Inloggen
WILLEM PRINS VAN ORANJE - ID 7322


Kroniekberichten

Datum 19 november 1882
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Naar men verneemt, zal de vierde nieuwe steamer, te Glasgow in aanbouw voor de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland, electrische lichten voeren. Blijkt deze proefneming te voldoen, dan zullen ook de overige boten op dezelfde wijze verlicht worden. Waarschijnlijk zal de naam van de nieuwe boot KONINGIN EMMA zijn.
(opm: de naam werd WILLEM PRINS VAN ORANJE)

Afbeelding
Datum 01 mei 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Kiellegging, bouw en stapelloop van schepen

Rotterdam, 30 april. Jongstleden donderdag (opm: 26 april) is van de werf der heren John Elder & Co. te Glasgow met goed gevolg te water gelaten het voor rekening der Stoomvaart- Maatschappij Zeeland op stapel staande stoomschip PRINSES WILHELMINA, bestemd voor de dagelijkse maildienst tussen Vlissingen en Queenboro.
(opm: een bedoelde naam; het schip kwam in de vaart als WILLEM PRINS VAN ORANJE)

Afbeelding
Datum 13 juni 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 12 juni. Met zekerheid kan worden medegedeeld, dat de nieuwe mailboot, te Glasgow voor de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland in aanbouw, in overleg met de koninklijke familie, in plaats van PRINSES WILHELMINA te worden genaamd, zoals aanvankelijk gedacht en vastgesteld was, thans definitief zal heten WILLEM PRINS VAN ORANJE, alzo naar de overleden kroonprins.

Afbeelding
Datum 21 juni 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 20 juni. Met de nieuwe mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE, die bij de firma John Elder & Co. te Glasgow in aanbouw is voor de lijn Vlissingen – Queenboro, zal voor het einde dezer maand, waarschijnlijk de 28e dezer, een proeftocht worden gedaan op de Clyde. Indien die proef aan de eisen voldoet, zal de boot ten spoedigste naar Vlissingen vertrekken om zodra mogelijk te worden in dienst gesteld.

Afbeelding
Datum 07 juli 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 6 juli. De nieuwe boot voor de maildienst Vlissingen – Queenboro’ v.v. is deze nacht ten half drie ure van Greenock hier binnengelopen De indienststelling zal in de loop der volgende week plaats hebben.
(opm: de WILLEM PRINS VAN ORANJE)

Afbeelding
Datum 20 oktober 1883
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Queensboro, 17 oktober. De barge FLORENCE, met stenen van Faversham naar Londen, is tegen het aan de pier alhier liggende stoomschip WILLEM PRINS VAN ORANJE aangevaren en heeft daarbij de boegspriet en bezaan verloren; het stoomschip bekwam geen schade.

Afbeelding
Datum 29 november 1883
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 november. Het mailstoomschip PRINSES MARIE, dat sedert ruim vier maanden aan het etablissement te Fijenoord lag tot het ondergaan van belangrijke herstellingen, zowel aan schip als machines, is heden avond te zes ure alhier teruggekeerd.
De inrichting der PRINSES MARIE is nu geheel gelijk aan die der WILLEM PRINS VAN ORANJE, de nieuwe boot der Maatschappij Zeeland.
Zij zal nog deze week weder in dienst worden gesteld, waarna de PRINSES ELISABETH tijdelijk uit de vaart komt, om een gelijke reparatie te ondergaan.

Afbeelding
Datum 29 mei 1884
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 mei. Op dinsdag 27 mei deed de mailboot PRINSES ELISABETH van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland haar proeftocht, na belangrijke reparaties aan schip, stoommachine en ketels te hebben ondergaan, welke tot het meeste genoegen van de directie door de Koninklijke Maatschappij De Schelde zijn uitgevoerd.
Gedurende de tijd dat de boot voor de reparatie aan de werf van de Maatschappij De Schelde lag, heeft de firma W. Smit & Co. te Slikkerveer de elektrische verlichting aangebracht, op dezelfde wijze als zulks op de PRINSES MARIE en de WILLEM PRINS VAN ORANJE is geschied.
De proefvaart liep gunstig af en werd de boot dadelijk in dienst gesteld, om dezelfde avond haar reis onder kapt. Brouwer naar Queenborough op te volgen.

Afbeelding
Datum 31 juli 1884
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

Vlissingen, 30 juli. Verslag van de Kamer van Koophandel over 1883 (verkort weergegeven).
De buitenlandse scheepvaartbeweging ging ook nu weer enigszins vooruit. De gewone opgaven omtrent in- en uitklaring konden ditmaal niet worden gegeven, zodat een juiste vergelijking met het vorige jaar niet mogelijk is.
Voor rekening van hier gevestigde rederijen waren nog in de vaart:
JOHNY gezagvoerder De Breed, bark 326 ton.
LUCIE " Olsen, bark 455 ton.
LOUISE " Bruin, 3-mastschoener 309 ton.
MARGARETHA " De Jong, 3-mastschoener 124 ton.
De Stoomvaartmaatschappij Zeeland bracht een nieuwe boot in de vaart, de WILLEM PRINS VAN ORANJE, waardoor zij in het bezit is van vijf stoomschepen. Vier daarvan, de PRINSES ELISABETH, PRINSES MARIE, PRINS HENDRIK en de vorengenoemde nieuwe boot zijn van de nieuwste constructie en geheel van dezelfde capaciteit. De AURORA wordt als reserveboot gebezigd.
De dienst werd gedurende het gehele jaar door al deze schepen uitmuntend uitgevoerd. Gemiddeld werden de reizen binnen de vastgestelde tijd van 8 uren afgelegd. Slechts hoogst zeldzaam werd de aansluiting met corresponderende treinen, door zware mist, verhinderd. Zelfs bij vliegend stormweer, o.a. op 2 december, toen de dienst Oostende-Dover moest worden gestaakt, werd de reis van hier naar Queenborough met betrekkelijk weinig vertraging afgelegd. Het personenvervoer bleef steeds toenemen. Ook het goederenvervoer was iets meer dan in 1882.

