Inloggen
SIDNEY - ID 5872


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:0000-00-00 / 0000-00-00

Identification Data

Bouwjaar: 1917
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Steamship
Type: General Cargo schip
Type Dek: Flush deck
Dekken: 1
Construction Data

Scheepsbouwer: D. Boot, Alphen aan den Rijn, Zuid-Holland, Netherlands
Werfnummer: 645
Delivery Date: 1917-00-00
Technical Data

Engine Manufacturer: N.V. Machinefabriek 'Delfshaven', A.C. de Ridder, Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Motor Type: Steam, Triple Expansion
Number of Cylinders: 3
Number of screws: 1
 
Gross Tonnage: 268.00 Gross tonnage
Net Tonnage: 139.00 Net tonnage
Deadweight: 450.00 tonnes deadweight (1000 kg)
 
Length 2: 39.45 Meters Registered
Beam: 6.47 Meters Registered
Depth: 2.76 Meters Depth, moulded
Ship History Data

Date/Name Ship 1917-00-00 SIDNEY
Manager: Firma H. van Krieken & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Eigenaar: N.V. Hollandsche Vrachtvaart Maatschappij, H. van Krieken & Co., Rotterdam, Zuid-Holland, Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Rotterdam / Netherlands
Callsign: PSCL

Ship Events Data

1917-00-00: Oorspronkelijk ontworpen als stoomtrawler doch tijdens de bouw werden de plannen gewijzigd en werd het schip afgebouwd voor de vrachtvaart.
1918-11-08: Final Fate:
Op weg van Bergen naar Amsterdam met een lading haring in vaten om 02.00 uur lek gesprongen en vergaan bij Obrestadt (Noorwegen). Zes bemanningsleden omgekomen. Deze mannen durfden de sprong van het schip in de sloepen niet te wagen.
1919-01-19: Algemeen Handelsblad 19-01-1919: De Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren een onderzoek ingesteld naar het lek worden en dientengevolge zinken in de nabijheid van Oberstadt aan de Noorsche kust op 8 November 1918 van het stoomschip „SIDNEY”, bij welke ramp zes der opvarenden zijn omgekomen. Rederij is de Hollandsche Vrachtvaart Mij., directeur de heer H. van Krieken, te Rotterdam. Als eerste getuige werd in deze zaak gehoord de heer A. Boer, meesterknecht-scheepsbouwer van de werf, die het schip had gebouwd. Aan hem werden technische bijzonderheden gevraagd over den bouw van het vaartuig. Het bleek, dat het schip als treiler was ontworpen, doch als vrachtschip is gebouwd zonder dat aan het ontwerp iets werd veranderd, behalve dat het vijf M. langer is geworden dan het oorspronkelijke plan. Die vijf M. waren er eenvoudig tusschengezet, zonder dat de dikteplaten veranderd zijn. Er was geen extra versterking aangebracht. De inspecteur voor de scheepvaart wees er op, dat het schip geen extra versterking noodig had, omdat het gebouwd was volgens de voorschriften van den Germanischen Lloyd, die extra-versterking voorschreef bij lengte van 1 op 12 of meer, en bij dit schip was de lengte slechts 1 op 11. Verder bleek, dat de luiken wel groot waren, doch niet de maximum-maten hadden overschreden. Daarna werd gehoord de gezagvoerder de heer F. van der Made. Deze deelde mede, dat het schip beladen was met haring, De schipper kreeg, tijdens de vaart, bericht van den roerganger, dat het schip water maakte. De kapitein ging in de machinekamer kijken en zag, dat het water in de bunkers stroomde. Het schip was toen reeds zinkende. De bemanning ging in de booten, doch een deel van de opvarenden weigerde mede te gaan, waarschijnlijk omdat zij het in de booten te gevaarlijk vonden. Het was omstreeks drie uur in den nacht, toen het schip zonk, nog in het zicht van de kust. De mannen in de booten werden later opgepikt. Het vaartuig, verklaarde nog de kapitein, was goed stuurbaar en luisterde volkomen naar het roer. Hij wist niet met zekerheid te verklaren, hoe het water in het schip was gekomen; hij meende, dat het niet door de bunkerdeksels kon zijn binnengestroomd. Nog werden in deze zaak twee getuigen gehoord.