|
Jaarverslag Stoomvaart Maatschappij “Nederland”. Aan het verslag over 1911 van de Stoomvaart Maatschappij “Nederland" te Amsterdam, ontlenen wij het volgende: Het afgelopen jaar kenmerkte zich door een sterke toeneming van het vervoer van goederen, terwijl ook het passagiersvervoer zich gunstig ontwikkelde. Dientengevolge waren de bruto inkomsten aanzienlijk groter dan enig jaar te voren. Het batig saldo van de reizen daarentegen is niet in evenredigheid hoger, hetgeen te wijten is aan verhoging van bijna alle exploitatiekosten en voor een deel aan de staking van de zeelieden en bootwerkers in de afgelopen zomer. Met de mailboten werden gemaakt 26 rondreizen. In de vrachtbootdienst werden gemaakt 87 reizen naar- en 36 reizen van Nederlands-Indië, waaronder 8 reizen met gecharterde boten, naar- en 2 van Nederlands-Indië, terwijl voor gezamenlijke rekening met andere vervoerders nog 4 reizen van Nederlands-Indië met gecharterde boten werden gedaan. In de Java Bengalen Lijn vonden 2 vrachtboten het gehele jaar en een 3e vrachtboot gedurende een gedeelte van het jaar emplooi. De bate, op de reizen van de stoomschepen bedraagt NLG 2.888.116 (v.j. NLG 2.480.190), die op de interestrekening NLG 179.960 (NLG 169.258), die op de assurantie eigen risico NLG 80.000 (NLG 216.893). Voorts zijn als baten geboekt de bijdrage tot de winst uit het agio van de geplaatste aandelen NLG 60.000 (nihil) en het saldo van de vorige rekening NLG 1.516 (NLG 534), zodat de creditzijde van de winst- en verliesrekening stijgt tot NLG 3.219.592 (NLG 2.866.376). Hiervan wordt bestemd: Voor afschrijving op de stoomschepen NLG 1.629.495 (NLG 1.435.000), id. Op huizen en erven NLG 10.000 (NLG 10.000), id. Op etablissementen IJkade NLG 22.500 (NLG26.112) en op machinedelen in magazijn NLG 2.762 (NLG8.8.869). Het verlies in wisselkoers bedraagt NLG 9.781 (NLG 9.594). Aan de reserve voor pensioenregeling wordt wederom NLG 50.000 toegevoegd, terwijl voor betaalde premies ingevolge de ongevallenwet moet worden geboekt een verlies van NLG 29.222 (NLG 24.862). Voor versterking van de reparatierekening wordt nog NLG 50.000 (NLG 80.000) bestemd. Er blijft dan een saldo van NLG 1.435.831, waarvan, gelijk reeds gemeld, 8 (7,9) procent dividend uitgekeerd wordt. De resultaten van de in vereniging met de Rotterdamsche Lloyd bevaren Java-Bengalen-Lijn waren ook dit jaar bevredigend. Er werden 17 reizen Java- Rangoon-Calcutta en in omgekeerde richting gemaakt. De kostprijs van de stoomschepen is NLG 25.963.322. Hierop werd tot ultimo december afgeschreven NLG 10.567.322, zodat zij thans op de balans voorkomen met NLG 15.396.000 (NLG 14.992.751). De in aanbouw zijnde schepen, waaronder ook gerekend worden de op 31 december reeds in de vaart zijnde vrachtboten KARIMOEN, KARIMATA, KAMBANGAN en CALCUTTA, (waarvan de bouwrekening echter eerst na terugkomst van de eerste reis wordt afgesloten) komen op de balans voor met NLG 5.022.763 (NLG 1.250.344). In de loop van het jaar werden aan de vloot toegevoegd het dubbelschroef mailschip KONINGIN DER NEDERLANDEN en de genoemde vrachtboten; de vroegere mailschepen KONINGIN REGENTES en KONINGIN WILHELMINA werden daarvan afgevoerd en verkocht. Het bij deze verkoop boven de boekwaarde verkregen bedrag, zijnde NLG 105.838, is op liquidatierekening van de stoomschepen gebracht. Met het oog op het steeds toenemende vervoer, zijn ook dit jaar krachtige maatregelen tot uitbreiding van de vloot genomen. Thans zijn in aanbouw: Twee dubbelschroef mailschepen van plm. 9.300 bruto ton, de PRINS DER NEDERLANDEN bij de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam en de KONINGIN EMMA bij de Maatschappij Fijenoord te Rotterdam, beiden op te leveren in 1913. Twee vrachtboten van plm. 6.900 bruto ton, de KRAKATAU bij de Maatschappij Fijenoord te Rotterdam en de KANGEAN bij de Northumberland Shipbuilding Co. Ltd. te Howden on Tyne, welke binnen enkele weken zullen worden opgeleverd; twee vrachtboten van plm. 6.600 bruto ton bij de firma Wm. Gray & Co. Ltd. te West-Hartlepool, op te leveren einde 1912; drie vrachtboten van plm. 7.700 bruto ton, waarvan een bij de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam, een bij de firma Wm. Hamilton & Co. Ltd., Port Glasgow en een bij Arch. Mc. Millan & Son Ltd. te Dumbarton, op te leveren in de loop van 1913. Van het kapitaal zijn geplaatst NLG 14.000.000 aandelen, alzo NLG 2.000.000 meer dan bij het uitbrengen van het vorig verslag. Deze nieuwe aandelen zijn door de Nederlandsche Scheepvaart Unie overgenomen tegen ruim 130 procent. Van het agio, daardoor verkregen, werd geboekt NLG 500.000 op de assurantie reserve rekening, die daardoor stijgt tot NLG 2.000.000, NLG 60.000 op de rekening van uitdeling, als aandeel in de winst van 1 januari tot 15 mei 1911, gedurende welk tijdperk de nieuwe aandeelhouders nog niet hadden gestort. Het saldo groot NLG 89.771 op de rekening van afschrijving waardoor deze op de balans voorkomt met NLG 1.682.757. In de buitengewone algemene vergadering van 16 febr. 1912 is een voorstel tot wijziging van de statuten goedgekeurd, waarbij o.a. in verband met eventueel verdere uitbreiding van de vloot, het kapitaal van de vennootschap gebracht is op NLG 25.000.000. Van de 4 procent lening anno 1907 werden 54 obligaties à NLG 1.000 uitgeloot, zodat deze op de balans voorkomt met NLG 1.797.000 (NLG 1.851.000). In de vergadering van 25 april 1911 werd machtiging verleend tot het aangaan van een obligatielening groot NLG 4.000.000. Hiervan is in 1911 NLG 2.000.000 uitgegeven. In de buitengewone algemene vergadering van 16 februari jl. is machtiging verleend tot het aangaan van een lening van nog NLG 2.000.000. Het reservefonds bedroeg op 1 januari 1911 NLG 1.472.882. In het debet van deze rekening is gebracht wegens waardevermindering van in het belegd reservefonds liggende effecten NLG 39.009. Door goedkeuring van de balans zal het gecrediteerd worden met 10 procent van de overwinst NLG 70.000 en op nieuwe rekening overgebracht worden met NLG 1.503.872.
|