Inloggen
SANTUNUS - ID 5721


Kroniekberichten

Datum 12 juni 1902
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 11 juni. Het Engelse stoomschip MARMION, einde 1889 gebouwd door de firma Wm. Gray & Co Ltd te West Hartlepool, is aangekocht door de heer M.P. van Santen alhier (firma Van Santen & Co). Het stoomschip zal de Nederlandse vlag voeren en wordt herdoopt in SANTUNUS.

Afbeelding
Datum 19 juni 1902
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Op 18 juni is in de Nieuwe Waterweg aangekomen het s.s. SANTUNUS, ex-MARMION, van Newcastle. (opm: tot eind 1902 vaart de SANTUNUS met grote regelmaat tussen Rotterdam en Wilhelmshaven)

Afbeelding
Datum 13 januari 1903
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 13 januari. Gisteravond is op de rivier bij boei 21 het s.s. SANTUNUS, komende van Wilhelmshaven, in aanvaring gekomen met het van Libau komende s.s. FREJA. De SANTUNUS ligt thans met schade aan de stopboeien.

Afbeelding
Datum 12 februari 1903
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Maassluis, 12 februari. Het van Wilhelmshaven naar Rotterdam bestemde stoomschip SANTUNUS heeft heden op de Waterweg de loodskooter No 10 aangevaren. De kotter is met schade naar Maassluis teruggekeerd.

Afbeelding
Datum 18 oktober 1908
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Rotterdam, 17 oktober. Gisteravond is het stoomschip SANTUNUS, dat nabij St. Petersburg aan de grond was gevaren, na een gedeelte der lading te hebben gelost, vlot gekomen.

Afbeelding
Datum 01 november 1909
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Rotterdam, 1 november. Het Nederlandse stoomschip SANTUNUS is op 30 oktober van Málaga naar Rotterdam vertrokken. (opm: laatste reis voor vergaan)

Afbeelding
Datum 06 november 1909
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 5 november. Het Nederlandse stoomschip SANTUNUS, van Malaga naar Rotterdam bestemd, is in de Golf van Biscaye in zinkende staat verlaten. Het was op een onbekend voorwerp gestoten. De bemanning werd gered. De SANTUNUS was een stoomschip van 1.726 BRT, dat in 1889 in Engeland werd gebouwd.

Afbeelding
Datum 07 november 1909
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

St. Catherine’s Point, 5 november. Het stoomschip ATSUTA MARU, van Moji naar Londen, alhier passerend, signaleerde: Het te Rotterdam thuis behorende stoomschip SANTUNUS, van Malaga naar Rotterdam, is op 40º26’ N.B. en 08º24’ W.L, ter hoogte van Figueira, in zinkende toestand verlaten. Het is met een gevaarlijk, onder water drijvend voorwerp in aanvaring geweest. De bemanning is gered. (red. er blijkt niet uit af te leiden of de bemanning aan boord van de Japanner is)

