermeld blijven, dat wij intussen aan de Holland-Amerika-Lijn onze stoomschepen GRANGESBERG en BLÖTBERG verkochten. Deze schepen waren speciaal voor de ertsvaart van Zweden gebouwd. Na afloop van de oorlog evenwel is verder emplooi in deze vaart twijfelachtig, aangezien de betrokken mijnmaatschappij eigen stomers heeft aangeschaft. Ter toelichting van de cijfers van de winst- en verliesrekening en van de balans dient het volgende: Afschrijvingen. Wij stellen voor op de eigen vaartuigen van de Vennootschap NLG 369.326 en op de deelneming bij derden NLG 77.001 af te schrijven.
Waar, met een enkele uitzondering, de maatschappijen bij welke wij geïnteresseerd zijn, zelf voor behoorlijke afschrijving zorgden, achten wij het voorgestelde bedrag ruim voldoende.
De bezittingen van de Vennootschap komen dan met NLG 4.700.000 te boek te staan. Het Buitengewone Reservefonds bedroeg per 1 januari1915 NLG 250.000, hierbij komt de rente ad NLG 10.000, wordt NLG 260.000. Uit dit fonds zijn te bestrijden de buitengewone reparaties ten bedrage van NLG 106.885, zodat een saldo blijft van NLG 153.114.
Met het oog op de vierjaarlijkse survey van enige van onze stoomschepen stellen wij voor uit het winstsaldo hieraan toe te voegen NLG 146.885, zodat dit fonds dan komt op NLG 300.000. Het Reservefonds bedroeg per 1 januari1915 NLG 290.000, hierbij komt de gekweekte rente NLG 11.486, wordt NLG 301.486.
Volgens art. 19 van de statuten moet minstens 10% van de overwinst, in dit geval NLG 133.926, in het Reservefonds worden gestort. Wij stellen voor dit bedrag te verhogen op NLG 148.513, waardoor dit fonds stijgt tot NLG 450.000. Het Assurantiefonds bedroeg per 1 januari1915 NLG 375.000, hierbij komen de in 1915 bijgeboekte premies en rente na aftrek van betaalde schadevergoeding NLG 52.741, wordt NLG 427.741. Wij geven in overweging uit het winstsaldo hieraan toe te voegen NLG 22.258, zodat dit fonds stijgt tot NLG 450.000.
Belegd Reservefonds. De belegging van het hiervoor in aanmerking komende bedrag geschiedde op de gewone wijze. Het gehele fonds is belegd in obligaties van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage, div. staatsfondsen, spoorwegobligaties en pandbrieven. Rente. Het saldo ad NLG 22.290 vertegenwoordigt het bedrag van de tot 31 december 1915 verschuldigde min de gekweekte rente.
Vinden onze voorstellen instemming, dan zou dus van het totale winstcijfer NLG 2.638.963 in de eerste plaats in mindering komen: Saldo van de Renterekening NLG 22.290, saldo van de onkostenrekening NLG 19.772, blijft NLG 2.596.900, en hiervan worden afgevoerd: a. als directe afschrijving op de bezittingen NLG 446.327, b. koersverlies Belegd Reservefonds NLG 43.194, c. naar buitengewoon reservefonds NLG 146.885, d. naar Reservefonds NLG 148.513, e. naar Assurantiefonds NLG 22.258, f. naar Reserve voor Oorlogswinstbelasting NLG 400.000, NLG 1.207.179, zodat als beschikbaar winstsaldo overblijft NLG 1.389.721.
Wij geven verder in overweging aan de algemene vergadering van aandeelhouders voor te stellen het dividend over het jaar 1915 te bepalen op 20%. Hiervan ontvingen aandeelhouders reeds krachtens art. 18 van de statuten, als uitdeling op rekening, 8%, zodat een slotdividend van 12 % zou zijn uit te keren. Voor de voorgestelde uitkering, tantièmes aan directie en raad van commissarissen, uitkering aan houders van oprichtersaandelen en rijksinkomstenbelasting zijn nodig NLG 990.340. Er blijft alsdan een onverdeeld winstsaldo, op rekening van 1916 over te dragen, van NLG 399.380.
Op de balans per 1 januari 1916 komen voor onder de activa: Vaartuigen en deelnemingen NLG 4.700.000 (v. j. NLG 4.750.000); bedrijfsoverschotten en uitkeringen (nog te ontvangen) NLG 144.096 (NLG 156.271); beschikbare geldmiddelen NLG 2.912.269 (NLG 1.842.006); belegd reservefonds NLG 246.546 (NLG 259.709); rente belegd reservefonds (nog te ontvangen) NLG 2.311 (NLG 1.928); averijen (nog te verrekenen) NLG 13.945 (NLG 24.595); en bedrijfsrekening 1916 (vooruitbetaalde premies, voorschotten aan kapiteins, enz.) NLG 50.729 (NLG 71.452). En onder de passiva: maatschappelijk kapitaal NLG 4.000.000 (als v.j.); obligatielening NLG 1.392.000 (NLG 1.454.000); buitengewoon reservefonds NLG 300.000 (NLG 250.000); reservefonds NLG 450.000 (NLG 290.000); assurantiefonds NLG 450,00 (NLG 375.000); rente (nog te betalen) NLG 15.660 (NLG 16.357); dividendbewijzen en coupons (nog niet aangeboden) NLG 12.797 (NLG 3.725); uitgelote obligaties (nog niet aangeboden NLG 1.000 (—); rekening van uitdeling: aandeelhouders (slotdiv.) NLG 480.000; directie, commissarissen, oprichtersaandelen NLG 140.000 (v.j. tantièmes NLG 20.000); Rijksinkomstenbelasting NLG 29.060 (v.j. bedrijfsbelasting NLG 11.612); reserve voor oorlogswinstbelasting NLG 400.000 (—); winst en verlies, onverdeeld saldo NLG 399.380 (NLG 365.269).

