Inloggen
PRINSES ELISABETH - ID 8321


Kroniekberichten

Datum 16 mei 1877
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Advertentie. Stoomvaart-Maatschappij Zeeland. Voor de beide aan de Clyde in aanbouw zijnde stoomschepen PRINSES MARIE en PRINSES ELISABETH worden verlangd twee hoofdmachinisten, om tegenwoordig te zijn bij de bouw en de opstelling der machines te Glasgow en later bij het in de vaart komen der machine der schepen als hoofdmachinisten dienst te doen.
Geen personen zullen in aanmerking komen dan die uitmuntende getuigschriften overleggen omtrent bekwaamheid en gedrag.
Gegadigden vervoegen zich aan de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, directeur der Stoomvaart-Maatschappij Zeeland, te Amsterdam.

Afbeelding
Datum 13 maart 1878
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten gearriveerde, vertrokken schepen

Vlissingen, 12 maart. Het Nederlandse stoomschip PRINSES ELISABETH, van Glasgow gearriveerd, heeft, in het dok komende, belangrijke schade aan het achterschip bekomen door tegen een meerpaal te stoten.

Afbeelding
Datum 16 maart 1878
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Wij lezen in de Glasgow Newspaper de beschrijving van de proeftocht der nieuwe boot van de Maatschappij Zeeland, de PRINSES ELISABETH. Deze prachtige raderboot, die door de Schotse dagbladen beschreven wordt als de snelste zeestomer, die op het ogenblik bestaat, (the fastest seagoing ship afloat), bereikte met volle lading een snelheid van 18 knopen. De Engelse mijl werd in 3 minuten 20 seconden afgelegd. Evenals de andere nieuwe boot dier maatschappij, de PRINSES MARIE, is deze boot 300 voet lang, 35 voet breed en 23 voet hoog. De beroemde firma John Elder & Co. bouwde deze boot, welke in Engeland geprezen wordt, als uitmuntende door bouw, inrichting en machinerie.

Afbeelding
Datum 21 maart 1878
Krant DC - Dordtsche Courant

Naar de Middelburgsche Courant verneemt, is besloten tot een verwijding van de toegang tot het droge dok te Middelburg, ten einde die opening wijd genoeg te maken voor de nieuwe stoomschepen der Stoomvaart-Maatschappij Zeeland, de PRINSES MARIE en de PRINSES ELISABETH.

Afbeelding
Datum 18 mei 1878
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 17 mei. De dienst tussen deze stad en Queensbro wordt voorlopig gedaan door de stoomboten PRINSES MARIE en PRINSES ELISABETH, zijnde van de STAD BREDA de ketels te zwak. De STAD VLISSINGEN ligt in reparatie, en de STAD MIDDELBURG geeft niet genoeg zekerheid voor de verlangde snelle overtocht.

Afbeelding
Datum 06 juli 1878
Krant AH - Algemeen Handelsblad

DE stoomvaartlijn Vlissingen-Queensboro wordt meer en meer de geliefkoosde weg tussen Duitsland en Engeland. Dinsdagavond vertrokken met de PRINSES ELISABETH van Vlissingen naar Engeland de kinderen van de groothertog van Hessen, vijf jeugdige prinsessen en een jonge prins, begeleid door de majoor Von Herff, enige dames en bedienden. De groothertog en de groothertogin zullen heden langs dezelfde weg naar Londen vertrekken.

Afbeelding
Datum 10 augustus 1879
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 8 augustus. De schadevergoeding aan de alhier binnenliggende Engelse schoener MARGARET, welke door het stoomschip PRINSES ELISABETH de 24e juni jl. in de Wielingen werd aangevaren, is naar de Middelburgsche Courant verneemt, door de Maatschappij Zeeland, op alleszins billijke wijze geschikt. De gezagvoerder van de MARGARET, die tevens eigenaar is, zal zijn schip binnenkort in publieke veiling brengen.

Afbeelding
Datum 27 september 1879
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Rotterdam, 26 september. Bij de firma John Elder te Glasgow is een derde stoomschip besteld voor de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland. Het zal de naam voeren KONINGIN EMMA en volkomen gelijk zijn aan de zusterschepen PRINSES MARIE en PRINSES ELISABETH. Het zal reeds het volgend voorjaar gereed moeten zijn, om in de lijn te komen, zodra het reisseizoen weer begint. Behalve de PRINSES MARIE en PRINSES ELISABETH, heeft de Maatschappij Zeeland nog de STAD MIDDELBURG en STAD VLISSINGEN., benevens de kleinere STAD BREDA, alle drie oudere schepen, die alleen de maildiensten kunnen vervullen als het getij gunstig is. Een der grotere, met de STAD BREDA, zullen worden verkocht zodra de KONINGIN EMMA gereed is. De maatschappij houdt dan over voor de dienst de PRINSES MARIE, PRINSES ELISABETH en KONINGIN EMMA en de STAD MIDDELBURG of STAD VLISSINGEN als reserve, waarmede zij volkomen in staat is onder alle omstandigheden aan de postovereenkomst te voldoen.
Zoals men weet, zal de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen het benodigde kapitaal voor het nieuwe stoomschip voorschieten. Deze regeling, enige dagen geleden door de aandeelhouders bekrachtigd, verzekert de toekomst van de Maatschappij Zeeland en doet de spoorwegmaatschappij het drukker verkeer op hare lijnen behouden, dat tevens een gevolg is van de goede naam, die de nieuwe boten van de Maatschappij Zeeland in geheel Europa reeds hebben. (opm: bovengenoemde KONINGIN EMMA kwam in de vaart als PRINS HENDRIK)

Afbeelding
Datum 20 december 1879
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 18 december. De mailboot PRINSES ELISABETH heeft nabij Sheerness een Engels vaartuig in de grond gelopen.

Afbeelding
Datum 25 januari 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 24 januari, 4.12 uur namiddag. Het stoomschip PRINSES ELISABETH, van Queensbro, is nog niet binnen.

Afbeelding
Datum 01 februari 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 29 januari. De mailboot PRINSES ELISABETH, van Queensbro, is heden niet aangekomen. Het heeft op de Thames door aanvaring schade opgelopen.

Afbeelding
Datum 02 februari 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Queensborough, de 30e januari 1881. Het stoomschip PRINSES ELISABETH, dat heden ochtend te 5 uur van Vlissingen verwacht werd is eerste te 9 uur aangekomen. De Mouse opvarende gedurende dik weder en zacht aanstomende, is de boot in aanvaring geweest met het stoomschip MOORSLEY uit Sunderland, die met de voorsteven de achterzijde aan bakboord van de PRINSES inliep en daar belangrijke schade veroorzaakte en twee kajuitshutten verbrijzelde. Het stuurtoestel was zo zwaar beschadigd dat het grote moeite kostte Queensborough te bereiken. De MOORSLEY heeft ook zware schade aan de steven bekomen, waarvan een gedeelte aan boord van de PRINSES ELISABETH is gebleven, ongeveer acht voet lang met de merken 2.3.4.5.6 in witte letters erop.

Afbeelding
Datum 17 april 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 15 april. Als een buitengewoon staaltje van reizigers-vervoer kan dienen, dat de mailboot PRINSES ELISABETH (opm: van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland) heden ochtend 236 passagiers van Queensboro hier aanvoerde.

Afbeelding
Datum 19 juni 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 18 juni. Het mailstoomschip PRINSES ELISABETH, hier vanmiddag om 5 uur van Queensbro aangekomen, heeft gisteren na het vertrek van laatstgenoemde plaats een onbekend vaartuig in de grond gelopen, en daardoor zulke belangrijke schade geleden, dat men het, om zinken te voorkomen, op een bank heeft moeten zetten. De schade werd met eigen middelen tijdelijk gerepareerd, het schip leeg gepompt en door een sleepboot in vlot water gebracht, waarna het de reis vervolgde.

Afbeelding
Datum 19 juni 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 18 juni. Het stoomschip PRINSES ELISABETH, is met de Engelse post nog niet aangekomen van Queensbro. Volgens gerucht is het ten gevolge van aanvaring nabij Sheerness aan de grond gezet.

Afbeelding
Datum 20 juni 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Sheerness, 19 juni, River Medway. Het stoomschip PRINSES ELISABETH, van Queensbro naar Vlissingen, kwam gisteravond om 11 uur bij Garrison Point in aanvaring met een barge, waardoor deze zonk en waarvan de equipage vermoedelijk verdronken is. De PRINSES ELISABETH werd om zinken te voorkomen te Cambedge op strand gezet. De schade werd met eigen middelen tijdelijk hersteld en de reis, nadat het schip vlot gekomen was, naar Vlissingen voortgezet. Slechts een gedeelte van de passagiers is hier aan land gekomen.

Afbeelding
Datum 24 juni 1881
Krant AH - Algemeen Handelsblad

Uit Middelburg wordt ons gemeld:
Door 59 passagiers van de mailboot PRINSES ELISABETH, is bij gelegenheid van het stoten op een p.m. half uur van Queensbourough voor anker liggend schip, dat geen lichten op had, waardoor de PRINSES ELISABETH een lek bekwam, aan de gezagvoerder een certificaat uitgereikt, houdende hartelijke dank voor zijn kloek en manhaftig handelen voor het lijfsbehoud van de 130 zich aan boord bevindende passagiers, door onmiddellijk met “full speed” het schip aan de grond te zetten en zo voor zinken te bewaren. Zij verzoeken hem tevens bij de Maatschappij Zeeland aan te dringen op het aan boord verkrijgen van meer reddingboten.