Afbeelding
Datum 01 juni 1886
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 31 mei. Heden avond zal het stoomschip PRINSES MARIE van de Maatschappij Zeeland, dat gedurende enige tijd in reserve had gelegen, weder naar Queensboro vertrekken, terwijl de WILLEM PRINS VAN ORANJE enige tijd buiten de vaart geraakt om te Vlissingen onder eigen beheer der maatschappij enige herstellingen en voorzienigen aan het schip en de machine te ondergaan.

Afbeelding
Datum 20 september 1886
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

De mailboot PRINSES MARIE van de Maatschappij Zeeland ligt sedert eergisteren te Middelburg in het droogdok om schoongemaakt en geverfd te worden, zodat op dit ogenblik de dagelijkse maildienst door de twee boten PRINSES ELISABETH en PRINS HENDRIK waargenomen wordt. De WILLEM PRINS VAN ORANJE, die reparaties aan schip en machine onderging, maakte gisteren morgen een proeftocht naar zee, die in alle opzichten voldeed. Dit schip is thans van dubbele schoorstenen voorzien, waardoor het oxideren der buitenhuid vermindert, en deze ook niet zoveel geverfd behoeft te worden, daar de hitte zich nu slechts op de binnenschoorsteen concentreert. Verder is er op dek boven de machinekamer een inrichting aangebracht, om meer lucht in deze te brengen, waardoor niet alleen de lucht ten gerieve van het machinepersoneel afgekoeld wordt, maar ook de vuren beter branden. Dezelfde inrichting werd enige tijd geleden met gunstige uitslag op de PRINSES MARIE aangebracht. Binnen weinige dagen zal de WILLEM PRINS VAN ORANJE in de vaart gesteld worden, om dan met de PRINSES MARIE en PRINSES ELISABETH dienst te doen, terwijl de PRINS HENDRIK opleggen zal om goed nagezien te worden.

Afbeelding
Datum 28 maart 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Middelburg, 26 maart. Met de mailboot PRINSES MARIE zal zondagavond (opm: 27 maart) via Londen naar Glasgow vertrekken de bemanning voor de nieuwe mailboot ENGELAND, bestaande uit 30 personen onder het commando van de eerste officier Brommelo. Kapt. Stasse, die de ENGELAND naar Vlissingen brengen zal, en de eerste machinist, zijn reeds in Glasgow. De proeftocht zal op de 29e dezer plaats hebben.
De mailboot PRINSES ELISABETH is uit het droogdok te Middelburg in de 1e Binnenhaven te Vlissingen gelegd. Zij zal maandag a.s. in de vaart gesteld worden om de WILLEM PRINS VAN ORANJE te vervangen.

Afbeelding
Datum 22 mei 1887
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