Afbeelding
Datum 26 september 1916
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De BATAVIER II opgebracht.
De Batavierdienst, die een geregeld en druk verkeer op Londen onderhoudt, is niet fortuinlijk. In het vorig jaar werd de BATAVIER V naar Zeebrugge opgebracht en later losgelaten. Doch de 16e mei van dit, jaar liep het schip op een mijn en ging verloren.
De 24e januari werd de BATAVIER III door een aanvaring ernstig beschadigd en nu is zondagochtend de BATAVIER II door Duitse torpedoboten aangehouden en naar Zeebrugge gebracht. In de nacht van zaterdag op zondag had het schip Hoek van Holland verlaten, geheel geladen en met nog een aanzienlijke deklast. Bijna de helft van de lading was contrabande, de rest stukgoed. Het merendeel van de contrabande was levensmiddelen.
Men verzekert ons dat het percentage van de lading in contrabande niet de 50 haalt en dit is geruststellend, wijl, als de contrabande slechts 50¼% van de lading bedraagt, het schip prijs verklaard wordt en dus voor de Batavierdienst verloren is.
Er moet in de laatste tijd weer druk gespioneerd zijn, wat bij de open aanlegplaats van de Batavierboten aan de Boompjes nogal gemakkelijk gaat. Vermoedelijk waren dus de Duitsers goed op de hoogte van de lading van de BATAVIER II en hebben zij het schip in zee opgewacht.
Naar Wolff uit Berlijn meldt, bevinden zijn onder de 38 passagiers van de BATAVIER II vier Russen, die klaarblijkelijk, uit gevangenkampen ontsnapt waren.

