Inloggen
ALSTER - ID 297


Kroniekberichten

Datum 15 februari 1904
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Binnenlandse berichten, diverse

Amsterdam, 15 februari. Het Nederlandse stoomschip ALSTER, op reis van Hamburg naar Amsterdam, is gisteren op de Elbe bij Brokdorf in aanvaring gekomen met het Duitse stoomschip DENDERAH en moest naar Hamburg terugkeren met forse schade. De reparatie zal 14 dagen vergen.

Afbeelding
Datum 08 maart 1904
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Hamburg, 7 maart. Het Nederlandse stoomschip ALSTER, dat met het stoomschip DENDERAH in aanvaring is geweest, heeft de reparatie volbracht en vertrok zaterdag 5 maart naar Amsterdam.

Afbeelding
Datum 14 februari 1906
Krant PGC - Provinciale Groninger Courant
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

Amsterdam, 13 februari. De Ned. tjalk AVONTUUR, schipper H.W. Tuyl, van hier met steenkolen naar Utrecht bestemd, is hedenmorgen te 0700 terwijl het slepende was op de hoogte van het Koningsdok aangevaren door het Nederlandse stoomschip ALSTER en is dientengevolge onmiddellijk gezonken. Het volk heeft zich met eigen boot gered en werd later door het havenbootje opgenomen.

Afbeelding
Datum 20 augustus 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Cuxhaven, 19 augustus. De baggermolen COBA werd door de aanvaring met het stoomschip ALSTER aan stuurboord iets voor de commandobrug zwaar beschadigd. Door het spoedig lenspompen van de baggertanks kon de molen voor zinken worden behoed. Het werd later te Cuxhaven binnengebracht. De aanvaring had plaats terwijl de molen tussen de 4e en 5e vuurschepen aan het baggeren was.

Afbeelding
Datum 24 augustus 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Hamburg, 23 augustus. De reparaties aan het Nederlandse stoomschip ALSTER, dat met de Nederlandse baggermolen COBA in aanvaring is geweest, worden drijvende en op de ligplaats verricht. Boven de waterlijn moeten 3 platen vernieuwd en 3 platen gestrekt worden.
ALSTER – opname omstreeks 1904 (coll. E.A. Kruidhof)

Afbeelding
Datum 26 augustus 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Hamburg, 24 augustus. Nadat 3 platen aan het stoomschip ALSTER vernieuwd waren, is het heden naar Amsterdam vertrokken.

Afbeelding
Datum 18 oktober 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