De opening van de dagdienst van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland. Vlissingen, 21 mei. De directie van de maatschappij Zeeland heeft de besturen van de spoorwegmaatschappijen, welke bij de nieuwe inrichting van haar dienst het meest rechtstreeks betrokken zijn, in de gelegenheid willen stellen haar materieel en haar andere hulpmiddelen door persoonlijke aanschouwing te leren kennen. Daarbij werden enkele voorname dagbladen uitgenodigd zich te doen vertegenwoordigen. Met veel ingenomenheid zijn deze uitnodigingen ontvangen en beantwoord en evenals in de volgende week, bij een tocht naar Queensborough, de Britse spoorwegbesturen en dagbladredacties met de nieuwe stoomschepen kennis zullen maken, zo waren heden Duitse en Nederlandse genodigden tot dat einde naar Vlissingen getogen. Iets meer dan beschrijven en verslaggeven is, geloven wij, bij deze gelegenheid onze taak. De Stoomvaart-Maatschappij Zeeland heeft aanspraak op de bijzondere belangstelling en genegenheid van iedere Nederlander. Stichting van Prins Hendrik, wiens naam met eerbied en liefde onder ons steeds genoemd wordt, heeft de maatschappij, door schranderheid en volharding, een loopbaan afgelegd, welke de Nederlandse naam tot eer strekt. Moeilijkheden is zij te boven gekomen, zoals niet alleen elke nieuwe onderneming te overwinnen heeft, maar ook tegenspoeden, die meer dan eenmaal haar bestaan schenen te bedreigen, gevolgen deels van eigen onervarenheid, deels van onwil, onverschilligheid en tegenwerking van anderen. Taai vasthoudende aan het eenmaal voor ogen gestelde doel, lerende van iedere teleurstelling, moet puttende uit elk teken van vooruitgang, heeft de Zeeland zich opgewerkt tot haar tegenwoordige hoogte, - en ook deze is voor haar weer geen rustpunt, maar punt van uitgang tot uitgebreider werkkring. Zij is, met dit verleden, geen uitzondering te midden van onze industriële ondernemingen; maar de veelzijdige, ook internationale, betekenis van een stoomvaartonderneming, welke een plaats inneemt onder de grote schakels van het wereldverkeer, geeft aanleiding haar meer dan gewone sympathie te schenken. Laat ons, om die te rechtvaardigen, een blik slaan in de geschiedenis van de maatschappij Zeeland, geboekstaafd in haar officiële jaarverslagen. De 26e juli 1875 geopend, had de dagelijkse stoombootdienst tussen Vlissingen en Londen onder ongunstige omstandigheden een aanvang genomen. Men had, gedreven door de wens om zonder verwijl te beginnen, Sheerness tot aanlegplaats in Engeland gekozen; Sheerness, met een hoofd dat dikwijls niet te naderen en te zwak was om spoorwegwagons of andere inrichtingen te dragen. Een aanlegplaats te Queensborough lag in het verschiet, - maar of zij ooit gereed zou komen, was bij het nog ongewis bestaan van de stoomboot-onderneming, onzeker. Luisterrijk ingewijd en door invloedrijke beschermers aanbevolen, trok de lijn in de aanvang redelijk veel reizigers. Maar de gebrekkige aanlegplaats in Engeland, gepaard aan stoomschepen van onvoldoend vermogen om een overtocht te verzekeren binnen de tijd, vereist voor rechtstreekse aansluiting aan de spoorwegen op het vasteland, deed de toeloop spoedig zó verflauwen, dat de 15e november van het openingsjaar de vaart gestaakt moest worden. De exploitatiekosten gingen de ontvangsten zo ver te boven dat men voortgaande, de maatschappij in de grond zou hebben geboord. Intussen voltooide de Londen-Chatham-Dover-Spoorwegmaatschappij haar aanlegplaats te Queensborough. Zodra was deze niet gereed, of de Zeeland toog, de 15e mei 1876, weer aan het werk. Ook nu was de stroom van reizigers, de omstandigheden in aanmerking genomen, vrij levendig. Maar de boten, de in Engeland gekochte STAD MIDDELBURG en STAD VLISSINGEN, met de kleinere STAD BREDA als reserve, verslonden zoveel kolen en kostten zoveel aan onderhoud, dat de verliespost op de exploitatie voortdurend onrustbarender verhouding aannam. Toen de winterdienst van ’76 geopend zou worden, overwoog men daarom of het niet raadzaam zou zijn, de dagelijkse dienst tot een anderdaagse in te krimpen. In dat geval echter, weigerde de Maatschappij tot exploitatie der Staatspoorwegen verder de lijn te ondersteunen en prins Hendrik, - altijd door tegenspoed het meest tot volhouden geprikkeld, - gaf de raad: liever nog enige opofferingen zich getroost, dan die onmisbare steun verspeeld. Hij, met enkele andere schrandere mannen, had van de aanvang af doorzien, wat lange tijd verborgen bleef voor hen wier taak het was, de Nederlandse “spoorwegpolitiek” te leiden, dat een dagelijkse gemeenschap met Engeland, op ruime leest geschoeid, een onmisbare schakel in het Nederlandse spoorwegnet was. ’s Prinsen persoonlijke bemoeiing was voor een niet gering deel oorzaak dat in het najaar van 1877 een overeenkomst met de staat der Nederlanden tot stand kwam, waarbij aan de maatschappij Zeeland het overbrengen van de post naar en van Engeland werd opgedragen, tegen een jaarlijkse toelage van NLG 152.000, op voorwaarde dat twee nieuwe stoomschepen van buitengewoon vermogen in dienst gesteld, en aan de dagelijkse vaart nog een op de zondagen toegevoegd zou worden. Geld om dit nieuwe materieel aan te schaffen, had de Zeeland echter niet en haar verleden was er niet naar, om haar krediet te doen hebben. De prins sprong bij en waarborgde de rente van een lening van NLG 3.200.000, zo om de twee boten te kopen als om schone rekening te maken. Zo kon men bij John Elder te Glasgow het beste bestellen, dat op de stoomboten-markt te krijgen was. Toen de vaartuigen gereed waren, in het voorjaar van 1878, was de vorstelijke vriend