Afbeelding
Datum 16 februari 1917
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Nederland en de oorlog. De duikbootoorlog.
Om een zo getrouw mogelijk beeld te geven van de ontzettende belemmering en het oponthoud door de verscherpte duikbootoorlog aan de te Rotterdam thuis behorende schepen veroorzaakt, laten wij een lijst van de alhier, in Engelse havens of elders stilliggende of opgelegde schepen volgen:
Te Rotterdam liggen de stoomschepen ROTTERDAM 1) (24.149) 2), NIEUW AMSTERDAM (17.149), WESTERDIJK (8.381), IJSELDIJK (7.140), ZIJLDIJK (4.189), MAARTENSDIJK (8.482), CEYLON (4.999), DJEMBER (7.058), OPHIR (4.891), TABANAN (5.280), TURBINIA (3.164), WIERINGEN (3.026), BRUNSWIJK (2.142), RANDWIJK (2.401), BATAVIER III (1.334), BATAVIER IV (1.580), IBERIA (1.260), ST. PHILIPSLAND (2.275), SCHIELAND (2.249), ST. JANSLAND (2.202), HOOGLAND (1.298), SCHOKLAND (1.091), ARUNDO (3.196), ARY SCHEFFER (642), CORNELIS (2.434), ELISABETH (1.770), MAGDALENA (2.173), SIRRA (m.b.) (217), OOSTDIJK (3.051), NOORDDIJK (3.241), GALLIA (m.b.) (1.113) KIELDRECHT (1.384), MOORDRECHT (999), BESTEVAER (1.044) en VLISSINGEN (225).
In diverse Engelse havens liggen de stoomschepen NEDERLAND (1.532), GELDERLAND (1.877), DIRKSLAND (1.858), ST. ANNALAND (2.249), ZUID-HOLLAND (1.837), WESTLAND (1.283), OOSTERLAND (1.192), BEIJERLAND (1.186), GAASTERLAND (1.091), NOORD-HOLLAND (1.006), FRIESLAND (682), MIDSLAND (1.085), WAAL (1.261), WOENSDRECHT (1.036), JOBSHAVEN (3.520), WAALHAVEN (3.551), IJSELHAVEN (3.555), RIJSWIJK (1.673), OTIS TETRAX (905), BRITSUM (2.088), DRIEBERGEN (1.884), HEENVLIET (492), ZAANDIJK (4.188), GORREDIJK (6.466), SOMMELSDIJK (6.291), MAASDIJK (6.065), AMSTELDIJK (6.435), NOORDERDIJK (7.166), BANDOENG (5.851), JACATRA (6.373), MEDAN (5.933), MENADO (5.874), TEXEL (3.210), TERSCHELLING (2.962) en AMELAND (3.512).
Verder liggen nog in Londen de volgende zeilschepen of motorboten: JOHANNA ADRIANA, TIMOR, JAN SCHIPPERS, ZWAANTJE CORNELIA, SEMPER SPERA, FREDERIKA JOHANNA, CONCORDIA CONSTANCE en IDA.
Te Bergen (Noorwegen) liggen de stoomschepen: WILIS (4.896) en DJEBRES (3.553).
Te Gibraltar ligt de SINDORO (5.471).
Buiten Europa liggen de stoomschepen: NOORDAM (12.531), RIJNDAM (12.527), BEUKELSDIJK (6.801), OOSTERDIJK (8.251), POELDIJK (4.226), SOESTDIJK (6.445), ZUIDERDIJK (6.208), WAALDIJK (4.995), SLOTERDIJK (6.424) en TERNATE (5.909).
Optellende komen wij tot de slotsom, de in ons vorig maandagochtendblad vermelde tonnenmaat 34.274 bruto registerton van de rederij Van Nievelt, Goudriaan & Co. meegerekend en uitgezonderd de te Londen liggende kleine zeilschepen en motorboten, benevens het inmiddels uit de Duins vertrokken stoomschip ALGENIB, dat er niet minder dan ongeveer 318.969 bruto register ton Rotterdamse scheepsruimte stil- of opgelegd is.
1) De ROTTERDAM ligt reeds geruime tijd hier in de haven.
2) De tussen haakjes geplaatste cijfers zijn bruto register tonnen.
(opm: mogelijk zijn een aantal register tonnen niet helemaal juist, dit vanwege de slechte leesbaarheid van het krantenartikel).
Volgens een later bericht van 20 febr. ligt de ARY SCHEFFER nog onder de Engelse kust.

Afbeelding
Datum 07 mei 1917
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Wm.H. Müller & Co’s Algemeene Scheepvaart Maatschappij.
Het jaarverslag 1916 van bovengenoemde Maatschappij bewijst een buitengewone invloed op het bedrijf.
De grote ertsschepen GRÄNGESBERG en BLÖTBERG werden reeds verleden jaar aan de N.A.S.M. verkocht, de ADMIRAAL DE RUYTER nog steeds in de Zwarte Zee opgesloten, is door de Russische regering gerekwireerd tegen bevredigende huur en belofte van vergoeding in geval van verlies.
Het verslag vermeldt het opbrengen en later het op een mijn lopen van de BATAVIER V en het opbrengen van BATAVIER II en BATAVIER VI.
De directie heeft hoger beroep aangetekend tegen het veroordelen van de BATAVIER II. Zij besloot de BATAVIER III en IV op te leggen en verder door gehuurde boten de dienst op Londen te onderhouden.
De dienst op Middlesbrough lag zo goed als geheel stil, die op Aberdeen werd niet hervat, de CALEDONIA op Hull varend is opgebracht en later vrijgegeven; op Hamburg hadden geen afvaarten plaats, naar Noord Spanje met grote tussenpozen, evenals die op Bordeaux door de BATAVIER I. De dienst op Luik leverde een verre van gunstig resultaat. De vooruitzichten voor 1917 worden niet gunstig genoemd.
Voorgesteld wordt op de bezittingen NLG 405.198 af te schrijven, het reservefonds wordt NLG 850.000 en het buitengewoon reservefonds NLG 200.000, het assurantie fonds NLG 500.000.
Van het totale winstcijfer à NLG 6.292.387 wordt voorgesteld aan afschrijvingen enz. NLG 5.036.214 te bestemmen en als winstsaldo NLG 1.158.360 te bestemmen. Het dividend bedraagt 15%, uitkering en tantièmes NLG 732.892 en het onverdeeld winstsaldo NLG 425.469.