De Raad voor de Scheepvaart. De Raad heeft gisteren in behandeling genomen het ongeval van de aanvaring tussen het stoomschip ALSTER van de firma P.A. van Es & Co. te Rotterdam, schipper M. Gnodde en de zandzuiger COBA, welke aanvaring op 18 augustus op de Elbe plaats had. De ALSTER was op weg naar Hamburg. Voorbij ton M zag men recht vooruit een stoomzandzuiger liggen, die plotseling, toen er nog een afstand van 100 meter was, op bakboord overging en recht tegen de ALSTER in kwam te liggen. De afstand was te kort om naar stuurboord te draaien. Bovendien lag daar nog een andere zandzuiger. Voor haar manoeuvre gaf de COBA geen stoten op de fluit. Toen zij dwars voor de ALSTER lag gaf zij twee stoten, die door dit stoomschip met drie werden beantwoord. Ondanks stoppen en volle kracht achteruit stomen kon de aanvaring niet meer worden voorkomen. In de zandzuiger werd een gat geslagen, van de ALSTER een plaat ingedeukt. De gezagvoerder van de ALSTER, als getuige gehoord, weet geen aannemelijke verklaring voor de manoeuvre van de zandzuiger te vinden. Op de ALSTER, die geloodst werd, is geheel conform de voorschriften gevaren en wel langs de noordzijde van het vaarwater. De 1e stuurman, die zich geheel aan de verklaring van zijn kapitein heeft gerefereerd, zei thans eerst, dat de ALSTER het zuidervaarwater volgde, daarna dat hij het niet meer wist.
De Gelder, schipper op de zandzuiger COBA, welke behoort aan de Gebr. Goedkoop te Rotterdam, zegt de manoeuvre gemaakt te hebben, om zich naar twee andere in de buurt buiten het vaarwater liggende zandzuigers te begeven. Hij hield geleidelijk op ton N aan, om daarna naar zijn doel te koersen. Op 700 meter zag hij de ALSTER naderen en heeft 2 signalen gegeven. Het is niet waar, dat hij, zoals de kapitein van de ALSTER voorgeeft, plotseling dwars over het vaarwater gegaan is. De aanvaring had 300 meter buiten het vaarwater plaats.
De voorzitter, mr. Van der Zweep, wees de beide gezagvoerders op het tegenstrijdige in hun verklaringen. Ieder van hen handhaafde echter de zijne. Schipper De Gelder werd gewezen op het onwaarschijnlijke van de bewering, dat de ALSTER buiten het vaarwater zou zijn geweest; voorts op de omstandigheid, dat hij de ALSTER aan stuurboordzijde gehad moet hebben, zodat hij had moeten uitkijken. Op 500 en op 100 meter afstand van de ALSTER heeft de COBA nogmaals telkens twee fluitsignalen gegeven, toen hot stoomschip naar bakboord aanhield. De stuurman van de zandzuiger COBA bevestigde de verklaringen van de kapitein, waarna de behandeling van de zaak werd gesloten.

Afbeelding
Datum 09 december 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft de behandeling van de zaak van de aanvaring tussen het stoomschip ALSTER, kapt. M. Gnodde (rederij H. Goedhart te Rotterdam) en de zandzuiger COBA hervat. De aanvaring heeft plaats gehad op de Elbe op 18 augustus. Kapitein Gnodde heeft bij de eerste behandeling opgegeven, dat de COBA in het vaarwater lag en dat het ongeval daar ook binnen het vaarwater geschied is. Volgens de verklaring van vier ooggetuigen, afgelegd voor de viceconsul te Cuxhaven, is dit onjuist.
Deze ooggetuigen, waaronder een Duitse opzichter op de riviervaart, die zich aan boord van de COBA bevond, houden vol dat de ALSTER 200 meter bulten de tonnenlinie voer, toen de aanvaring plaats had. De COBA lag ten zuiden van de tonnenlinie. Toen zij twee stoten gaf, wendde de ALSTER de steven naar het vaarwater, om daar weer in te komen.
Volgens de loods van de ALSTER voer deze de COBA 150 meter ten zuiden van de tonnenlinie aan en lag de COBA vlak bij de plaats, waar zij moest zijn. Kapitein Gnodde handhaafde gisteren, nogmaals door de Raad gehoord, zijn lezing, dat hij niet buiten het vaarwater is geweest. Wel wil hij de mogelijkheid erkennen dat hij meer naar het zuiden is geweest dan hij vroeger gezegd heeft.
De Raad zal op nader te bepalen datum uitspraak doen.

Afbeelding
Datum 17 december 1910
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Uitspraak Raad voor de Scheepvaart (bijvoegsel Staatscourant)

Raad voor de Scheepvaart. Inzake de aanvaring, op 18 augustus op de Elbe, tussen het stoomschip ALSTER, rederij firma P.A. van Es & Co. te Rotterdam (kapt. Gnodde) en de zandzuiger COBA van de Gebr. Goedkoop te Rotterdam, heeft de Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam gisteren beslist, dat het ongeval te wijten is geweest aan de onoplettendheid van de bemanning van de COBA, die het veel grotere stoomschip ALSTER later bemerkte dan op de ALSTER de COBA gezien werd. De observatie op de ALSTER is juist geweest; zij meende terecht de zuidzijde van de rivier te kunnen blijven houden, verwachtende dat de COBA de voorschriften op het uitwijken zou nakomen. De onopgeloste vraag, of de aanvaring binnen dan wel buiten de tonnenlinie heeft plaats gehad, doet niet ter zake, omdat er voor de bemanning van de COBA geen enkele verontschuldiging voor haar onoplettendheid bestaat, waar zij immers de ALSTER eerst bemerkte, toen zij voor dit schip heen overliep en dus de aanvaring reeds onvermijdelijk was.