Afbeelding
Datum 03 juli 1881
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Aan het op de algemene vergadering te Vlissingen uitgebracht verslag omtrent het zesde boekjaar van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland is het volgende ontleend:
Het materieel verkeert in goede staat; de vloot wordt als voldoende voor de goede uitvoering van de dienst beschouwd.
Het stoomschip PRINS HENDRIK, gebouwd voor rekening van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, werd de 1e juli 1880 in dienst genomen en voldoet even goed als de PRINSES MARIE en de PRINSES ELISABETH. De STAD MIDDELBURG, thans AURORA genaamd, is door vernieuwingen en verbeteringen tot een zeer goed vervoerschip ingericht, waarvan het kolenverbruik aanmerkelijk minder dan vroeger en de vaart verbeterd is.
De pogingen, sinds een paar jaar aangewend tot het tot stand komen van een directe verbinding van Berlijn naar Londen over deze route, ten einde het personenvervoer van Noord-Duitsland over Vlissingen te leiden, zijn met goede uitslag bekroond. De nieuwe dienst is thans in werking. Een postpakketdienst, ingericht tussen Duitsland en de verschillende plaatsen in Engeland over deze route, begint zich vrij goed te ontwikkelen.
Er werden vervoerd: Van Vlissingen naar Queenborough 29.868, van Queenborough naar Vlissingen 29.558, tezamen 59.426 reizigers, dus meer dan in 1879: 7.817.
In het volgend jaar zal een verhoging van de personenvrachten voor Duitsland worden ingevoerd. De vrachten voor de goederen zijn nog steeds laag en verbetering is nog niet in het vooruitzicht met het oog op de opheffing van de transit-tarieven door de Duitse banen.
De basiswaarde van het materieel bedroeg op 31 december jl. NLG 2.184.730,311/2.
Voor het gebruik van het stoomschip PRINS HENDRIK is aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen een rente verschuldigd ad. 5 procent per jaar over de kostende prijs van NLG 625.848,45, in dier voege, dat gedurende de twee eerste jaren 31/2 % per jaar en de volgende jaren 4 % per jaar is uit te keren; terwijl de resterende 11/2 %, resp. 1 %, bij het eindigen van het contract en de overneming van het stoomschip zal worden verrekend.
De nieuwe stoomschepen zijn, voornamelijk wat het verbruik van steenkolen betreft, aanzienlijk voordeliger dan de STAD MIDDELBURG en STAD VLISSINGEN, welk voordeel tegen de genoemde uitkering opweegt. De 73 reizen, door de PRINS HENDRIK van 1 juni tot 31 december afgelegd, kostten per reis aan steenkolen NLG 397, dat is voor 73 reizen NLG 28.981; eenzelfde aantal reizen per STAD VLISSINGEN zou kosten NLG 660 per reis, of NLG 48.180. Verschil NLG 19.199.
Ter verdere uitvoering van de voorwaarden, waarop de PRINS HENDRIK is aangekocht en in gebruik gegeven, werden een ketelfonds en een aflossingsfonds gevormd; beide fondsen te beheren door de Expl. Maatschappij. De aanwezige waarde in het ketelfonds, dat dienstbaar is voor alle bij de Maatschappij in gebruik zijnde stoomschepen, bedroeg op 31 december 1880 NLG 21.232.
In het aflossingsfonds werd gestort:
1º. De betaalde assurantie voor het stoomschip STAD VLISSINGEN ad. NLG 372.662;
2º. Maandelijkse bijdragen, gerekend tegen 2 % per jaar van de prijs van het stoomschip PRINS HENDRIK, NLG 7.301.
3º. Gekweekte rente NLG 10.964. Totaal NLG 390.928.
Met inbegrip van een extra reis van het stoomschip PRINSES ELISABETH ten behoeve van de Prins van Wales, zijn in het geheel 367 reizen afgelegd, tegen 364 in 1879 en 348 in 1878. De bruto opbrengsten klommen tot NLG 981.030 of NLG 2.673 per reis, tegen NLG 877.043 of NLG 2.409 per reis in 1879 en NLG 684.922 of NLG 1.968 per reis in 1878.
In onderdelen werd in 1880 ontvangen voor:
Reizigers en bagage . . . . NLG 534.999
Koopmansgoederen . . . . NLG 272.311
Brievenmalen . . . . NLG 151.000
Pacht van de buffetten . . . NLG 11.308
Diversen . . . . NLG 11.412
Totaal . . . NLG 981.030
De gemiddelde opbrengst, vergeleken met beide voorgaande jaren, is als volgt:
Reizigers.
Aantal. Kilo's bagage. Opbrengst. Gemiddeld per
reiziger.
1880 59.426 1.456.532 NLG 534.999 NLG 9,00
1879 51.609 1.285.198 NLG 469.318 NLG 9,09
1878 34.669 864.000 NLG 322.432 NLG 9,30
Koopmansgoederen.
Aantal tonnen à 1000 kg. Opbrengst. Gemiddeld per ton
1880 35.425 NLG 272.311 NLG 7,681/2
1879 29.724 NLG 240.571 NLG 8,091/2
1878 27.782 NLG 249.399 NLG 8,97
De uitbreiding van het goederenvervoer gaf niet die verbetering in de ontvangsten, die daarvan kon worden verwacht. In het afgelopen jaar is dit hoofdzakelijk toe te schrijven aan de opheffing van de Duitse transittarieven, o.a. naar Vlissingen. De daarvoor in de plaats, door de Duitse spoorwegen, geheven hogere lokaalvrachten deden het aandeel van de Maatschappij aanzienlijk dalen.
De exploitatiekosten over 1880 bedragen NLG 719.768 of NLG 1.961 per reis, tegen NLG 717.930 of NLG 1.972 per reis in 1879 en NLG 763.116 of NLG 2.192 per reis in 1878.
Het afgelopen jaar vorderde geen uitgaven van enig belang wegens averijen; de haven- en bakengelden te Queenborough verschuldigd, werden door het Engelse Gouvernement voor de Maatschappij opnieuw verminderd en het minder verbruik van steenkolen, door het in de vaart komen van de PRINS HENDRIK, spaarde een aanzienlijke som. Tegenover deze besparing in de uitgaven staan buitengewone kosten wegens het aanbrengen van een stel nieuwe superheaters in de PRINSES MARIE en de PRINSES ELISABETH en de nieuwe uitrusting van de STAD MIDDELBURG. Het totaal bleef daardoor ongeveer gelijk aan dat over 1879.
De verhouding van exploitatiekosten tot de ontvangsten is als volgt:
Percentage
Tijdvak. Ontvangsten. Exploitatie kosten. Verschil. v.d. expl.kst. tot de
ontvangsten
26 juli - 14 nov. 75. NLG 45.515 NLG 320.770 NLG 275.255 704
15 mei - 31 dec. 76 NLG 143.668 NLG 473.765 NLG 330.097 329
1 jan. - 31 dec. 77 NLG 363.574 NLG 909.224 NLG 545.649 250
1 jan. - 31 dec. 78 NLG 684.922 NLG 763.116 NLG 78.193 111
1 jan. - 31 dec. 79 NLG 877.043 NLG 717.930 NLG 159.113 81
1 jan. - 31 dec. 80 NLG 981.030 NLG 719.768 NLG 261.262 73
Het vorenstaande samenvattende, blijkt dat het jaar 1880 het volgende resultaat geeft:
Bruto opbrengsten NLG 981.030, exploitatiekosten NLG 719.768, dus voordelig saldo NLG 261.262. Hiervan moeten worden afgetrokken:
1º. Het nadelig saldo van de interestrekening ad. NLG 165.287;
2º. Vijf % van de uitgelote, in circulatie zijnde obligaties op de balans voorkomende à 95 % ad. NLG 1.000;
3º. Tweede gedeelte van de aannemingssom voor de ten behoeve van de STAD MIDDELBURG geleverde nieuwe ketels enz. ad. NLG 30.549;
4º. Bijdrage ten behoeve van het ketelfonds ad. NLG 21.000; tezamen NLG 217.336; zodat er een zuivere winst overblijft van NLG 43.425, volgens de bestaande overeenkomsten aldus aan te wenden: 80 % af te schrijven van de ten laste van de rekening "erven van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik" overgeschreven nadelige saldo's van de jaren 1876 tot en met 1879, tezamen NLG 1.606.272, NLG 34.740 en 20% af te schrijven op het nadelig saldo over het jaar 1875 ad. NLG 333.233, NLG 8.685.

Afbeelding
Datum 28 oktober 1881
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Queensboro, 25 oktober. Het stoomschip PRINSES ELISABETH, is op de rivier in aanvaring geweest met de barge TWO BROTHERS, waarbij een plaat ingedeukt en de boegspriet van de barge brak.

Afbeelding
Datum 27 juni 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Aan het jaarverslag der Stoomvaart-Maatschappij Zeeland is nog ontleend:
De dienst werd in het afgelopen jaar bijna uitsluitend verricht door de stoomschepen PRINSES ELISABETH, PRINSES MARIE en PRINS HENDRIK. Niet alleen wat snelheid, doch ook wat deugdelijkheid betreft, bleven de schepen aan de hoogste verwachtingen beantwoorden. Het stoomschip AURORA, dat in januari 1881 geheel gereed kwam, werd de 1e februari in de vaart gebracht, ten einde de drie bovengenoemde schepen successievelijk te kunnen doen dokken en nazien.
De mindere tijdruimte voor onze dienst gelaten voor de reis van Vlissingen naar Queenborough, na de invoering van de verbinding met Berlijn, noodzaakte ons, ten einde ook bij ongunstig getij en slecht weder zekerheid van aansluiting met de corresponderende treinen te hebben, in de regel de nieuwe schepen te gebruiken.
Wij zijn ten volle overtuigd dat een langere rust dan één maand per jaar voor de nieuwe schepen zeker zeer gewenst, en uit een economisch oogpunt zelfs gebiedend noodzakelijk is. Wij stelden reeds pogingen in het werk om tot de gewenste toestand te komen en vleien ons, binnen een niet te ver verwijderd tijdstip, u voorstellen te kunnen doen, ten einde er toe te geraken een vierde schip van het Prinsessen-type aan onze vloot toe te voegen, waardoor aan de thans in de vaart zijnde schepen het behoorlijk verhaal kan gegund worden.
Het vervoer, zowel van personen als van koopmansgoederen, was ook weder in het afgelopen jaar toenemende. In de maand november was de toevoer van goederen zelfs zó groot, dat buitengewone maatregelen moesten genomen worden. Het charteren voor korte tijd van een vrachtgoederenboot was de aangewezen weg, doch door de hoge eisen van reders, moesten wij er van afzien dat middel te gebruiken en besloten wij daarom ons reserve-stoomschip in de vaart te brengen om, naast de gewone dienst, uitsluitend tot vervoer van de goederen te dienen. Met twee extra reizen op 15 en 21 november, waren de goederen zover opgeruimd, dat met een weinig inspanning door de gewone dienst weder in dat vervoer kon worden voorzien.
De bruto opbrengsten zijn ook weder in het afgelopen jaar gestegen, zij beliepen in totaal NLG 1.074.810 tegen NLG 981.030 in 1880, NLG 877.043 in 1879 en NLG 684.922 in 1878. In onderdelen werd ontvangen in 1881 wegens het vervoer van reizigers en bagage NLG 587.420,78; koopmansgoederen NLG 312.774,48; brievenmalen NLG 151.000; pacht der buffetten op de stoomschepen NLG 12.375,60; diversen NLG 11.239,37 ½. De totale ontvangst per reis was NLG 2.928,64 in 1881; NLG 2.673,11 en 1880; NLG 2.409,46 in 1879; NLG 1.968,17 in 1878; of per honderd (het jaar 1878 berekend 100 procent) 157 procent, 143 procent, 128 procent, 100 procent.
Uit het bovenstaande blijkt dat de ontvangsten wegens het vervoer van reizigers en bagage in 1879 NLG 146.885, in 1880 nog NLG 65.681, in 1881 wederom NLG 52.421 verbeterden. Mogen wij niet verwachten dat deze vooruitgang in dezelfde verhouding zal voortduren, wij hebben in de directe verbinding met Noord-Duitsland toch weder een nieuwe bron, waardoor het personenvervoer vooral in de wintermaanden nog kan toenemen.
In 1881 werden vervoer: in verkeer met Duitsland via Boxtel-Wesel 6.569 reizigers, met Duitsland via Venlo 32.560, met België 8.604 en met Nederland 16.220, totaal 63.953 reizigers.
De ontvangsten wegens het vervoer van goederen werden sterk aangedaan door de opheffing van sommige Duitse transittarieven, waarvan wij ook reeds over de twee laatste maanden van het jaar 1880 de nadelen moesten ondervinden. Het groter kwantum dat wij vervoerden en de vooruitgang in het vervoer van pakjes en ijlgoederen weegt echter ruimschoots op tegen gezegd nadeel en kunnen wij per slot nog op een meerdere ontvangst wijzen van NLG 40.463.
Het vervoer van brievenmalen verkreeg door de nieuwe verbindingen, die de 15e mei 1881 tot stand kwamen, grote uitbreiding. Naar het sedert die datum vervoerde gewicht berekend, zou onze Maatschappij van de Staat der Nederlanden te vorderen hebben een som van ongeveer NLG 120.000 per jaar, of ruim het dubbele van het bedrag der eerste jaren. Voor dit vervoer ontvangt de Maatschappij van de Staat een vergoeding van minstens NLG 151.000 per jaar, met bepaling van restitutie van het meer ontvangen bedrag, ingeval naar het vervoerde gewicht de som van NLG 151.000 zal worden overschreden. De toename van dit vervoer, hoewel voor onze Maatschappij dus geen geldelijk voordeel aanbrengende, is niettemin voor haar een zeer welkome gebeurtenis.
Van het vasteland naar Engeland vervoerden wij de Russische, Oostenrijkse, Hongaarse, Poolse, Noord- en Zuid Duitse, Nederlandse en somwijlen de Turkse brievenmalen. Van Engeland naar het vasteland gaan alleen de Nederlandse brievenmalen over onze lijn en zal hoogstwaarschijnlijk eerst dan het vervoer naar Rusland, Oostenrijk enz. voor onze route gewonnen worden, indien evenals te Queenborough, ook aan deze zijde een dubbel spoor het mogelijk maakt, bij eventuele vertraging in de aankomst der boten zonder oponthoud de reis te kunnen vervolgen.
De exploitatiekosten bedragen in 1881 in totaal NLG 728.624 of NLG 1.985,35 per reis, tegen NLG 719.768 of NLG 1.961,22 per reis in 1880, NLG 717.930 of NLG 1.972,33½ per reis in 1879 en NLG 763.116 of NLG 2.192,87 per reis in 1878.
Hierbij valt op te merken, dat in het afgelopen jaar de exploitatierekening is bezwaard met een bedrag van NLG 11.411,05 wegens aandeel in de schade, de 30e januari 1881 belopen door de aanvaring van het stoomschip PRINSES ELIZABETH met het Engelse stoomschip MOORSLEY.
Zoals uit het voorafgaande blijkt, beliepen in 1881 de bruto opbrengsten NLG 1.074.810,23½, en de exploitatiekosten NLG 728.624,23, gevende een voordelig saldo van NLG 346.186,00½. Hiervan moeten worden afgetrokken:
1. Het nadelig saldo der interestrekening NLG 166.546,62,
2. 5 % van de in december 1881 uitgelote, in circulatie zijnde obligaties, op de balans voorkomende à 95 % NLG 950,
3. Bijdrage ten behoeve van het ketelfonds NLG 36.000,
4. Afschrijving op het buiten dienst gestelde stoomschip STAD BREDA NLG 50.000; samen NLG 253.495,62; latende een overschot van NLG 92.689,38½, hetwelk volgens de bestaande overeenkomst is aan te wenden als volgt: 4/5 gedeelte af te schrijven van de ten laste der rekening Hoge Erven van wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik der Nederlanden HD. voorwaardelijke vordering, overgeschreven nadelige saldo’s der jaren 1876 tot en met 1879 (na de afschrijving over het voorgaande jaar per rest NLG 1.571.531,86) NLG 74.151,51; 1/5 gedeelte af te schrijven op het nadelig saldo over het jaar 1875 (na de afschrijving over het voorgaande jaar per rest NLG 324.547,93) NLG 18.537,87½.

