Inloggen
BALTHAZAR - ID 17797


In dienst
Onder Nederlandse Vlag tussen:1815-01-00 / 1817-11-00 | Reden uitgevlagd: Verongelukt of vermist (zie final fate)

Identification Data

Bouwjaar: 0
Categorie: Cargo vessel
Voorstuwing: Sailing Vessel
Type: Galjas
Material Hull: Wood
Construction Data

Werfnummer:
Technical Data

 
Ship History Data

Date/Name Ship 1815-00-00 BALTHAZAR
Manager: Francois Huyse, Ostend (Oostende), Netherlands
Eigenaar: Francois Huyse, Ostend (Oostende), Netherlands
Shareholder:
Homeport / Flag: Ostend (Oostende) / Netherlands

Ship Events Data

0000-00-00: Final Fate:
Begin november 1817 is de BALTHAZAR onder kapt. J. Rickmers in de buurt van Alicante vergaan

Gezagvoerders

Datum vanaf: 1815
Kapitein: WAELINCK, P.

Familiegegevens en opleiding

*ca.1778 Eiland Föhr

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Rickmers was met vlagnummer 91 in de periode 1828-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd108.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Rickmers als gezagvoerder gedurende:

*   1821 t/m 1823 op het 3/m schip de “Zeeuw” ex Robert & Emma, gebouwd in 1817 te Swinemünde, 470 ton o.m., varend voor v/d Broeke, Luteyn & Schouten te Middelburg.

 

Overige bijzonderheden

Van Sluijs013 vermeldt dat de “Zeeuw” ex Robert & Emma bewapend was met 14 kanonnen. Het schip mat 250 last/254 Roggelasten. Het werd gekocht in 1816 voor ƒ 45.000,- In het NSM zou een aquarel zijn van J.H.Reijgers uit c. 1817 (A1751-1). Het schip is uitgezeild op 07 december 1821 onder kapitein J.Rickmers naar Batavia. “Moedige redding door de Stuurman Jan Frederik Schutte en 4 matrozen in de Asd.Cour. van 22 Juni 1822”.

 

Uit de Amsterdamsche Courant dd 22 juni 1822

      MIDDELBURG, den 19den Junij. De volgende edelmoedige redding, door vijf brave zeelieden met levensgevaar verrigt, vedient voorzeker eene openbare en omstandige vermelding:

      schip  de Zeeuw van hier naar Suriname bestemd, zeilde den 7den December des vorigen jaars van onze reede naar zee; hetzelve had in het kanaal met vreeselijke stormen te worstelen, en bevond zich gedurig in het uiterste gevaar . Op vrijdag den 22sten December, circa zes mijlen Z.Z.O. van Lezard, Kampte men nog steeds met de aanhoudende stormen, zware buijen en hooge zee, zijnde de wind N.W., toen men eene brik in het gezigt kreeg, in den grootsten nood verkeerende, en welker groote mast was over boord geslagen; naderhand bleek dit schip te zijn de brik Phalima, komende van Londen en bestemd naar St.Thomas. Kapitein Rickmers, voerende het schip  de Zeeuw, beval op hetzelve aan te houden, waardoor men ontdekte dat er zich nog manschappen op bevonden, die noodseinen deden. De kapitein wilde, uit hoofde van het gevaar, niemand bevelen, maar vroeg of er waren, die moeds genoeg hadden om zich, ter redding dier ongelukkigen, te wagen. Hierop boden zich vrijwillig aan de onder-stuurman Jan Federik Schutters en vier matrozen, met name  Frans Stavanger, Andries Silling, Pieter Steijard  Rikkert Ades, (zijnde de onder-stuurman van deze stad, en de matroos Steijaard van Aardenburg;  R.Ades is op de reis overleden). Deze personen hadden moed en menschlievendheid genoeg om dit waagstuk te beproeven, en alles aan boord werd met deelneming bezield, zelfs de soldaten, welke op het schip waren, beijverden zich om de boot buiten boord te helpen werken. Met ijzing zag men de vijf genoemde personen zich in dezelve begeven en oogenblijkkelijk zich verwijderen; het was meermalen als of zij in den afgrond van het woedend element werden nedergestort.