Afbeelding
Datum 06 januari 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Hamburg, 4 januari. Het van Amsterdam aangekomen Nederlandse stoomschip ALSTER heeft in de Strandhaven een anker en 16 vaam ketting verloren. Een duiker tracht het anker op te vissen.

Afbeelding
Datum 07 januari 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Hamburg, 5 januari. De anker en ketting van het stoomschip ALSTER zijn gevist (zie Ochtendblad A 6 januari) en werden aan boord gebracht.

Afbeelding
Datum 22 februari 1911
Krant RN - Rotterdamsch Nieuwsblad
Type bericht Berichten uit het buitenland incl havens

Londen, 20 februari. Volgens telegram uit Cuxhaven, zijn aldaar op de rivier met elkaar in aanvaring geweest het Russisch stoomschip RUSSLAND, van Windau naar Rotterdam bestemd en het van Hamburg komende Nederlandse stoomschip ALSTER. De RUSSLAND kwam te Cuxhaven op de rede terug met verscheiden platen verbogen of gebroken. De ALSTER zette de reis voort, schade werd niet gerapporteerd.

Afbeelding
Datum 10 juli 1911
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant

Internationale staking aan de haven. Te Rotterdam. De toestand in de haven hier is onveranderd.
Te Amsterdam. Toen gisterochtend omstreeks half vijf de ALSTER de haven wilde verlaten, met bestemming naar Hamburg, werd de kapitein, toen hij tegenover de Handelskade het stoomschip RIJNSTROOM passeerde, van daar af plotseling gesommeerd te stoppen, waaraan onmiddellijk voldaan werd. De soldaat, die de sommatie had gedaan, verzocht de kapitein aan wal te komen. Deze antwoordde, dat zulks onmogelijk was, waarop de soldaat enige malen met scherp vuurde. Niemand werd gewond. De ALSTER zette haar tocht voort.
Hedenmorgen hebben de directie van de scheepvaartmaatschappijen met het bestuur van de Vereniging van Werkgevers op scheepvaartgebied vergaderd naar aanleiding van de door Minister Talma aangeboden bemiddeling.
Het resultaat van de bijeenkomst is, naar wij vernemen, dat een conferentie van partijen, om door tussenkomst van de Minister overleg te plegen, niet uitgesloten.
Heden zijn van Amsterdam vertrokken de EEMSTROOM en de RIJNSTROOM van de Hollandsche Stoombootmaatschappij.
Bij de Kon. Ned. Stoombootmaatschappij werken thans 250 man.
Hedenmorgen is de Newcastle-boot GRANIT van de firma Hudig en Veder te Amsterdam aangekomen. De vaste 26 man was door de stakers verboden het schip te lossen.
Recht en Plicht stond wel toe, dat de contractarbeiders aan het werk gingen aan de GLANMIRE, hedenmorgen van Schotland aangekomen aan het adres van de firma D. Burger en Zoon. Dit schip wordt dan ook gelost. De firma D. Burger en Zoon is niet lid van de Vereniging van Werkgevers op scheepvaartgebied en de werklieden, die tot dusver werkten voor 25 cent per uur, doet dit thans voor 34 cent per ton, ofschoon laatstgenoemd tarief minder voordelig is. Zij voldoen hierdoor echter aan de gestelde looneisen.
Op de GRAIGVAR, een boot van Bombay, die door de firma Ruys en Co. gelost moet worden, hebben een tiental Chinese zeelieden geweigerd in de lading te werken, terwijl de stokers bij het lossen geen stoom wilden geven.
Zaterdag en zondag zijn nog binnengekomen de stoomboten CARINA, voor de firma Scheuer, PETERSEN voor Sincke en Co. en BESTEVAER voor Van Es en Van Ommeren. Op de boten wordt niet gewerkt.
De schuitenvoerderstaking is geheel een solidariteitsstaking; zij gaat niet om bepaald geformuleerde eisen. Er zijn ongeveer 4.000 schuitenvoerders die staken; alleen aan de Wester-suikerraffinaderij, de suikerraffinaderij van Spakler en aan het Vriesseveem werken er nog gezamenlijk een veertigtal.