Afbeelding
Datum 09 september 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De Ned. Fin. (opm: een krant, waarvan de naam ons niet duidelijk is, mogelijk de Nederlandsche Financier) deelt de nota mede, aan de aandeelhouders van de Maatschappij Zeeland verzonden ter toelichting van de met de Hoge Erven van Prins Hendrik ontworpen overeenkomst, waarvan de hoofdinhoud is vermeld. De overeenkomst bestaat uit 9 artikelen. Art. 1 bepaalt de aflossing van de obligatielening van NLG 2.913.000 binnen vier weken na de goedkeuring van de te wijzigen statuten, door middel van contanten, door de Erven bovengenoemd te verstrekken en de terhandstelling tegen die som aan de Erven van 2.913 aandelen van NLG 500, benevens 1.600 bewijzen van deelgerechtigheid.
Art. 2 beveelt de vernietiging van de 2.913 aandelen tweede serie, die bij de Nederlandse Bank berusten.
Art. 3 beveelt de kapitaalvermindering tot op de helft en de bestemming van de dus beschikbaar geworden NLG 2.041.000 tot afschrijving van de in de jaren 1875 tot en met 1879 geleden verliezen en tot gedeeltelijke afschrijving van de waarde van de stoomschepen.
Art. 4 stelt de preferentie vast van de aan de Erven bovenbedoeld te verstrekken nieuwe aandelen op een winst van 5 % na de volgens de statuten te verrichten afschrijvingen en verder het recht van de bewijzen van deelgerechtigheid op 40 % van de overwinst, nadat op alle aandelen 5 % zal zijn uitgekeerd, waarna eindelijk alle aandelen gelijkelijk gerechtigd worden verklaard tot het aandeel in de overwinst, dat aan de gezamenlijke aandeelhouders bij de statuten zal worden toegewezen.
Art. 5 verordent de door deze bepalingen nodig geworden wijziging van de statuten, binnen 4 weken na ondertekening van de overeenkomst door de aandeelhouders goed te keuren.
Art. 6 bepaalt, dat de maatschappij het saldo van het haar verstrekte renteloos voorschot ad. NLG 110.815,111/2 terugbetaalt.
Art. 7 beveelt de uitvoering van de overeenkomst binnen 4 weken na bekomen Koninklijke bewilliging.
Art. 8 vernietigt de vroegere overeenkomst van 26 november 1876.
Art. 9 handhaaft het recht van de houders van niet uitgelote obligaties op renten ad. 41/2 % 's jaars van 1 juni 1882 tot de dag van de aflosbaarstelling, terwijl de door de maatschappij van 1 januari af voorgeschoten rente verrekend wordt met de bovenbedoelde som van NLG 110.815,111/2.
Ter toelichting was hierbij gevoegd de balans, zoals zij op 31 december was en zoals zij zich vertoont na de volgens deze overeenkomst aangebrachte wijzigingen. Aan de debetzijde verdwijnen de NLG 2.926.000 voor aandelen bij de bank gedeponeerd en de NLG 2.913.000 Hoge Erven van Prins Hendrik als waarborg voor de lening van 1876; aan de creditzijde verdwijnen de 2.913 obligaties van NLG 1.000, wordt de vordering van de meergemelde Erven ad. NLG 1.539.434,761/2 tot NLG 110.815,111/2 en het kapitaal van NLG 4.082.000 op NLG 2.041.000 gebracht.
Het gevolg is, dat de winst- en verliesrekening niet langer met NLG 306.010,051/2 aan de debetzijde voorkomt, maar er NLG 237.609,591/2 aan de creditzijde over is voor afschrijvingen op stoomschepen. Deze som zou dus verdeeld worden: STAD BREDA NLG 109.190,571/2, AURORA NLG 17.823,41, PRINSES MARIE NLG 55.297,801/2, PRINSES ELISABETH NLG 55.297,801/2. De rentelast van de maatschappij zal, gelijk verder wordt aangetekend, verminderen met plm. NLG 132.000 (voor de lening van 1876), terwijl als prelevement op de winst voortaan NLG 72.825 zal zijn uit te keren, een voordelig verschil van NLG 60.000. Hier tegenover staat het bezwaar, dat de eventuele verliezen, uit onvoorziene rampen of andere omstandigheden, niet meer ten laste van de Hoge Erven kunnen gebracht worden, maar door de maatschappij alleen moeten worden gedragen. Voor de beoordeling van de te verwachten uitkomsten van de eerstvolgende jaren moet voorts niet worden vergeten, dat de aanschaffing van een nieuw stoomschip, waartoe de directie gemachtigd is, meerdere uitgaven zal medebrengen, terwijl van nu aan een behoorlijke jaarlijkse afschrijving op het materieel zal moeten plaats hebben. Een en ander, wordt hierbij gevoegd, zal slechts strekken tot verzekering van het duurzaam en gezond voortbestaan van de maatschappij, dat door de goedkeuring van de overeenkomst, naar het inzien van de directie, mede zal worden bevorderd.

Afbeelding
Datum 25 november 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 24 november. Het mailstoomschip PRINSES ELISABETH, van Queenborough herwaarts bestemd, is 6 uur te laat hier aangekomen zonder mail of passagiers ten gevolge van een ongeval aan een spoorbrug tussen Bromley en Brickley nabij Londen, waardoor mail en passagiers zijn opgehouden.

Afbeelding
Datum 13 december 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 12 december. Het stoomschip PRINSES MARIE, is alhier van Queenborough niet aangekomen. Het stoomschip PRINSES ELISABETH is hedenochtend om 10 uur van Queenborough vertrokken en wordt hedenavond om 8 uur alhier verwacht.

Afbeelding
Datum 21 november 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 20 november. Het stoomschip PRINSES MARIE, der Maatschappij Zeeland, sedert enige maanden te Fijenoord in reparatie, zal, nadat deze volbracht is, aanstaande zaterdag in het droogdok te Rotterdam worden geplaatst, en, na schoongemaakt en geschilderd te zijn, naar Vlissingen vertrekken om onmiddellijk te worden in dienst gesteld.
De PRINSES ELISABETH, een zusterschip van de PRINSES MARIE, moet gelijke herstellingen als deze ondergaan, en zal daartoe, zodra de PRINSES MARIE terug is, worden buiten dienst gesteld en verhalen naar de werf der Maatschappij De Schelde, aan welke het verrichten der herstellingen is opgedragen.

Afbeelding
Datum 29 november 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 november. Het mailstoomschip PRINSES MARIE, dat sedert ruim vier maanden aan het etablissement te Fijenoord lag tot het ondergaan van belangrijke herstellingen, zowel aan schip als machines, is heden avond te zes ure alhier teruggekeerd.
De inrichting der PRINSES MARIE is nu geheel gelijk aan die der WILLEM PRINS VAN ORANJE, de nieuwe boot der Maatschappij Zeeland.
Zij zal nog deze week weder in dienst worden gesteld, waarna de PRINSES ELISABETH tijdelijk uit de vaart komt, om een gelijke reparatie te ondergaan.

Afbeelding
Datum 02 januari 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Uit Vlissingen wordt ons gemeld: De directie van de Maatschappij Zeeland heeft besloten op nog twee van haar schepen elektrische verlichting in te voeren. Naar men weet wordt de mailboot PRINSES MARIE reeds sedert het voorjaar elektrisch verlicht. Thans zal die wijze van verlichting ook worden ingevoerd aan boord van de boten PRINSES ELISABETH en PRINS HENDRIK. De levering en aanleg der machines en geleidingen is opgedragen aan de firma Willem Smit en Co. te Slikkerveer.

Afbeelding
Datum 09 mei 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 8 mei. Heden vertrok naar het droogdok te Middelburg het stoomschip PRINSES ELISABETH van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland, na een aanzienlijke reparatie aan de fabriek De Schelde, zowel aan de inrichting van het schip als aan de machine en ketels te hebben ondergaan.

Afbeelding
Datum 17 mei 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 15 mei. Het stoomschip PRINSES ELISABETH, van de Maatschappij Zeeland is, na in het droge dok in Middelburg te zijn nagezien, heden vandaar te Vlissingen teruggekeerd, en zal tegen de 27e van deze maand weer zijn eerste reis naar Queenborough doen.

