|
Raad voor de Scheepvaart De Raad voor de Scheepvaart heeft gisteren in behandeling genomen de zaak van de aanvaring op 22 juni op de Nieuwe Waterweg tussen de binnenkomende stoomschepen POTSDAM van de Holland-Amerika-Lijn, kapt. B.C. van Walraven, en de ISKRA, een Italiaanse boot. Dit laatste schip kreeg averij. Beide liepen vast, doch kwamen spoedig weer vrij. Het eerste hoorde de Raad gisteren kapt. Van Walraven. Deze verklaarde te 11.40 uur des avonds het lichtschip MAAS ter zijn gepasseerd en te 12.42 uur de Nieuwe Waterweg te zijn binnengestoomd in de lijn van de geleidelichten, welke ineen lagen. Als de machines volle kracht slaan, loopt de POTSDAM 14½ à 15 mijl, halve kracht loopt het schip 10, langzaam 7 mijl. Worden de machines van volle kracht op stop gezet, dan loopt het schip nog 8 à 10 min. vaart. In de Nieuwe Waterweg werd gestoomd met afwisselende kracht. Het was eb-tij, zware eb. reeds buiten de pieren werd vooruit het heklicht van een ander schip gezien. Er werd toen nog volle kracht gestoomd, doch binnen de pieren werd de vaart verminderd. De diepgang van de POTSDAM was 86 dm. Zodra getuige zag, dat hij op het schip inliep, nam hij zich voor het voorbij te varen in overleg met de loods. De loods is volgens get. adviseur van de kapitein, doch de kapitein behoudt de verantwoordelijkheid voor de roer-commando's. De ISKRA lag aan de zuidzijde. De president hield aan kapt. Van Walraven de artikelen 27 en 28 van het reglement voor de Nieuwe Waterweg voor, welke handelen over het voorkomen van aanvaringen. In eerstgenoemd artikel staat, dat een stoomschip, hetwelk een ander stoom- of zeilschip oploopt en voorbij wil varen, dit andere schip aan bakboord moet houden, zodat het langs stuurboord van dit andere schip gaat. In het onderhavige geval had de ISKRA gelegenheid moeten geven om haar voorbij te varen. Het voornemen om voorbij te varen moet het achterste schip kenbaar maken door praaien, roepen, of een aangehouden stoot op de stoomfluit. De POTSDAM heeft twee stoten gegeven. De kapitein zei, dat dit het gewone signaal van de loodsen is, die trouwens, volgens hem, voor de seinen verantwoordelijk zijn. Art. 28 schrijft voor, dat indien het voorste schip niet de gelegenheid tot voorbijvaren kan geven, doordat het kan uithalen, het dit te kennen moet geven door herhaalde twee korte fluitstoten. De kapitein verklaarde verder, besloten te zijn geweest de ISKRA aan bakboord te passeren, omdat zij de zuidwal bleef houden. Antwoord op de seinen werd niet gegeven. Toen heeft getuige eerst: Stop, daarna: Volle kracht achteruit gecommandeerd, twee fluitstoten gegeven, vervolgens weer volle kracht doorgeslagen en weer twee stoten gegeven, die alle onbeantwoord bleven. Toen besloot getuige aan stuurboord voorbij te varen, daar de andere naar de noordwal opging. De POTSDAM ging dus naar de zuidwal, waarheen nu de ISKRA ook eensklaps overscheerde, terwijl ze één stoot op de fluit deed horen. Daar de stoot niet lang was, werd hij gehouden voor een sein, waarmede de instemming werd betuigd met het voorbijvaren aan de zuidwal. Om de aanvaring te voorkomen deed getuige de stuurboord-machine eerst volle kracht achteruit slaan teneinde met de ISKRA mede te draaien, daarna ook de bakboord-machine om de nu onvermijdelijke schok zo licht mogelijk te maken. Het fluitsein van de ISKRA kan volgens de kapitein, niet anders zijn dan een teken van instemming met het voorbijvaren. Zij had wel een tegenligger, maar deze was nog te ver weg dan dat het sein daarvoor bestemd kon zijn. Volgens de kapitein bestaat er steeds zekere animositeit tussen de loodsen, wanneer zij elkander willen voorbijlopen. Voorlezing werd daarna gedaan van de verklaring, afgelegd door de kapitein van de ISKRA. Volgens deze lezing kon de ISKRA niet stuurboord uitwijken, omdat dit door de ondiepte verhinderd werd. Toen de POTSDAM twee opeenvolgende stoten op de fluit gaf, zette de loods de telegraaf op langzaam en werd met één korte stoot het afkomende schip te kennen gegeven, dat de ISKRA dit aan stuurboord zou passeren. De heer W. Wilton heeft de ISKRA hersteld. Hij verklaarde, dat de kosten NLG 8.500 zijn geweest. De tweede stuurman van de POTSDAM verklaarde gelijkluidend met de kapitein. De loods van de ISKRA, de heer Verhagen, heeft uit de twee korte stoten van de POTSDAM opgemaakt, dat zij aan de noordwal wilde passeren. Het uitblijven van antwoord betekent dan, dat voorbijlopen onmogelijk is. Toen de POTSDAM later met een korte fluitstoot seinde, dat zij aan de zuidzijde wilde passeren, antwoordde getuige met twee stoten, dat hij het begreep en bakboord uitging. Toen zag hij recht vooruit een afkomende stomer, waarvoor get. één stoot op de fluit gaf en waarvoor hij stuurboord uitweek, en dat, na gepasseerd te zijn, een korte stoot op de fluit gaf om de POTSDAM te waarschuwen. Daar ten aanzien van het beantwoorden van de fluitseinen van de POTSDAM door de ISKRA tegenspraak bestaat tussen de verklaring van het commandement van de POTSDAM enerzijds en de loods van de ISKRA anderzijds, werd het onderzoek opgeschort tot vrijdag, wanneer meerdere getuigen van de zijde van de POTSDAM gehoord zullen worden.
|