|
De ZEELAND in 1899. Aan het verslag over 1899, uitgebracht in de heden te Vlissingen gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland ontlenen wij het volgende. Het verkeer tussen Vlissingen en Queenborough heeft zich opnieuw uitgebreid: in 1899 werden voor de eerste maal meer dan 100.000 reizigers vervoerd. De financiële reorganisatie, (waaraan, zoals men zich herinnert, de buitengewone algemene vergadering van de 11e december haar goedkeuring heeft gehecht en door welke het aandelenkapitaal tot de helft terug werd gebracht), heeft de verliespost van de balans doen verdwijnen, maar wegens de steeds klimmende eisen van het verkeer blijft de directie verhoging van de inkomsten uit het bedrijf dringend noodzakelijk achten. De som van NLG 1.020.500, door de kapitaal-reductie verkregen, is gebruikt tot dekking van het nadelig saldo van de winst- en verliesrekening per 31 december 1898 (NLG 971.243,42) en tot buitengewone afschrijving op het stoomschip WILLEM, PRINS VAN ORANJE (NLG 49.256,98). De vloot van de maatschappij bestond op 31 december 1899, uit acht schepen, welke voor NLG 5.129.470,26 op de balans voorkomen. Van de 3% lening van 1886 is thans nog NLG 2.924.000 in omloop. Het ketelfonds bleef op een bedrag van NLG 500.138,26 waarvan voor een nominaal bedrag van NLG 418.000 (de beurswaarde was NLG 399.785,62½) is belegd. Het ketelfonds, dat onder beheer van de Maatschappij tot Exploitatie van Stoomschepen staat, is gedurende 1899 vermeerderd met NLG 28.844,39, waartegenover echter een uitgave van NLG 11.350,39 voor vernieuwing van de stoomketels van de KONINGIN WILHELMINA staat, en bedroeg op 31 december NLG 100.652,44. Het reservefonds was op 31 december NLG 23.566,52½ waarvan NLG 20.500 nominaal (NLG 19.722,50 beurswaarde) is belegd. Het fonds tot aflossing van de hypothecaire geldlening onder beheer van de Exploitatie Maatschappij steeg van NLG 281.022,15½ tot NLG 411.537,82½ door de driemaandelijkse bijdragen ad NLG 42.163,50 het saldo van de verkoopprijs van de stoomschepen PRINSES ELISABETH en PRINSES MARIE ad NLG 76.160,45 en gekweekte rente ad NLG 12.191,72. De abattoirs komen nu voor NLG 86.846,93 de terreinen, gebouwen en meubelen voor NLG 94.561,21½ op de balans voor. Gedurende 1899 zijn 731 reizen afgelegd, (dit is één reis meer dan in 1898). De bruto-opbrengsten waren: wegens vervoer van reizigers en bagage NLG 810.303,28 (tegen NLG 740.719,50 in 1898) van koopmansgoederen en pakketten NLG 529.923,70 (tegen NLG 477.691,82), van brievenmalen enzovoort. NLG 339.259,00½ (tegen NLG 341.023,60), wegens huur van hutten op stoomschepen NLG 55.242,23 (tegen NLG 43.686,01) en aan buitengewone ontvangsten NLG 32.699,95½ (tegen NLG 24.588,65½ ), derhalve in het geheel NLG 1.767.428,17 (tegen NLG 1.627.709,58½ in het vorig jaar). De gemiddelde opbrengst per reis was NLG 2.417,82 tegen NLG 2.229,74 in 1898 en NLG 2.283,50½ in 1897. Het aantal reizigers was 101.431, tegen 92.478 in het vorige jaar, terwijl het goederenvervoer 65.481.000 kilo beliep, tegen 59.461.000. Uit het postvervoer werd NLG 339.259,00½ verkregen, waarvan boven de door de staat gewaarborgde som van 3 ton, NLG 27.139,84½ voor buitenlandse brievenmalen, NLG 6.673,92 voor buitenlandse en NLG 5.445,24 voor binnenlandse postpakketten. Het blijkt dat, naar het gewicht, de in 1899 door de Maatschappij vervoerde brievenmalen voor de Nederlandse van 313.048 kilo in 1898 terug zijn gegaan tot 297.688 kilo doch voor de buitenlandse toegenomen tot 1.705.117 kilo (van 1.604.856). De exploitatiekosten hebben NLG 1.415.249,63½ of gemiddeld NLG 1.936,05 per reis, tegen NLG 1.317.957,55½ en NLG 1.805,42 in het vorige jaar bedragen. Het stijgen van deze kosten was het gevolg van buitengewone reparaties aan de nieuwe nachtboten en van de hogere steenkolenprijzen. De exploitatiekosten vormden 80,073 % van de bruto-ontvangsten. In 1898 was deze verhouding 80,970 in 1897: 84,053. Het batig saldo beloopt NLG 352.178,53½ . Hiervan gaat af het nadelig saldo van de interestrekening ad NLG 159.519,17 de bijdrage ten behoeve van het ketelfonds voor de nieuwe stoomschepen ad NLG 25.200 en een verlies op uitgelote obligaties van de lening van 1886 (NLG 11.000), zodat de winst, welke volgens artikel 17 van de statuten voor afschrijving moet worden bestemd, NLG 156.459,36½ bedraagt.
|