Afbeelding
Datum 22 mei 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 21 mei. De Maatschappij Zeeland, die in het vorige jaar het stelsel van elektrische verlichting in praktijk bracht op haar stoomschip PRINSES MARIE, heeft thans dezelfde methode toegepast op nog twee van haar mailboten. Het elektrisch licht werd op het stoomschip WILLEM, PRINS VAN ORANJE gisteren avond met gunstig resultaat beproefd, terwijl het aan boord der PRINSES ELISABETH mede binnen enkele dagen zal ontstoken worden. Evenals destijds voor de PRINSES MARIE, werd de levering en aanleg der benodigde dynamo’s, toestellen en geleidingen ook thans weer gedaan door de firma Willem Smit & Co. te Slikkerveer.

Afbeelding
Datum 28 mei 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 27 mei. Het stoomschip PRINSES ELISABETH der Maatschappij Zeeland deed heden na volbrachte reparaties met goed gevolg een proefreis naar het lichtschip van de Wielingen en terug, en zal, na gedurende omstreeks vijf maanden buiten de vaart geweest te zijn, thans weer in geregelde dienst komen.
Genoemde mailboot vertrekt heden avond naar Queenborough, als wanneer de elektrische verlichting, waarvoor ook dit stoomschip der Maatschappij Zeeland is ingericht, voor het eerst zal worden ontstoken.

Afbeelding
Datum 29 mei 1884
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 mei. Op dinsdag 27 mei deed de mailboot PRINSES ELISABETH van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland haar proeftocht, na belangrijke reparaties aan schip, stoommachine en ketels te hebben ondergaan, welke tot het meeste genoegen van de directie door de Koninklijke Maatschappij De Schelde zijn uitgevoerd.
Gedurende de tijd dat de boot voor de reparatie aan de werf van de Maatschappij De Schelde lag, heeft de firma W. Smit & Co. te Slikkerveer de elektrische verlichting aangebracht, op dezelfde wijze als zulks op de PRINSES MARIE en de WILLEM PRINS VAN ORANJE is geschied.
De proefvaart liep gunstig af en werd de boot dadelijk in dienst gesteld, om dezelfde avond haar reis onder kapt. Brouwer naar Queenborough op te volgen.

Afbeelding
Datum 31 juli 1884
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Vlissingen, 30 juli. Verslag van de Kamer van Koophandel over 1883 (verkort weergegeven).
De buitenlandse scheepvaartbeweging ging ook nu weer enigszins vooruit. De gewone opgaven omtrent in- en uitklaring konden ditmaal niet worden gegeven, zodat een juiste vergelijking met het vorige jaar niet mogelijk is.
Voor rekening van hier gevestigde rederijen waren nog in de vaart:
JOHNY gezagvoerder De Breed, bark 326 ton.
LUCIE " Olsen, bark 455 ton.
LOUISE " Bruin, 3-mastschoener 309 ton.
MARGARETHA " De Jong, 3-mastschoener 124 ton.
De Stoomvaartmaatschappij Zeeland bracht een nieuwe boot in de vaart, de WILLEM PRINS VAN ORANJE, waardoor zij in het bezit is van vijf stoomschepen. Vier daarvan, de PRINSES ELISABETH, PRINSES MARIE, PRINS HENDRIK en de vorengenoemde nieuwe boot zijn van de nieuwste constructie en geheel van dezelfde capaciteit. De AURORA wordt als reserveboot gebezigd.
De dienst werd gedurende het gehele jaar door al deze schepen uitmuntend uitgevoerd. Gemiddeld werden de reizen binnen de vastgestelde tijd van 8 uren afgelegd. Slechts hoogst zeldzaam werd de aansluiting met corresponderende treinen, door zware mist, verhinderd. Zelfs bij vliegend stormweer, o.a. op 2 december, toen de dienst Oostende-Dover moest worden gestaakt, werd de reis van hier naar Queenborough met betrekkelijk weinig vertraging afgelegd. Het personenvervoer bleef steeds toenemen. Ook het goederenvervoer was iets meer dan in 1882.

Afbeelding
Datum 14 oktober 1884
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 13 oktober. De mailboot PRINS HENDRIK, gisteravond van Queenborough vertrokken, is derwaarts teruggekeerd, beschadigd door aanvaring, is dus hier niet aangekomen. Het stoomschip PRINSES ELISABETH lag hedenochtend in zee, Oostende ZZO ten anker, doch heeft later de reis naar Queenborough voortgezet.

Afbeelding
Datum 15 februari 1885
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het stoomschip PRINSES ELISABETH van de Maatschappij Zeeland, dat te Vlissingen de nodige herstellingen en voorzieningen heeft ondergaan, deed heden een proefreis in de Wielingen en zal morgen de dienst op Queensborough weder hervatten.

Afbeelding
Datum 19 december 1885
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 18 december. Een van de mailboten van de Maatschappij Zeeland, de PRINSES ELISABETH, die gedurende enige tijd uit de vaart was, moest in het begin van deze week onverwachts en met spoed weer in dienst gesteld worden en vertrok daarom reeds dinsdag ochtend (opm: 15 december) van hier naar Middelburg, ten einde vooraf in het droogdok aldaar te worden schoongemaakt en geschilderd.
Tot heden is het echter nog niet mogelijk geweest de boot te dokken, daar schepen van die afmeting bij gewoon kanaalpeil niet door de ingang van het Middelburgse droogdok kunnen passeren, terwijl de tegenwoordige zogenaamd dode getijden, ook door de ongunstige wind, zó laag blijven, dat men tot dusverre het water in de binnenhavens en het kanaal door Walcheren niet tot de vereiste stand heeft kunnen opzetten. Het morgengetij was heden nog plm. een decimeter te laag.

Afbeelding
Datum 25 december 1885
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 22 december. Het stoomschip PRINSES ELISABETH, van de Maatschappij Zeeland, na onder eigen beheer de gewone jaarlijkse herstellingen en voorzieningen aan het schip en de machine te hebben ondergaan, deed heden op de rede te Vlissingen en in het zeegat een met goede uitslag bekroonde proeftocht en zal hedenavond de dienst op Queenborough hervatten. De PRINSES MARIE, die enige dagen geleden met gebarsten as binnenkwam, is tot herstel buiten dienst gesteld.

Afbeelding
Datum 06 juli 1886
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 4 juli. Heden ochtend is alhier aangekomen de mailboot PRINSES ELISABETH, die op de uitreis zaterdagochtend (opm: 3 juli) tijdens zware mist ter hoogte van het lichtschip Tongue aan bakboord achterschip aangevaren werd door het de Theems afkomend Engels stoomschip TIMES. De mailboot bekwam enige licht te herstellen schade, die de uitoefening van de dienst niet belet. De averij van het Engelse stoomschip is niet noemenswaard.

Afbeelding
Datum 20 september 1886
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De mailboot PRINSES MARIE van de Maatschappij Zeeland ligt sedert eergisteren te Middelburg in het droogdok om schoongemaakt en geverfd te worden, zodat op dit ogenblik de dagelijkse maildienst door de twee boten PRINSES ELISABETH en PRINS HENDRIK waargenomen wordt. De WILLEM PRINS VAN ORANJE, die reparaties aan schip en machine onderging, maakte gisteren morgen een proeftocht naar zee, die in alle opzichten voldeed. Dit schip is thans van dubbele schoorstenen voorzien, waardoor het oxideren der buitenhuid vermindert, en deze ook niet zoveel geverfd behoeft te worden, daar de hitte zich nu slechts op de binnenschoorsteen concentreert. Verder is er op dek boven de machinekamer een inrichting aangebracht, om meer lucht in deze te brengen, waardoor niet alleen de lucht ten gerieve van het machinepersoneel afgekoeld wordt, maar ook de vuren beter branden. Dezelfde inrichting werd enige tijd geleden met gunstige uitslag op de PRINSES MARIE aangebracht. Binnen weinige dagen zal de WILLEM PRINS VAN ORANJE in de vaart gesteld worden, om dan met de PRINSES MARIE en PRINSES ELISABETH dienst te doen, terwijl de PRINS HENDRIK opleggen zal om goed nagezien te worden.

Afbeelding
Datum 28 maart 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Middelburg, 26 maart. Met de mailboot PRINSES MARIE zal zondagavond (opm: 27 maart) via Londen naar Glasgow vertrekken de bemanning voor de nieuwe mailboot ENGELAND, bestaande uit 30 personen onder het commando van de eerste officier Brommelo. Kapt. Stasse, die de ENGELAND naar Vlissingen brengen zal, en de eerste machinist, zijn reeds in Glasgow. De proeftocht zal op de 29e dezer plaats hebben.
De mailboot PRINSES ELISABETH is uit het droogdok te Middelburg in de 1e Binnenhaven te Vlissingen gelegd. Zij zal maandag a.s. in de vaart gesteld worden om de WILLEM PRINS VAN ORANJE te vervangen.

