|
De MINISTER TAK VAN POORTVLIET getorpedeerd. De MINISTER TAK VAN POORTVLIET, welk stoomschip een geregelde dienst van Nederland op Engeland en terug onderhield, was met een lading stukgoed onderweg van Hull naar Harlingen. Gisternacht ongeveer halfeen bevond het schip zich op circa 45 mijl NW uit de Nederlandse kust toen men aan boord een hevige schok waarnam. Na onderzoek bleek het schip even achter de machinekamer getroffen te zijn. Direct gaf kapitein J. Knijpinga, die een onmiddellijke ondergang van zijn schip vreesde, aan de manschappen last in de scheepsboten te gaan. Daar het stoomschip hevig water begon te maken en reeds in zinkende toestand verkeerde, toen men zich nog aan boord bevond, streek men ijlings twee sloepen, om zonder meenemen van particuliere eigendommen daarin plaats te nemen. Het verlaten van het schip had, ofschoon het vlug moest geschieden, in goede orde en zonder paniek plaats. Nadat men met de beide scheepsboten enige tientallen meters van het schip verwijderd was, zonk het in de diepte weg. Dit was ongeveer 20 minuten nadat de MINISTER TAK VAN POORTVLIET was getroffen. Dadelijk zetten de beide sloepen koers in de richting van de Nederlandse kust, in de hoop spoedig door een vaartuig te worden opgepikt. Ruim een uur had men geroeid, toen men van uit één van de sloepen een duikboot meende te zien voorbij stomen, die juist even aan de oppervlakte zich voortbewoog. Daar het nacht was, kon men het echter niet met zekerheid bepalen, doch uit de streep of bellenbaan, die men ontwaarde, dacht men op te maken, dat één van de zeemonsters in hun nabijheid moest zijn geweest. Opmerkelijk is het, dat de MINISTER TAK VAN POORTVLIET achter de machinekamer werd getroffen en te oordelen naar de aard van de schok rees dan ook bij de opvarenden het vermoeden, dat het schip zonder waarschuwing door een Duitse duikboot was getorpedeerd. Zonder verdere ontmoetingen was men dinsdagmorgen tegen 12 uur op ongeveer 15 mijl west van IJmuiden genaderd, toen de beide sloepen werden opgemerkt door de IJmuider motorbotter MARTHA. Schipper G. van Dok spoedde zich naar de plaats, waar de boten met de schipbreukelingen zich bevonden, nam de mensen, die ruim 10 uur in de open boten hadden rondgedreven, op en keerde dadelijk met zijn onverwachte gasten naar IJmuiden terug. Ook de beide scheepsboten werden door de botter meegenomen en te IJmuiden binnengebracht. Dadelijk na aankomst werden de 19 schipbreukelingen in het Koning-Willemshuis opgenomen. Door de positie-commandant is hun reeds een verhoor over het gebeurde afgenomen. Alle opvarenden bleven ongedeerd, doch waren door de tocht in de open boten, door en door vermoeid. Het stoomschip MINISTER TAK VAN POORTVLIET had een inhoud van 1.106 bruto en 566 netto registerton. In 1899 werd het van staal gebouwd. Het behoorde aan de stoomvaartmaatschappij 'Friesland’ te Amsterdam en onderhield voor de oorlog en ook nu nog een geregelde dienst op Engeland.
|