|
Verkochte schepen. Naar wij vernemen, is het Nederlandse stalen 4-mast fregatschip JEANNETTE FRANÇOISE, laatst gevoerd door kapt. Visser, onderhands verkocht voor NLG 55.000, vermoedelijk naar Noorwegen. Het schip werd in 1892 gebouwd en heeft een bruto inhoud van 2.231 ton. Ook moet het in de bedoeling van de rederij liggen zich te ontdoen van haar 4-m. barkschip GEERTRUIDA GERARDA, gevoerd door kapt. Kuipers, dat zich thans op reis bevindt van Taltal naar Duinkerken. Dit schip werd in 1904 gebouwd en meet 2.505 ton bruto. AH 150610 Schepenwet. Maandagavond vergaderden in Zeemanshoop te Amsterdam de besturen van de Vereeniging van Nederlandsche Gezagvoerders en Stuurlieden ter Koopvaardij, de Vereeniging voor de Zeevaart te Rotterdam, de Amsterdamsche Machinistenvereeniging ‘Het Stoomwerktuig’ en de Vereeniging van Machinisten ter Koopvaardij. De vergadering was door eerstgenoemde vereniging belegd ter bespreking van de vraag, wat belanghebbenden te doen staat naar aanleiding van de ten gevolge van de Schepenwet gegeven voorschriften omtrent ogen- en orenkeuring. Alle aanwezigen waren het er over eens, dat een eerste vereiste is voor doelmatige toepassing van de Wet, dat deze keuringen in twijfelachtige gevallen in de open lucht en in de machinekamer geschieden. Zelfs bleek ter vergadering, dat drie van de aanwezige verenigingen geheel onafhankelijk van elkaar, ongeveer terzelfder tijd, reeds in die geest aan de Minister gerekestreerd hadden, waarbij gewezen was op de grote belangen van de zeevaart en van de belanghebbenden, maar alle hadden een afwijzende beschikking gekregen. Met algemene stemmen werd goedgekeurd het voorstel om gezamenlijk in deze zaak op te treden, en nogmaals de Minister en straks ook de Staten-Generaal te wijzen op de grote belangen, die vereisen voorschriften als door de genoemde verenigingen reeds zijn gevraagd en opnieuw zullen worden gevraagd. Van de gelegenheid, dat men te dezer zake bijeen was, werd gebruik gemaakt, om nog meer belangen te bespreken. Zo werd gewezen op de noodzakelijkheid van invaliditeits- en van ongevallenverzekering, op het gewenste van stenografische verslagen van de belangrijkste zittingen van de Raad voor de Scheepvaart. Ten slotte werd besloten zo nodig ook op te treden, wanneer blijken mocht, waarheid te zijn, wat verluidt, dat er rederijen zijn, die trachten dispensatie te verlangen van art. 41 van de A.M. v. B. (opm: Algemene Maatregel van Bestuur) ter uitvoering van de Schepenwet (bemanning). Men was toch van oordeel, dat zelfs bij strenge handhaving van dit artikel de kwantiteit van de bemanning aan boord van koopvaardijschepen nog veel te wensen laat.
|