1918-04-16: |
RN 16.04.1918:
Omtrent de torpedering van het Ned. zeilschip “Catrina” (opm:” Catriena”), waarvan de kapitein verongelukte, zijn nog de volgende bijzonderheden bekend geworden:
Drie Nederlandse zeelieden kwam op het strand bij Jaederen en liepen een boerderij in de nabijheid binnen. Zij vertelden dat zij tot de schoener “Catrina” behoorden, welke op reis van Rotterdam naar Egersund was met een lading hoepels en dakpannen. Zondag 7 april bevond men zich op veertig mijl afstand van Egersund toen plotseling een duikboot, welke van Duitse nationaliteit bleek te zijn, langszijde van de schoener kwam. De commandant deelde mede, dat hij het schip tot zinken moest brengen. Kapitein Bos geloofde evenwel niet dat hij dat zou doen en bleef aan boord, terwijl de stuurman en twee matrozen van boord gingen. Plotseling werd een granaat op het zeilschip afgevuurd, van welke de scherven de kapitein op slag doodden. Het schip vloog direct in brand en zonk. De drie schipbreukelingen leden veel op hun tocht naar Jaederen. De commandant van de duikboot had hen nog medegedeeld dat hij ook nog een ander Nederlands zeilschip tot zinken zou brengen. Vermoedelijk heeft hij dat ook gedaan, want later kwam een bericht van de kustwacht te Borö, dat daar vijf mensen van een vrachtkotter waren aangekomen. Dit schip had tevoren een lading hoepels in Stavanger gelost en was nu in ballast onderweg naar Helsingborg. De gehele bemanning had zich kunnen redden, terwijl het schip op zestig mijlen uit de wal tot zinken was gebracht. Nader wordt gemeld: Gebleken is dat de tweede tot zinken gebrachte Nederlandse schoener, waarover sprake is in bovenstaand verhaal, moet zijn de schoeneraak “Sterne”, kapitein en reder Schuitema te Groningen. De vijf opvarenden zijn, zoals gemeld, bij de kustwacht van Borö op Jaederen aan land gekomen.
|