      Met Gods hulp en inspanning van alle hunne krachten bereikten zij de bijna wrak geworden brik: dan, er was geen kans om aan boord te komen, zonder in gevaar te zijn van door de hooge zeeën tegen dezelve verbrijzeld te worden. Onder het beproeven der stoutste wendingen moest men het oogenblik afwachten, dat de op de brik zijnde manschap zich aan een touw konden nederlaten, om zoo in de boot te worden opgevangen of uit de bruischende golven waarin gerukt te worden. Op deze wijs gelukte ook de redding van de aldaar zich nog aan boord bevindende personen, zijnde twee Engelschen, tot de equipage behoord hebbende, en twee Hollanders. Een gedeelte der equipagie was te voren door een Amerikaansch schip gered en de overigen door een zware stortzee, waarbij alles van het dek werd afgeslagen en ook de mast brak, omgekomen. De twee Hollanders behoorde tot de equipagie van het schip Dijkzigt, naar Batavia bestemd; zij hadden, met de onder-stuurman en nog twee matrozen, eene dergelijke redding naar de brik beproefd, doch deze moedige leden hadden het ongeluk gehad, dat hunne boot tegen het schip was aan stukken geslagen, waardoor drie van hen waren verdronken, zijnde het aan de twee genoemde personen als door een wonder gelukt, zich op de brik te redden en nu met de twee Engelschen behouden te worden.

      Het was niet zonder moeite, dat men de boot het schip de Zeeuw weder bereikte; om half tien ure des morgens vertrokken de genoemde manschappen van boord, en, na het uitstaan van oogenschijnlijk doodsgevaar, kwamen allen, hoewel uitgeput van krachten, twee uren daarna, behouden weder te rug, om de gelukwenschingen wegens het volbrengen van deze edele daad, van den kapitein en hunne verdere togtgenooten welmeenend te ontvangen.”

 

Brik ‘FLORA’, kapitein Jacob Rickmers. Op 9 juli van Antwerpen naar Valparaiso, alwaar 14 oktober aangekomen, hetgeen 96 dagen zou zijn. Valparaiso geeft echter 80 dagen op, hetgeen extreem snel zou zijn**** In 1832 in Antwerpen terug uit Triëst. Een ronding O-W en waarschijnlijk ook een W-O.

De ‘Flora’ heeft later onder Belgische vlag nog drie reizen naar de westkust gemaakt.

**** De kortst genoteerde tijd van een klein houten Nederlands schip, zoals tot 1860 gebruikelijk, was – voor deze inventarisatie begon – 84 dagen. Voor de grote stalen schepen van het eind van de eeuw, was 83 dagen van de Lizard tot Valparaiso het gemiddelde. 100a.

commentaar van André Delporte op bovenstaand overzicht van Hazelhoff per e-mail dd. 03 mei 2006

FLORA Het schip van Cateaux werd inderdaad gebouwd te Antwerpen in 1829 en de reizen rond de wereld zijn wel te vinden in de kranten; voorbeeld: 25.8.1834: chargé pur Valparaiso, Chili et Pérou; cést dèjá pour la 3o fois le même voyage!!!”(journal de Flandres). Zijn kapitein was Rickmers tot in 1837.

De verwarring komt met een FLORA van Montobio, te Gent, een brik van 128t gebouwd in 1812, werf onbekend. Maar ik heb het niet voor 1828 en weet niet zeker dat Uw aantekeningen van 1821 relevant zijn voor dit schip; misschien wel. Tussen 1828 en 1833 was zijn kapitein J.D.Christen en ik vond bv in het journal du Commerce dÁnvers: 5/4/1832 sorti dÓstende, Christen, à l’aventure sur lest…

 

Opmerking van André Delporte in een e-mail van 29 april 2006:

FLORA. brik van 200t gebouwd in Antwerpen in 1829 voor Cateaux. Te water gelaten op 12/11/1829 en de gezagvoerder werd Jacob Rickmers

24-11-1830-: quitte Lima pour Batavia où arrive le 03-04-1831

21-04-1831: quitte Batavia pour Soerabaja où arrive le 03-05

15-05-1831: quitte Soerabaja pour Canton.

23-05-1832: arrivè de Trieste avec raisins et sumak (Jl. du Commerce d’Anvers)

27-10-1832: dèpart pour 1o voyage de circum-navigation susidié par l’Etat

03-05-1834: chargè pour Valparaiso, Chili et Pérou; cést déjà pour la 3o fois le meme voyage !!! (journal des Flandres)

29-08-1834/23-11-1835: voyage de circum-navigation – recit de Partoes.