Afbeelding
Datum 05 juli 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Rotterdam, 5 juli. Het in 1896 door de firma J.C. Teckelenburg te Geestemünde gebouwde Nederlandse stoomschip ALSTER, rederij P.A. van Es en Co., Rotterdam, is aan de rederij T. Roberg te Christiania verkocht. (opm: voor GBP 5.000) Dit stoomschip, lang 176, breed 26 en hol 15 voet, heeft machines met cilinders van 19 en 37 Engelse duim middellijn. De slag is 26¾ Engelse duim. (opm: zie ook NRC 070713)

Afbeelding
Datum 07 juli 1913
Krant NRC - Nieuwe Rotterdamsche Courant
Type bericht Verkoop schepen

Rotterdam, 7 juli. Men deelt ons mede, dat het stoomschip ALSTER niet verkocht is aan de rederij T. Roberg te Christiania, maar wel aan de rederij E. Roberg te Gotenburg. (opm: zie ook NRC 050713)

Afbeelding
Datum 07 januari 1914
Krant DS - Dagblad Scheepvaart
Type bericht Strandingen, verongelukking en vermissing

De Nederlandse rederijen in 1913.
Het jaar 1913 is evenals zijn voorganger voor de reders gunstig geweest. De vrachten in de open markt waren veelal lonend en de geregelde lijnen profiteerden thans meer dan het jaar tevoren van de hogere vrachten, daar zij door haar langdurige vrachtcontracten niet onmiddellijk de rijzing op de vrachtenmarkt, die in 1912 plaats had, konden volgen. De resultaten van de meeste rederijen zullen dan ook gunstig zijn, doch tegen het laatst van het jaar is in de vrachten een scherpe reactie ontstaan, zodat op het ogenblik de exploitatiekosten soms niet door de bevaren vracht gedekt worden. Deze daling komt niet onverwacht, doch schijnt velen verrast te hebben en is in allen gevalle veel sneller in zijn werk gegaan dan men algemeen verwachtte. Evenwel zijn er natuurlijke oorzaken voor op te noemen. In de eerste plaats schijnt het handelsverkeer af te nemen. Voorts is de laatste jaren op reusachtige schaal aangebouwd en tenslotte heeft men, toen de vrachten zo hoog waren, zo min mogelijk schepen afgedankt, zodat oude schepen, die in normale omstandigheden niet meer met winst konden worden geëxploiteerd, thans in de vaart bleven.
Waar de omstandigheden thans zo geheel veranderd zijn, zal men wel spoedig zien dat in de eerste plaats het aantal in aanbouw zijnde schepen sterk zal afnemen en voorts dat vele schepen uit de sterkte zullen worden afgevoerd. De Nederlandse vloot telt evenwel niet veel oude schepen: slechts 16 schepen zijn vóór 1890 gebouwd en dankzij de overgrote hoeveelheid zeer moderne schepen, zullen de Nederlandse rederijen in de nu komende slechte tijden het gemakkelijker kunnen volhouden dan vele buitenlandse.
Aan de Balkanoorlog kwam een einde, doch de financiële gevolgen zullen zich nog wel een tijd lang doen gevoelen. Van veel minder invloed op de vrachtenmarkt dan de Balkanoorlog zijn de tegenwoordige moeilijkheden in Mexico, hoewel hun invloed op het zakenleven noodlottig is.
