Groningen, 25 maart. Heden arriveerde hier het nieuw gebouwd koftjalkschip de DRIE GEBROEDERS, kapt. P. de Vries, van Groningen, groot 75 ton, gebouwd bij Pattje te Waterhuizen.

Rendsburg, 26 november. Alhier zijn ingevroren de volgende schepen:
ZWAANTINA MAGRIETA, Kapt. De Vries, Memel naar Bremen; GRIETJE EN TEUNKE, kapt. Wiersma, dito naar Weener; DE JONGE GERRIT, kapt. Hazewinkel, dito naar Geestemünde; DRIE GEBROEDERS, kapt. De Vries, Riga naar Amsterdam; TJALDA SUZANNA, kapt. Lukkien, naar Bremen, alle met hout; MARGARIETHA HILLECHINA, kapt. Pekelder, van Koningsbergen naar Leer, met tarwe; MARTHA MEIJER, kapt. Voordewind, van Reval naar Bremen.
Tussen hier en Holtenau ligt ingevroren: JAN WILLEM, kapt. Koppe, van Amsterdam naar Flensburg met molenstenen.

Kiel, 31 december. Alhier overwinteren de schepen DRIE GEBROEDERS, kapt. De Vries en CATHARINA, kapt. Van der Meulen, beide van Groningen.

Blyth, 29 oktober. De Nederlandse kof DRIE GEBROEDERS, kapt. De Vries, van Yarmouth naar de Tyne in ballast, is in de afgelopen nacht te Hastley gestrand en wrak geworden. De gezagvoerder en een kleine jongen zijn verdronken. De overige equipage, benevens de vrouw van de gezagvoerder en haar kind, zijn door het vuurpijltoestel gered.

Blyth, 29 oktober. Het Nederlandse schip DRIE GEBROEDERS, kapt. De Vries, van Yarmouth naar de Tyne in ballast, is in de afgelopen nacht op Hartley totaal verongelukt. De kapitein en een kleine jongen verdronken, de kapiteinsvrouw, een kind en de equipage werden gered.

Groningen, 1 november. Volgens een eergisteren hier van Blyth ontvangen telegram is het te dezer stede te huis behorend kofschip DRIE GEBROEDERS, kapt. P. de Vries, de 26e oktober van Yarmouth in ballast naar Newcastle vertrokken, in de nacht van de 28e op de 29e te Hartley gestrand en wrak geworden. De kapitein en een jongen zijn daarbij verdronken, doch de overige equipage, alsmede de vrouw van de gezagvoerder en haar kind zijn door middel van het vuurpijltoestel gered.

Shields, 2 november. Het lijk van de gezagvoerder van het Nederlandse kofschip DRIE GEBROEDERS, bij Hartley verongelukt, is nabij St. Mary’s Eil. gevonden en was alleen kenbaar aan een gouden ring aan een der vingers.

Advertentie. Bij het stranden van het schip DRIE GEBROEDERS op de Engelse kust, de 28e oktober jl., is tot mijn diepe droefheid bij die ramp om het leven gekomen mijn geliefde echtgenoot Pieter de Vries, gezagvoerder, in de ouderdom van ruim 35 jaren, zomede mijn jongste zoontje Albert, bijna 2 jaren.
Bijna 4 jaren mocht ik in een genoeglijke echt zijn verenigd, een zoontje van 3 jaren mij nalatende.
Groningen, 9 november 1880, Foekelina Schuur, weduwe P. de Vries.

Gedurende de maand oktober j.l. geraakten de volgende Nederlandse schepen uit de vaart: ALIDA, kapt. J.G. de Vries, van Libau met rogge naar Schiedam, gezonken; ANNA GEERTRUIDA, kapt. P. Gransbergen, van Riga naar Delfzijl, gestrand; BATAVIA, kapt. S. Mink, van Wijborg naar Amsterdam, gestrand; DRIE GEBROEDERS, kapt. P. de Vries, van Yarmouth naar Newcastle, verongelukt; ELISE, kapt. O.J. de Groot, van Harlingen naar Riga, verlaten; GEBROEDERS SIKKENS, kapt. S.J. Dood, van Fraserburgh naar Koningsbergen, gezonken; GEZIENA JANTIENA, kapt. H.J. Bekkering, van Rotterdam met stenen naar Westervik, gestrand; HELENA, kapt. K.P. Vos, van Delfzijl naar Sundsvall, gestrand; HENRIETTE, kapt. C.P. de Jonge, van Delfzijl naar Sundsvall, gezonken; MARIA THERESIA, kapt. K.F. Wakkerman, van Laurvig naar Delfzijl, wrak geworden; TWEE GEZUSTERS, kapt. J.C. Stenger, van Delfzijl naar Riisoer, gezonken; ZUIDERZEE, kapt. R. Bleker, van Archangel naar Harlingen, verlaten.