26-11-1835: rentré de son troisième tour de monde

1836:            4o voyage

 

Ontleend aan:

“Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.48-49: “Een brik onder twee vlaggen 1830-1835. Flora”.”

De rederij van de “Flora” was Cateaux-Wattel te Antwerpen en de kapitein Jacob Rickmers uit Föhr. Het schip vertrok op 09 juli 1830 vanuit Antwerpen. Aankomst te Valparaiso op 14 oktober en op 5 november naar Callao. Het schip kwam op 23 mei 1823 terug in Antwerpen.

 

Rotterdamsche Courant 11 december 1821114

Rotterdam, 10 december. Van Middelburg wordt van den 7 dezer gemeld: heden zijn naar zee gezeild de schepen de ZEEUW, J. Rickmers, naar Suriname, en de KOLONIST, F.F. Ferber, naar Demerarij, beiden van deze stad.

 

Rotterdamsche Couran 15 deceember 1821114

Rotterdam, 14 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 11 december:

Het Nederlands schip (opm: fregat) DE ZEEUW, J. Rickmers, van Middelburg naar Surinamen, is in de nacht van den 9 december op Goodwin Sands geraakt, doch des morgens, met assistentie van een boot van Deal, zonder schade, er af gebragt, en heeft deszelfs reis vervolgd; hetzelve had twee ligte ankers en touwen verloren.

Het schip VIGILANTIA, Segers, van Lissabon naar Antwerpen, is den 7 dezer te Cowes binnengelopen, doch den 9 dezer weder vertrokken; ook is die dag aldaar gearriveerd het schip INDUSTRIJ, Spaanderman, van Dordrecht naar Brest.

 

Rotterdamsche Courant 20 juni 1822114

Rotterdam, 19 juni. Den 14 juni is te Middelburg van Surinamen gearriveerd het schip de ZEEUW, kapt. Jacob Rickmers.

 

Rotterdamsche Courant 25 juni 1822114

Rotterdam, 24 juni. Den 22 december 1821 hebben de onderstuurman Jan Fredrik Schullers en vier matrozen, met name Frans Stavanger, Andries Silling, Pieter Stokard en Rikkert Ades, behorende tot de equipagie van het schip de ZEEUW, kapitein Rickmers, van Middelburg naar Surinamen bestemd, en destijds circa 6 mijlen Z.Z.O. van Lezard zeilende, te midden van aanhoudende stormen, zware buijen en hoge zee, met levensgevaar twee Engelsen en twee Hollanders gered, die zich bevonden op de brik PHALIMA, komende van Londen en gedestineerd naar St. Thomas, welke in gevaar was van te vergaan, zijnde de grote mast reeds over boord geslagen; de Engelsen behoorden tot de equipagie van dat schip, doch de Hollanders tot die van het schip DIJKZIGT, van Rotterdam naar Batavia, welke met vijf man een dergelijke poging tot redding gedaan hadden, maar wier boot tegen het schip aan stukken geslagen was, waardoor drie hunner verdronken waren en het aan gemelde twee personen als door een wonder gelukt was, om zich op de brik te redden. Ten einde insgelijks niet tegen het schip verbrijzeld te worden, moesten de manschappen van de ZEEUW, die zich allen vrijwillig tot beproeving van dit waagstuk hadden aangeboden, onder het doen der stoutste wendingen, het ogenblik afwachten, dat de op de brik zijnde personen zich aan een touw konden nederlaten, om zo in de boot te worden opgevangen of uit de bruisende golven daarin te worden gehaald, op welke wijze zij dan ook het geluk hadden, van alle de manschappen te redden en vervolgens, na twee uren in ogenschijnlijk doodsgevaar verkeerd te hebben en uitgeput van krachten, behouden op hun schip terug kwamen.

 

 

Datum vanaf: 1815
Kapitein: Rickmers, J(Acob)

Familiegegevens en opleiding

Geen

 

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

G.Roose was met vlagnummer 27 in de periode 1826-1830 lid van het zeemanscollege in Oostende.108.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Geen

 

Overige bijzonderheden

Geen

 

 

Datum vanaf: 1816
Kapitein: Roose, G.

Datum vanaf: 1816
Kapitein: NEVEJANS, PIERRE

Familiegegevens en opleiding

*ca.1778 Eiland Föhr

Lidmaatschap zeemanscollege(s)

J.Rickmers was met vlagnummer 91 in de periode 1828-1830 lid van het Antwerpse zeemanscollege “Tot Nut der Zeevaerd108.