van de maatschappij er niet meer om ze te zien aankomen. Alvorens het werkzaam hoofd voorgoed ter rust te leggen, had hij echter het bestuur van de maatschappij in handen gezien, aan welke hij het met volkomen gerustheid kon toevertrouwen. De eerste zelfstandige directeur van de Zeeland, de luitenant ter zee 1e klasse C.L. van Woelderen, was sedert mei 1877 opgetreden. Zijn werk is het vooral wat de gasten van de maatschappij heden te zien krijgen. Sneller varende, of doelmatiger, met meer gemak en weelde ingerichte stoomboten dan de PRINSES MARIE en de PRINSES ELISABETH, die in april ’78 in de vaart kwamen, voeren tot die tijd tussen het vasteland en Engeland niet. Ook bleken zij oneindig goedkoper in het gebruik dan de oude. Het eerst jaar deed het oude materieel nog afwisselen met de nieuwe dienst; maar zo in het oog vallend was het onderscheid, dat in ’79 de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, thans beginnende te beseffen dat het belang van de Maatschappij Zeeland haar belang was, aanbood voor haar rekening een derde boot, gelijk aan de twee andere, te doen bouwen, die aan de Zeeland verhuurd en gaandeweg door amortisatie, het eigendom van deze zou worden. De oude boten zouden verkocht worden, doch een daarvan, de STAD VLISSINGEN, raakte op een mistige decembermorgen in 1879, bij de Nieuwe Sluis tegenover Vlissingen, aan de grond en ging verloren. Deze zeeramp, waarbij geen mensenlevens opgeofferd werden, is de enige van blijvende betekenis, welke de stoombootonderneming, op een traject dat zeker onder de gevaarlijkste ter wereld genoemd moet worden, te betreuren heeft gehad. In 1880 werd de rechtstreekse verbinding tussen Berlijn en Londen, over Vlissingen, tot stand gebracht, en daarmee de reizigersstroom uit noordelijk Duitsland beslist in deze richting geleid. Een postpakketdienst tussen Duitsland en Engeland werd tevens geopend, die spoedig in betekenis toenam. De 15e mei 1881 werden weer nieuwe verbindingen gelegd, waarvan aanzienlijke toeneming van de brievenmalen het gevolg was. Het was alsof men de kwade tijd voorbij en van de toekomst verzekerd was. Daar stond op eenmaal, de 19e mei 1882, het hoofd te Queensborough, met alle daarop gebouwde bergplaatsen, kantoren en andere inrichtingen, in lichterlaaie en brandde binnen weinige uren tot op de waterlijn af. Met moeite werd de aan het hoofd gemeerde PRINS HENDRIK in veiligheid gebracht. De betekenis van dit onheil heeft in de aanvang niemand kunnen vermoeden. Het was wel duidelijk dat de vaart, om niet gestremd te worden, voor het ogenblik verlengd moest worden naar Dover, waarheen zij, onder onbeschrijfelijke bezwaren, een maand lang volgehouden werd. Ook begreep men wel, dat toen de vaart op Queensborough hervat werd, de inrichting aldaar aanvankelijk hoogst gebrekkig zijn en dit een tijdlang blijven zou. Het verkeer moest van dat alles een zeer nadelige invloed ondervinden. Maar dat het zo lang duren en met zoveel moeilijkheden gepaard gaan zou, als het geval geweest is, alvorens te Queensborough alles geheel zou zijn zoals het behoorde, dat kon in 1882 niemand denken. Intussen gingen de zaken haar gang. Met de hoge erven van Prins Hendrik werd een regeling getroffen, waarbij zij ophielden de rente van de lening van 1876 te waarborgen, doch een kapitaal tot aflossing van het restant van die lening beschikbaar stelden, in ruil waarvoor zij een zeker bedrag in aandelen en bewijzen van deelgerechtigheid ontvingen. Tegelijk werd van het gehele aandelenkapitaal de helft afgeschreven en door deze maatregel de maatschappij gevestigd op een financiële grondslag, die voor het vervolg een geregelde en bevredigende winstuitkering toegelaten heeft. In 1883 was de PRINS HENDRIK, door onafgebroken amortisatie, eigendom geworden van de Zeeland. De vloot werd nu, weer door de Exploitatiemaatschappij, aangevuld met een vierde schip, de WILLEM PRINS VAN ORANJE, altijd naar hetzelfde, aan alle vereisten beantwoordende model van de “Prinsessen”, alleen in onderdelen verbeterd naar hetgeen de ervaring bleef leren. Nog was de pier te Queensborough niet herbouwd. De met de Londen-Chatham-Dover-Spoorwegmaatschappij gerezen geschillen werden eindelijk uit de weg geruimd door een voor achttien jaren gesloten overeenkomst, welke alle partijen tevreden stelde. Nu werd aan het vernieuwen van de inrichtingen in de Engels aanlegplaats met kracht de hand geslagen en zo was men in 1885 behoorlijk uitgerust voor het nieuwe, met de staat der Nederlanden gesloten post-contract, dat aan de maatschappij Zeeland de verplichting oplegde, haar tot dusver tot een nachtelijke overvaart per etmaal, van Vlissingen en van Queensborough, bepaalde dienst, te vermeerderen met een dagelijkse dagreis in beide richtingen. Drie nieuwe stoomschepen moesten daarvoor gebouwd worden. Thans was de Zeeland niet meer een onbekende, wie een ongunstig verleden en een ongewisse toekomst de toegang tot de beurs ontzegden. Haar 5% lening van twee miljoen, tegen de koers van 98%, werd de 1e oktober 1885 ongeveer zesmaal voltekend. De Fairfield Shipbuilding and Engineering Company, vroeger de firma John Elder en Co. te Glasgow, heeft weer de drie stoomschepen NEDERLAND, ENGELAND en DUITSCHLAND gebouwd, met welke de aanstaande eerste juni de dagdienst aangevangen zal worden. De bestuurder van de maatschappij zal dan een stoomvloot van zeven grote schepen, van ongeveer gelijke afmetingen en vermogen, doch ingericht in overeenstemming met de vaart bij dag of bij nacht, voor welke zij bestemd zijn, onder zijn bevelen hebben. De gezagvoerders van de boten zijn, met nog slechts één