Afbeelding
Datum 27 november 1909
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Daarna zette de Raad de behandeling voort van de schipbreuk van het stoomschip SANTUNUS van de rederij van Santen & Co. te Rotterdam, welk schip in de avond van de 3e november van dit jaar in de Golf van Biscaye op een onbekend voorwerp zou zijn gestoten en door de bemanning in zinkende toestand was verlaten. Bij de behandeling van deze zaak voor de Raad voor de Scheepvaart op 18 november, werden naar men zich herinnert, door de opvarenden van het schip tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Sommigen hadden een stoot gevoeld, alsof het schip ergens tegen aan gekomen was, anderen verklaarden absoluut niets van een stoot bemerkt te hebben.
Thans werd gehoord de 2e machinist van de SANTUNUS, S. Grauwenkamp. Deze verklaarde dat hij de bewuste avond tot 7 uur wacht had gehad. Te half negen was hij naar zijn hut gegaan en had er op zijn kooi liggen lezen. Plotsering had hij een stoot gevoeld. President mr. Henny wees de getuige op de tegenstrijdige, verklaringen, ter vorige zitting over het voelen van een stoot afgelegd. „Ik begrijp deze zaak niet heel goed", verklaarde mr. Henny, er daarbij op wijzend dat bijna het gehele schip het veronderstelde wrak zou gepasseerd zijn en dat eerst het achterschip door het wrak lek gestoten zou zijn. Spreker zou eerder verwacht hebben, dat de gladde huid van het achterschip langs of over het wrak zou heen gegleden zijn. Getuige deelde de Raad mee, dat hij in de tunnel was gaan kijken; toen was de ballastpomp al op tank 3 gezet. Er was in de tunnel niets te zien, wel echter zag getuige dat de stuurboord sluis liep. Later ging ook de bakboord sluis lopen. Get. had de binnen circulatie met een hamer opengeslagen. Toen het water in de machinekamer gelijk stond met de sluizen had get. de tunnel dichtgedaan en de 1e machinist de sluizen gesloten. President. Hebt u dat gezien? Getuige: Ik zag de 1e machinist bij de sluizen en even later zag ik, dat ze dicht waren. Er kwam toen geen water meer uit de sluizen, doch het water in de machinekamer bleef rijzen. Op een vraag van de president deelde get. mee, dat er in de boot, waarin hij zich bevond, vier flessen wijn waren meegenomen. Op de Japanse stoomboot, die de opvarenden opnam, zijn deze laatsten dronken geworden van de meegebrachte wijn. De president wees er deze getuige op, dat een van de stokers - die thans nog varende is, doch later zal gehoord worden - onder ede verklaard heeft dat get. tot hem gezegd had, dat hij géén schok had gevoeld. Verder had deze stoker verklaard, dat hij in de machinekamer had horen hakken en kort daarop een straal water naar binnen had zien spuiten. (Onder dergelijke omstandigheden was, naar de president opmerkte de SANDUO van dezelfde rederij verleden jaar vergaan). Daarna werd gehoord de lichtmatroos M. Rotgans. Hij had de uitkijk, toen hij hoorde roepen dat er een lek was. Zelf had get. niets gevoeld. Een wrak had hij niet gezien; het was echter donker weer die avond. In de boten waren flessen wijn meegenomen, die in Malaga ingeladen waren. Er werd ook veel proviand meegenomen, waarom begreep get. niet goed, want er was een schip dichtbij. Aan boord van het Japanse schip had men met de meegebrachte wijn er een vrolijke avond van gemaakt. Het was met ruzie afgelopen. Getuige had later horen zeggen dat de buis van de circulatiepomp was afgebroken. Aan boord van de Japanse boot had men onder het volk over het gebeurde gesproken. Geen van allen verklaarde een schok gevoeld te hebben. Even voor hij van boord ging, was deze get. in het achterruim geweest en had hij opgemerkt, dat er water uit de luchtpijp van tank 3 spoot. (opm: zie ook AH 031209, AH 041209 en AH 161209)

