Inloggen
AURORA - ID 722


Kroniekberichten

Datum 24 februari 1898
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 22 februari. Vandaag werd met goed gevolg bij de Scheepsbouw Mij ‘De Maas’ alhier onder bouwnummer 95 het stoomschip AURORA tewater gelaten, gebouwd voor rekening van de K.N.S.M. te Amsterdam.

Afbeelding
Datum 03 april 1898
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 3 april. Donderdag j.l. (opm: 1 april) had met goed gevolg op de Noordzee plaats de proeftocht van het stoomschip AURORA, gebouwd bij de Scheepsbouw Maatschappij ‘De Maas’ alhier voor de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam, laadvermogen 1038 ton op 14´6" diepgang, en uitgerust met een triple-expansiemachine van 550 I.P.K. Te IJmuiden werd het schip overgenomen en vertrok naar Amsterdam.

Afbeelding
Datum 04 december 1902
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Schepen in lading

Amsterdam, 3 december. Volgens telegram uit Danzig is het aldaar aan de kade naar hier in lading liggende Nederlandse stoomschip AURORA aangevaren door het Duitse oorlogschip HAGEN en maakt het water. Waarschijnlijk zal de reeds ingenomen lading weder moeten worden gelost.

Afbeelding
Datum 09 december 1902
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Danzig, 4 december. De schade aan het stoomschip AURORA door het Duitse pantserschip HAGEN toegebracht, is niet van belang en zal van gouvernementswege vergoed worden.

Afbeelding
Datum 20 juni 1911
Krant NNO - Nieuwsblad van het Noorden

Zeeliedenstaking. Van de Kon. Ned. Stoomboot Mij. zijn gisteren te Amsterdam binnengevallen de stoomschepen NEREUS, DIANA, NIOBE, IRIS en AURORA; van de Holl. Stoomboot Mij. de IJSTROOM en de AMSTELSTROOM; van de Maatschappij Oostzee de HILVERSUM. Het merendeel van de bemanningen van al deze schepen heeft zich, voor zover de monsterrol dit toelaat, bij de stakers aangesloten.
Hoewel zaterdag jl. door het stakingscomité de staking van de zeelieden officieel door aanplakbiljetten werd kenbaar gemaakt, heeft dit te Delfzijl op de gang van zaken geen invloed gehad. Alleen van het Nederlandse stoomschip NOORD-HOLLAND weigerden drie matrozen, welke nog voor 9 reizen gemonsterd waren, mee te gaan. Direct zijn deze door andere vervangen. De boot vertrok dan ook zonder oponthoud gisteren naar Hull. Noch bij de andere schepen, noch bij het transportbedrijf bestaat neiging aan de staking mee te doen.
De bond der zeelieden constateert, dat meer dan 180 Engelse schepen in verschillende havens van het Verenigd Koninkrijk stilliggen.

Afbeelding
Datum 30 november 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Amsterdam, 29 december. Het stoomschip AURORA van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij is verkocht naar Constantinopel.