 

Opmerkingen in verband met lidmaatschap Zeemanscollege(s)

Geen

 

De schepen van de kapitein

Bouma025 vermeldt J.Rickmers als gezagvoerder gedurende:

*   1821 t/m 1823 op het 3/m schip de “Zeeuw” ex Robert & Emma, gebouwd in 1817 te Swinemünde, 470 ton o.m., varend voor v/d Broeke, Luteyn & Schouten te Middelburg.

 

Overige bijzonderheden

Van Sluijs013 vermeldt dat de “Zeeuw” ex Robert & Emma bewapend was met 14 kanonnen. Het schip mat 250 last/254 Roggelasten. Het werd gekocht in 1816 voor ƒ 45.000,- In het NSM zou een aquarel zijn van J.H.Reijgers uit c. 1817 (A1751-1). Het schip is uitgezeild op 07 december 1821 onder kapitein J.Rickmers naar Batavia. “Moedige redding door de Stuurman Jan Frederik Schutte en 4 matrozen in de Asd.Cour. van 22 Juni 1822”.

 

Uit de Amsterdamsche Courant dd 22 juni 1822

      MIDDELBURG, den 19den Junij. De volgende edelmoedige redding, door vijf brave zeelieden met levensgevaar verrigt, vedient voorzeker eene openbare en omstandige vermelding:

      schip  de Zeeuw van hier naar Suriname bestemd, zeilde den 7den December des vorigen jaars van onze reede naar zee; hetzelve had in het kanaal met vreeselijke stormen te worstelen, en bevond zich gedurig in het uiterste gevaar . Op vrijdag den 22sten December, circa zes mijlen Z.Z.O. van Lezard, Kampte men nog steeds met de aanhoudende stormen, zware buijen en hooge zee, zijnde de wind N.W., toen men eene brik in het gezigt kreeg, in den grootsten nood verkeerende, en welker groote mast was over boord geslagen; naderhand bleek dit schip te zijn de brik Phalima, komende van Londen en bestemd naar St.Thomas. Kapitein Rickmers, voerende het schip  de Zeeuw, beval op hetzelve aan te houden, waardoor men ontdekte dat er zich nog manschappen op bevonden, die noodseinen deden. De kapitein wilde, uit hoofde van het gevaar, niemand bevelen, maar vroeg of er waren, die moeds genoeg hadden om zich, ter redding dier ongelukkigen, te wagen. Hierop boden zich vrijwillig aan de onder-stuurman Jan Federik Schutters en vier matrozen, met name  Frans Stavanger, Andries Silling, Pieter Steijard  Rikkert Ades, (zijnde de onder-stuurman van deze stad, en de matroos Steijaard van Aardenburg;  R.Ades is op de reis overleden). Deze personen hadden moed en menschlievendheid genoeg om dit waagstuk te beproeven, en alles aan boord werd met deelneming bezield, zelfs de soldaten, welke op het schip waren, beijverden zich om de boot buiten boord te helpen werken. Met ijzing zag men de vijf genoemde personen zich in dezelve begeven en oogenblijkkelijk zich verwijderen; het was meermalen als of zij in den afgrond van het woedend element werden nedergestort.

      Met Gods hulp en inspanning van alle hunne krachten bereikten zij de bijna wrak geworden brik: dan, er was geen kans om aan boord te komen, zonder in gevaar te zijn van door de hooge zeeën tegen dezelve verbrijzeld te worden. Onder het beproeven der stoutste wendingen moest men het oogenblik afwachten, dat de op de brik zijnde manschap zich aan een touw konden nederlaten, om zoo in de boot te worden opgevangen of uit de bruischende golven waarin gerukt te worden. Op deze wijs gelukte ook de redding van de aldaar zich nog aan boord bevindende personen, zijnde twee Engelschen, tot de equipage behoord hebbende, en twee Hollanders. Een gedeelte der equipagie was te voren door een Amerikaansch schip gered en de overigen door een zware stortzee, waarbij alles van het dek werd afgeslagen en ook de mast brak, omgekomen. De twee Hollanders behoorde tot de equipagie van het schip Dijkzigt, naar Batavia bestemd; zij hadden, met de onder-stuurman en nog twee matrozen, eene dergelijke redding naar de brik beproefd, doch deze moedige leden hadden het ongeluk gehad, dat hunne boot tegen het schip was aan stukken geslagen, waardoor drie van hen waren verdronken, zijnde het aan de twee genoemde personen als door een wonder gelukt, zich op de brik te redden en nu met de twee Engelschen behouden te worden.