Afbeelding
Datum 11 november 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad

De terugkeer van de vluchtelingen. Hedenmiddag zijn te Feijenoord twee treinen met vluchtelingen, die zullen terugkeren naar Noord-Frankrijk, aangekomen, één om 2 uur 31 en één om 3 uur 50. De eerste bracht 400, de laatste 700 vluchtelingen mee. De treinen reden onmiddellijk door naar de loodsen van de Holland Amerika Lijn. Daar worden de vluchtelingen ondergebracht om zodra de voor hen bestemde schepen daar aankomen, daarin te worden overgebracht. Maandag 2 uur 31 wordt weer een trein verwacht, met 800 vluchtelingen. De BATAVIER III zal maandag a.s. gereed zijn om dinsdag d.a.v. van Rotterdam met 300 naar het vaderland terugkerende vluchtelingen te vertrekken.
De beide andere Batavierboten zullen spoedig daarna kunnen vertrekken. De Franse loodsen zijn reeds gearriveerd. De Franse en Engelse passagiersboten, welke mede aan het terugbrengen van vluchtelingen zullen dienstbaar gemaakt worden, worden spoedig hier te lande verwacht.

Afbeelding
Datum 26 november 1918
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Scheepstijdingen. Rotterdam, 25 november.
Het stoomschip LILIAN SPLIETHOFF, van Amsterdam naar Söderhamn, vertrok 24 november van IJmuiden.
Het stoomschip WESTERSCHELDE, van Amsterdam naar Gefle, vertrok 24 nov. van IJmuiden.
Het stoomschip PRINCENHAGE II arriveerde 23 nov. van Rotterdam te Haugesund.
Het stoomschip IJSELMONDE arriveerde 24 nov. van Amsterdam te Hernösand.
Het stoomschip BATAVIER III, van Rotterdam naar Dieppe, passeerde 24 nov. Vlissingen.

Afbeelding
Datum 10 mei 1919
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