uitzondering uit het voorafgegane tijdvak, onder zijn bestuur tot hun tegenwoordige rang opgeklommen. Nog één boot van het oude materieel, de AURORA, vroeger STAD MIDDELBURG, dient tot reserve. Cijfers zijn, in een geschiedenis als die ons bezig houdt, wel sprekender dan woorden. Daarom volgt hier een opgave van de vervoerde passagiers over de lijn van de maatschappij Zeeland, gedurende de elf jaren van haar geregeld bestaan. De cijfers zijn: in 1877 26.065, in 1878 34.669, in 1879 51.609 in 1880 59.426, in 1881 63.953, in 1882 66.046, in 1883 70.597, in 1884 72.416, in 1885 68.308. De daling in het laatste jaar stemt overeen met het geringere verkeer, dat onder de invloed van de ongunstige tijdsomstandigheden, in alle takken van nijverheid en vervoer gedurende dat tijdvak is waargenomen. Met het cijfer van de reizigers heeft dat van het goederenvervoer slechts in zoverre gelijke tred kunnen houden als de meestentijd gebrekkige inrichting van de ontscheepplaats in Engeland heeft toegelaten. Belangrijke toeneming is echter ook daarin niet te loochenen en bij uitbreiding van de vaart ongetwijfeld te wachten. Het vervoer van de brievenmalen werd in 1880 vertegenwoordigd door een gewicht van 43.487 kg, in 1881 van 71.970, in 1882 van 115.500, in 1883 van 154.216, in 1884 van 157.672 kg. Vergeleken met de eerste jaren van de onderneming, vertonen de exploitatiekosten een gestadig afnemende reeks. Tot een zeker cijfer gedaald, met splinternieuw materieel, konden zij niet anders dan in vervolg van tijd weer hoger worden. De stijging is echter, met het laagste bedrag vergeleken, van weinig betekenis. De kosten bedroegen, voor iedere gedane reis, in 1875 NLG 3240, 1876 NLG 2380,1877 NLG 2914, 1878 NLG 2192, 1879 NLG1972, 1880 NLG 1961, 1881 NLG 1985, 1882 NLG 1993, 1883 NLG 2086, 1884 NLG 2078, 1885 NLG 1994. Uit al deze dorre getallen en uit het historisch overzicht dat wij gaven, ontwikkelt zich, voor het oog van de belangstellende lezer, een tafereel van nooit rustende werkzaamheid, waakzaamheid en zorg van onderhandelingen, die maanden en jaren geduurd hebben met afwisselende kansen van slagen of mislukken, is hier in een paar woorden de einduitslag meegedeeld. De man, op wiens schouders het meeste van deze arbeid gedrukt heeft, de heer Van Woelderen, brachten wij onze hulde reeds. Wij mogen deze schets niet eindigen zonder aan zijn naam te verbinden die van Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet, met Prins Hendrik een van de stichters van de onderneming, sedert haar oprichting, - met uitzondering van de tijd toen hij minister was, - een van haar commissarissen als zodanig altijd bereid haar met raad, bemoeiing en medewerking te dienen, haar warmste en ijverigste vriend. Van de Duitse genodigden tot het zeetochtje hadden de meesten zich door het stormweer van gisteren laten afschrikken. Daarentegen was het bestuur van de London-Chatham-Dover-spoorweg-maatschappij niet in gebreke gebleven zich te doen vertegenwoordigen, waren de Nederlandse spoorwegen meest alle op het appel en was ook de pers niet achterwege gebleven. Directeuren en commissarissen van de Zeeland waren aanwezig om de honneurs waar te nemen. Onder de vreemdelingen merkten wij op de heer Cook, de bekende Engelse ondernemer van toeristenexpedities, sedert jaren ook agent van de maatschappij Zeeland, die een paar dagen geleden uit Egypte was teruggekeerd, waar hij een dienst van stoomboten op de Nijl heeft ingericht. Des voormiddags te half elf werden de trossen van de DUITSCHLAND losgegooid en stoomde het trotse stoomschip de Vlissingse buitenhaven uit, de steven gewend naar de Noordzee. Van het schip is in dit blad reeds vroeger een beschrijving in bijzonderheden gegeven; cijfers en afmetingen kunnen wij dus ditmaal laten rusten. Dat het in gemak en weelde niet onderdoet voor zijn voorgangers, de oudere boten van de Zeeland, die reeds in dit opzicht wedijveren met het beste dat de zee bevaart, behoeft niet herhaald te worden. Ook hier bijzondere salons voor vorstelijke of andere voorname gasten, pronk-kabinetjes van smaak en behagelijkheid. Ook hier rooksalon, damessalon, eetzaal, afdeling voor passagiers van de 2e klasse, die doen vergeten dat men zich hier op een drijvende “hulk” bevindt en zouden doen denken dat de deuren van een hotel van de eerste rang zich voor de reizigers ontsloten hebben. Ook hier toestellen tot verwarming en elektrische verlichting, welke laatste echter op de dagdienst, die de boot te verrichten zal hebben, niet geregeld dienst zal behoeven te doen. Wat meer in het bijzonder indruk op ons gemaakt heeft, is de werking van de machines, zo geweldig in haar vermogen, zo rustig en gelijkmatig in haar bewegingen. De boten van de Zeeland zijn alle raderstoomschepen. De machine van de DUITSCHLAND is oscillerend, dat wil zeggen dat de beide cilinders, de reusachtigste welke de firma Elder ooit heeft afgeleverd, in voortdurende slingering verkerende, de stoomzuigers op en neer doen gaan, waarvan de stangen de geweldige krukassen doen omwentelen. Deze ontzaglijke metaalmassa’s in beweging te zien, dicht opeengepakt in de betrekkelijk kleine ruimte van een schip, te weten dat in elke minuut van 32 tot 37 omwentelingen volbracht worden, die de raderen doen draaien en de geweldige romp met een snelheid van 17 tot 19 Engelse mijlen in het uur door het water doen stuiven, - is werkelijk een indrukwekkend schouwspel. Zelfs ogen, voor welke het sedert lang niet nieuw meer is, zien er telkens weer een verbazingwekkend getuigenis is? in? van het menselijk vernuft, van de heerschappij van onze geest over de materie. Even bewonderenswaardig zijn de honderderlei toepassingen van de beweegkracht, in de stoomketel voortgebracht, op allerlei toestellen in het schip. Het roer van dit ontzaglijke vaartuig wordt naar alle richtingen bewogen door stoom en die bewegingen regelt een stuurrad, zo licht en handig als het drijfwieltje van een naaimachine. Een kinderhand verricht het werk, waartoe op schepen van de oude tijde de armen van vier of zes stoere roergangers, in stormweer, dikwijls niet toereikend waren. Wij kunnen echter niet voortgaan met beschrijven. De reis ging het zeegat uit, de Belgische kust langs, Heyst en Blankenberghe voorbij, tot bij het eenzame vuurschip DE WANDELAAR, - wonderlijke naam van een drijvend baken!