      Het was niet zonder moeite, dat men de boot het schip de Zeeuw weder bereikte; om half tien ure des morgens vertrokken de genoemde manschappen van boord, en, na het uitstaan van oogenschijnlijk doodsgevaar, kwamen allen, hoewel uitgeput van krachten, twee uren daarna, behouden weder te rug, om de gelukwenschingen wegens het volbrengen van deze edele daad, van den kapitein en hunne verdere togtgenooten welmeenend te ontvangen.”

 

Brik ‘FLORA’, kapitein Jacob Rickmers. Op 9 juli van Antwerpen naar Valparaiso, alwaar 14 oktober aangekomen, hetgeen 96 dagen zou zijn. Valparaiso geeft echter 80 dagen op, hetgeen extreem snel zou zijn**** In 1832 in Antwerpen terug uit Triëst. Een ronding O-W en waarschijnlijk ook een W-O.

De ‘Flora’ heeft later onder Belgische vlag nog drie reizen naar de westkust gemaakt.

**** De kortst genoteerde tijd van een klein houten Nederlands schip, zoals tot 1860 gebruikelijk, was – voor deze inventarisatie begon – 84 dagen. Voor de grote stalen schepen van het eind van de eeuw, was 83 dagen van de Lizard tot Valparaiso het gemiddelde. 100a.

commentaar van André Delporte op bovenstaand overzicht van Hazelhoff per e-mail dd. 03 mei 2006

FLORA Het schip van Cateaux werd inderdaad gebouwd te Antwerpen in 1829 en de reizen rond de wereld zijn wel te vinden in de kranten; voorbeeld: 25.8.1834: chargé pur Valparaiso, Chili et Pérou; cést dèjá pour la 3o fois le même voyage!!!”(journal de Flandres). Zijn kapitein was Rickmers tot in 1837.

De verwarring komt met een FLORA van Montobio, te Gent, een brik van 128t gebouwd in 1812, werf onbekend. Maar ik heb het niet voor 1828 en weet niet zeker dat Uw aantekeningen van 1821 relevant zijn voor dit schip; misschien wel. Tussen 1828 en 1833 was zijn kapitein J.D.Christen en ik vond bv in het journal du Commerce dÁnvers: 5/4/1832 sorti dÓstende, Christen, à l’aventure sur lest…

 

Opmerking van André Delporte in een e-mail van 29 april 2006:

FLORA. brik van 200t gebouwd in Antwerpen in 1829 voor Cateaux. Te water gelaten op 12/11/1829 en de gezagvoerder werd Jacob Rickmers

24-11-1830-: quitte Lima pour Batavia où arrive le 03-04-1831

21-04-1831: quitte Batavia pour Soerabaja où arrive le 03-05

15-05-1831: quitte Soerabaja pour Canton.

23-05-1832: arrivè de Trieste avec raisins et sumak (Jl. du Commerce d’Anvers)

27-10-1832: dèpart pour 1o voyage de circum-navigation susidié par l’Etat

03-05-1834: chargè pour Valparaiso, Chili et Pérou; cést déjà pour la 3o fois le meme voyage !!! (journal des Flandres)

29-08-1834/23-11-1835: voyage de circum-navigation – recit de Partoes.

26-11-1835: rentré de son troisième tour de monde

1836:            4o voyage

 

Ontleend aan:

“Reizen rond Kaap Hoorn onder Nederlandse vlag. Overzicht vanaf de ontdekking in 1616 tot het einde van de Nederlandse grote zeilvaart in 1911”. door H.Hazelhoff Roelfzema. Uitgave Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarder, 2010, 88 pp plus Bijlage met een Chronologisch Register van Reizen van 1616 tot 1911.121

p.48-49: “Een brik onder twee vlaggen 1830-1835. Flora”.”

De rederij van de “Flora” was Cateaux-Wattel te Antwerpen en de kapitein Jacob Rickmers uit Föhr. Het schip vertrok op 09 juli 1830 vanuit Antwerpen. Aankomst te Valparaiso op 14 oktober en op 5 november naar Callao. Het schip kwam op 23 mei 1823 terug in Antwerpen.