Afbeelding
Datum 04 december 1909
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. SANTUNUS (Vervolg van 3 dec.) Desgevraagd verklaarde getuige zeker te weten, dat hij het slaan gehoord had nadat hij de vuren had getrokken. De koevoet was geruime tijd voor het trekken van de vuren gehaald, doch niet direct na het ongeluk. Get. had verscheidene vrij harde slagen gehoord. Het water spoot uit een gat ter manshoogte naar binnen. Bij het opmaken van de scheepsverklaring had get. de opmerking gemaakt, dat hij en de tremmer Ravesteijn, die beiden toch de wacht hadden gehad, niet waren opgeroepen om een verklaring af te leggen. Zij waren niettemin niet bij de consul toegelaten. De stoker J.G. Rutten was in het logies geweest die avond. Get. was gepord met de mededeling dat het schip water maakte; hij en de andere stokers, die zich in het logies bevonden, waren niet naar boven gegaan, omdat ze geen stoot gevoeld hadden en het dus niet geloofden. Toen waren ze opnieuw door een stoker en een tremmer gepord, en hadden zich klaar gemaakt om naar boven te gaan, onderwijl een glaasje wijn drinkend. De kapitein was daarna naar beneden gekomen om de stokers te roepen. Dezen waren toen naar boven gekomen om te helpen bij de boten. Door de machinekap naar beneden kijkende, zag get. een dikke waterstraal die van bakboordzijde aan de kant van de ballastpomp de machinekamer binnen spoot. Dat was ongeveer een kwartier voor het verlaten van het schip. Aan boord van het Japanse schip gekomen had get. geconstateerd dat de SANTUNUS wel diep lag, maar van zinken had get. niets bemerkt. Get. deelde nog mee, dat aan boord van de Japanse boot de officieren, de donkeyman en de kok, (welke beide laatsten eveneens een schok gevoeld hadden) zich van het anders volk hadden afgescheiden gehouden. De kapitein, de 1e stuurman en de 1e machinist aten en sliepen 1e klasse, de 2e machinist, de 2e stuurman, de donkeyman en de kok, 2e klasse. Het overige volk vertoefde in het volkslogies. Bij de consul te Londen had get. er aanmerking op gemaakt, dat de stoker en de tremmer, die de wacht hadden gehad, niet gehoord waren.
De messroomjongen C.Z. Kleinman deelde mee, dat hij wakker in zijn kooi lag toen hij gepord werd door een tremmer. De lichtmatroos A. van Hoorn, de laatste getuige, werd, terwijl hij sliep, gepord door de 2e stuurman, met de mededeling dat het schip zinkende was. Get. ging naar dek, liep het schip rond, zag de kapitein en de 2e machinist, die naar de machinekamer keken, was naar voren gegaan om zich te kleden en had toen bij de boten geholpen. Op het Japanse schip zijnde, had getuige gezien, dat het water zo nu en dan over het achterdek van de SANTUNUS heen sloeg. De stoker Marchal vroeg aan het slot van de zitting of hij nog een woordje mocht zeggen. Hij deelde mee, dat de kapitein tot hem gezegd had: „Als de zaak goed voor ons afloopt, zal ik zien wat ik voor jullie doen kan".

Afbeelding
Datum 16 december 1909
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

De Raad voor de Scheepvaart deed hedenmiddag uitspraak in de zaken van het stoomschip SANTUNUS en het stoomschip ZEEBURG.
Ten opzichte van de SANTUNUS luidde de uitspraak dat de oorzaak niet vaststaat, maar dat het niet aannemelijk is, dat het lek ontstaan is ten gevolge van het stoten op enig voorwerp.
Ter zake van de ZEEBURG werd uitgemaakt dat het schip verloren is gegaan ten gevolge van een plotseling opgekomen, niet te voorziene grondzee.