- in het zicht van Oostende, de steven weer gewend werd. Toen ging het Vlissingen voorbij, langs de oever van Zeeuws Vlaanderen, voorbij Neuzen en tot Hoedekenskerke, van waar de terugtocht voor goed aanvaard werd. De toon onder het gezelschap was aangenaam en vriendschappelijk; de gastheren waren wat men zich van gastheren slechts wensen kan en de gasten toonden zich zo dankbaar als het gasten past te zijn. Dat men met de nieuwe verbinding zich ten hoogste ingenomen toonde, spreekt vanzelf; hoe kon het anders? Robertus Nurks zelfs zou, onder deze omstandigheden, zijn nurksheid tijdelijk afgezworen hebben. Van meer betekenis kwam het ons voor, dat de heer Cook, die wij reeds noemden, ons te kennen gaf dat hij de nieuwe dienst als een geschikte gelegenheid beschouwde om de duizenden Londenaars, die naar een holydaytrip snakken, daarmee te gerieven. Des zaterdags van huis, de dag doorgebracht op een boot, welke al de comfort aanbiedt van een hotel van de eerste range en de eeuwige heerlijkheid van de zee op de koop toe. Des zondags op een landtocht door het vruchtbare en liefelijke Walcheren, waar te Vlissingen in het nieuwe badhotel en te Middelburg in de verschillende logementen behoorlijk logies te vinden is. Zondag met de nachtboot naar huis, of voor wie in de gelegenheid is er nog een dag aan vast te knopen, een tweede zeetocht. De heer Cook scheen dit ernstig te menen. Eenentwintig jaren geleden heeft hij Nederlands bereisd en zijn betrekking tot de maatschappij Zeeland heeft zijn oude bekendhied met ons land weer levendig gemaakt. Hij toonde zich overtuigd dat er ten onzent voor vreemdelingen veel belangwekkends, op een tochtje van weinige dagen, te zien is. Heeft een man van zijn ervaring de overtuiging, dat pleziertochten als waarvan hij sprak, werkelijk in de smaak van de bewoners van Londen zullen vallen, dan kunnen daarvan goede vruchten voor de maatschappij Zeeland en voor de plaats waarvan zij gevestigd is, verwacht worden. Na afloop van de zeetocht worden door enige van de vreemde bezoekers de werkpplaatsen van de Koninklijke Maatschappij “De Schelde” bezichtigd. Aan het diner in de ruime Kurzaal van het nieuwe badhuis werd door 32 gasten deelgenomen. Een gezellige vriendschappelijke toon beheerste de gesprekken en alle onderscheid van nationaliteit scheen uitgewist. Door de directeur Van Woelderen werd de officiële dronk ingesteld op de koningin van Engeland en de keizer van Duitsland, waarop de heer Forbes, continental manager van de Londen Chatham Dover Railway antwoordde door (op) de gezondheid van de koning der Nederlanden te drinken. Regierungsrath Nettelbeck, vertegenwoordiger van de Rechts Rheinische Eisenbahn, bedankte de directeuren van de maatschappij Zeeland, de heren Van Woelderen en Bakker, voor het genoten onthaal. Dezelfde spreker dronk vervolgens op de vrede en de eendracht van alle naties. De heer Sprenger, commissaris van de maatschappij Zeeland, wijdde een woord van dankbare herinnering aan de nagedachtenis van prins Hendrik der Nederlanden. Op de pers werd gedronken door de heer Van Woelderen, hetgeen geestig en gevat beantwoord werd door de heer Van Hogendorp, hoofdredacteur van het Haagsche Dagblad, welke spreken later, in welsprekend Frans, onder algemene toejuiching, op de zuidelijke grenslanden, België en Frankrijk, dronk. Naar aanleiding van een dronk van de heer Van de Pauwert, hield de heer Cook een opmerkelijke rede over de betekenis van Vlissingen en de verbindingslijnen op die haven in het Europees verkeer nu en in de toekomst, een betekenis die de Nederlandse prins Hendrik en de Duitser Mulvany voor 15 jaren reeds destijds, onder bijna algemene ongelovigheid, ingezien hebben en om welke te verwezenlijken de heer Cook verklaarde alles te willen doen wat in zijn vermogen ligt. De kapitein ter zee Spanjaard, inspecteur van het loodswezen, dronk op de heer Van Woelderen, de ziel van de maatschappij Zeeland en de toegesprokene bracht die hulde over op de officieren en ambtenaren van de maatschappij en op zijn vrienden, de bestuurders van de spoorwegen in alle landen. Deze gedachte werd verder uitgewerkt door de tweede directeur, de heer Bakker en de heren Engeringh, chef van mouvement bij de staatsspoorwegen en Nierstrasz, ingenieur van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, dronken, eerstgenoemde op de heer Harris, van de Londen Chatham Dover spoorweg en de tweede op Engeland in het algemeen, op de band die het roemrijke eiland met het vasteland verbindt, die over Nederland loopt en door ondernemingen als de Maatschappij Zeeland steeds vaster en inniger gelegd zal worden. Wat verder nog gesproken werd, was van minder algemene betekenis. Tegen tien uur braken de meeste Engelse gasten op, ten einde met de nachtboot de terugreis te aanvaarden, doch het overige gezelschap zette tot veel later in de avond de vriendschappelijke bijeenkomst voort.

