|
Amsterdam, 17 mei. In Zeemanshoop werd gisteren middag een bijeenkomst gehouden, die een hoogst verblijdend karakter droeg. Zij getuigde van de waardering, die onze wakkere zeelieden in den vreemde te beurt valt. De PENELOPE, kapt. Bols, de PALLAS, kapt. Muntendam, en de JUNO, kapt. Hoffman, alle bestemd naar Reval, hadden dit voorjaar wegens het ijs een zeer moeilijke reis. Eerstgenoemde, hoewel vele dagen in het ijs geklemd, had nochtans geen belangrijke schade. Evenmin de PALLAS. De JUNO, die een gat in de boeg bekwam, geraakte nu in een hoogst gevaarlijke positie. Aan de nabijheid van de twee andere genoemde bodems en de voortreffelijke maatregelen, door de drie gezagvoerders genomen, was het te danken, dat schip en lading behouden bleven. Vreemde hulp, die toegeschoten was, kon worden afgewezen en belangrijke kosten ware aldus gespaard. Deze boten nu zijn te Parijs verzekerd en assuradeurs aldaar droegen de firma De Vos en Zoon, als hun agenten, op, de gezagvoerders een blijvend aandenken aan te bieden, namelijk remontoir met toepasselijk opschrift. De heer W.E. Mercier gaf daaraan gevolg met een hartelijke toespraak. De heer N.J. Den Tex wenste, namens de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij, de kapiteins geluk met de verworven onderscheiding en de heer A. Bruinier namens het college Zeemanshoop. De laatstgenoemde heette het voorbeeld der Franse assuradeurs een verstandige daad, waard om in Nederland te worden overgeplant. De wakkerheid, de heldendaden onzer zeelieden worden, naar deze spreker meende, niet genoeg gewaardeerd en toch is het de plicht van onze Hollandse beursmannen en in hun eigen belang, om de daden van hen, die vlag en handel van Nederland op zee handhaven en bewaken, meer naar verdienste te schatten. De kapiteins dankten voor de bekomen onderscheiding.
|