Oostmahorn, 29 december. Kapt. M. Stuut van het schip GEERDINA, van Newcastle naar Groningen, is door het vele ijs bezig het schip tussen de Noorder duc d’alve (opm: meerstoel) en het hoofd te meren. Ook de schepen GRIETJE, kapt. De Haan, LEENTJE, kapt. Muntendam, en MARGARETHA GEERTRUIDA, kapt. Kramer, werken zich buiten gevaar van het ijs, alle drie van Groningen naar Engeland bestemd.

Oostmahorn, 29 december. De Nederlandse schepen GEERDINA, kapt. Stuut, van Newcastle naar Groningen, GRIETJE, kapt. De Haan, LEENTJE, kapt. Muntendam, en MARGARETHA GEERTRUIDA, kapt. Kramer, de laatste drie van Groningen naar Engeland, worden wegens het vele ijs tussen de Noorder dukdalven en het hoofd vastgemeerd.

Groningen, 8 juli, Heden zijn van hier vertrokken de schepen AALTJE, kapt. Greiff, naar Makkum om daar pannen te laden naar Hamburg, en MARGARETHA GEERTRUIDA, kapt. Kramer, naar Franeker, om daar pannen te laden naar Rostock. (opm: hier zijn dakpannen bedoeld).

Oostmahorn, 27 november. Kapt. Kramer van het schip MARGARETHA GEERTRUIDA, alhier aangekomen, rapporteert gezien te hebben op 54°6’ NB 6°9” OL, de Noord-Duitse schoener MARGARETHA, welke was aangezeild en in ontredderde staat, 3 man waren overgesprongen en de kapitein gekwetst. Het schip lensde voor breefok en schoenerzeil. Aangeboden assistentie werd afgewezen.

Zoltkamp, 15 november. Heden is hier aangebracht de equipage van het Groninger eenmast kofschip MAGRETHA GEERTRUIDA (opm: MARGARETHA GEERTRUIDA bouwjaar 1871), kapt. F.H. Kramer, van Stettin met aardappelen naar Leeuwarden bestemd, welk schip in de nacht van 14 op 15 dezer in het Friesche Gat gezonken is (opm: 53°30' N.B. 6°4' O.L., Hydrografische Dienst.). De vrouw van de kapitein, die mede aan boord was, werd ook in de boot gered.