1978-04-04: |
NvhN 04-04-1978: Nederlander maakt het in Denemarken.(Van onze correspondent in Den Haag) Marinus Smits was er beroerd aan toe, toen hij na de oorlog met een hospitaaltrein aankwam in Denemarken. Als een menselijk wrak werd hij daar in een herstellingsoord opgenomen. Hij had een ernstige longaandoening, een kapotgeslagen rib en zat vol littekens. Herinneringen aan Duitse concentratiekampen. Nu, 30 jaar later, is hij een van de belangrijkste ondernemers in Denemarken. Hij is eigenaar van een fors aantal bedrijven, heeft belangen in Nederland en Zuid-Amerika en heeft 2.800 man personeel onder zich. Van krantenjongen tot miljonair, dat is zijn onwaarschijnlijke successtory. Of, exacter, van vetkoper tot spekkoper. Deze dagen was Marinus Smits (52) in zijn vaderland. Om er bij de tewaterlating van de Alida Smits te zijn, het 25e schip alweer dat hij bij de scheepswerf De Groot en Van Vliet in het Zuidhollandse Ridderkerk liet bouwen. Ik ben in Gouda geboren en ben later naar Utrecht verhuisd. Daar werd ik in 1943 opgepakt door de SD, omdat ik illegaal werk had gedaan. Tot aan het eind van de oorlog ben ik in verschillende kampen geweest", vertelt hij. „Toen ik uit dat Deense herstellingsoord kwam, ben ik teruggegaan naar Nederland. Maar, ik moet zeggen, ik vond Denemarken een gezellig land. Ik dacht: dat zie ik wel zitten hier. In Nederland ben ik in de verkoop van tropisch fruit gegaan, tot ik de mogelijkheid kreeg om als compagnon in een vet- en darmexporterend bedrijf terug naar Denemarken te gaan". Smits was zijn Deense avontuur begonnen. Lang bleef hij niet in het vet zitten. „Daar zat niet zoveel toekomst in. Je kreeg toen al die synthetische spullen. Op een gegeven moment las ik in een krant dat Denemarken het enige land ter wereld was waar ze drie keer zoveel varkens hebben als mensen. Toen dacht ik: ik ga in de varkens". Op basis van een kranteberichtje? „Ja. Nu denk je: hóe kan iemand zo stom zijn? Maar ik wist inderdaad niets van varkens af, alleen maar dat ze stinken en een krulstaartje hebben". Het bleek een vondst. Smits maakte razendsnel naam in de varkensbusiness en had al gauw de bijnaam „de Hollandse zeugenkoning" te pakken. De handel breidde zich verder uit toen zijn klanten hem vroegen ook koeien erbij te nemen. Smits besloot vervolgens het transport van al dat vee in eigen hand te nemen. ~Ik had een al oud schip gekocht, en dat wilde ik laten ombouwen bij Smit in Rotterdam. Maar dat liep daar niet goed. Geen goed contact. Je zag die mensen denken: wat moet die veeboer hier?". „Ik voelde er niets voor me door die lui te laten koeioneren, dus ik ben om me heen gaan kijken en bij De Groot en Van Vliet terechtgekomen. Ik kende de directeur, Van Vliet, omdat die ook in Duitsland had gezeten, dus dat zat gelijk goed. Ze hebben die boot omgebouwd tot veeschip. Ik heb er een tweede schip laten bouwen, en toen dacht ik: en nou wil ik wel eens iets nieuws, een nieuw schip". In 1960 heb ik er drie besteld. Waarom drie? Ik heb drie kinderen, dus kon ik die schepen naar hen vernoemen. Nee hoor, da's flauwekul. In ieder geval bleef die samenwerking lekker, dus ik heb al mijn schepen hier laten maken". Voor De Groot en Van Vliet, dat sinds kort deel uitmaakt van de IJssel-Vliet-combinatie, is de relatie met Smits van eminent belang. Directeur I. B. van Vliet: „Veertig procent van de schepen die we sinds 1960 hebben gebouwd, is in opdracht geweest van de heer Smits. Als je dat in tonnages gaat uitrekenen, kom je aan een nog veel hoger percentage". De nieuwste boot die Marinus Smits heeft opgehaald, is een 6.000 ton metende mini-bulkcarrier, die hij vernoemd heeft naar zijn vrouw. Daarmee volgt hij een traditie: al zijn schepen hebben de naam van een familielid op de boeg. De Alida Smits is de eerste in een reeks van zes. De laatste van die reeks moet in 1980 de plons in het diepe maken. Smits heeft thans een vloot van veertien schepen. Daarnaast is hij eigenaar van een der grootste slachterijen en vleesexportfirma's in Denemarken, heeft hij op 50-50-basis een keuken- en deurenfabriek, samen met Bruynzeel, en een grofsmederij-annexmachinefabriek. „Dan hebje de grote wel gehad". Wij vragen Smits waarom hij schepen in ons land blijft kopen, terwijl het met de scheepsbouw hier zo slecht gaat. Hij antwoordt: „Je moet juist kopen als het slecht gaat. Dan is het het voordeligst. Dan willen de werven wel werken zonder winst te maken. Dat betekent natuurlijk niet dat ze werk op verlies moeten aannemen. Werven die dat doen, zijn vaak niet zo best". Wij vragen Marinus Smits waaraan hij zijn succes dankt. Hij kijkt ons bijna verbijsterd aan. Directeur Van Vliet van De Groot en Van Vliet neemt soepel over: „Misschien dat ik dat mag zeggen, want het is natuurlijk moeilijk om van jezelf... Ik denk dat het is: echt ondernemerschap en keihard werken. Zoals hij het doet, zou het moeten, Weinig praten en veel doen". De Deense Nederlander gaat aanzienlijk vlotter in op vragen over ondernemen in deze tijd. „Het ondernemersklimaat is niet goed. Daarmee doel ik niet alleen op Nederland, maar ook op Denemarken, dat maakt geen verschil. Het is hetzelfde in het hele Westen eigenlijk".„De helft van je winst wordt hier zo afgenomen. En d'r gaat nog veel meer af. Ik betaal in Denemarken 81 procent belasting. Die overbelasting hier is toch geweldig? En al die sociale voorzieningen. Wat we aan het doen zijn, is dat we zwaar boven onze stand aan het leven zijn". „Dat belastingklimaat, dat verziekt toch alles? Alle motivatie wordt erdoor weggenomen. Ik merk het, echt, ik merk het. Ik heb mensen bij me rondlopen die goed zijn, maar die niet vooruit willen. Die zeggen tegen me: ik krijg er veel verantwoordelijkheid bij, een hoop zorgen, en dan houd ik er nog vrijwel niks aan over". Nu zit Marinus Smits op zijn stokpaardje. Hij zegt: „Al dat gezeur overnivellering, dat maakt de hele boel kapot. Ik houd nog steeds van geld verdienen. Daar ben ik toevallig dol op".
|