Afbeelding
Datum 07 januari 1914
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De Nederlandse rederijen in 1913.
Het jaar 1913 is evenals zijn voorganger voor de reders gunstig geweest. De vrachten in de open markt waren veelal lonend en de geregelde lijnen profiteerden thans meer dan het jaar tevoren van de hogere vrachten, daar zij door haar langdurige vrachtcontracten niet onmiddellijk de rijzing op de vrachtenmarkt, die in 1912 plaats had, konden volgen. De resultaten van de meeste rederijen zullen dan ook gunstig zijn, doch tegen het laatst van het jaar is in de vrachten een scherpe reactie ontstaan, zodat op het ogenblik de exploitatiekosten soms niet door de bevaren vracht gedekt worden. Deze daling komt niet onverwacht, doch schijnt velen verrast te hebben en is in allen gevalle veel sneller in zijn werk gegaan dan men algemeen verwachtte. Evenwel zijn er natuurlijke oorzaken voor op te noemen. In de eerste plaats schijnt het handelsverkeer af te nemen. Voorts is de laatste jaren op reusachtige schaal aangebouwd en tenslotte heeft men, toen de vrachten zo hoog waren, zo min mogelijk schepen afgedankt, zodat oude schepen, die in normale omstandigheden niet meer met winst konden worden geëxploiteerd, thans in de vaart bleven.
Waar de omstandigheden thans zo geheel veranderd zijn, zal men wel spoedig zien dat in de eerste plaats het aantal in aanbouw zijnde schepen sterk zal afnemen en voorts dat vele schepen uit de sterkte zullen worden afgevoerd. De Nederlandse vloot telt evenwel niet veel oude schepen: slechts 16 schepen zijn vóór 1890 gebouwd en dankzij de overgrote hoeveelheid zeer moderne schepen, zullen de Nederlandse rederijen in de nu komende slechte tijden het gemakkelijker kunnen volhouden dan vele buitenlandse.
Aan de Balkanoorlog kwam een einde, doch de financiële gevolgen zullen zich nog wel een tijd lang doen gevoelen. Van veel minder invloed op de vrachtenmarkt dan de Balkanoorlog zijn de tegenwoordige moeilijkheden in Mexico, hoewel hun invloed op het zakenleven noodlottig is.
Buitengewone arbeidsmoeilijkheden, van invloed op de Nederlandse rederijen, deden zich niet voor. De kolenprijzen vertonen een neiging tot dalen.
De Nederlandse koopvaardijvloot breidde zich krachtig uit en op het ogenblik zijn nog bijna evenveel schepen in aanbouw als een jaar geleden, toen dit aantal abnormaal hoog was. Waar de meeste van de in aanbouw zijnde schepen in 1914 in de vaart zullen komen en de bestellingen wel minder ruim zullen worden, zal het aantal in aanbouw zijnde schepen het volgende jaar wel een belangrijke daling ondergaan.
Een gelukkige omstandigheid is, dat in 1913 van de gehele stoomvloot, uit ruim 400 schepen bestaande, geen enkel verongelukte.
De opening van het Panamakanaal laat nog steeds op zich wachten en zelfs kan door de herhaalde grondverschuivingen de datum van opening nog volstrekt niet vastgesteld worden.
Zoals men hieronder bij de afzonderlijke behandeling der rederijen kan zien, zijn de verbindingen onder Nederlandse vlag ook dit jaar wederom toegenomen.
Voor de Holland Amerika Lijn kwamen in de vaart de goederenboten NOORDERDIJK (7.166 ton), OOSTERDIJK (8.251 ton) en WESTERDIJK (8.261 ton). In aanbouw bleef het passagiersschip STATENDAM (32.500 ton).
De Stoomvaart-Mij ‘Nederland’ bracht in de vaart het mailschip KONINGIN EMMA (9.181 ton) en de goederenboten BOETON (6.070 ton), BATJAN (6.107 ton) en RADJA (7.559 ton). Te water gelaten werden de mailboot PRINS DER NEDERLANDEN (9.322 ton) en de goederenboten ROEPAT (7.500 ton) en BANKA (6.800 ton), terwijl voorts nog in aanbouw zijn de mailboot JAN PIETERSZOON COEN (11.200 ton) en de goederenboten RIOUW, ROTTI, RONDO (elk 7.500 ton), BAWEAN en BOEROE (elk 6.800 ton). Verkocht werd de mailboot KONING WILLEM I (4.413 ton).
