1941-11-15: |
Final Fate: Op 15.11.1941 verloren gegaan in de baai van Falmouth; tijdens het stellen van de kompas op een mijn gevaren. Het voorschip werd volledig uit elkaar geslagen en zonk zeer snel naar de bodem. Het achterschip bleef hangen op een onder water liggende rots. De reder, die ook aan boord was, trachtte er samen met een matroos in de sloep vandoor te gaan. De laatste herinnerde zich bijtijds de belofte elkaar in noodgevallen nooit in de steek te laten en maakte deze op hardhandige wijze aan de reder duidelijk. De reder, H.van Nood, en de rest van de bemanning, onder wie de kok Jacobus van der Maas (geb.14-nov. 1914), overleefden de ramp, drie Engelse kanonniers t.w. Tindale, J .James en K. Devine, verloren hun leven. De JOMA had begin november 1941 lichte schade, die bij een luchtaanval was opgelopen in Falmouth laten repareren. Op de 15e november voordat de nieuwe reis werd ondernomen, voer de kuster uit om haar kompas te laten stellen. Tijdens deze gebeurtenis, met noodlottige gevolgen liep het schip in de Bay of Falmouth op een magnetische mijn. De "Goliath" kreeg om 17.20 orders brand te gaan blussen aan boord van de JOMA, die reeds gedeeltelijk was gezonken. Tien minuten later lag de Nederlandsche sleepboot reeds ten anker bij de coaster, waarna het met drie stralen lukte het vuur te bedwingen. De JOMA was echter reddeloos verloren . Het gehele voorschip was uit elkaar geslagen , waardoor de drie Britse gunners waren omgekomen. Van Nood en de andere bemanningsleden hadden de ramp overleefd. Kapitein Heykoop (Goliath), die het drama zich voor zijn ogen had zien afspelen was diep onder de indruk. Te meer omdat kort te voren op de plaats van ondergang van de JOMA nog geen magnetische mijnen hadden gelegen. Het schip werd na 10 dagen gelicht en bij St. Mawes op het strand gezet en in mei 1947 CTL verklaard. (Op 22.05.1947 wordt de teboekstelling in het Kadaster doorgehaald.)
Note: Ook wordt de datum van 13 november 1941 genoemd. Bron: M.J. Sacre-v.d. Bunt. ”Herinneringen uit de jaren dertig" in DBW jrg. 59. nr. 12 (2004) |