1944-05-13: |
NvhN 13-05-1944: In den jare 1900 vier en veertig, den derden Mei, ten verzoeke van Bertha Elisabeth Witske, zonder, beroep, Echtgenoote van Jan Hendrik Westerloo, wonende te Delfzijl, te dezer zake domicilie kiezende te Groningen aan de Hooge der A no. 14a ten kantore van Mr. H. J. Buwalda, Advocaat en Procureur aldaar, die in dezen door eischeres tot procureur wordt gesteld en als zoodanig voor haar occupeert, heb ik, Jan Jans Rzn-, Deurwaarder bij de Arrondissements-Rechtbank van en wonende te Groningen, Aan: Jan Hendrik Westerloo, gezagvoerder ter koopvaardij, laatst gewoond hebbende te Delfzijl, doch thans afwezig en zonder bekende woonplaats, mitsdien mijn exploit doende door aanplakking van een afschrift dezes en van na te melden stukken aan de hoofddeur van de vergaderplaats der Arrondissements-Rechtbank te Groningen en aan het Huis der Gemeente te Delfzijl, terwijl gelijke afschriften door mij Deurwaarder zijn overgegeven aan den E.A. Heer Officier van Justitie bij gemelde Rechtbank, door wien het oorspronkelijk van dit exploit met „Gezien" is geteekend, terwijl voorts dit exploit zal worden geplaatst in het te Groningen verschijnend dagblad het Nieuwsblad v. h. Noorden, 1 Beteekend: een uittreksel der minuten, berustende ter Griffie der Arrondissements-Rechtbank te Groningen, houdende een verzoekschrift. waarmede verzoekster zich tot die Rechtbank heeft gewend zoomede de hierop d.d 29 Anril 1944 gegeven beschikking; 2. den gereciuireerde gedagvaard: om op Vriijdag den seventienden November e.k., des voorm. te tien uur, te verschijnen ter terechtzitting van de Arrondissementsi Rechtbank te Groningen alsdan gehouden wordende in het Palels van Justitie aldaar; aan de Oude Boteringestraat, ten einde: Aangezien eischeres in algeheele gemeenschap van goederen gehuwd is met gedaagde; Aangezien gedaagde als gezagvoerder van het motorschip „Anna W." op of omstreeks 3 Sept. 1942 aan boord van genoemd schip de haven van Delfzijl heeft verlaten met bestemming naar enkele havens aan de Oostzee. Aangezien gedaagde vóór zijn vertrek geen volmacht heeft afgegeven tot het waarnemen zijner zaken en geen orde op het beheer zijner zaken heeft gesteld; Aangezien het bovengenoemde motorschip „Anna W." met gedaagde als gezagvoerder aan boord op 15 Sept 1942 de haven van Haparanda heeft verlaten en op 16 of 17 September daaraanvolgende aan de Finsche kust onder Varnö bij Wasa door een der strijdende partijen is beschoten, tengevolge waarvan dit schip zoo goed als geheel is verbrand, terwijl later in het wrak, dat te Varnö is geborgen, twee geheel verkoolde, onherkenbare, lijken zijn gevonden; Aangezien in December 1942 het lijk v. d. zich bij het uitvaren van genoemd schip aan boord bevindenden stuurmansleerling aan de Finsche kust is aangespoeld: Aangezien van de overige bemanning geen enkele tijding of bericht van in leven zijn is binnengekomen, terwijl hun lijken ook niet zijn gevonden, zoodat men moet aannemen, dat alle opvarenden van de “Anna W." bij of tengevolge van de genoemde scheepsramp om het leven zijn gekomen; Aangezien derhalve sedert de laatste tijding van gedaagde meer dan één jaar is verloopen. Aangezien eischeres belang heeft, dat er ten aanzien van gedaagde rechtsvermoeden van overlijden worde uitgesproken, en zij verlof gevraagd en bij de beteekende beschikking bekomen heeft om den gedaagle bij openbare dagvaarding op te roepen; Mitsdien ten aangewezen dage in persoon of door iemand van zijnentwege van zijn aanwezen te doen blijken, bij gebreke waarvan door eischeres, na het vervullen der in dezen voorgeschreven formaliteiten, zal worden geconcludeerd, dat het der Rechtbank behage verlof te verleenen tot het doen eener tweede oproeping. Kosten dezes zijn, buiten die van de advertentie en buiten die van den procureur f 34.85. Jans, Deurw. |