 

Rotterdamsche Courant 11 december 1821114

Rotterdam, 10 december. Van Middelburg wordt van den 7 dezer gemeld: heden zijn naar zee gezeild de schepen de ZEEUW, J. Rickmers, naar Suriname, en de KOLONIST, F.F. Ferber, naar Demerarij, beiden van deze stad.

 

Rotterdamsche Couran 15 deceember 1821114

Rotterdam, 14 december. Uittreksel uit de Lloyd’s List van den 11 december:

Het Nederlands schip (opm: fregat) DE ZEEUW, J. Rickmers, van Middelburg naar Surinamen, is in de nacht van den 9 december op Goodwin Sands geraakt, doch des morgens, met assistentie van een boot van Deal, zonder schade, er af gebragt, en heeft deszelfs reis vervolgd; hetzelve had twee ligte ankers en touwen verloren.

Het schip VIGILANTIA, Segers, van Lissabon naar Antwerpen, is den 7 dezer te Cowes binnengelopen, doch den 9 dezer weder vertrokken; ook is die dag aldaar gearriveerd het schip INDUSTRIJ, Spaanderman, van Dordrecht naar Brest.

 

Rotterdamsche Courant 20 juni 1822114

Rotterdam, 19 juni. Den 14 juni is te Middelburg van Surinamen gearriveerd het schip de ZEEUW, kapt. Jacob Rickmers.

 

Rotterdamsche Courant 25 juni 1822114

Rotterdam, 24 juni. Den 22 december 1821 hebben de onderstuurman Jan Fredrik Schullers en vier matrozen, met name Frans Stavanger, Andries Silling, Pieter Stokard en Rikkert Ades, behorende tot de equipagie van het schip de ZEEUW, kapitein Rickmers, van Middelburg naar Surinamen bestemd, en destijds circa 6 mijlen Z.Z.O. van Lezard zeilende, te midden van aanhoudende stormen, zware buijen en hoge zee, met levensgevaar twee Engelsen en twee Hollanders gered, die zich bevonden op de brik PHALIMA, komende van Londen en gedestineerd naar St. Thomas, welke in gevaar was van te vergaan, zijnde de grote mast reeds over boord geslagen; de Engelsen behoorden tot de equipagie van dat schip, doch de Hollanders tot die van het schip DIJKZIGT, van Rotterdam naar Batavia, welke met vijf man een dergelijke poging tot redding gedaan hadden, maar wier boot tegen het schip aan stukken geslagen was, waardoor drie hunner verdronken waren en het aan gemelde twee personen als door een wonder gelukt was, om zich op de brik te redden. Ten einde insgelijks niet tegen het schip verbrijzeld te worden, moesten de manschappen van de ZEEUW, die zich allen vrijwillig tot beproeving van dit waagstuk hadden aangeboden, onder het doen der stoutste wendingen, het ogenblik afwachten, dat de op de brik zijnde personen zich aan een touw konden nederlaten, om zo in de boot te worden opgevangen of uit de bruisende golven daarin te worden gehaald, op welke wijze zij dan ook het geluk hadden, van alle de manschappen te redden en vervolgens, na twee uren in ogenschijnlijk doodsgevaar verkeerd te hebben en uitgeput van krachten, behouden op hun schip terug kwamen.

 

 

Datum vanaf: 1817
Kapitein: Rickmers, J(Acob)

Algemene informatie

1815

In januari 1815 vinden we kapitein P. Waelinck op de galjas BALTHAZAR. Op 1 februari 1814 hadden de Fransen Brussel verlaten, maar pas op 10 mei 1815 was Antwerpen gevallen. Daarmee waren de Fransen min of meer definitief vertrokken uit de Zuidelijke Nederlanden, dat een deel van Frankrijk was geweest. Napoleon kwam in juni 1815 nog even terug, maar werd in de Slag bij Waterloo verslagen en opnieuw gedeporteerd. De Franse vlag zal bij vertrek vanuit Oostende op 13 januari 1815 definitief door de Nederlandse zijn vervangen.
Wanneer de zeebrief is uitgegeven is niet bekend. Waar en wanneer het schip is gebouwd kon evenmin worden achterhaald.

