|
Maassluis, 2 februari. Nabij het gestrande stoomschip TRIANO waren de sleepboten LAUWERZEE, WODAN, MAASSLUIS, SCHEVENINGEN, KATWIJK en het bergingsvaartuig BELOS, doch zij konden geen trossen aan boord vast maken. De stoomreddingboot van de Hoek van Holland kon langs zijde komen en nam vijf man over. De overigen bleven toen alsnog aan boord. Later kwam de ZUIDERZEE met de reddingboot van Maassluis. Tegen donker bracht de stoomreddingboot de overige bemanning, waaronder de kapitein en de loods aan de wal. Twintig man van de equipage zijn naar Rotterdam naar het Zeemanshuis gebracht. De gezagvoerder bleef aan de Hoek. Te ongeveer10 uur hedenavond is de gezagvoerder met de WODAN naar de strandingsplaats vertrokken, en daar het schip bij het verlaten nog dicht was, heeft men enige hoop bij hoog water het schip vlot te krijgen. Evenwel is de toestand van zee en wind, welke laatste steeds aanwakkert, zodanig, dat het moeilijk zijn het vaartuig te naderen, indien het uit zichzelf niet vlot drijft en meer in het vaarwater geraakt. Als vermoedelijke oorzaak der stranding kan worden beschouwd, dat het stoomschip door een zware zee, die dwars over de pieren heen rolde, op zijde is geslagen en niet spoedig genoeg naar zijn roer heeft geluisterd om weer op koers te kunnen worden gebracht.
|