|
De ENGELINA. Men meldt ons uit Vlissingen: Wij hebben zoeven een onderhoud gehad met de bemanning van de ENGELINA, die uit Brugge was teruggekeerd. Het vaartuig verliet donderdagavond te halfeen Schiedam met een lading ledige flessen. Te halfvijf verliet het schip de Waterweg; tot ‘s avonds halftwaalf ging alles goed, maar toen ontwaarde de matroos, die aan het stuur stond, vier zwarte gedaanten. Een van deze, een Duitse torpedojager, kwam op de ENGELINA af en gelastte de mannen binnen drie minuten het schip te verlaten. Zij pakten nog bijeen wat ze konden en gingen over aan boord van de torpedojager. De Duitsers hebben eerst getracht met bommen het schip tot zinken te brengen, maar toen dit niet lukte, werd nog een torpedo afgeschoten. De torpedojager voer eerst langs de Engelse kust en kwam eerst ‘s morgens te half zes te Zeebrugge. De mannen, die steeds onder in het schip moesten blijven, mochten te half zeven boven komen en werden toen in een loods gebracht, waarvan zij later in de morgen naar Brugge gingen. Aan boord was de behandeling goed, maar aan wal waren de Duitsers vrij ruw in hun optreden. Het eten te Brugge, bestaande uit soep van paardenbonen, was verre van smakelijk. De Duitsers brachten de vier mannen eerst per tram en verder per boerenwagen naar de grens. Te Sluis werd overnacht en weer gesmuld van het goede Nederlandse voedsel. (opm: zie ook RN 190317)
|