Afbeelding
Datum 22 mei 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

De opening van de dagdienst van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland. Vlissingen, 21 mei. De directie van de maatschappij Zeeland heeft de besturen van de spoorwegmaatschappijen, welke bij de nieuwe inrichting van haar dienst het meest rechtstreeks betrokken zijn, in de gelegenheid willen stellen haar materieel en haar andere hulpmiddelen door persoonlijke aanschouwing te leren kennen. Daarbij werden enkele voorname dagbladen uitgenodigd zich te doen vertegenwoordigen. Met veel ingenomenheid zijn deze uitnodigingen ontvangen en beantwoord en evenals in de volgende week, bij een tocht naar Queensborough, de Britse spoorwegbesturen en dagbladredacties met de nieuwe stoomschepen kennis zullen maken, zo waren heden Duitse en Nederlandse genodigden tot dat einde naar Vlissingen getogen. Iets meer dan beschrijven en verslaggeven is, geloven wij, bij deze gelegenheid onze taak. De Stoomvaart-Maatschappij Zeeland heeft aanspraak op de bijzondere belangstelling en genegenheid van iedere Nederlander. Stichting van Prins Hendrik, wiens naam met eerbied en liefde onder ons steeds genoemd wordt, heeft de maatschappij, door schranderheid en volharding, een loopbaan afgelegd, welke de Nederlandse naam tot eer strekt. Moeilijkheden is zij te boven gekomen, zoals niet alleen elke nieuwe onderneming te overwinnen heeft, maar ook tegenspoeden, die meer dan eenmaal haar bestaan schenen te bedreigen, gevolgen deels van eigen onervarenheid, deels van onwil, onverschilligheid en tegenwerking van anderen. Taai vasthoudende aan het eenmaal voor ogen gestelde doel, lerende van iedere teleurstelling, moet puttende uit elk teken van vooruitgang, heeft de Zeeland zich opgewerkt tot haar tegenwoordige hoogte, - en ook deze is voor haar weer geen rustpunt, maar punt van uitgang tot uitgebreider werkkring. Zij is, met dit verleden, geen uitzondering te midden van onze industriële ondernemingen; maar de veelzijdige, ook internationale, betekenis van een stoomvaartonderneming, welke een plaats inneemt onder de grote schakels van het wereldverkeer, geeft aanleiding haar meer dan gewone sympathie te schenken. Laat ons, om die te rechtvaardigen, een blik slaan in de geschiedenis van de maatschappij Zeeland, geboekstaafd in haar officiële jaarverslagen. De 26e juli 1875 geopend, had de dagelijkse stoombootdienst tussen Vlissingen en Londen onder ongunstige omstandigheden een aanvang genomen. Men had, gedreven door de wens om zonder verwijl te beginnen, Sheerness tot aanlegplaats in Engeland gekozen; Sheerness, met een hoofd dat dikwijls niet te naderen en te zwak was om spoorwegwagons of andere inrichtingen te dragen. Een aanlegplaats te Queensborough lag in het verschiet, - maar of zij ooit gereed zou komen, was bij het nog ongewis bestaan van de stoomboot-onderneming, onzeker. Luisterrijk ingewijd en door invloedrijke beschermers aanbevolen, trok de lijn in de aanvang redelijk veel reizigers. Maar de gebrekkige aanlegplaats in Engeland, gepaard aan stoomschepen van onvoldoend vermogen om een overtocht te verzekeren binnen de tijd, vereist voor rechtstreekse aansluiting aan de spoorwegen op het vasteland, deed de toeloop spoedig zó verflauwen, dat de 15e november van het openingsjaar de vaart gestaakt moest worden. De exploitatiekosten gingen de ontvangsten zo ver te boven dat men voortgaande, de maatschappij in de grond zou hebben geboord. Intussen voltooide de Londen-Chatham-Dover-Spoorwegmaatschappij haar aanlegplaats te Queensborough. Zodra was deze niet gereed, of de Zeeland toog, de 15e mei 1876, weer aan het werk. Ook nu was de stroom van reizigers, de omstandigheden in aanmerking genomen, vrij levendig. Maar de boten, de in Engeland gekochte STAD MIDDELBURG en STAD VLISSINGEN, met de kleinere STAD BREDA als reserve, verslonden zoveel kolen en kostten zoveel aan onderhoud, dat de verliespost op de exploitatie voortdurend onrustbarender verhouding aannam. Toen de winterdienst van ’76 geopend zou worden, overwoog men daarom of het niet raadzaam zou zijn, de dagelijkse dienst tot een anderdaagse in te krimpen. In dat geval echter, weigerde de Maatschappij tot exploitatie der Staatspoorwegen verder de lijn te ondersteunen en prins Hendrik, - altijd door tegenspoed het meest tot volhouden geprikkeld, - gaf de raad: liever nog enige opofferingen zich getroost, dan die onmisbare steun verspeeld. Hij, met enkele andere schrandere mannen, had van de aanvang af doorzien, wat lange tijd verborgen bleef voor hen wier taak het was, de Nederlandse “spoorwegpolitiek” te leiden, dat een dagelijkse gemeenschap met Engeland, op ruime leest geschoeid, een onmisbare schakel in het Nederlandse spoorwegnet was. ’s Prinsen persoonlijke bemoeiing was voor een niet gering deel oorzaak dat in het najaar van 1877 een overeenkomst met de staat der Nederlanden tot stand kwam, waarbij aan de maatschappij Zeeland het overbrengen van de post naar en van Engeland werd opgedragen, tegen een jaarlijkse toelage van NLG 152.000, op voorwaarde dat twee nieuwe stoomschepen van buitengewoon vermogen in dienst gesteld, en aan de dagelijkse vaart nog een op de zondagen toegevoegd zou worden. Geld om dit nieuwe materieel aan te schaffen, had de Zeeland echter niet en haar verleden was er niet naar, om haar krediet te doen hebben. De prins sprong bij en waarborgde de rente van een lening van NLG 3.200.000, zo om de twee boten te kopen als om schone rekening te maken. Zo kon men bij John Elder te Glasgow het beste bestellen, dat op de stoomboten-markt te krijgen was. Toen de vaartuigen gereed waren, in het voorjaar van 1878, was de vorstelijke vriend van de maatschappij er niet meer om ze te zien aankomen. Alvorens het werkzaam hoofd voorgoed ter rust te leggen, had hij echter het bestuur van de maatschappij in handen gezien, aan welke hij het met volkomen gerustheid kon toevertrouwen. De eerste zelfstandige directeur van de Zeeland, de luitenant ter zee 1e klasse C.L. van Woelderen, was sedert mei 1877 opgetreden. Zijn werk is het vooral wat de gasten van de maatschappij heden te zien krijgen. Sneller varende, of doelmatiger, met meer gemak en weelde ingerichte stoomboten dan de PRINSES MARIE en de PRINSES ELISABETH, die in april ’78 in de vaart kwamen, voeren tot die tijd tussen het vasteland en Engeland niet. Ook bleken zij oneindig goedkoper in het gebruik dan de oude. Het eerst jaar deed het oude materieel nog afwisselen met de nieuwe dienst; maar zo in het oog vallend was het onderscheid, dat in ’79 de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, thans beginnende te beseffen dat het belang van de Maatschappij Zeeland haar belang was, aanbood voor haar rekening een derde boot, gelijk aan de twee andere, te doen bouwen, die aan de Zeeland verhuurd en gaandeweg door amortisatie, het eigendom van deze zou worden. De oude boten zouden verkocht worden, doch een daarvan, de STAD VLISSINGEN, raakte op een mistige decembermorgen in 1879, bij de Nieuwe Sluis tegenover Vlissingen, aan de grond en ging verloren. Deze zeeramp, waarbij geen mensenlevens opgeofferd werden, is de enige van blijvende betekenis, welke de stoombootonderneming, op een traject dat zeker onder de gevaarlijkste ter wereld genoemd moet worden, te betreuren heeft gehad. In 1880 werd de rechtstreekse verbinding tussen Berlijn en Londen, over Vlissingen, tot stand gebracht, en daarmee de reizigersstroom uit noordelijk Duitsland beslist in deze richting geleid. Een postpakketdienst tussen Duitsland en Engeland werd tevens geopend, die spoedig in betekenis toenam. De 15e mei 1881 werden weer nieuwe verbindingen gelegd, waarvan aanzienlijke toeneming van de brievenmalen het gevolg was. Het was alsof men de kwade tijd voorbij en van de toekomst verzekerd was. Daar stond op eenmaal, de 19e mei 1882, het hoofd te Queensborough, met alle daarop gebouwde bergplaatsen, kantoren en andere inrichtingen, in lichterlaaie en brandde binnen weinige uren tot op de waterlijn af. Met moeite werd de aan het hoofd gemeerde PRINS HENDRIK in veiligheid gebracht. De betekenis van dit onheil heeft in de aanvang niemand kunnen vermoeden. Het was wel duidelijk dat de vaart, om niet gestremd te worden, voor het ogenblik verlengd moest worden naar Dover, waarheen zij, onder onbeschrijfelijke bezwaren, een maand lang volgehouden werd. Ook begreep men wel, dat toen de vaart op Queensborough hervat werd, de inrichting aldaar aanvankelijk hoogst gebrekkig zijn en dit een tijdlang blijven zou. Het verkeer moest van dat alles een zeer nadelige invloed ondervinden. Maar dat het zo lang duren en met zoveel moeilijkheden gepaard gaan zou, als het geval geweest is, alvorens te Queensborough alles geheel zou zijn zoals het behoorde, dat kon in 1882 niemand denken. Intussen gingen de zaken haar gang. Met de hoge erven van Prins Hendrik werd een regeling getroffen, waarbij zij ophielden de rente van de lening van 1876 te waarborgen, doch een kapitaal tot aflossing van het restant van die lening beschikbaar stelden, in ruil waarvoor zij een zeker bedrag in aandelen en bewijzen van deelgerechtigheid ontvingen. Tegelijk werd van het gehele aandelenkapitaal de helft afgeschreven en door deze maatregel de maatschappij gevestigd op een financiële grondslag, die voor het vervolg een geregelde en bevredigende winstuitkering toegelaten heeft. In 1883 was de PRINS HENDRIK, door onafgebroken amortisatie, eigendom geworden van de Zeeland. De vloot werd nu, weer door de Exploitatiemaatschappij, aangevuld met een vierde schip, de WILLEM PRINS VAN ORANJE, altijd naar hetzelfde, aan alle vereisten beantwoordende model van de “Prinsessen”, alleen in onderdelen verbeterd naar hetgeen de ervaring bleef leren. Nog was de pier te Queensborough niet herbouwd. De met de Londen-Chatham-Dover-Spoorwegmaatschappij gerezen geschillen werden eindelijk uit de weg geruimd door een voor achttien jaren gesloten overeenkomst, welke alle partijen tevreden stelde. Nu werd aan het vernieuwen van de inrichtingen in de Engels aanlegplaats met kracht de hand geslagen en zo was men in 1885 behoorlijk uitgerust voor het nieuwe, met de staat der Nederlanden gesloten post-contract, dat aan de maatschappij Zeeland de verplichting oplegde, haar tot dusver tot een nachtelijke overvaart per etmaal, van Vlissingen en van Queensborough, bepaalde dienst, te vermeerderen met een dagelijkse dagreis in beide richtingen. Drie nieuwe stoomschepen moesten daarvoor gebouwd worden. Thans was de Zeeland niet meer een onbekende, wie een ongunstig verleden en een ongewisse toekomst de toegang tot de beurs ontzegden. Haar 5% lening van twee miljoen, tegen de koers van 98%, werd de 1e oktober 1885 ongeveer zesmaal voltekend. De Fairfield Shipbuilding and Engineering Company, vroeger de firma John Elder en Co. te Glasgow, heeft weer de drie stoomschepen NEDERLAND, ENGELAND en DUITSCHLAND gebouwd, met welke de aanstaande eerste juni de dagdienst aangevangen zal worden. De bestuurder van de maatschappij zal dan een stoomvloot van zeven grote schepen, van ongeveer gelijke afmetingen en vermogen, doch ingericht in overeenstemming met de vaart bij dag of bij nacht, voor welke zij bestemd zijn, onder zijn bevelen hebben. De gezagvoerders van de