Buitengewone arbeidsmoeilijkheden, van invloed op de Nederlandse rederijen, deden zich niet voor. De kolenprijzen vertonen een neiging tot dalen.
De Nederlandse koopvaardijvloot breidde zich krachtig uit en op het ogenblik zijn nog bijna evenveel schepen in aanbouw als een jaar geleden, toen dit aantal abnormaal hoog was. Waar de meeste van de in aanbouw zijnde schepen in 1914 in de vaart zullen komen en de bestellingen wel minder ruim zullen worden, zal het aantal in aanbouw zijnde schepen het volgende jaar wel een belangrijke daling ondergaan.
Een gelukkige omstandigheid is, dat in 1913 van de gehele stoomvloot, uit ruim 400 schepen bestaande, geen enkel verongelukte.
De opening van het Panamakanaal laat nog steeds op zich wachten en zelfs kan door de herhaalde grondverschuivingen de datum van opening nog volstrekt niet vastgesteld worden.
Zoals men hieronder bij de afzonderlijke behandeling der rederijen kan zien, zijn de verbindingen onder Nederlandse vlag ook dit jaar wederom toegenomen.
Voor de Holland Amerika Lijn kwamen in de vaart de goederenboten NOORDERDIJK (7.166 ton), OOSTERDIJK (8.251 ton) en WESTERDIJK (8.261 ton). In aanbouw bleef het passagiersschip STATENDAM (32.500 ton).
De Stoomvaart-Mij ‘Nederland’ bracht in de vaart het mailschip KONINGIN EMMA (9.181 ton) en de goederenboten BOETON (6.070 ton), BATJAN (6.107 ton) en RADJA (7.559 ton). Te water gelaten werden de mailboot PRINS DER NEDERLANDEN (9.322 ton) en de goederenboten ROEPAT (7.500 ton) en BANKA (6.800 ton), terwijl voorts nog in aanbouw zijn de mailboot JAN PIETERSZOON COEN (11.200 ton) en de goederenboten RIOUW, ROTTI, RONDO (elk 7.500 ton), BAWEAN en BOEROE (elk 6.800 ton). Verkocht werd de mailboot KONING WILLEM I (4.413 ton).
Voor rekening van de Rotterdamsche Lloyd kwamen in de vaart de goederenboten SOERAKARTA (6.926 ton), CEYLON (4.999 ton) en MADIOEN (6.803 ton). De mailboot INSULINDE (9.615 ton) werd te water gelaten, terwijl de goederenboot DJEMBER (8.000 ton) in aanbouw is. Het s.s. PONTIANAK (6.799 ton) werd verdoopt in DELI.
De vloot van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij werd vermeerderd met de s.s. TASMAN (5.023 ton), HOUTMAN (5.041 ton), VAN NECK (3.027 ton), VAN LANSBERGE (1.917 ton), SINGARADJA en SINGKEL (elk 615 ton), de dubbelschroefstomer MELCHIOR TREUB (3.458 ton), de tankboot TARAKAN (1.642 ton) en de motorboot LOUDON (1.874 ton). Beide eerstgenoemde schepen werden bestemd voor de lijn van Java op Australië en de bestaande s.s. HOUTMAN en TASMAN (elk 1.543 ton) werden verdoopt in SIAM en SIAK. Het s.s. LAURENS PIT (236 ton) werd verkocht. Thans zijn nog negen schepen in aanbouw, waaronder ook enkele motorboten. Het s.s. VAN REES is reeds te water gelaten.