Voor rekening van de Rotterdamsche Lloyd kwamen in de vaart de goederenboten SOERAKARTA (6.926 ton), CEYLON (4.999 ton) en MADIOEN (6.803 ton). De mailboot INSULINDE (9.615 ton) werd te water gelaten, terwijl de goederenboot DJEMBER (8.000 ton) in aanbouw is. Het s.s. PONTIANAK (6.799 ton) werd verdoopt in DELI.
De vloot van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij werd vermeerderd met de s.s. TASMAN (5.023 ton), HOUTMAN (5.041 ton), VAN NECK (3.027 ton), VAN LANSBERGE (1.917 ton), SINGARADJA en SINGKEL (elk 615 ton), de dubbelschroefstomer MELCHIOR TREUB (3.458 ton), de tankboot TARAKAN (1.642 ton) en de motorboot LOUDON (1.874 ton). Beide eerstgenoemde schepen werden bestemd voor de lijn van Java op Australië en de bestaande s.s. HOUTMAN en TASMAN (elk 1.543 ton) werden verdoopt in SIAM en SIAK. Het s.s. LAURENS PIT (236 ton) werd verkocht. Thans zijn nog negen schepen in aanbouw, waaronder ook enkele motorboten. Het s.s. VAN REES is reeds te water gelaten.
De grote passagiersboot GELRIA (13.868 ton) van de Koninklijke Hollandsche Lloyd kwam in de vaart en wekte zowel in Europa als in Zuid-Amerika de oprechte bewondering op. Het zusterschip TUBANTIA werd te water gelaten. Van deze energieke rederij is in de toekomst nog veel te verwachten en waar men in het buitenland voor de vaart op Zuid-Amerika steeds grotere zeekastelen gaat bezigen, zal zij wel niet achterblijven met de tonnenmaat van haar schepen steeds te vergroten.
De verbonden rederijen Kon. Ned. Stoomboot Mij. en Kon. West-Indische Maildienst blijven zich krachtig ontwikkelen. Door eerstgenoemde maatschappij zal in het voorjaar de vaart op St. Petersburg van een veertiendaagse tot een wekelijkse uitgebreid worden. Zij bracht in de vaart de s.s. MEDEA (1.235 ton) en TRITON (1.980 ton). In aanbouw zijn nog de s.s. HERCULES (3.000 ton), ORION, DEUCALION (ieder 2.000 ton), POSEIDON en AGAMEMNON (beide 1.950 ton), waarvan eerstgenoemde reeds te water is gelaten. De s.s. HEBE (1.173 ton) en AURORA (788 ton) werden verkocht. Van hoeveel belang de K.N.S.M. ook voor Rotterdam is, blijkt wel hieruit, dat in het afgelopen jaar meer dan 100 keer een van haar schepen alhier werd ingeklaard.
De zustermaatschappij opende dezer dagen een driewekelijkse lijn van Amsterdam en Rotterdam op Barbados, Venezuela, Curaçao, Colombia en Colon. In de plaats van de reeds in het vorig verslag als verkocht gemelde vruchtenschepen kocht zij twee stoomschepen aan, die thans onder de namen COMMEWIJNE (2.487 ton) en NICKERIE (2.478 ton) een veertiendaagse verbinding tussen West-Indië en New York onderhouden. In de vaart kwam de s.s. JAN VAN NASSAU (3.330 ton) en LODEWIJK VAN NASSAU (3.397 ton). Verkocht werd het s.s. PRINS WILLEM IV (2.047 ton), terwijl besteld werden de s.s. VENEZUELA, COLOMBIA en ECUADOR (elk 3.350 ton).
Voor de in oprichting zijnde Algemeene Stoomvaart Maatschappij Wambersie & Zoon te Rotterdam zijn drie stoomschepen in aanbouw van 2.800 ton, met welke schepen het bananenvervoer van Midden-Amerika naar Rotterdam ter hand zal worden genomen.
De firma Wambersie & Zoon en de firma Van Nievelt, Goudriaan & Co. zijn bovendien gezamenlijk in onderhandeling met de regering, teneinde te komen tot een lijn tussen Rotterdam en Suriname, waarmee de West-Indische bananen zullen vervoerd worden.
Voor de Java-China-Japan Lijn zijn in aanbouw de s.s. TJIKEMBANG en TJISONDARI (elk 8.160 ton).
