|
De aanvaring van de KHEDIVE en de VOORWAARTS. Over de kwestie der aanvaring van de KHEDIVE en de VOORWAARTS schrijft het Bataviaasch Handelsblad: De uitspraak van de Marine Court of Inquiry in de zaak van de KHEDIVE, in haar geheel overgenomen in de Penang Gazette van 15 juli jl., heeft zowel te Singapore als te Penang de tegenovergestelde indruk gemaakt van hetgeen zij uitwijst. Van verschillende Engelsen toch in beide steden vernamen wij dat zij, juist op grond dier uitspraak, de gezagvoerder van de KHEDIVE, James Dick Steward, verantwoordelijk achtten voor de aanvaring, zij het ook dat ’s Hofs onderzoek die verantwoordelijkheid veeleer legt op de derde stuurman van de VOORWAARTS. Deze wending in de publieke opinie, aanvankelijk geleid door de voorstelling, welke de Penang Gazette aanstonds van de zaak heeft gegeven, vindt haar oorzaak in de verklaring voor het bovengenoemd Hof door de gezagvoerder van de KHEDIVE zelve afgelegd, zoals deze in ’s Hofs uitspraak is overgenomen; een verklaring welke door die van andere getuigen is bevestigd. De getuigenis van de Engelse kapitein komt neder op het volgende. In de avond van 29 mei jl. zag hij omstreeks 7.20 het witte licht van de VOORWAARTS. Dit licht hield hij aan stuurboordzij totdat hij haar zijlichten te zien kreeg. Hij kreeg die beide in het zicht en liet het roer naar stuurboord wenden. Staan wij eerste stil bij dit laatste deel der verklaring. De zijlichten aan boord der stoomschepen en ook die van de VOORWAARTS zijn zo gesteld dat men ze niet beide te zien kan krijgen dan in geval men recht voor het schip is. Zo zegt dan ook de toelichting op de internationale bepalingen omtrent het voeren der seinlichten, dat “wanneer A een rood en groen licht vooruit ziet, hij hierdoor weet dat een schip in zijn koerslijn recht tegen hem in ligt.” De beide zijlichten van de VOORWAARTS ziende, zoals hij verklaart, wist kapt. Steward dus dat hij een schip recht voor zich had. Bij die wetenschap had hij zich te houden aan art. 14 der internationale bepalingen nopens het uitwijken bij ontmoeting luidende: Wanneer twee schepen onder stoom elkander in tegenovergestelde koers ontmoeten, zodat zij, in die koers voortsturende, gevaar zouden lopen elkander aan te varen, moeten beide, ter voorkoming daarvan, naar stuurboord houden, om elkander aan bakboord voorbij te varen.” Geheel in strijd met deze bepaling echter heeft kapt. Steward het roer naar stuurboordzijde gelegd, want hierdoor heeft hij niet naar stuurboord, zoals voorgeschreven is, maar naar bakboord gehouden. Daarentegen lag het roer der VOORWAARTS aan bakboord, en hield deze dus, ingevolge het aangehaalde voorschrift, naar stuurboord. De ligging van het roer der VOORWAARTS aan bakboord is opgegeven door verschillende onder ede gehoorde en niet wedersproken getuigen. Uit dit alles volgt dat alleen de VOORWAARTS in de juiste koers heeft gestuurd. Kapt. Steward verklaart: Hadden wij beiden onze eerste koers gehouden, dan zouden wij elkander op omstreeks 200 yards afstand gepasseerd zijn. Dit voor mogelijk aannemende, heeft niet kapt. Steward zelf, volgens zijn eigen verklaring, eerst koers veranderd en gebakboord, als hij verklaart: Ik bracht haar bijna recht vooruit? Om de VOORWAARTS bijna recht vooruit te krijgen, moet hij gebakboord hebben; zijn stelling dat de beide schepen elkander omstreeks 200 yards aan stuurboord hadden kunnen passeren, vervalt dus. Er is meer dat de aandacht van deskundigen heeft getrokken, wanneer kapt. Steward verklaart: Denkende dat het witte licht een loodsboot was, bracht ik het bijna recht vooruit en ontstak een blauwlicht; geen contra-sein krijgende, ging ik naar mijn koers terug, ik hield het licht op mijn stuurboordsboeg, tot ik haar zijlichten te zien kreeg, ik zag beide, (gelijk reeds boven aangehaald), en gaf het commando stuurboord. Ik bracht de VOORWAARTS twee streken op mijn stuurboordsboeg, en hield die zo; de lichten bleven in dezelfde positie tot we dicht bij elkander waren, 5à 6 minuten voor de aanzeiling, toen haar rood licht plotseling zichtbaar werd. Zij was toen nog aan onze stuurboordsboeg en te dicht bij voor mij om te bakboorden. Laten wij eerst kapt. Steward nagaan, als hij zegt: De lichten bleven in dezelfde positie; daardoor zou hem gebleken zijn, dat het tegenliggende schip gebakboord had, anders moesten de lichten immers in peiling veranderen. Ten tweede, te dicht bij voor mij om te bakboorden. Nu wanneer kapt. Steward niet geaarzeld had toen hij 5 à 6 minuten vóór de aanvaring het rode licht zag, en dadelijk hard gebakboord had, had hij nog omstreeks 10 streken naar stuurboord kunnen uitwijken en daardoor had hij de aanvaring onmogelijk gemaakt; doch in plaats daarvan stuurboord hij hard, en maakte de aanvaring onvermijdelijk. Opmerkelijk is het feit, dat de publieke opinie aangaande de schuld van het ongeval van de zijde der KHEDIVE samengaat met een mening, door kapt. Steward aanstonds na de ramp geuit. Men verzekert namelijk, dat hij in het bijzijn van anderen uitgeroepen zou hebben: It is my own fault. Gelukkig prejudicieert de te Penang gevallen uitspraak in geen enkel opzicht de procedure tot schadevergoeding, door de Maatschappij Nederland, naar men wil, aanstonds aangelegd bij het Hof de Admiraliteit te Londen.
|