De grote passagiersboot GELRIA (13.868 ton) van de Koninklijke Hollandsche Lloyd kwam in de vaart en wekte zowel in Europa als in Zuid-Amerika de oprechte bewondering op. Het zusterschip TUBANTIA werd te water gelaten. Van deze energieke rederij is in de toekomst nog veel te verwachten en waar men in het buitenland voor de vaart op Zuid-Amerika steeds grotere zeekastelen gaat bezigen, zal zij wel niet achterblijven met de tonnenmaat van haar schepen steeds te vergroten.
De verbonden rederijen Kon. Ned. Stoomboot Mij. en Kon. West-Indische Maildienst blijven zich krachtig ontwikkelen. Door eerstgenoemde maatschappij zal in het voorjaar de vaart op St. Petersburg van een veertiendaagse tot een wekelijkse uitgebreid worden. Zij bracht in de vaart de s.s. MEDEA (1.235 ton) en TRITON (1.980 ton). In aanbouw zijn nog de s.s. HERCULES (3.000 ton), ORION, DEUCALION (ieder 2.000 ton), POSEIDON en AGAMEMNON (beide 1.950 ton), waarvan eerstgenoemde reeds te water is gelaten. De s.s. HEBE (1.173 ton) en AURORA (788 ton) werden verkocht. Van hoeveel belang de K.N.S.M. ook voor Rotterdam is, blijkt wel hieruit, dat in het afgelopen jaar meer dan 100 keer een van haar schepen alhier werd ingeklaard.
De zustermaatschappij opende dezer dagen een driewekelijkse lijn van Amsterdam en Rotterdam op Barbados, Venezuela, Curaçao, Colombia en Colon. In de plaats van de reeds in het vorig verslag als verkocht gemelde vruchtenschepen kocht zij twee stoomschepen aan, die thans onder de namen COMMEWIJNE (2.487 ton) en NICKERIE (2.478 ton) een veertiendaagse verbinding tussen West-Indië en New York onderhouden. In de vaart kwam de s.s. JAN VAN NASSAU (3.330 ton) en LODEWIJK VAN NASSAU (3.397 ton). Verkocht werd het s.s. PRINS WILLEM IV (2.047 ton), terwijl besteld werden de s.s. VENEZUELA, COLOMBIA en ECUADOR (elk 3.350 ton).
Voor de in oprichting zijnde Algemeene Stoomvaart Maatschappij Wambersie & Zoon te Rotterdam zijn drie stoomschepen in aanbouw van 2.800 ton, met welke schepen het bananenvervoer van Midden-Amerika naar Rotterdam ter hand zal worden genomen.
De firma Wambersie & Zoon en de firma Van Nievelt, Goudriaan & Co. zijn bovendien gezamenlijk in onderhandeling met de regering, teneinde te komen tot een lijn tussen Rotterdam en Suriname, waarmee de West-Indische bananen zullen vervoerd worden.
Voor de Java-China-Japan Lijn zijn in aanbouw de s.s. TJIKEMBANG en TJISONDARI (elk 8.160 ton).
De Hollandsche Stoomboot Maatschappij opende in vereniging met de Scheepvaart- en Steenkolen Maatschappij een wekelijkse verbinding van Amsterdam op Newcastle. Zij bracht in de vaart de s.s. WAALSTROOM (1.441 ton) en ZAANSTROOM (1.657 ton) en heeft thans nog het s.s. TEXELSTROOM (1.860 ton) in aanbouw.
De Nederlandsche Lloyd en Scheepvaart- en Steenkolen Maatschappij brachten in de vaart de s.s. GELDERLAND (1.877 ton) en NEDERLAND (1.832 ton), terwijl thans in aanbouw zijn twee stoomschepen van respectievelijk 1.500 en 800 ton. Het s.s. NEDERLAND (3.915 ton) werd verkocht.
De firma Phs. van Ommeren bracht het tankstoomschip WIELDRECHT (3.650 ton) in de vaart en heeft thans het tankschip GALLIA (1.300 ton) in aanbouw.