De Hollandsche Stoomboot Maatschappij opende in vereniging met de Scheepvaart- en Steenkolen Maatschappij een wekelijkse verbinding van Amsterdam op Newcastle. Zij bracht in de vaart de s.s. WAALSTROOM (1.441 ton) en ZAANSTROOM (1.657 ton) en heeft thans nog het s.s. TEXELSTROOM (1.860 ton) in aanbouw.
De Nederlandsche Lloyd en Scheepvaart- en Steenkolen Maatschappij brachten in de vaart de s.s. GELDERLAND (1.877 ton) en NEDERLAND (1.832 ton), terwijl thans in aanbouw zijn twee stoomschepen van respectievelijk 1.500 en 800 ton. Het s.s. NEDERLAND (3.915 ton) werd verkocht.
De firma Phs. van Ommeren bracht het tankstoomschip WIELDRECHT (3.650 ton) in de vaart en heeft thans het tankschip GALLIA (1.300 ton) in aanbouw.
Voor de Nederlandsch-Indische Tankstoomboot Maatschappij zijn in aanbouw de motorboten ARTEMIS, ARES, HERMES en SELENE (elk 4.500 ton).
Het s.s. ALSTER (650 ton) van de firma P.A. van Es & Co. werd verkocht.
De Vrachtvaart Maatschappij Bothnia bracht de s.s. EPSILON (3.211 ton) en ZÊTA (3.053 ton) in de vaart.
De Rotterdamsche Scheepvaart Maatschappij kwam onder directie van de N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Maatschappij. Haar s.s. RIDDERKERK (1.437) ontving de naam VOSBERGEN. Voor laatstgenoemde maatschappij zijn twee stoomschepen van 5.000 ton in aanbouw, terwijl zij haar s.s. ZANDBERGEN (3.115 ton) verkocht.
Voor de Maatschappij ‘Zeevaart’ (Hudig & Veder) kwam in de vaart het s.s. ARUNDO (3.196 ton), terwijl het s.s. LETO (3.200 ton) in aanbouw is.
Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij bracht het s.s. YILDUM (3.234 ton) in de vaart en bestelde twee stoomschepen van 3.500 ton.
Voor Solleveld, van der Meer & T.H. van Hattem’s Stoomvaart Maatschappij zijn in aanbouw drie stoomschepen van 3.240 ton.
De firma Erhardt en Dekkers bestelde het s.s. WINTERSWIJK (3.000 ton).
De N.V. ‘Houtvaart’ bracht het s.s. IJSSEL (1.259 ton) in de vaart, terwijl het s.s. MAAS (1.260 ton) nog in aanbouw is.
Wm. H. Müller & Co’s Algemeene Scheepvaart Maatschappij verkocht haar s.s. HISPANIA (1.383 ton).
De s.s. JENNY (1.809 ton) en HARALD (1.802 ton), in het vorige verslag vermeld als verkocht, varen nog onder Nederlandse vlag onder directie van de Westphälische Transport Aktien Gesellschaft te Rotterdam.
In de vaart kwam het s.s. TEXEL (3.210 ton) voor de Stoomvaart Mij. Triton en de motorboot ZEEAREND (462 ton) voor Vermeer & v.d. Arend.
Het s.s. WOBUN (1.561 ton) der NV Handels- & Transport Mij. Vulcaan werd verdoopt in BRUCKHAUSEN.
Het s.s. EUGENIE (1.769 ton) van de Mij. voor Zee- en Riviervaart (Herfurth & Co.) is verkocht.
In aanbouw zijn de turbinevrachtstomer TURBINIA (3.240 ton) voor Wm. Ruys & Zonen en een stoomschip van 2.600 ton voor A.C. Lensen.
In 1913 kwamen in het geheel in de vaart 40 stoom- en motorschepen, metende 154.913 tonnen, terwijl uit de vaart geraakten 10 schepen metende 19.489 tonnen, zodat de vermeerdering bedraagt 30 schepen en 135.424 tonnen.
In vorige jaren was de vermeerdering:
Jaar Schepen Tonnenmaat
1912 23 96.707
1911 3 35.305
1910 17 56.693
1909 18 97.611
1908 14 78.274
1907 7 45.261
1906 5 33.979
1905 2 8.443
1905 8 20.840
1903 9 25.376
1902 10 60.782
1901 10 34.512
1900 22 69.869
1899 15 30.890
Thans zijn nog in aanbouw 55 stoom- en motorschepen (vorig jaar 56), metende 269.837 tonnen (300.025), waarvan 37 (37) schepen, metende 153.337 tonnen (146.185) op Nederlandse werven gebouwd worden.
De vooruitzichten voor 1914 zijn weinig bemoedigend.
NB. Ter voorkoming van verwarring zij hier uitdrukkelijk vermeld, dat de tonnenmaat van alle schepen in bruto registertonnen is uitgedrukt.