Afbeelding
Datum 30 augustus 1891
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 29 augustus. De mailboot ENGELAND is vrijdagmorgen naar Middelburg gesleept om aldaar in het droogdok te worden schoongemaakt en geschilderd. De mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE keerde diezelfde dag uit het Middelburgse droogdok alhier terug.

Afbeelding
Datum 12 maart 1892
Krant LC - Leeuwarder Courant

Op de mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE te Vlissingen had gisteren middag een ongeval plaats. De 2de officier, die met een revolver aan het spelen was, mikte op de 2de machinist, met het noodlottige gevolg, dat een schot tussen neusbeen en oog drong. De officier van gezondheid dr. Boekman verleende de eerste geneeskundige hulp. De toestand der getroffene moet vrij ernstig zijn.

Afbeelding
Datum 28 juni 1892
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verslagen van rederijen etc..

In de heden te Vlissingen gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van de Stoomvaart-maatschappij Zeeland, werd door commissarissen het verslag uitgebracht over 1891, waaraan wij het volgende ontlenen:
Blijkens de balans en winst- en verliesrekening is er in de toestand van de maatschappij geen verandering gekomen. Daar de steenkolenprijzen eerst sedert weinige maanden verlaagd zijn, bleven de exploitatie-kosten, voor zoveel dat hoofdartikel betreft, hoog.
De verbinding met Hull is tot stand gekomen, daar met 1 januari 1892 die dienst geopend is door de Zeeuwsche Stoomvaart-Maatschappij, terwijl de exploitatie aan de Zeeland opgedragen is.
Van de 3 pct. obligatielening A° 1886 is nog in omloop een bedrag van NLG 3.401.000. Het Ketelfonds, waarin op 31 december 1890 aanwezig was NLG 153.248,66½, werd gedurende 1891 vermeerderd met de gewone bijdrage ad NLG 70.000 en de gekweekte rente ad NLG 7.766,88 en steeg dus tot NLG 231.015,54½. Daaruit werden betaald de kosten van herstelling van de stoomketels van het stoomschip WILLEM PRINS VAN ORANJE ad NLG 24.322,91, zodat het saldo op 31 december 1891 bedraagt NLG 206.692,63½. Van dit saldo is belegd in gemeente en spoorweg-obligatiën en pandbrieven van hypotheekbanken voor een nominaal bedrag van NLG 199.000, waarvan op 31 december 1891 de boekwaarde NLG 191.747,50 en de beurswaarde NLG 196.446,25 bedroeg. Het reservefonds werd vermeerderd met de gedurende 1891 genoten rente van de aan dit fonds toebehorende effecten, en beliep op 31 december 1891 NLG 18.153,73. Hiervan is belegd in pandbrieven van hypotheekbanken en gemeente-obligaties voor een nominaal bedrag van NLG 17.500. De beurswaarde van deze fondsen was op 31 december 1891 NLG 17.568,12½ en de boekwaarde NLG 17.386,25. Van de kasmiddelen van de Maatschappij was op 31 december 1891 een bedrag van NLG 114.926,25 in rentegevende binnenlandse effecten belegd.
De uitkomsten van de exploitatie over het afgelopen jaar zijn de volgende: er werden door de 7 stoomschepen van de Maatschappij in het geheel 730 reizen afgelegd, of evenveel als in de beide vorige jaren. De bruto-opbrengsten beliepen NLG 1.456.323,81. Vergeleken met de beide voorafgaande jaren, werd ontvangen:
Wegens het vervoer van reizigers en bagage:
1891: NLG 706.768,40½
1890: NLG 738.340,56½
1889: NLG 716.511,86½
Wegens het vervoer van koopmansgoederen en paketten:
1891: NLG 404.572,06
1890: NLG 369.426,18½
1889: NLG 377.750,05½
Wegens het vervoer van brievenmalen:
1891: NLG 314.831,18
1890: NLG 302.416,40
1889: NLG 298.460,36
Wegens de huur van hutten op de stoomschepen:
1891: NLG 21.132,--
1890: NLG 23.136,--
1889: 21.828,20
Wegens buitengewone ontvangsten:
1891: NLG 9.020,16½
1890: NLG 20.198,96½
1889: NLG 11.384,72½
Totaal ontvangsten:
1891: NLG 1.456.323,81
1890: NLG 1.454.518,11½
1889: NLG 1.425.934,20½
Totale ontvangsten in vergelijking met 1889 = 100%: 1890 = 102,004% en 1891 = 102,131%.
Totale ontvangsten per reis:
1891: NLG 1.994,96½
1890: NLG 1.992,49½
1889: NLG 1.953,33½
De gemiddelde opbrengst van het vervoer van reizigers en bagage over de vijf laatste jaren is als volgt:
1891: 74.886 reizigers – NLG 9,44 per reiziger – NLG 968,17½ per reis
1890: 76.333 reizigers – NLG 9,67 per reiziger – NLG 1.011,42½ per reis
1889: 74.198 reizigers – NLG 9,66 per reiziger – NLG 981,52½ per reis
1888: 70.388 reizigers – NLG 9,68 per reiziger – NLG 933,40 per reis
1887: 70.056 reizigers – NLG 9,75 per reiziger – NLG 1.180,26½ per reis
De gemiddelde opbrengst voor het vervoer van goederen over de laatste vijf jaren is als volgt:
1891: 48.541 ton van 1000 kg – NLG 8,33 per ton – NLG 554,21 per reis
1890: 44.698 ton van 1000 kg – NLG 8,26 per ton – NLG 506,06½ per reis
1889: 45.621 ton van 1000 kg – NLG 8.28 per ton – NLG 517,46½ per reis
1888: 38.395 ton van 1000 kg – NLG 8,00 per ton – NLG 420,81 per reis
1887: 33.800 ton van 1000 kg – NLG 8.28 per ton – NLG 476,08½ per reis
Voor het postvervoer werd ontvangen: brievenmalen (gewaarborgde som) 1891 NLG 300.000; voor het vervoer van buitenlandse brievenmalen, met uitzondering van hetgeen verschuldigd is door de Turkse postadministratie, waarvan de eindafrekening nog niet is ontvangen, heeft de Maatschappij nog te vorderen, boven de gewaarborgde som: over 1889 NLG 6.651,40 en over 1890 NLG 5.417,08, tezamen NLG 12.068,43; voor postpakketten NLG 2.762,75; maakt totaal NLG 314.831,18.
De exploitatiekosten hebben in 1891 NLG 1.197.321,09 bedragen of 82,3% van de bruto-ontvangsten (tegen NLG 1.179.996,03½ of 81,1% in 1890).
Het voordelig verschil tussen de bruto-ontvangsten en de exploitatiekosten is dus NLG 259.002,72 (tegen NLG 274.522,08). Van dat voordelig verschil moet worden afgetrokken:
- het nadelig saldo van de intrestrekening, voortspruitende uit de rente van de 8% obligatielening, na aftrek van rente van uitgezette gelden NLG 87.868,72;
- de bijdrage ten behoeve van het ketelfonds NLG 70.000;
- het verlies op uitgelote obligaties van de lening 1886 NLG 8.666.67,
tezamen NLG 166.535,39, zodat de beschikbare winst bedraagt NLG 92.467,33, welke, ingevolge art. 17 van de statuten, voor afschrijving is bestemd.