Voor de Nederlandsch-Indische Tankstoomboot Maatschappij zijn in aanbouw de motorboten ARTEMIS, ARES, HERMES en SELENE (elk 4.500 ton).
Het s.s. ALSTER (650 ton) van de firma P.A. van Es & Co. werd verkocht.
De Vrachtvaart Maatschappij Bothnia bracht de s.s. EPSILON (3.211 ton) en ZÊTA (3.053 ton) in de vaart.
De Rotterdamsche Scheepvaart Maatschappij kwam onder directie van de N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Maatschappij. Haar s.s. RIDDERKERK (1.437) ontving de naam VOSBERGEN. Voor laatstgenoemde maatschappij zijn twee stoomschepen van 5.000 ton in aanbouw, terwijl zij haar s.s. ZANDBERGEN (3.115 ton) verkocht.
Voor de Maatschappij ‘Zeevaart’ (Hudig & Veder) kwam in de vaart het s.s. ARUNDO (3.196 ton), terwijl het s.s. LETO (3.200 ton) in aanbouw is.
Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij bracht het s.s. YILDUM (3.234 ton) in de vaart en bestelde twee stoomschepen van 3.500 ton.
Voor Solleveld, van der Meer & T.H. van Hattem’s Stoomvaart Maatschappij zijn in aanbouw drie stoomschepen van 3.240 ton.
De firma Erhardt en Dekkers bestelde het s.s. WINTERSWIJK (3.000 ton).
De N.V. ‘Houtvaart’ bracht het s.s. IJSSEL (1.259 ton) in de vaart, terwijl het s.s. MAAS (1.260 ton) nog in aanbouw is.
Wm. H. Müller & Co’s Algemeene Scheepvaart Maatschappij verkocht haar s.s. HISPANIA (1.383 ton).
De s.s. JENNY (1.809 ton) en HARALD (1.802 ton), in het vorige verslag vermeld als verkocht, varen nog onder Nederlandse vlag onder directie van de Westphälische Transport Aktien Gesellschaft te Rotterdam.
In de vaart kwam het s.s. TEXEL (3.210 ton) voor de Stoomvaart Mij. Triton en de motorboot ZEEAREND (462 ton) voor Vermeer & v.d. Arend.
Het s.s. WOBUN (1.561 ton) der NV Handels- & Transport Mij. Vulcaan werd verdoopt in BRUCKHAUSEN.
Het s.s. EUGENIE (1.769 ton) van de Mij. voor Zee- en Riviervaart (Herfurth & Co.) is verkocht.
In aanbouw zijn de turbinevrachtstomer TURBINIA (3.240 ton) voor Wm. Ruys & Zonen en een stoomschip van 2.600 ton voor A.C. Lensen.
In 1913 kwamen in het geheel in de vaart 40 stoom- en motorschepen, metende 154.913 tonnen, terwijl uit de vaart geraakten 10 schepen metende 19.489 tonnen, zodat de vermeerdering bedraagt 30 schepen en 135.424 tonnen.
In vorige jaren was de vermeerdering:
Jaar Schepen Tonnenmaat
1912 23 96.707
1911 3 35.305
1910 17 56.693
1909 18 97.611
1908 14 78.274
1907 7 45.261
1906 5 33.979
1905 2 8.443
1905 8 20.840
1903 9 25.376
1902 10 60.782
1901 10 34.512
1900 22 69.869
1899 15 30.890
Thans zijn nog in aanbouw 55 stoom- en motorschepen (vorig jaar 56), metende 269.837 tonnen (300.025), waarvan 37 (37) schepen, metende 153.337 tonnen (146.185) op Nederlandse werven gebouwd worden.
De vooruitzichten voor 1914 zijn weinig bemoedigend.
NB. Ter voorkoming van verwarring zij hier uitdrukkelijk vermeld, dat de tonnenmaat van alle schepen in bruto registertonnen is uitgedrukt.

Afbeelding