Afbeelding
Datum 14 maart 1914
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Vrachten, bevrachtingen

Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij.
Aan het verslag over 1913, uit te brengen in de algemene vergadering van deelhebbers op 1 april a.s., wordt het volgende ontleend: Het aantal reizen, door de schepen van de Maatschappij volbracht, bedroeg in 1913 460 tegen 420 reizen in 1912. Vervoerd werden 1.406.821 ton lading tegen 1.176.566 ton in 1912, terwijl het bruto-vrachtcijfer NLG 9.407.411 tegen NLG 7.884.013 in het voorgaande jaar bedroeg. De gunstige toestand op de vrachtenmarkt, waarvan in het vorig jaarverslag melding werd gemaakt, hield gedurende het grootste gedeelte van het jaar aan, doch maakte in de herfst voor een hevige depressie plaats. Met het oog hierop werd liet wenselijk geoordeeld wederom ruim af te schrijven en de reserves van de Maatschappij aanzienlijk te versterken. De vloot werd met twee schepen versterkt, van 3.450 en 2.140 ton draagvermogen. Verkocht werden daarentegen de stoomschepen AURORA, HEBE en NEREUS, alle met een aanzienlijke winst boven de boekwaarde.
Behalve de in het vorig jaarverslag genoemde drie stoomschepen, welke reeds in 1912 besteld werden en waarvan het eerste, stoomschip HERCULES, onlangs opgeleverd werd en de andere in de loop van de zomer gereed zullen komen, werd, nadat de prijzen van nieuwe schepen naar de mening van het bestuur voldoende gedaald waren, de bouw van nog twee schepen van het type “Triton" opgedragen. De behoefte aan deze uitbreiding wordt in verband met de verdubbeling in het lopende jaar van de diensten op Spanje en St. Petersburg dringend gevoeld. Hoewel de vloot ook thans weer voor scheepsrampen gespaard bleef, liet de rekening Assurantie Eigen Risico ten gevolge van vele averijen een verlies. De oplevering van het eerste gedeelte van de nieuwe loodsen en kade aan de noordzijde van het IJ-eiland wordt in november e.k. verwacht.
De daling van de koersen van beleggingswaarden maakte een belangrijke afschrijving op het effectenbezit van de Maatschappij nodig.
De Nieuwe Rijnvaart Maatschappij werkte met een gunstig resultaat: Na belangrijke afschrijvingen en reserves kon zij 6% dividend uitdelen. Haar vervoer steeg van 284.077 ton in 1912 tot 331.982 ton in 1913; haar vloot telt 26 stoomschepen, waarvan 3 nog in aanbouw zijn. Het eerste van deze komt eerstdaags, de beide andere in juni a.s. in de vaart. Het dividend van de maatschappij bedraagt NLG 40 voor elk geheel en NLG 20 voor elk half aandeel. Op het einde van 1913 had de vloot een draagvermogen van 131.740 ton.