Afbeelding
Datum 08 mei 1893
Krant LC - Leeuwarder Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Leeuwarden, 6 mei. De directie der Stoomvaart Maatschappij Zeeland te Vlissingen stelt zich voor bij genoegzame deelneming pleziertochten te ondernemen, een naar de Noordkaap en drie naar de Noorse fjorden, met het stoomboot WILLEM PRINS VAN ORANJE.

Afbeelding
Datum 29 maart 1894
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 maart. De mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE is hedenochtend door mist op de oosterberm der Nieuwe Haven aan de grond gevaren en blijven zitten.

Afbeelding
Datum 29 maart 1894
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 28 maart. De WILLEM PRINS VAN ORANJE is des namiddags om 4.45 uur vlot gekomen.

Afbeelding
Datum 22 februari 1895
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 21 februari. De mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE van de Maatschappij Zeeland vertrekt a.s. vrijdag of zaterdag naar Charlois (opm: bij Rotterdam) om te dokken.

Afbeelding
Datum 29 augustus 1895
Krant ZZN - Zierikzeesch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 27 augustus. Het eerste der drie nieuwe mailsteamers van de Maatschappij Zeeland, het stoomschip KONINGIN WILHELMINA, is alhier aangekomen. De boten, welke, als alle drie de nieuwe steamers gereed zijn, uit de dienst zullen worden genomen, zijn de stoomschepen PRINSES MARIE, PRINSES ELISABETH en PRINS HENDRIK. Het stoomschip WILLEM PRINS VAN ORANJE, dat van nieuwe stoomketels zal worden voorzien en een daarbij behorende reparatie zal ondergaan, blijft dienst doen als nachtboot.
Op 9 september zal met het nieuwe materiaal een feesttocht naar Engeland plaats hebben. Door de Maatschappij Zeeland zijn daarvoor uitgenodigd post-autoriteiten, vertegenwoordigers van spoorwegmaatschappijen, hoofd-redacteurs van binnen- en buitenlandse bladen, enz.

Afbeelding
Datum 12 februari 1897
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 11 februari. De averij aan de machine der mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE is het breken van de zuigerstang. Door drie sleepboten gesleept, keerde de boot gisterenavond ten 6 uur te Queensboro (opm: Queenborough) terug. De passagiers vertrokken met de nachtboot.

Afbeelding
Datum 12 februari 1897
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

(Datum niet vermeld). Uit Vlissingen meldt men ons: Het defect aan de machines van de mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE is, naar wij vernemen, het breken van de hogedrukcylinder. Het ongeluk gebeurde even voorbij Sheerness. Het schip lag bewegingloos tot een Engelse torpedoboot het ongeluk aan de wal bekend maakte en rijkssleepboten het naar Queensboro (opm: Queenborough) terugbrachten.

Afbeelding
Datum 25 april 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlissingen, 24 April. De uitgaande mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE is in de haven gesleept met gebroken krukas. In haar plaats is de ENGELAND vertrokken.

Afbeelding
Datum 16 juni 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Vlaardingen, 15 juni. De mailstomer WILLEM PRINS VAN ORANJE wordt van Queensboro naar hier gesleept.

Afbeelding
Datum 16 juni 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 15 juni. Volgens telegram van Lloyd’s is de mailstomer WILLEM PRINS VAN ORANJE te Sheerness binnengesleept.

Afbeelding
Datum 17 juni 1899
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 15 juni. Het s.s. WILLEM PRINS VAN ORANJE, van Queensboro naar Vlissingen, heeft bij het Girdle vuurschip de hogedrukcylinder gebroken, waardoor het genoodzaakt was ten anker te komen. Het s.s. DUITSCHLAND, van dezelfde maatschappij, dat gisterochtend van Vlissingen naar Queensboro vertrok, nam de mails en passagiers over en bracht die naar Queensboto terug, waar zij des avonds ten 7 ure 30 min. geland werden. Zij vertrokken later met de nachtboot KONINGING WILHELMINA naar Vlissingen. De sleepboot DILIGENT sleepte het hulpbehoevende stoomschip naar Queensboro.

Afbeelding
Datum 01 september 1909
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Verkoop schepen

VLISSINGEN, 28 augustus. De reserve mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE van de Stoomvaart Maatschappij ‘Zeeland’ is verkocht aan Nederlandse kopers. Prijs geheim. (opm: gebouwd in 1883)

Afbeelding
Datum 13 september 1909
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Verkoop schepen

Vlissingen, 11 september. De verkochte reserve-mailboot WILLEM PRINS VAN ORANJE is gisteren naar Hendrik-Ido-Ambacht gesleept.

Afbeelding