N.V. Wm. Müller & Co’s Algemeene Scheepvaart Maatschappij.
Aan het jaarverslag van de N.V. Wm. Müller & Co’s Algemeene Scheepvaart Maatschappij te Rotterdam over 1918 ontlenen wij:
De verlevendiging van de scheepvaart, ten gevolge van de wapenstilstand kwam te laat om nog van noemenswaardige invloed te zijn op de resultaten van het bedrijf, dat ten gevolge van de omstandigheden tot eind november heeft stilgelegen.
Het stoomschip ADMIRAAL DE RUIJTER bevond zich op het einde van het jaar nog steeds in de Zwarte Zee. De Russische regering heeft sedert midden oktober het schip niet meer in gebruik; het is sindsdien weer te onzer beschikking gesteld. Daar de Dardanellen steeds gesloten bleven en buitendien het zenden van een equipage zowel over land als over zee onmogelijk bleek, waren wij nog niet in staat het schip weer in bezit te nemen.
Bij het opmaken van dit verslag waren deze bezwaren echter opgeheven en werd dientengevolge door ons een bemanning uitgezonden.
Onze vordering op de Russische regering hebben wij in handen gesteld van een speciale agent en wij dienen af te wachten, of deze er in zal slagen de ons verschuldigde gelden te innen.
De dienst op Londen lag gedurende het 1e, 2e en 3e kwartaal geheel stil. Na het sluiten van de wapenstilstand werd de dienst onmiddellijk hervat, en wel met het stoomschip CALEDONIA, daar met het oog op de geringe hoeveelheid lading, zowel van als naar Londen, het onnodig bleek meer tonnage in de vaart te brengen. De stoomschepen BATAVIER III en IV werden eind november, evenals het stoomschip BATAVIER VI, hetwelk inmiddels voor het vervoer van passagiers was ingericht, aan de Franse regering verhuurd voor het vervoer van Franse vluchtelingen van Rotterdam naar Dieppe. Zodra de huur afloopt, worden deze boten weder geleidelijk in de Londen-vaart gebracht.
Het stoomschip CALEDONIA liep in het begin van het jaar, terwijl het een lading kolen voor de Nederlandse regering vervoerde, op een mijn, doch kon, alhoewel in zwaar beschadigde toestand, onder eigen stoom de Waterweg binnenlopen. De schade, die zeer aanzienlijk bleek te zijn, werd ons door de Regering vergoed. Dit stoomschip was tot het in de Londenvaart werd gebracht, evenals het stoomschip IBERIA door de moeilijkheden, aan de scheepvaart in de weg gelegd, tot werkeloosheid gedwongen.
De dienst op Bordeaux lag gedurende het gehele jaar stil. In het midden van december verhuurden wij het stoomschip BATAVIER I eveneens aan de Franse regering voor het vervoer van vluchtelingen. Na afloop van de huur wordt dit stoomschip wederom in de Bordeauxvaart gebracht.
Uit de aard der zaak vonden ook in 1918 geen afvaarten naar Aberdeen en Middlesbrough, Hamburg en Noord Spanje plaats.
Onze dienst op Luik werd, alhoewel de schepen met langdurig oponthoud hadden te kampen, geregeld onderhouden. Het resultaat was echter, mede ten gevolge van het geheel ontbreken van lading naar België, verre van lonend.
De resultaten van onze deelneming bij derden waren bevredigend.
In de aanvang van 1919 werden twee nieuwe passagiersschepen voor onze Londen-lijn hier te lande besteld.
Op de balans per 1 januari komen o.a. de volgende posten voor. Activa: Eigen vaartuigen en deelneming bij derden NLG 4.235.000 (vorig jaar NLG 3.800.000), bedrijfsoverschotten en uitkeringen NLG 95.000 (55.000), beschikbare geldmiddelen NLG 3.958.255 (4.293.380), debiteuren N:LG 676.612 (NLG 851.739), deposito NLG 547.502 (als vorig jaar), belegd reservefonds NLG 805.040 (NLG 816.106), rente belegd reservefonds NLG 8.236 (NLG 3.995), rente (nog te ontvangen) NLG 5.480 (NLG 18.977), bedrijfsrekening 1919 NLG 135.637 (85.966).
Passiva: Maatschappelijk kapitaal NLG 4.000.000 (als vorig jaar), obligaties NLG 1.189.000 (NLG 1.259.000), bouwfonds NLG 3.000.000 (als vorig jaar), reservefonds NLG 900.000 (NLG 875.000), buitengewoon reservefonds NLG 200.000 (als vorig jaar), assurantiefonds NLG 550.000 (525.000), rente (nog te betalen) NLG 13.376 (NLG 14.163), aandeelhouders 6% NLG 240.000 (als vorig jaar), rijksinkomstenbelasting NLG 13.632 (NLG 9.642), winst en verlies, onverdeeld saldo NLG 348.211 (NLG 339.345).
Winst en verliesrekening. Credit: onverdeeld winstsaldo NLG 339.345 (NLG 425.469), bedrijfsoverschotten, uitkeringen, enz. NLG 500.588 (NLG 214.549), rente NLG 101.004 (NLG 159.551), totaal NLG 940.938.
Debet: Onkosten NLG 27.151 (NLG 14.479), aandeel omslag oorlogszeeongevallen NLG 17.517 (NLG 4.554), afschrijving op bezittingen NLG 182.248 (NLG 144.190), koersverschil op effecten NLG 35.000 (-), reservefonds NLG 57.969 (NLG 23.684), buitengewoon reservefonds NLG 29.878 (NLG 20.961), assurantiefonds NLG 2.966 (NLG 2.811), dividend 6% NLG 240.000 (als vorig jaar), onverdeeld winstsaldo NLG 348.211 (NLG 339.345).

Afbeelding
Datum 16 december 1919
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De BATAVIER III.
Naar men ons uit Hoek van Holland meldt, is het Nederlandse stoomschip BATAVIER III zondagochtend op de Hinder-ribben gestrand. De sleepboten ATLAS en URSUS zijn derwaarts vertrokken. De URSUS heeft de passagiers overgenomen en zal deze aan de Hoek van Holland landen. Ook de bagage is door de sleepbootin veiligheid gebracht.
Later op de dag, bij hoog water, is de BATAVIER III met sleepboothulp vlot gekomen en opgestoomd naar Rotterdam. Het schip lag gisteren al weer vroeg veilig hier aan de wal.
De oorzaak van het oplopen was de dikke mist, waardoor ook deze ochtend meer schepen vast raakten.

Afbeelding