boten zijn, met nog slechts één uitzondering uit het voorafgegane tijdvak, onder zijn bestuur tot hun tegenwoordige rang opgeklommen. Nog één boot van het oude materieel, de AURORA, vroeger STAD MIDDELBURG, dient tot reserve. Cijfers zijn, in een geschiedenis als die ons bezig houdt, wel sprekender dan woorden. Daarom volgt hier een opgave van de vervoerde passagiers over de lijn van de maatschappij Zeeland, gedurende de elf jaren van haar geregeld bestaan. De cijfers zijn: in 1877 26.065, in 1878 34.669, in 1879 51.609 in 1880 59.426, in 1881 63.953, in 1882 66.046, in 1883 70.597, in 1884 72.416, in 1885 68.308. De daling in het laatste jaar stemt overeen met het geringere verkeer, dat onder de invloed van de ongunstige tijdsomstandigheden, in alle takken van nijverheid en vervoer gedurende dat tijdvak is waargenomen. Met het cijfer van de reizigers heeft dat van het goederenvervoer slechts in zoverre gelijke tred kunnen houden als de meestentijd gebrekkige inrichting van de ontscheepplaats in Engeland heeft toegelaten. Belangrijke toeneming is echter ook daarin niet te loochenen en bij uitbreiding van de vaart ongetwijfeld te wachten. Het vervoer van de brievenmalen werd in 1880 vertegenwoordigd door een gewicht van 43.487 kg, in 1881 van 71.970, in 1882 van 115.500, in 1883 van 154.216, in 1884 van 157.672 kg. Vergeleken met de eerste jaren van de onderneming, vertonen de exploitatiekosten een gestadig afnemende reeks. Tot een zeker cijfer gedaald, met splinternieuw materieel, konden zij niet anders dan in vervolg van tijd weer hoger worden. De stijging is echter, met het laagste bedrag vergeleken, van weinig betekenis. De kosten bedroegen, voor iedere gedane reis, in 1875 NLG 3240, 1876 NLG 2380,1877 NLG 2914, 1878 NLG 2192, 1879 NLG1972, 1880 NLG 1961, 1881 NLG 1985, 1882 NLG 1993, 1883 NLG 2086, 1884 NLG 2078, 1885 NLG 1994. Uit al deze dorre getallen en uit het historisch overzicht dat wij gaven, ontwikkelt zich, voor het oog van de belangstellende lezer, een tafereel van nooit rustende werkzaamheid, waakzaamheid en zorg van onderhandelingen, die maanden en jaren geduurd hebben met afwisselende kansen van slagen of mislukken, is hier in een paar woorden de einduitslag meegedeeld. De man, op wiens schouders het meeste van deze arbeid gedrukt heeft, de heer Van Woelderen, brachten wij onze hulde reeds. Wij mogen deze schets niet eindigen zonder aan zijn naam te verbinden die van Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet, met Prins Hendrik een van de stichters van de onderneming, sedert haar oprichting, - met uitzondering van de tijd toen hij minister was, - een van haar commissarissen als zodanig altijd bereid haar met raad, bemoeiing en medewerking te dienen, haar warmste en ijverigste vriend. Van de Duitse genodigden tot het zeetochtje hadden de meesten zich door het stormweer van gisteren laten afschrikken. Daarentegen was het bestuur van de London-Chatham-Dover-spoorweg-maatschappij niet in gebreke gebleven zich te doen vertegenwoordigen, waren de Nederlandse spoorwegen meest alle op het appel en was ook de pers niet achterwege gebleven. Directeuren en commissarissen van de Zeeland waren aanwezig om de honneurs waar te nemen. Onder de vreemdelingen merkten wij op de heer Cook, de bekende Engelse ondernemer van toeristenexpedities, sedert jaren ook agent van de maatschappij Zeeland, die een paar dagen geleden uit Egypte was teruggekeerd, waar hij een dienst van stoomboten op de Nijl heeft ingericht. Des voormiddags te half elf werden de trossen van de DUITSCHLAND losgegooid en stoomde het trotse stoomschip de Vlissingse buitenhaven uit, de steven gewend naar de Noordzee. Van het schip is in dit blad reeds vroeger een beschrijving in bijzonderheden gegeven; cijfers en afmetingen kunnen wij dus ditmaal laten rusten. Dat het in gemak en weelde niet onderdoet voor zijn voorgangers, de oudere boten van de Zeeland, die reeds in dit opzicht wedijveren met het beste dat de zee bevaart, behoeft niet herhaald te worden. Ook hier bijzondere salons voor vorstelijke of andere voorname gasten, pronk-kabinetjes van smaak en behagelijkheid. Ook hier rooksalon, damessalon, eetzaal, afdeling voor passagiers van de 2e klasse, die doen vergeten dat men zich hier op een drijvende “hulk” bevindt en zouden doen denken dat de deuren van een hotel van de eerste rang zich voor de reizigers ontsloten hebben. Ook hier toestellen tot verwarming en elektrische verlichting, welke laatste echter op de dagdienst, die de boot te verrichten zal hebben, niet geregeld dienst zal behoeven te doen. Wat meer in het bijzonder indruk op ons gemaakt heeft, is de werking van de machines, zo geweldig in haar vermogen, zo rustig en gelijkmatig in haar bewegingen. De boten van de Zeeland zijn alle raderstoomschepen. De machine van de DUITSCHLAND is oscillerend, dat wil zeggen dat de beide cilinders, de reusachtigste welke de firma Elder ooit heeft afgeleverd, in voortdurende slingering verkerende, de stoomzuigers op en neer doen gaan, waarvan de stangen de geweldige krukassen doen omwentelen. Deze ontzaglijke metaalmassa’s in beweging te zien, dicht opeengepakt in de betrekkelijk kleine ruimte van een schip, te weten dat in elke minuut van 32 tot 37 omwentelingen volbracht worden, die de raderen doen draaien en de geweldige romp met een snelheid van 17 tot 19 Engelse mijlen in het uur door het water doen stuiven, - is werkelijk een indrukwekkend schouwspel. Zelfs ogen, voor welke het sedert lang niet nieuw meer is, zien er telkens weer een verbazingwekkend getuigenis is? in? van het menselijk vernuft, van de heerschappij van onze geest over de materie. Even bewonderenswaardig zijn de honderderlei toepassingen van de beweegkracht, in de stoomketel voortgebracht, op allerlei toestellen in het schip. Het roer van dit ontzaglijke vaartuig wordt naar alle richtingen bewogen door stoom en die bewegingen regelt een stuurrad, zo licht en handig als het drijfwieltje van een naaimachine. Een kinderhand verricht het werk, waartoe op schepen van de oude tijde de armen van vier of zes stoere roergangers, in stormweer, dikwijls niet toereikend waren. Wij kunnen echter niet voortgaan met beschrijven. De reis ging het zeegat uit, de Belgische kust langs, Heyst en Blankenberghe voorbij, tot bij het eenzame vuurschip DE WANDELAAR, - wonderlijke naam van een drijvend baken!- in het zicht van Oostende, de steven weer gewend werd. Toen ging het Vlissingen voorbij, langs de oever van Zeeuws Vlaanderen, voorbij Neuzen en tot Hoedekenskerke, van waar de terugtocht voor goed aanvaard werd. De toon onder het gezelschap was aangenaam en vriendschappelijk; de gastheren waren wat men zich van gastheren slechts wensen kan en de gasten toonden zich zo dankbaar als het gasten past te zijn. Dat men met de nieuwe verbinding zich ten hoogste ingenomen toonde, spreekt vanzelf; hoe kon het anders? Robertus Nurks zelfs zou, onder deze omstandigheden, zijn nurksheid tijdelijk afgezworen hebben. Van meer betekenis kwam het ons voor, dat de heer Cook, die wij reeds noemden, ons te kennen gaf dat hij de nieuwe dienst als een geschikte gelegenheid beschouwde om de duizenden Londenaars, die naar een holydaytrip snakken, daarmee te gerieven. Des zaterdags van huis, de dag doorgebracht op een boot, welke al de comfort aanbiedt van een hotel van de eerste range en de eeuwige heerlijkheid van de zee op de koop toe. Des zondags op een landtocht door het vruchtbare en liefelijke Walcheren, waar te Vlissingen in het nieuwe badhotel en te Middelburg in de verschillende logementen behoorlijk logies te vinden is. Zondag met de nachtboot naar huis, of voor wie in de gelegenheid is er nog een dag aan vast te knopen, een tweede zeetocht. De heer Cook scheen dit ernstig te menen. Eenentwintig jaren geleden heeft hij Nederlands bereisd en zijn betrekking tot de maatschappij Zeeland heeft zijn oude bekendhied met ons land weer levendig gemaakt. Hij toonde zich overtuigd dat er ten onzent voor vreemdelingen veel belangwekkends, op een tochtje van weinige dagen, te zien is. Heeft een man van zijn ervaring de overtuiging, dat pleziertochten als waarvan hij sprak, werkelijk in de smaak van de bewoners van Londen zullen vallen, dan kunnen daarvan goede vruchten voor de maatschappij Zeeland en voor de plaats waarvan zij gevestigd is, verwacht worden. Na afloop van de zeetocht worden door enige van de vreemde bezoekers de werkpplaatsen van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” bezichtigd. Aan het diner in de ruime Kurzaal van het nieuwe badhuis werd door 32 gasten deelgenomen. Een gezellige vriendschappelijke toon beheerste de gesprekken en alle onderscheid van nationaliteit scheen uitgewist. Door de directeur Van Woelderen werd de officiële dronk ingesteld op de koningin van Engeland en de keizer van Duitsland, waarop de heer Forbes, continental manager van de Londen Chatham Dover Railway antwoordde door (op) de gezondheid van de koning der Nederlanden te drinken. Regierungsrath Nettelbeck, vertegenwoordiger van de Rechts Rheinische Eisenbahn, bedankte de directeuren van de maatschappij Zeeland, de heren Van Woelderen en Bakker, voor het genoten onthaal. Dezelfde spreker dronk vervolgens op de vrede en de eendracht van alle naties. De heer Sprenger, commissaris van de maatschappij Zeeland, wijdde een woord van dankbare herinnering aan de nagedachtenis van prins Hendrik der Nederlanden. Op de pers werd gedronken door de heer Van Woelderen, hetgeen geestig en gevat beantwoord werd door de heer Van Hogendorp, hoofdredacteur van het Haagsche Dagblad, welke spreken later, in welsprekend Frans, onder algemene toejuiching, op de zuidelijke grenslanden, België en Frankrijk, dronk. Naar aanleiding van een dronk van de heer Van de Pauwert, hield de heer Cook een opmerkelijke rede over de betekenis van Vlissingen en de verbindingslijnen op die haven in het Europees verkeer nu en in de toekomst, een betekenis die de Nederlandse prins Hendrik en de Duitser Mulvany voor 15 jaren reeds destijds, onder bijna algemene ongelovigheid, ingezien hebben en om welke te verwezenlijken de heer Cook verklaarde alles te willen doen wat in zijn vermogen ligt. De kapitein ter zee Spanjaard, inspecteur van het loodswezen, dronk op de heer Van Woelderen, de ziel van de maatschappij Zeeland en de toegesprokene bracht die hulde over op de officieren en ambtenaren van de maatschappij en op zijn vrienden, de bestuurders van de spoorwegen in alle landen. Deze gedachte werd verder uitgewerkt door de tweede directeur, de heer Bakker en de heren Engeringh, chef van mouvement bij de staatsspoorwegen en Nierstrasz, ingenieur van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, dronken, eerstgenoemde op de heer Harris, van de Londen Chatham Dover spoorweg en de tweede op Engeland in het algemeen, op de band die het roemrijke eiland met het vasteland verbindt, die over Nederland loopt en door ondernemingen als de Maatschappij Zeeland steeds vaster en inniger gelegd zal worden. Wat verder nog gesproken werd, was van minder algemene betekenis. Tegen tien uur braken de meeste Engelse gasten op, ten einde met de nachtboot de terugreis te aanvaarden, doch het overige gezelschap zette tot veel later in de avond de vriendschappelijke bijeenkomst voort.

