|
Ingezonden mededeling. Mijnheer de redacteur! Het rapport van het Engelse stoomschip LEPANTO, betreffende de aanvaring met het stoomschip EDAM, gisteren onder de zeetijdingen in uw courant opgenomen, geeft mij aanleiding U Ed. te verzoeken tot het plaatsen van de volgende weinige regelen. Uit dit rapport toch zullen licht niet ingewijden in het zeemansvak gevolgtrekkingen maken, die niet juist zijn; althans hoorde ik hedenmorgen reeds hier en daar dat het scheen als of de EDAM nu maar dwars voor de LEPANTO was gaan liggen om aangevaren te worden. Deze geheel onjuiste opvatting wens ik zoveel mogelijk te weerspreken en de zaak duidelijk voor te stellen. Ik wil echter beginnen met te zeggen dat het geenszins mijn doel is te beweren, dat aan boord van de LEPANTO niet met goede zeemanschap is gehandeld, daar niemand dan ik beter overtuigd kan zijn dat dikke mist de ergste vijand is van de zeeman, waarin hij ieder ogenblik aan het grootste gevaar blootstaat, zonder dikwijls met de meeste zorg en oplettendheid iets hiertegen te vermogen. Ik wil maar alleen trachten aan te tonen, dat er alle waarschijnlijkheid bestaat dat men aan boord van de EDAM goed gehoord en bijgevolg goed gemanoeuvreerd heeft, terwijl men aan boord van de LEPANTO zich in de directie van het geluid heeft vergist. Ik behoef hier zeker nauwelijks te zeggen dat men in dikke mist varende de gewone regel om elkander met bakboord roer te passeren geheel veronachtzaamt, maar alleen er op werkt om van het geluid af te komen. Door beide schepen nu is dit gedaan: De EDAM, die het geluid aan stuurboord hoorde, legde het roer stuurboord en gaf hiervan door twee korte stoten aan de fluit het sein; de LEPANTO daarentegen die meende dat het geluid aan bakboord was, lette niet op dit sein en legde het roer aan bakboord, waarop als van zelf sprekend de aanvaring moest plaats hebben. Wat mij aanleiding geeft om te vooronderstellen dat men aan boord van de EDAM goed gehoord heeft dat het geluid aan stuurboord was, zal voor ieder zeeman van zelf duidelijk genoeg zijn, doch zal ook iedereen, al is hij niet met de manoeuvres van schepen vertrouwd, dadelijk blijken, als hij zich 2 schepen in recht tegenovergestelde richting, maar ongeveer 2 streek op de een of andere zij van elke, voorstelt aan te komen; hij zal dan zien dat juist diegene die goed of van de andere afgewerkt heeft, dwars voor deze moet komen, omdat hij zoveel minder weg heeft af te leggen dan degeen die verkeerd of naar het aankomende schip toegewerkt heeft. Wat nu aangaat het steeds vooruit stomen van de EDAM, waar de LEPANTO haar zijdelings een verwijt van maakt, was dit zeker het beste wat men onder de gegeven omstandigheden doen kon, daar dit tevens het draaien van het schip zowel als het voorover stomen bevorderde. Overigens is zeker het met volle kracht achteruit stomen gedurende 5 minuten, zoals in het rapport van de LEPANTO vermeld is, een vergissing, daar ieder stoomschip onder de gegeven omstandigheden in minder dan die tijd geheel stil kan liggen (ook al liep het met volle kracht), en dit is zeker niet het geval geweest, want tot drie maal toe liep de LEPANTO telkens opnieuw vast in de EDAM en boorde nog de laatste maal een groot gat in haar achterschip. Rotterdam, de 9e oktober 1882, E. Deddes.
|