Afbeelding
Datum 17 december 1909
Krant AH - Algemeen Handelsblad
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart deed gistermiddag uitspraak in de schipbreuk van het stoomschip SANTUNUS, van de rederij Van Santen &, Co. te Rotterdam, welk schip in de avond van de 3e november 1909 in de Golf van Biscaye op een onbekend voorwerp zou gestoten zijn en door de bemanning in zinkende toestand was verlaten. De opvarenden werden opgenomen door oen Japans stoomschip, dat zich in de nabijheid bevond. Men herinnert zich, dat de Raad verscheidene zittingen aan de zaak wijdde en dat door de als getuigen gehoorde leden van de bemanning tegenstrijdige verklaringen werden afgelegd. Sommigen beweerden wel een stoot gevoeld te hebben, anderen daarentegen verklaarden hoegenaamd niets van een stoot te hebben bemerkt. Vooral opmerkelijk was de verklaring van een stoker, die meedeelde in de machinekamer herhaaldelijk te hebben horen slaan, en even daarna een dikke waterstraal te hebben zien binnen spuiten. Volgens deze getuige was men, na aan boord van het Japanse stoomschip te zijn overgegaan, nog wel een paar uur in de nabijheid van de SANTUNUS gebleven. Toen men eindelijk wegvoer, had deze getuige nog de lichten van de SANTUNUS gezien. De Raad overwoog in zijn uitspraak, dat de tegenstrijdige getuigenverklaringen de vraag doen opkomen of' het verhaal van het stoten op enig voorwerp geen verdichtsel is. De kapitein zag het schip niet overhellen, de tweede stuurman ook niet. De kok en donkeyman hadden de stoot gevoeld, anderen van de bemanning niet. De stokers en tremmers zelfs zo weinig, dat ze meenden beetgenomen te worden, toen hun gezegd werd, dat het schip gestoten had. Het stoten is dan ook niet bewezen en niet aannemelijk, omdat het hele voorschip ongedeerd over het voorwerp heen gegleden zou zijn en de schroef ook geen schade heeft bekomen. Nog zou het begeven van een spant, of een hoekijzeren verbinding mogelijk zijn, maar dan is de waterstraal niet verklaarbaar. De leden van de Raad voor de Scheepvaart, die vroeger deel uitmaakten van de Raad van Tucht, herinneren zich, dat het zinken van de SANDUO aan een gelijke oorzaak werd toegeschreven als het zinken, van de SANTUNUS.
Toen van zinken van het schip naar de mening van de Raad nog geen sprake kon zijn, werden de jongens, die te kooi lagen, gewaarschuwd „het schip zinkt". De Raad aarzelt bij de gebleken tegenstrijdigheden een uitspraak te doen. Hij acht niet bewezen, door welke oorzaak het lek ontstaan is, maar allerminst door het stoten op een wrak. Wel is de Raad opgevallen het totaal gebrek aan beleid van de kapitein en de eerste machinist. Aangenomen toch, dat hun voorstelling juist is, dan had het schip moeten stoppen en een onderzoek ingesteld worden naar tanks, vullings en ruimen. Dan had men gezamenlijk over de te nemen maatregelen moeten raadplegen. Maar aan opening van het luik en het achterluik is eerst gedacht bij het verlaten van het schip. De luchtkoker van de 3e tank, waarin water werd gepeild, had moeten worden afgesloten. Het drooghouden van machinekamer en ketelruim is geheel uit het oog verloren, niets is gebeurd wat gedaan had moeten worden, hoewel duidelijk is, dat het lek niet groot is geweest. Want ondanks alle fouten is het schip nog 4 uur drijvende gebleven, en daarna bleven de lichten nog lang zichtbaar. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk, dat wanneer de steven gewend was, de haven van Ferrol op 60 mijlen afstand had bereikt kunnen worden, of de naaste kust op 40 mijlen afstand. De Raad concludeert, dat het aan beleid en te plegen overleg geheel heeft ontbroken, dat de oorzaak van het gebeurde niet vaststaat, maar dat het niet aannemelijk is, dat het lek is ontstaan ten gevolge van het stoten op enig voorwerp.

Afbeelding
Datum 03 februari 1910
Krant VCO - Vlissingsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

De SANTUNUS. Uit Rotterdam wordt gemeld, dat de heren Van Santen & Co., reders aldaar van het stoomschip SANTUNUS, welk schip geladen met ijzererts, in november 1909 in de Golf van Biscaye verging, met de assuradeuren tot overeenstemming zijn gekomen. De reders hebben genoegen genomen met 50 procent van de verzekerde som, welke, voor zover het schip betreft NLG 21.000 bedroeg.
Het vergaan van de SANTUNUS werd in december laatstleden door de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam ernstig onderzocht, waarbij de bemanning van het schip aan een scherp verhoor werd onderworpen, omdat men de oorzaak van het vergaan niet vertrouwde.

Afbeelding
Datum 16 februari 1910
Krant NSC - Nederlandsche Staats Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Nr. 5. Het stoomschip SANTUNUS

Afbeelding