|
Raad voor de Scheepvaart. Gisteren stelde de Raad voor de Scheepvaart een onderzoek in naar de oorzaak van de stranding van de Duitse zeekanonneerboot SALAMANDER, in de nacht van maandag 30 oktober, 4½ mijl bezuiden van Egmond., De kapitein J. Karreman uit Maassluis kreeg, terwijl hij met zijn zeesleepboot ZUIDERZEE, toebehorende aan de firma Leendert Smit & Co. te Rotterdam, te Bremerhaven lag, van zijn kantoor de opdracht om de SALAMANDER van Wilhelmshaven naar Dordrecht te slepen. Op de SALAMANDER - een oud buitenmodel schip - waren drie runners, vertrouwde zeelui, die zolang het transport duurde onder bevel van de heer Karreman stonden. De toestand van de SALAMANDER was van dien aard, dat het schip over zee gesleept kon worden; de lantaarns en de stuurinrichting waren goed in orde, doch een anker ontbrak. Met best mooi weer en helder zicht ging de ZUIDERZEE met de SALAMANDER aan een nieuwe, gave 13 duim’s manilla-tros - pas 4 mei in gebruik genomen en heel zelden gebruikt - in de morgen van zaterdag 29 oktober, half elf, uit. En zonder enig ongeval bereikte men maandag 30 oktober, 's avonds half zes, de Haaks. Het was op dat moment stil water en geen wind. Na 8 uur 's avonds begon het weer te veranderen en kreeg men veranderlijke wind. Om 9 uur werd, omdat de barometer sterk begon te dalen, besloten IJmuiden binnen te lopen; te twaalf uur 's nachts werd het zwaar weer en om 12.30 werd koers gezet naar IJmuiden, te meer omdat de SALAMANDER geweldig slingerde en 50 à 60 graden slagzij maakte. Te ruim één uur kreeg men twee stortzeeën; te half twee, op 3, 4, 5 mijl afstand van IJmuiden, kreeg men een derde breker, een grondzee, en toen sloeg de SALAMANDER los. Maatregelen om het schip te vinden waren ondoenlijk, daar de lichten uit waren en het steen-dik van regen was. De SALAMANDER strandde, als gezegd, op 4½ mijl bezuiden Egmond, waar het schip thans nog zit. De heer Karreman verklaarde, dat de lantaarns van de SALAMANDER de eerste nacht goed brandden; de laatste nacht brandden zij flauw en gingen meermalen uit. Wegens het slingeren van het schip was het onmogelijk bij de lantaarns te komen om die weer aan te steken. Als het schip goed uitgerust en voorzien was geweest van een anker, zou de heer Karreman op zee zijn gebleven. De Raad zal later uitspraak doen. (opm: zie ook ZZN 021110, AH 021110, NRC 071110 en 091110)
|