|
Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam behandelde een tweetal ongevallen, overkomen aan het stoomschip VLUG, kapt. A.J.L. Moritz; rederij N.V. Houtvaart te Rotterdam. Het eerste ongeval betrof de aanvaring van de VLUG nabij Neufahrwasser met het Duitse stoomschip HORST op 13 januari. Naar gezagvoerder Moritz verklaarde, had de VLUG te Seaham kolen geladen bestemd voor de gasfabriek te Danzig. 13 januari verliet men Danzig naar Neufahrwasser. De waterweg is daar een gekanaliseerde rivier. Bij een hoek van 120 graden, welke de waterweg maakte, had een aanvaring plaats met het Duitse stoomschip HORST, dat binnenkwam. Volgens de gezagvoerder liep dit schip, tegen zijn fluitsignaal in, naar de oostwal, waarheen ook de VLUG uitweek. Dadelijk werd achteruit geslagen, de VLUG voer echter de HORST aan. De VLUG kreeg geen schade, wel de Duitser. Daar de Raad niet in het bezit was van het havenreglement van Danzig, werd de gezagvoerder slechts gehoord en kon de Raad op het ogenblik nog geen oordeel vellen over dit ongeval. Het tweede onderzoek van de Raad betrof de stranding van de VLUG bij Seaham op 12 februari. Men wachtte buiten de haven op de rede, totdat de sleepboten buiten kwamen om de VLUG binnen te slepen. Dit duurde te lang en men stoomde naar binnen. Toen werd bemerkt, dat de stuurinrichting niet goed werkte en het schip naar de rotsen werd gezet. Een sleepboot naderde en er werd een tros overgegooid. Deze slipte zowel op de VLUG als op de sleepboot en kwam, zoals later bleek, in de schroef van de VLUG terecht. Kort daarop stootte de VLUG. Het schip zat op de rotsen. Tevergeefs poogde men vlot te komen. Ten gevolge van de hoge branding konden de boten niet uitgezet worden. Na drie dagen kwam het bij hoog water, met behulp van sleepboten, vlot. Naar later in het dok te Newcastle bleek, had de VLUG ernstige bodemschade gekregen. De Raad zal later uitspraak doen.
|