AH 280118
Stoomschip FOLMINA gezonken.
Volgens door de rederij Jos. de Poorter te Rotterdam ontvangen telegram, is het stoomschip FOLMINAgezonken. Elf man, waaronder de kapitein, zijn te Sunderland geland. De donkeyman Sturm werd gedood. De volgende personen ontbreken: De 1estuurman Baltom, de kok Van Loon, de matrozen Visser, Van der Windt en Faber, en de stokers Schouten en Kumser. Volgens ontvangen particulier telegram werd de FOLMINAop reis van Rotterdam naar Methil getorpedeerd. Wij vernemen nog dat dit schip bij het onlangs uitgevaren konvooi behoorde en naar Engeland uitvoer om kolen te halen.
TEL 160218
De ondergang van de FOLMINA.
Rotterdam, 16 februari. De gezagvoerder van het stoomschip FOLMINA, kapt. H.A. Prins, is met zeven man van de bemanning per stoomschip VERVAULX ABBEY uit Engeland hier aangekomen. Daar nog steeds de berichten over het al of niet vermissen van een boot met 7 man niet bevestigd waren, wendden wij ons thans direct tot de gezagvoerder die meedeelde, dat bij de torpedering van de FOLMINA 8 Nederlandse zeelieden het leven verloren, namelijk A. van Balcom, te Zaandam, ie stuurman; A. van Loon, Kok; C. Faber, matroos; G. Visser, matroos; E. Schouten, stoker; D. Kulsen, stoker en C. van de Wind, lichtmatroos, allen van Rotterdam, terwijl de donkeyman L. Storm, die aanvankelijk gered was, ten gevolge van uitputting is overleden.
Over de ramp zelf vernamen wij het volgende van kapt. Prins: De FOLMINA van de firma Jos. de Poorter was naar Methil vertrokken om kolen te halen voor de Nederlandse Regering. Tot aan de Theems was men onder geleide geweest van de Engelse torpedojagers. De bedoeling van de gezagvoerder was, van de Theems onder de kust naar de Tyne te varen en daar op te lopen, ten einde te vragen, wanneer er een konvooi naar Methil vertrok. De FOLMINA heeft echter de Tyne niet meer bereikt. Toen men 25 januari jl. ’s namiddags te 2.45 uur met volle kracht stomende, ter hoogte van Roker Point en op 2 mijl van Sunderland was gekomen, werd het vaartuig plotseling door een torpedo getroffen tussen de brug en de machinekamer, bij de grote mast. De lichtmatroos C. van de Wind was door de ontploffing gedood. Aan het uitzetten van de boten viel niet te denken, Men voelde de FOLMINA onder de voeten wegzinken. In twee, hoogstens drie minuten ging het schip onder. Van de drie reddingboten vloog er een in de lucht, een raakte onklaar, terwijl een derde over de kop ging. Men had ook te veel vaart om een boot buiten boord te kunnen laten. Zo bleef er niets anders over dan dat men zich zwemmende probeerde te redden. Al zwemmende bereikten de kapitein en zeven man de kust, waar onmiddellijk alle hulp werd geboden. Men ziet hieruit hoe dicht men onder de kust was. De FOLMINA voer dan ook binnen de boeienlijn in een zogenaamd veilig vaarwater. De duikboot schijnt vlak bij de Engelse wal te hebben gelegen, want een van de opvarenden had duidelijk de bellenbaan van de torpedo gezien en waargenomen dat deze vanuit de walzijde kwam. Een drietal Engelse patrouillevaartuigen begon onmiddellijk jacht te maken op de zeerover, maar slaagde er niet in hem te vinden. Op het kantoor van de firma Jos. de Poorter kon men heden weer getuige zijn van een stukje oorlogsleed. Daar kwamen de familieleden van de opvarenden, die drie weken nog in hoop en vrees hadden geleefd, om thans te moeten vernemen, dat hun nabestaanden gevallen waren als het zoveelste weerloze slachtoffer van de misdadige duikbootoorlog.
RN 180218
De bemanning van de FOLMINA.
Rotterdam, 16 februari. Met het stoomschip VERVAULX ABBEYzijn hier ter stede aangekomen de kapitein en 10 leden van de bemanning van het stoomschip FOLMINA, toebehorende aan de firma Jos. de Poorter alhier en op 25 januari jl. ter hoogte van Roker Point bij Sunderland getorpedeerd. De namen van de aangekomenen zijn: H A. Prins, kapitein; M.J. Poots, 2estuurman; S. Poth, 1emachinist; A. Geudeke, 2emachinist; G.J. Eertink, hofmeester; A.G. Sörensen, bediende; D.W. Pieters en J.W.A. Iversen, matrozen; M. Lorier, lichtmatroos; Th. Rasingh en L. Verbeek, stokers.
NRC 090318
Raad voor de Scheepvaart. De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft heden uitspraak gedaan betreffende de ontploffing, waardoor het stoomschip FOLMINA verloren is gegaan. Het is de Raad niet met voldoende zekerheid gebleken, of de oorzaak van de ontploffing moet worden geweten aan het stoten op een mijn, dan wel aan een torpedo door een duikboot op haar afgeschoten. Voor het laatste zou kunnen pleiten de verklaring van getuige van Iversen, dat hij een bellenbaan heeft waargenomen en de omstandigheid, dat een duikboot ‘s morgens in de omgeving was gesignaleerd. De reddingsmiddelen waren aan boord van de FOLMINA behoorlijk in orde en de kapitein heeft zijn plicht gedaan. Voldoende overleg bij het te water laten van de booten is er intussen niet geweest, hetgeen wel hieruit blijkt, dat men verzuimde de sjorrings van bakboordboot los te maken en dat men de stuurboordboot vóór de achtertalie de voortalie kapte.