NGVB 170115
Oostende, 13 januari. Uitgevaren:
De Belgische smak la JEUNE PAULINE, kapt. H. Braem, naar Engeland, met tarwe; aan Ch. Delotte en Comp.
De Belgische galjas BALTHAZAR, kapt. P. Waelinck, naar Engeland met tarwe; aan Ch. Delotte en Comp.
De Belgische brik ROSETTE, kapt. Vinck, in ballast op avontuur.
De Belgische smak L’AMITIÉ, kapt. D.F. de Boer, in ballast op avontuur; aan Massart.
NVGB 191015
Oostende. Ingekomen den 15 oktober 1815 De Belgische galjas BALTHAZAR, kapt. J. Rickmers, van Marennes, met zout; aan Ch. Delmotte en comp.

1816

In 1816 zien we kapitein Roose op de BALTHAZAR. Wanneer hij het commando had overgenomen van kapt. Rickmers is onbekend door het missen van de relevante zeebrief. Kapitein Roose zou slechts één rondreis van Marennes naar Oostende maken.
Evenzo missen we de zeebrief van diens opvolger, kapt. Nevejans, die in augustus 1816 vanuit Marennes met een lading zout in Oostende arriveerde en ook slechts één reis heeft gemaakt.

GVG 270516
Oostende, 25 mei. Uitgevaren den 22 de BALTHAZAR (opm: galjas), kapt. Roose, op avontuur in ballast.
GVG 010716
Oostende 30 juni. Den 28 zijn hier binnen gekomen de BALTHAZAR, kapt. Roose, DE WILLEM EN MAGDALENA, kapt. Boschoen en l’ESPÉRANCE, kapt Mauts, de HENDRIK EN MARGARETA, kapt. Warnoller, alle van Marennes met zout.
GVB 010716
Oostende, 26 juni. Den 28 binnen gekomen de Vlaamse  galjas BALTHAZAR, kapt. Roose, van Marennes, met zout, aan Chs. Delmotte , 132 tonnen.

Hierna behoort een nieuwe zeebrief worden verstrekt voor kapitein Nevejans, maar deze is niet gevonden. Kapitein Roose was kapitein en in 1817 vernoedelijk eigenaar geworden van de bom DIANA die hij in  COMMENCEMENT verdoopte.

GVG 220816
Oostende 20 augustus. De 17de zijn hier binnen gekomen la NAYADE (opm: galjas), kapt. Spilliardt, van Marennes met zout, en de DIANA (opm: bom), kapt. Roose, van Nieuwpoort in ballast.
Den 18 de BALTHAZAR, kapt. Nevejans, en de JOANNA-AGINA, kapt. De Jonge, beide van Marennes met zout.

1817

Op 18 januari 1817 vroeg François Huyse, Oostende, in Den Haag voor de BALTHAZAR onder kapt. Jacob Rickmers een nieuwe zeebrief aan. Waarschijnlijk maakte het schip hierna twee of drie retourreizen met zout van Marennes naar Oostende.

Op 4 augustus 1817 werd voor de BALTHAZAR op naam van kapt. Rickmers een Turkse Pas aangevraagd; de bestemming zou de Middellandse Zee worden. 

Op 11 november 1817 stuurde Zr.Ms. consul in Alicante, J.P. Hartsinck,  een brief naar de Directeur Generaal in Den Haag. Daarin schreef hij dat het schip BALTHAZAR, kapt. Jacob Rickmers, eigendom van François Huyse, handelaar te Oostende, schipbreuk had geleden. De op 4 augustus 1817 afgegeven Turkse Pas nr. 179 was hem door de kapitein overhandigd en werd thans bijgesloten. De brief bereikte Den Haag op 18 december.
Aangezien in de brief geen melding werd gemaakt van de afgegeven zeebrief werd thans verondersteld dat de kapitein geen kans had gezien ook de zeebrief te redden.
De Turkse Pas werd bij ontvangst terstond geannuleerd en de Directeur der Inkomende en Uitgaande Rechten en Accijnzen in Brugge kreeg opdracht bij de rederij verdere navraag te doen over de op 18 januari 1817 afgegeven zeebrief. De Directeur richtte ook een verzoek tot de minister van buitenlandse zaken om aan de consul te vragen of deze wist wat er met de zeebrief is gebeurd.
Het antwoord is bij Marhisdata onbekend.
Evenmin konden exacte datum en plaats van het vergaan worden vastgesteld.

 

Bronnen

Jaar: 0000
Bron: Diverse Bronnen
Omschrijving: N.A. Den Haag, toegang nummer 2.08.01.07, zeebrief, inventarisnummers 65 en 76
De heer André Delporte, Luik
GVG = Gazette van Gent
NGVB = Nieuwe Gazette van Brugge