Op de balans komen voor aan de debetzijde: Aandelen in portefeuille NLG 95.500 (v.j. NLG 97.500); Stoomschepen en lichterschepen NLG 8.221.507 (NLG 8.025.466); Stoomschepen in aanbouw NLG 462.132 (NLG 101.940); Inrichting aan de IJkade NLG 686.000 (NLG 685.000); Ambtenaarswoningen Handelskade NLG 58.851 (—); Kantoorgebouw Prins Hendrikkade NLG 30.000 (als v.j.); Loods te Rotterdam NLG 1 (NLG 10.000); aandelen Nieuwe Rijnvaart Maatschappij NLG 998.000 (als v. j.); NLG 177.000 4% obligaties idem NLG 177.000 (NLG 184.000); NLG 3.404.500 aandelen Koninklijke West-Indische Maildienst NLG 3.404.500 (NLG 3.402.500); NLG 480.000 aandelen N.V. Kantoorgebouw „Het Scheepvaarthuis", NLG 72.000 (NLG 92.000); Andere effecten en prolongaties NLG 991.134 (NLG 1.215.383); Kassa, en kassier NLG 67.855 (NLG 42.202); Wissels in portefeuille NLG 20.577 (NLG 30.601); Debiteuren NLG 1.222.904 (NLG 863.094); Belegging van het assurantiefonds NLG 633.958 (NLG 532.427); Belegging van het pensioenfonds NLG 753.080 (NLG 542.781); Meubilair NLG 1 (als v.j.); Scheepsbehoeften en victualiën NLG 25.995 (NLG 15.858); totaal NLG 17.920.999 (v.j. NLG 16.868.757); en aan de creditzijde: Maatschappelijk kapitaal NLG 11.500.000 (als v.j.); 4% oblig.lening 1909 NLG 1.760.000 (NLG 1.840.000); Aflosbaar gestelde obligaties NLG 2.000 (als v.j.); Te betalen coupons NLG 180 ( als v.j.); Achterstallige dividenden NLG 9.483 (NLG 9.376); Crediteuren NLG 913.186 (NLG 569.878); Assurantiefonds NLG 700.000 (NLG 640.000); Pensioenfonds NLG 784.934 (NLG 707.616); Reserve voor ongevallen NLG 204.000 (NLG 127.000); Reserve voor diverse belangen NLG 1.000.000 (NLG 460.000) ; Reserve voor woningbouw NLG 20.000 (als v.j.); Diverse kleine, reserves NLG 112.000 (NLG 74.238); Dividendrekening NLG 912.360 (NLG 912.200); Winst- en verliesrekening NLG 2.855 (NLG 6.267); totaal NLG 17.920.999) (v.j. NLG 16.868.757).
Blijkens de winst- en verliesrekening bedroeg de brutowinst NLG 3.906.307 (NLG 3.570.438), waarvan de vaart van de stoomschepen NLG 3.430.160 (NLG 2.816.793). Na aftrek van de onkosten ad NLG 430.230 (NLG 415.591), onderhoudskosten van de schepen NLG 434.247 (NLG 320.766), premie van assurantie NLG 229.931 (NLG 221.692), koersverlies op waarden in portefeuille NLG 84.792 en afschrijvingen NLG 770.163 (NLG 615.559) enz., blijft een saldo nettowinst van NLG 1.704.487 (NLG 1.589.234). Hiervan wordt gereserveerd NLG 657.761 en aan de aandeelhouders 8% (als v.j.) dividend uitgekeerd. In de a.s. algemene vergadering van aandeelhouders komt een voorstel tot machtiging tot uitgifte van een obligatielening in behandeling. (opm: zie ook AH 010414)

Afbeelding