Afbeelding
Datum 25 februari 1888
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 24 februari. Het stoomschip PRINSES ELISABETH van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland ligt reeds twee dagen te Middelburg gereed om naar hier gesleept te worden, doch kon het dok niet verlaten, daar ten gevolge van de harde wind uit het oosten er geen genoegzaam water komt om tot dat doel het kanaal van Walcheren boven het gewone peil op te zetten.

Afbeelding
Datum 29 juni 1890
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

In ons blad van gisteren is een bericht opgenomen over de te Vlissingen gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland, waarin enkele mededelingen voorkomen ontleend aan het door de directie uitgebrachte verslag over het boekjaar 1889. In ons tweede blad van de 20e jl. zijn reeds de geldelijke uitkomsten van de exploitatie medegedeeld.
Wij laten thans, onder verwijzing naar bovenbedoelde mededelingen, nog de volgende bijzonderheden uit het jaarverslag volgen.
De directie, aan welke het gelukt is, door grote krachtsinspanning op de stoomschepen, het vertrek uit Londen in aansluiting op de dagboten van 7uur 50 te brengen op 8 uur, blijft nog steeds de hoop koesteren, dat de treinenloop op het vasteland nog zodanig gewijzigd kan worden, dat op den duur het vertrek van Londen nog later kan gesteld worden. “Meerdere verbindingen tussen Vlissingen en Engeland”zegt zij, “zouden ongetwijfeld van zeer gunstige invloed zijn op het goederenvervoer langs onze lijn. Het zal ons streven moeten zijn om iedere poging in die richting zo krachtdadig mogelijk te ondersteunen”.
Van de drie procent obligatie-lening van 1886 is nog in omloop voor een bedrag van NLG 3.504.000. Het ketelfonds is van NLG 238.329,71 op ultimo december 1888 gedaald tot NLG 199.357,63 op dezelfde datum van 1889. Deze vermindering is veroorzaakt door de uitgaaf van NLG 117.532,33 wegens vernieuwing van de stoomketels van het stoomschip PRINS HENDRIK, waartegenover stond een storting in genoemd fonds van NLG 70.000 als maandelijkse bijdrage en van NLG 8560,25 aan gekweekte rente. Van genoemd saldo ad NLG 199.357,63 is belegd in gemeente en spoorweg-obligaties en pandbrieven van hypotheekbanken, voor een nominaal bedrag van NLG 205.000, waarvan op 31 december 1889 de boekwaarde NLG 197.970 en de beurswaarde NLG 204.672,50 bedroeg. Het reservefonds, met de in 1889 genoten rente van de aan dat fonds behorende effecten vermeerderd, beloopt thans NLG 16.860,77½ en is belegd in nominaal NLG 16.500 pandbrieven van hypotheekbanken en gemeente-obligaties, waarvan op 31 december 1889 de boekwaarde NLG 16.464,37½ en de beurswaarde NLG 16.701,25 bedroeg. Van de kasmiddelen was op 31 december 1889 een bedrag van NLG 47.775 in rentegevende binnenlandse effecten belegd.
In 1889 hebben de 7 stoomschepen van de maatschappij tezamen 730 reizen afgelegd, of evenveel als in 1888, tegen 579 in 1887. Het grootste aantal reizen maakte de PRINSES MARIE, namelijk 123; dan volgen de ENGELAND en de NEDERLAND, ieder met 122, de DUITSLAND met 121; de WILLEM, PRINS VAN ORANJE met 105; de PRINSES ELISABETH met 80 en de PRINS HENDRIK met 58.
Het vervoer van reizigers en bagage heeft in 1889 NLG 716.511,86½ opgebracht ( tegen NLG 631.382,87½ in 1888 en NLG 683.372,79 in 1887); dat van koopmansgoederen en pakketten NLG 377.750,05½ ( tegen NLG 307.191,83 en NLG 275.652,38½ in de twee vorige jaren); dat van de brievenmailen NLG 298.460,36 ( tegen NLG 271.677,73½ en NLG 202.541,40 ); de huur van hutten op stoomschepen NLG 21.828,20 ( tegen nihil); de buitengewone ontvangsten NLG 11.384,72½ ( tegen NLG 23.375,16½ en NLG 27.002,71½ ) en de pacht van de buffetten op de stoomschepen nihil ( tegen NLG 11.084,10 en NLG 11.772 in de beide vorige jaren). Totaal bruto ontvangsten NLG 1.425.935,20½ ( tegen NLG 1.294.711,70½ in 1888 en NLG 1.200.341,29 in 1887) of per reis NLG 1953,33½ ( tegen respectievelijk NLG 1773,57½ en NLG 2073,13). Van het vervoer van reizigers en bagage is de gemiddelde opbrengst per reiziger geweest NLG 9,65/67 ( tegen NLG 9,68/03 en NLG 9,75/46 in de twee vorige jaren) en per reis NLG 981,52½ ( tegen NLG 933,40 en NLG 1180,26½ ). Van het vervoer van goederen is de gemiddelde opbrengst per ton van 1000 kilo geweest NLG 8,28/01 ( tegen NLG 8,00/08 en NLG 8,27/79) en per reis NLG 517,46½ (tegen NLG 420,81 en NLG 476,08½ ) Dat de pacht van de buffetten niet meer voorkomt onder de bruto-ontvangsten, is het gevolg van een, in het verslag niet nader omschreven nieuwe regeling, die 1e januari 1890 in werking getreden is. De exploitatie-kosten (NLG 1.095.669,56½ ) hebben gemiddeld per reis NLG 1500,91½ belopen, tegen NLG 1515,25½ in 1888. De percentsgewijze verhouding van deze kosten tot de bruto-ontvangsten is geweest 76./839 tegen 85./435 en 79./156 in de twee vorige jaren.

Afbeelding
Datum 06 augustus 1890
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 5 augustus. Hedenochtend vertrok van hier het stoomschip PRINSES ELISABETH, van de Maatschappij Zeeland, met bestemming naar Rotterdam (Fijenoord), om aldaar van nieuwe ketels te worden voorzien, welke aan de fabriek van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij aldaar zijn vervaardigd.

Afbeelding
Datum 18 juni 1891
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Aan het voor aandeelhouders ten kantore der Stoomvaart-Maatschappij Zeeland te Vlissingen ter visie liggend verslag over het 16e boekjaar 1890 wordt het volgende ontleend:
De dienst is geregeld uitgevoerd en de inkomsten zijn vermeerderd.
Hoewel ten gevolge van de strenge winter bij de dienstuitoefening van personeel en materieel het uiterste gevergd werd, kwamen toch geen noemenswaardige vertragingen voor. De exploitatiekosten zijn dit jaar aanmerkelijk hoger, hetgeen vooral te wijten is aan de hoge steenkolenprijzen. Ware dit niet het geval geweest, dan zou de beschikbare winst bijna 2 ton gouds hebben bedragen. Deze uitkomst wijst aan, dat, sedert de aanvang van de dagdienst, een geregelde vooruitgang in verkeer en opbrengst plaats vond.
Steeds blijft het oog gevestigd op meerdere verbindingen tussen Vlissingen en Engeland; alle hoop bestaat dat reeds in 1892 een verbinding met Hull tot stand zal komen.
Van de 3% obligatielening 1886 werden uitgeloot 51 stuks à NLG 1.000, zodat in omloop bleef voor een bedrag van NLG 3.453,000.
Het ketelfonds bezat op 31 december 1889 een waarde van NLG 199.357,63
daarin werd in 1890 gestort: NLG 70.000, pl.
gekweekte rente NLG 76.578,41
Totaal NLG 275.936,04
waaruit betaald werden de kosten van nieuwe stoomketels
het stoomschip PRINSES ELISABETH NLG 122.687,37½
Saldo op 31 december 1890 NLG 153.248,66½
Hiervan is belegd in effecten voor een nominaal bedrag van NLG 160.000, waarvan de boekwaarde NLG 152.630 en de beurswaarde NLG 154.602,50 bedroeg.
Het reservefonds bedroeg op 31 december 1890 NLG 17.479,56, eveneens in effecten belegd, voor een nominaal bedrag van NLG 17.500. De beurs- en boekwaarde daarvan was NLG 17.386,25.
Van het kasgeld was op 31 december 1890 NLG 85.780 in effecten belegd.
Evenals in 1888 en 1889 werden in 1890 730 reizen door de stoomschepen afgelegd.
De bruto-opbrengsten beliepen wegens vervoer van reizigers en bagage in 1890 NLG 738.340,56½, in 1888 NLG 681.382,87½.
Vervoer van koopmansgoederen en pakketten in 1890 NLG 369.426,18½, in 1889 NLG 377.750,05½, in 1888 NLG 307.191,83.
Vervoer van brievenmalen in 1890 NLG 802.416,40, in 1889 NLG 298.460,36, in 1888 NLG 271.677,73½.
Huur van hutten op de stoomschepen in 1890 NLG 23.136, in 1889 NLG 24.828,20, in 1888 NLG 18.607.
Buitengewone ontvangsten in 1890 NLG 21.198,96½, in 1889 NLG 11.384,72½, in 1888 NLG 4768,16½.
Pacht der buffetten op de stoomschepen in 1888 NLG 11.084,10.
Totaal in 1890 NLG 1.454.518,11½, in 1889 NLG 1.425.935,20½, in 1888 NLG 1.294.711,70½.
Percent (1888 berekend op 100 procent) in 1890 112,543%, in 1889 110,135%, in 1888 100%.
Per reis in 1890 NLG 1.992,49½, in 1889 NLG 1.953,33½, in 1888 NLG 1.773,57½.
De toeneming der buitengewone ontvangsten met NLG 9.814,24 spruit voort uit de nadere verrekening van de aandelen in het bagagevervoer over voorgaande jaren.
De gemiddelde opbrengst van het reizigers- en bagagevervoer over de laatste 5 jaren is:
Reizigers. Opbrengst. Per reiziger. Per reis.
1890 76.333 NLG 738.340,56½ NLG 9,6726 NLG 1.011,42½
1889 74.198 NLG 716.511,86½ NLG 9,6567 NLG 981,52½
1888 70.388 NLG 681.382,87½ NLG 9,6803 NLG 933,40
1887 70.056 NLG 683.372,79 NLG 9,7546 NLG 1.180,26½
1886 68.003 NLG 671.621,68 NLG 9,8763 NLG 1.840,06
Die van het goederenvervoer:
Tonnen. Opbrengst. Per ton. Per reis.
1890 44.698 NLG 369.426,18½ NLG 8,2649 NLG 506,06½
1889 45.621 NLG 377.750,05½ NLG 8,2801 NLG 517,46½
1888 38.395 NLG 307.191,83 NLG 8,0005 NLG 420,81
1887 33.300 NLG 275.652,38½ NLG 8,2779 NLG 476,08½
1886 27.450 NLG 251.716,43 NLG 9,17 NLG 689,63½

Voor het vervoer van brievenmalen werd ontvangen NLG 300.000,00
Voor het vervoer van postpakketten werd ontvangen NLG 2.416,40
NLG 302.416,40
Het vervoerde gewicht brieven bedroeg in 1890 1.231.664 kg.
tegen in 1889 1.164.456 kg.
De exploitatiekosten bedroegen in 1890 NLG 1.179.996,03½ of gemiddeld NLG 1.616,43½ per reis, tegen NLG 1.095.669,56½ of gemiddeld per reis NLG 1.500,91½ in 1889.
Van het voordelig saldo der exploitatie ad NLG 274.522.08
moet worden afgetrokken: het nadelig saldo der intrestrekening,
voortspruitende uit de rente der 3% obligatielening, na aftrek
van rente van uitgezette gelden NLG 91.866,69
Bijdrage ten behoeve van het ketelfonds NLG 70.000,00
Verlies op uitgelote obligaties der lening 1868 NLG 8.500,00
NLG 170.366,69
Beschikbare winst NLG 104.155,39
die, ingevolge art. 17 der statuten, voor afschrijving is bestemd.

Afbeelding
Datum 06 april 1893
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 5 april. De nachtmailboot PRINSES ELISABETH van Queensbro is hedenochtend t.g.v. de dikke mist bij het binnenkomen der Nieuwe Haven op de Oostberm aan de grond gevaren en blijven zitten, doch zal vermoedelijk deze middag met hoog water afgesleept worden. De passagiers en mail zijn met een sleepboot aan de wal gebracht.
Later bericht: Het stoomschip PRINSES ELISABETH kwam om 2.30 uur n.m. vlot.

Afbeelding
Datum 13 oktober 1893
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 12 oktober. De mailboot PRINSES MARIE is hedenochtend 4 uur aangevaren door een onbekend gebleven zeilschip op de London rivier, waardoor één der raderen stuk sloeg. In plaats van de PRINSES MARIE, komt morgenochtend de PRINSES ELISABETH hier binnen.

Afbeelding
Datum 18 februari 1895
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 16 februari. Aan boord van de Nederlandse mailboot PRINSES ELISABETH, te Queensbro’ liggende, is gisterenavond brand ontstaan. Het voorschip is uitgebrand en twee matrozen kwamen daarbij om. De passagiers en mails zijn hier heden ochtend met de NEDERLAND aangekomen. Het heeft de aansluiting gemist.

Afbeelding
Datum 21 februari 1895
Krant ZZN - Zierikzeesch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 18 februari. Omtrent de brand te Queensborough aan boord van de mailboot PRINSES ELISABETH kan nog het volgende gemeld worden: De brand was ontstaan doordat een jongen een brandende petroleumlamp liet vallen, tengevolge waarvan in een ogenblik het vertrek, waarin de thans overleden personen sliepen, in lichte laaie stond. Zij konden onmogelijk meer vluchten en zijn door de rook gestikt. Zes anderen van de equipage hebben, doordat zij met een bank een beschot hadden gerammeid, nog kunnen vluchten. Twee hunner kregen nog enkele wonden, welke evenwel niets te betekenen hebben.
Van de twee omgekomenen laat de een, S. Geluk uit Middelburg genaamd, een vrouw zonder kinderen achter; de ander, A. Sweeris uit Vlissingen genaamd, was ongehuwd. Toen men hen vond lag de een geknield met samengevouwen handen; de ander had een arm om zijn makker heengeslagen. De lichtmatroos J. van den Berg, die brandwonden kreeg, is in het Gasthuis te Vlissingen opgenomen. Uit het logies der matrozen is niets gered.
De geleden schade aan het schip is door assurantie gedekt. Bij de blussing had men enige vertraging, doordien de waterkranen van het schip op één na alle bevroren waren.
Zondag namiddag te één uur kwam van Queensborough te Vlissingen aan het stoomschip PRINSES ELISABETH, kapt. Buskop, medebrengend de twee lijken van de bij de brand omgekomen matrozen.
De PRINSES ELISABETH is belangrijk beschadigd. Het volkslogies is geheel uitgebrand met een gedeelte van de tweede klasse, zodat het daar een open ruimte is geworden. Het voordek zal ook wel vernieuwd moeten worden, omdat het aan de onderkant door de vlammen veel geleden heeft. Aan de Koninklijke Maatschappij ‘De Schelde’ alhier is de herstelling, die, naar men zegt, wel een NLG 20.000 zal belopen en ongeveer zes weken zal duren, opgedragen.
Het lijk van S. werd hedenmiddag begraven. Behalve de familie, brachten de kapitein, de eerste stuurman en de eerste machinist der PRINSES ELISABETH de laatste eer aan de overledene. Het lijk van S. G. werd naar Ellewoutsdijk gezonden.

Afbeelding
Datum 19 april 1895
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 18 april. Wegens een defect aan de machine is de mailboot PRINSES ELISABETH tijdelijk buiten dienst.

Afbeelding
Datum 29 augustus 1895
Krant ZZN - Zierikzeesch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 27 augustus. Het eerste der drie nieuwe mailsteamers van de Maatschappij Zeeland, het stoomschip KONINGIN WILHELMINA, is alhier aangekomen. De boten, welke, als alle drie de nieuwe steamers gereed zijn, uit de dienst zullen worden genomen, zijn de stoomschepen PRINSES MARIE, PRINSES ELISABETH en PRINS HENDRIK. Het stoomschip WILLEM PRINS VAN ORANJE, dat van nieuwe stoomketels zal worden voorzien en een daarbij behorende reparatie zal ondergaan, blijft dienst doen als nachtboot.
Op 9 september zal met het nieuwe materiaal een feesttocht naar Engeland plaats hebben. Door de Maatschappij Zeeland zijn daarvoor uitgenodigd post-autoriteiten, vertegenwoordigers van spoorwegmaatschappijen, hoofd-redacteurs van binnen- en buitenlandse bladen, enz.

Afbeelding
Datum 14 april 1896
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 10 april. De niet meer in dienst zijnde mailboot PRINSES ELISABETH van de Maatschappij Zeeland, vertrok hedenmorgen naar Middelburg om te dokken. Op 18 april volgt het schip zijn bestemming, n.l. om gedurende de zomermaanden dienst te doen tussen Hamburg en Helgoland.

Afbeelding
Datum 01 oktober 1896
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Hamburg, 29 september. Het Nederlandse stoomschip PRINSES ELISABETH, dat gecharterd werd voor de vaart op Helgoland gedurende deze zomer, heeft voor dit seizoen de dienst gestaakt en zal morgen naar Vlissingen vertrekken.

Afbeelding
Datum 16 december 1897
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 15 december. Voor de nachtboten PRINSES ELISABETH en PRINS HENDRIK van de Maatschappij Zeeland, heden alhier in veiling aangeboden werd als hoogste bod door de makelaar W. F. del Campo te Den Haag NLG 238000 geboden. De schepen werden echter niet gegund.

Afbeelding
Datum 15 december 1898
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Verkoop schepen

Vlissingen, 14 december. Naar wij vernemen is het stoomschip PRINSES ELISABETH van de Mij Zeeland naar Zweden verkocht. Dezelfde rederij verkocht haar stoomschip PRINSES MARIE naar Duitsland. Nadere bijzonderheden ontbreken.

Afbeelding
Datum 29 juni 1900
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

De ZEELAND in 1899. Aan het verslag over 1899, uitgebracht in de heden te Vlissingen gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland ontlenen wij het volgende. Het verkeer tussen Vlissingen en Queenborough heeft zich opnieuw uitgebreid: in 1899 werden voor de eerste maal meer dan 100.000 reizigers vervoerd. De financiële reorganisatie, (waaraan, zoals men zich herinnert, de buitengewone algemene vergadering van de 11e december haar goedkeuring heeft gehecht en door welke het aandelenkapitaal tot de helft terug werd gebracht), heeft de verliespost van de balans doen verdwijnen, maar wegens de steeds klimmende eisen van het verkeer blijft de directie verhoging van de inkomsten uit het bedrijf dringend noodzakelijk achten. De som van NLG 1.020.500, door de kapitaal-reductie verkregen, is gebruikt tot dekking van het nadelig saldo van de winst- en verliesrekening per 31 december 1898 (NLG 971.243,42) en tot buitengewone afschrijving op het stoomschip WILLEM, PRINS VAN ORANJE (NLG 49.256,98). De vloot van de maatschappij bestond op 31 december 1899, uit acht schepen, welke voor NLG 5.129.470,26 op de balans voorkomen. Van de 3% lening van 1886 is thans nog NLG 2.924.000 in omloop. Het ketelfonds bleef op een bedrag van NLG 500.138,26 waarvan voor een nominaal bedrag van NLG 418.000 (de beurswaarde was NLG 399.785,62½) is belegd. Het ketelfonds, dat onder beheer van de Maatschappij tot Exploitatie van Stoomschepen staat, is gedurende 1899 vermeerderd met NLG 28.844,39, waartegenover echter een uitgave van NLG 11.350,39 voor vernieuwing van de stoomketels van de KONINGIN WILHELMINA staat, en bedroeg op 31 december NLG 100.652,44. Het reservefonds was op 31 december NLG 23.566,52½ waarvan NLG 20.500 nominaal (NLG 19.722,50 beurswaarde) is belegd. Het fonds tot aflossing van de hypothecaire geldlening onder beheer van de Exploitatie Maatschappij steeg van NLG 281.022,15½ tot NLG 411.537,82½ door de driemaandelijkse bijdragen ad NLG 42.163,50 het saldo van de verkoopprijs van de stoomschepen PRINSES ELISABETH en PRINSES MARIE ad NLG 76.160,45 en gekweekte rente ad NLG 12.191,72. De abattoirs komen nu voor NLG 86.846,93 de terreinen, gebouwen en meubelen voor NLG 94.561,21½ op de balans voor. Gedurende 1899 zijn 731 reizen afgelegd, (dit is één reis meer dan in 1898). De bruto-opbrengsten waren: wegens vervoer van reizigers en bagage NLG 810.303,28 (tegen NLG 740.719,50 in 1898) van koopmansgoederen en pakketten NLG 529.923,70 (tegen NLG 477.691,82), van brievenmalen enzovoort. NLG 339.259,00½ (tegen NLG 341.023,60), wegens huur van hutten op stoomschepen NLG 55.242,23 (tegen NLG 43.686,01) en aan buitengewone ontvangsten NLG 32.699,95½ (tegen NLG 24.588,65½ ), derhalve in het geheel NLG 1.767.428,17 (tegen NLG 1.627.709,58½ in het vorig jaar). De gemiddelde opbrengst per reis was NLG 2.417,82 tegen NLG 2.229,74 in 1898 en NLG 2.283,50½ in 1897. Het aantal reizigers was 101.431, tegen 92.478 in het vorige jaar, terwijl het goederenvervoer 65.481.000 kilo beliep, tegen 59.461.000. Uit het postvervoer werd NLG 339.259,00½ verkregen, waarvan boven de door de staat gewaarborgde som van 3 ton, NLG 27.139,84½ voor buitenlandse brievenmalen, NLG 6.673,92 voor buitenlandse en NLG 5.445,24 voor binnenlandse postpakketten. Het blijkt dat, naar het gewicht, de in 1899 door de Maatschappij vervoerde brievenmalen voor de Nederlandse van 313.048 kilo in 1898 terug zijn gegaan tot 297.688 kilo doch voor de buitenlandse toegenomen tot 1.705.117 kilo (van 1.604.856). De exploitatiekosten hebben NLG 1.415.249,63½ of gemiddeld NLG 1.936,05 per reis, tegen NLG 1.317.957,55½ en NLG 1.805,42 in het vorige jaar bedragen. Het stijgen van deze kosten was het gevolg van buitengewone reparaties aan de nieuwe nachtboten en van de hogere steenkolenprijzen. De exploitatiekosten vormden 80,073 % van de bruto-ontvangsten. In 1898 was deze verhouding 80,970 in 1897: 84,053. Het batig saldo beloopt NLG 352.178,53½ . Hiervan gaat af het nadelig saldo van de interestrekening ad NLG 159.519,17 de bijdrage ten behoeve van het ketelfonds voor de nieuwe stoomschepen ad NLG 25.200 en een verlies op uitgelote obligaties van de lening van 1886 (NLG 11.000), zodat de winst, welke volgens artikel 17 van de statuten voor afschrijving moet worden bestemd, NLG 156.459,36½ bedraagt.

Afbeelding